Op zoek naar een identiteit
Als het thuis hommeles is
Jackie Kay denkt
niet in hokjes
Levensverhaal van een
schrijver zonder schaamte
kunst
tfLxd cultuur
Sheridan
over
Gide
Els Beerten
11
In het boek staat het geheim
centraal dat de
jazztrompettist Joss Moody zijn
■hele leven met zich mee heeft
gedragen - na zijn overlijden
blijkt 'hij' een vrouw te zijn. Is
Trumpet een roman met een
ue feministisch geurtje? „Ik heb
geen boodschap in mijn roman
^villen stoppen", reageert Jackie
Kay. „Als ik van mijn
hoofdfiguur een man had
gemaakt zodat hij zich beter zou
kunnen handhaven binnen de
wereld van de jazzmuziek, had
ik die boodschap wél naar voren
gebracht. Maar dat zeg ik nu
[■juist niet in mijn roman. Ik laat
volledig in het midden waarom
die vrouw zich als man heeft
verkleed. Dat vond ik de beste
oplossing, omdat daardoor het
mysterieuze karakter van een
personage wordt vergroot. En
dat heeft volgens mij niets te
maken met feminisme."
h:
ep De jazztrompettist Joss Moody
komt in Trompet niet in levende
lijve naar voren, maar is vreemd
:ij genoeg de hoofdfiguur in deze
ie roman. Het verhaal wordt naar
h voren gebracht door allerlei
z personages en een alwetende
verteller. Het boek is als het
ware opgebouwd uit
aaj'verschillende stemmen, van
bijvoorbeeld de
idi begrafenisondernemer, een
journaliste of een oude
schoolvriendin. Samen leveren
ze een caleidoscopisch beeld op.
Kay (36) kreeg het idee voor
haar roman al in 1989, toen ze
het bericht las over de dood van
jazzmuzikant Billy Tipton, een
;n vrouw die voor het grootste deel
van haar leven als man in de
sa schijnwerpers had gestaan.
,Toen men na haar dood haar
werkelijke identiteit bekend
maakte, zei haar zoon: hij zal
altijd een vader voor mij blijven.
Dat vond ik een zeer
alontroerende opmerking. Die
zoon accepteerde dat die vrouw
di een eigen identiteit had
'0 aangenomen en nam haar niets
a: kwalijk. Het leek mij een goed
idee om dat gegeven als een
et soort basis te nemen voor een
roman, over iemand die tijdens
rei haar leven en na haar dood een
:o mysterie was. Ik heb dus een
s( werkelijk gebeurd gegeven als
>0( uitgangspunt genomen, maar
Lei daarna is het verhaal voor mijn
I roman een eigen leven gaan
a< leiden."
Alhoewel Kay haar idee al in
1989 opdeed, begon ze pas drie
aar geleden aan de roman te
t werken. „Het idee leefde lange
ijd in mij voort. Het schrijven
lil van Trompet heeft me overigens
tijd gekost. Pas tegen het
iinde van 1997 had ik de roman
if gerond. Het duurde vrij lang
lekvoordat ik er een goed gevoel
:rdover had. Tijdens het schrijven
van Trompet heb ik een
biografie geschreven over
blueszangeres Bessie Smith, en
dat heeft me geholpen om aan de
roman verder te werken."
Say is overigens van oorsprong
een dichteres. Ze heeft tot nu toe
drie poëziebundels
ft gepubliceerd. „Ik denk dat ik
daarom ook zo lang aan mijn
debuutroman heb gewerkt. De
verschillen tussen poëzie en
en proza zijn zeer groot. Ik had
bijvoorbeeld geen ervaring met
het uitwerken van karakters.
Vooral dat aspect van het
j schrijven van een roman vond ik
s zeer bevredigend.
RdHet verhaal van Trompet draait
(enom het geheim van het geslacht
jdj van Joss Moody, dat pas na haar
aafdood wordt onthuld. Met andere
ud woorden: de jazztrompettiste
heeft tijdens het grootste deel
van haar leven iedereen voor het
lapje gehouden, terwijl de
Schrijfster duidelijk heeft
willen maken dat het verschil
e Schotse schrijfster Jackie Kay won
vorige maand The Guardian Fiction
Award, de oudste Britse literaire prijs. Ze
kreeg de prijs (die eerder werd uitgereikt aan onder
anderen Graham Swift, John Banville en Seamus
Deane) voor haar debuutroman Trumpet.
De Schotse schrijfster Jackie Kay: „Geen boodschap in mijn roman."
tussen een man en een vrouw in
feite alleen afhankelij k is van de
kleding. Of met? „Ik heb
eigenlijk willen zeggen dat
categorieën van mensen niet
vast behoren te liggen. Men
denkt graag in termen van
vrouwelijk en mannelijk, zwart
en wit, jong en oud, maar die
leiden nergens toe. Hoe meer we
categoriseren, hoe meer we
denken in vooroordelen. En
verder vind ik die restricties
eigenlijk erg vervelend en saai.
Ik geloof in de persoonlijke
identiteit van mensen en denk
dat ze de indeling in categorieën
kunnen overstijgen. Daarom
Nederland is buiten Engeland het eerste land waar
haar roman al is verschenen, onder de titel
Trompet.
Vertalingen in Duitsland, Spanje, Portugal, Italië
en de Verenigde Staten worden dit voorjaar
uitgegeven.
„Inderdaad." Ze is dus een
lesbische, feministische,
Schotse schrijfster? „Zie je nu
hoe silly die categorieën zijn!
Na een pauze: „Ik zie mezelf
nooit zo duidelijk als een
lesbienne. Ik denk eerder dat de
seksualiteit van iemand zeer
complex is. En het is volgens mij
waarschijnlijk zo dat we
bepaalde kanten van ons
gevoelsleven opzettelijk hebben
verdrongen, waardoor andere
kanten meer ruimte hebben
gekregen. Een macho zou je dus
kunnen zien als iemand die
bang is om zijn vrouwelijke
kant te laten zien. Mensen die
zich overdreven mannelijk of
vrouwelijk gedragen, zijn
volgens mij zeer onzeker."
In de roman is veel plaats
ingeruimd voor Colman, de
aangenomen zoon die na de
dood van zijn 'vader' zijn oren
niet kan geloven. Zijn wereld
stort volledig in. Het is
bewonderenswaardig hoe
levensecht Kay deze jongen
naar voren heeft weten te
brengen. Kay lacht verlegen en
vertelt dat ze zélf als een
geadopteerd kind opgroeide in
Glasgow. Haar werkelijke
ouders, een zwarte vader en
blanke moeder, heeft ze nooit
ontmoet. „En dat heeft
natuurlijk mijn denkbeelden
over identiteit en vertrouwen
bepaald. Voor een geadopteerd
iemand is het besef zeer groot
dat het leven van het ene op het
andere moment totaal kan
veranderen. Je kunt plotseling
een andere naam krijgen en in
een ander land leven. De jongen
in mijn roman moest natuurlijk
een geadopteerd kind zijn,
omdat twee vrouwen hem
opvoeden. En ik vond het
boeiend om iemand te bedenken
die totaal niet geïnteresseerd is
in zijn afkomst."
„Veel geadopteerden zijn
trouwens niet zo benieuwd naar
het antwoord op de vraag wie
hun werkelijke ouders zijn. De
jongen in mijn boek gaat op
zoek naar de identiteit van de
man die hem heeft geadopteerd.
Dat vond ik een aardig contrast
met het bekende verhaal van
iemand die zijn natuurlijke
ouders wil leren kennen. Ook ik
ben niet geïnteresseerd in mijn
natuurlijke ouders, maar het
gegeven dat ik ben geadopteerd
heeft mijn fascinatie voor
identiteit vergroot. Als kind
kende ik die fascinatie al. Ik ben
opgegroeid in het besef dat je
met het grootste gemak iemand
anders kunt zijn."
„Ik wil dat de mensen tijdens
het lezen van mijn roman
zichzelf vragen gaan stellen. Ze
moeten alleen van mij niet
verwachten dat ze vervolgens
een antwoord krijgen. Ik zie een
roman in de eerste plaats als een
dialoog tussen een lezer en een
schrijver. Lezers kunnen als het
ware een gesprek aangaan, op
dezelfde manier waarop de
figuren uit het boek met elkaar
praten. Ieder voegt een klein
deel toe aan het geheel, en al die
stemmen bij elkaar vormen
mijn roman."
Jacob Moerman
Jackie Kay: Trompet. Uitgeverij
Prometheus, Amsterdam. Prijs
f34,90.
foto Roland de Bruin
hou ik van een vrouw als Greta
Garbo die zich soms als man
kleedde. Ik vind het fascinerend
wanneer iemand zichzelf
plaatst binnen verschillende,
aan elkaar tegenovergestelde
hokjes."
Kay beschouwt zichzelf
overigens als een feministe.
„Maar ik heb geen idee of
andere feministes mijn roman
kunnen waarderen. Ik kan me
voorstellen dat ze het boek niet
goed vinden. Je zou per slot van
rekening ook kunnen zeggen
dat het gaat over een vrouw die
zichzelf ontkent. En over een
lesbisch stel dat als man en
vrouw probeert te leven. Er zijn
dus verschillende manieren
waarop je mijn roman kunt
bekijken."
Is Jackie Kay ook lesbisch?
Ondanks oude schoolse
'voorkennis' sla je na 634
pagina's tekst (gevolgd door nog
eens 75 pagina's noten en refe
renties) het boek toch nog totaal
verbijsterd dicht. Hoe heeft ie
mand tijdens zo'n onmisken
baar nomadenbestaan, reizend
van hot naar haar, van logeer
adres naar hotel, zo'n indruk
wekkend oeuvre kunnen op
bouwen? Hoe heeft iemand, in
de tijd waarin hij leefde, zoveel
openhartigheid weten te be
trachten over homoseksuali
teit? En hoe heeft iemand
tenslotte zijn hele leven zoveel
fijnzinnige en overtuigende op
vattingen weten te noteren over
om het even welk onderwerp?
Die iemand was de Franse
schrijver André Gide (1869-
1951), die laat in zijn leven, in
1947, voor zijn werk én zijn in
tegriteit werd beloond met de
Nobelprijs voor de Literatuur.
De Brit Alan Sheridan, die eind
vorig jaar een lijvige biografie
van Gide publiceerde, weet zelf
aan het eind van zijn ondex-zoek
niet meer wat hij van deze in
drukwekkende mens moet den
ken.
Sheridan geeft eerlijk toe dat hij
er over Gide geen theorie (meer)
op na houdt. „Ik heb het kleine
beetje geloof verloren dat ik ooit
had in de pogingen van de mens
om zichzelf in algemene termen
te begrijpen... Ik heb te veel lan
ge uren verknoeid met het wor
stelen met dit soort problemen;
uren die beter zouden zijn ge
spendeerd in het gezelschap van
specifieke menselijke creaties."
Met dat laatste doelt hij op de
boeken van Gide. In Gide's fictie
vindt Sheridan meer wijsheid
en meer vermaak dan in welke
non-fictie dan ook van het merk
theologie, psychoanalyse, Mar-
xisme of de modernere pedan
ten daarvan.
Het doel van zijn biografie is bij
zijn lezers dezelfde fascinatie
voor Gide op te roepen als hij
heeft, en de mens Gide te leren
kennen „zoals je een vriend leert
kennen en niet leert kennen."
Dat is hem gelukt. Na het lezen
van André Gide, a life in the pre
sent is er niet alléén de verbijs
tering over Gide's welgevulde
leven, er bekruipt je ook een ze
ker gevoel van gelukzaligheid
dat je even (opnieuw?) hebt mo
gen delen in het ademloze van
dag-tot-dag van zo'n bijzonder
mens.
André Gide maakte zowel de
Eerste als de Tweede Wereld
oorlog bewust mee. Hij voerde
campagne tegen de onmenselij
ke Franse koloniale politiek en
hing openlijk de Griekse begin
selen aan, waarover hij al in
1924 het schandaal vex-wekken-
de boek Corydon publiceerde.
Er gaan in de biografie geen
twee of drie bladzijden voorbij
of Gide beleeft wel ergens een
van zijn 'avonturen', zoals hij ze
zelf noemde, ontmoetingen met
vooral jonge jongens, sommigen
niet ouder dan dertien, veertien
jaar, in de pishokken langs de
Franse boulevai-ds, bij Romein
se fonteinen, of in de oude wij
ken van Tunis of Algiers.
Zelf had Gide Corydon eigenlijk
al jaren eerder willen publice
ren; op aandrang van vrienden,
die dachten dat Gide een maat
schappelijke verschoppeling
zou worden, stelde hij publica
tie echter steeds weer uit. Maar
al in 1922 verzuchtte hij: „Ik
kan niet langer wachten... Ik
moet, absoluut móet deze man
tel van leugens weghalen die mij
sinds mijn jeugd heeft verbor
gen... Ik stik er onder." Toen het
boek uiteindelijk uitkwam,
kreeg Gide zijn portie kritiek,
maar ook ongekend veel bijval.
Voor Gide zelf was Corydon
Omslag van de Gide-biografie van Alan Sheridan.
'mijn belangrijkste boek'. Gide
joeg in de loop der jaren zowel
de protestantse als de katholie
ke clerus tegen zich in het har
nas door het strenge keurslijf
van de protestantse kerk - hij
was zelf van huis uit Hugenoot -
en de hypocrisie van de katho
lieke kerk te veroordelen. Ten
slotte kwam hij, na een reis door
het Stalinistische Sovjet-Rus
land van 1936, ook in botsing
met de rechtlijnige communis
ten. Aanvankelijk hadden de
zen een handig propaganda-in-
strument in 'fellow-traveller'
Gide gezien, maar zijn kritische
kanttekeningen bij het terreur-
bewind konden zij niet verkrop
pen. Voorgegaan door de Prav-
da, viel de hele communistische
pers over Gide heen: hij werd
uitgemaakt voor 'een verrader,
een fascistische agent, een mis
leider, een hypocriet, een geper
verteerde...'
André Gide had een enorme
vrienden- en kennissenki-ing,
waarin zo ongeveer alle belang
rijke Fransen van zijn tijd - en
een flink aantal buitenlanders -
voor kortere of langere tijd een
plekje hadden. Charles de Gaul
le, Joseph Conrad, Marcel
Proust, Lytton Strachey, Oscar
Wilde, Boiïs Pasternak, Isaac
Babel, Rainer Maria Rilke,
Klaus Mann, Jef Last, Jean Coc-
teau, Léon Blum, André Mal-
raux, Francois Mauriac, Sergej
Eisenstein... ze trekken in
Sheridans biografie aan je
voorbij alsof het niets kost.
Als er één ding mislukt is in Gi
de's leven, concludeert
Sheridan, dan is het zijn huwe
lijk geweest met zijn nicht Ma
deleine, met wie hij zijn jeugd
jaren had gedeeld. Er bestond
zeker een soort liefde tussen bei
den, maar hun huwelijk werd
nooit 'geconsumeerd', zoals dat
toen heette, het werd 'niet door
de bijslaap voltrokken'.
Gide trouwde Madeleine in
1895, zeventien dagen nadat
zijn dominante, van het puri
teinse protestantisme doortrok-
ken moeder was overleden, die
de verbintenis nooit had zien
zitten. Enkele maanden voor
zijn huwelijk was Gide in het
Algei'ijnse Biskra door Oscar
Wilde geïnitieerd in de mannen
liefde. Al tijdens zijn huwelijks
reis liet Gide Madeleine voort
durend alleen om, waar ze ook
waren, te gaan 'cruisen', op zoek
te gaan naar jong, gewillig,
mannelijk schoon.
Gide huwde Madeleine vooral
omdat zij als een zuster voor
hem was. Die zuster wexxl al
lengs een plaatsvervangend
moeder, de broer, die Gide voor
haar was, werd een zoon. Zelfs
hotelpei-soneel vergiste zich wel
eens in de ïulverdeling. Toen Gi
de en Madeleine een keer in een
hotel verbleven, werd Gide vex--
teld: 'Mevrouw uw moeder
wacht op u in de auto.Madelei
ne zou zich tot aan haar dood in
1938 allengs meer en meer ont
wikkelen als Gide's eigen moe
der.
Fysiek stond het consumeren
van het huwelijk overigens niets
in de weg. Het bewijs: Gide ver
wekte enkele jaren na het huwe
lijk een kind bij Beth, de dochter
van een van zijn beste vriendin
nen.
Aly Knol
Alan Sheridan: André Gide, a life in
the present - Uitgeverij Penguin
Books, 709pag., f 111,-.
Nog voordat je de jongetjes op Gerda
Dendoovens omslagillustratie voor In
het donker is het veilig van Els Beerten leert
kennen als de broertjes Victor en Leon, weet
je hoe diep ongelukkig ze zijn. Zoals ze in
het hoekje van de bank wegkruipen voor de
radeloosheid van de man die zich zo onhan
dig over hen ontfermt: Is hij hun vader...?
Waarom zit hij dan zo ver van hen van
daan...? En waar is hun moeder...?
jeugdboek
Kun je op je ouders lijken en toch niet van ze
zijn, is wat Leon van tien door het hoofd
speelt als zijn vader en moeder elkaar weer
eens 'het kot uitvechten'? Het is goed hom
meles tussen de twee, zo erg dat hijzelf er
niet langer tegen kan en zijn twee jaar oude
re broer Victor het liefst van al dood zou
zijn. Pas nadat de ouders te vei-staan gekre
gen hebben dat hun zoons het geruzie meer
dan zat zijn en de jongens door hun moeder -
geschrokken - zijn gerustgesteld ('Het heeft
niets, helemaal niets met jullie te maken.
Vergeet dat nooi t. Wat er ook gebeurt.'), lijkt
de gelukkige tijd van vroeger terug te keren:
„Even leken ze weer een gewoon gezin. Een
Illustratie Gerda Dendooven
vader en een moeder, met twee kinderen en
soms een beetje nizie. Misschien volgde de
rest binnenkort, de grapjes en de spelletjes
in en om het huis, misschien zelfs de liedjes
van mama. Haar lach die zo heerlijk lang
kon klinken dat je vergat wat er zo gi'appig
was en je met haar meelachte omdat lachen
zo leuk was. Het zachte kraken van de trap
net voor ze in slaap vielen. De knuffels die
ooit moesten hebben bestaan. De warmte
vanbinnen die niet meer zou ophouden."
Op allerlei mameren hebben Victor en Leon
geprobeerd de ruzies - erger, harder en ake
liger dan elke vorige keer - te ontlopen,
maar nooit konden ze ontsnappen aan zo'n
plotselinge storm die 'het licht uit de lucht
haalde en het huis in een kille, sombere plek
veranderde'. Totdat ze, twee weken na de
'laatste' nizie, tijdens een nieuwe storm -
heftiger dan ooit - de trap op naar boven
rennen: „Ze vielen hijgend op het bed. Vic
tor zei niets meer. Hij verborg zijn hoofd
diep in het kussen, sloeg zijn handen om zijn
hals, maakte geen enkel geluid. Alsof hij ex-
niet meer was. Alleen nog zijn lichaam, dat
lichtjes heen en weer schommelde. Het was
akeliger dan alle stormen van beneden in
één minuut. Leon wist dat hij er iets op
moest vinden en had geen flauw idee van
wat hij kon doen. Toen zag hij de kast."
Els Beerten (1957) hoeft voor Nederlandse
lezers geen onbekende te zijn. Sinds haar
debuut in 1987 publiceerde ze een vijftien
tal boeken, de meeste in Vlaanderen bij Da-
vidsfonds/Infodok maar ook enkele in
schoolboekachtige leesseries van Zwijsen.
In het donker is het veilig verschijnt bij Que-
rido en is mogelijk de doorbraak naar een
nog ander leespubliek. Het is in ieder geval
nu gemakkelijker verkrijgbaar dan wan-
neer het bij een Vlaamse uitgever versche
nen zou zijn.
Oorspi*o.nkelijk was het verhaal over Victor
en'Leon een van de lees- en doeboekjes die
begin voxlg jaar werden uitgegeven dor het
Nationaal Centrum voor Jeugdliteratuur
ter gelegenheid van de Jeugdboeken week in
Vlaanderen. Het verscheen onder de titel
'De geluiden van beneden', telde achttien
bladzijdetjes met een afgrijselijke
omslagillustratie en binnenin akelige
zwartwittekeningen van An Candaele. Ook
het verhaal stelde weinig voor: slap verteld,
oubollig bijna en in elk opzicht i-isicoloos.
Maar onvergelijkbaax; zo boeiend is het
boek over het leven dat moeilijker in elkaar
blijkt te zitten dan kinderen en volwassenen
soms denken. Het is sfeervol, indringend en
trefzeker van taal, met onverwachte accen
ten en met gevoel voor drama ingehouden
verteld, terwijl toch heel wat te raden gela
ten wordt. Over de afloop, onder andere: „Ik
weet het niet", zei Victor, „of alles weer goed
komt." Ze gleden tussen de lakens. Leon
reikte naar de schakelaar en deed het licht
uit „Ik hoop het zo. Ik hoop het zo, Victor."
„Hxj (de vader) meende het wel. Hij wil het
echt probex-en." De gordijnen waren nog
open. Het licht van de volle maan scheen
naar binnen en maakte de kamer heel hel
der, Ruim een hand voor ogen. Ruim genoeg
om de wereld te zien."
Jan Smeekens
Els Beerten: In het donker is het veilig Querido,
Amsterdam; 78 blz; f 22,90
vrijdag 15 januari 1999