Wierook en zelfspot Vertalers laten Brecht in rijmdwang ten onder gaan Aandoenlijk eerbetoon aan Boude wijn Büch Smullen van Connelly U<7A kunst r£j\* cultuur Hendrik van Teylingen Erotische poëzie vrijdag 8 januari 1999 ertolt Brecht (1898-1956), de Duitse toneelauteur die befaamd werd door onder meer 'Die Dreigroschenoper' en 'Der kaukasische Kreidekreis', heeft ook ruim vijfentwintighonderd gedichten geschreven. Voor dat immense poëtische oeuvre - zeer divers van thema, stijl én kwaliteit - is in ons taalgebied de belangstelling nooit groot geweest. Nu kwamen er ineens twee vertaalde bundels uit, met voor een deel dezelfde gedichten. Niemand minder dan Clint Eastwood zal een belang rijke rol spelen in de film die momenteel wordt gemaakt op basis van Bloedbeeld, de jongste thriller van Michael Connelly. Dat boek verscheen nog net in het oude jaar en verdient de titel 's Werelds spannendste boek van 1998. Woorden schieten te kort voor het verhaal over de speurder, die een zaak op zich neemt die hem letterlijk en fi guurlijk na aan zijn hart ligt. Voormalig politieverslaggever van de Los Angeles Times Con nelly had de afgelopen jaren al enorm veel fans gekregen met zijn politieromans rond Hiero- nymus, zeg maar Harry Bosch. Of ze nu 'Betonblond', 'Nacht- goud', 'Hartzuur' of 'Koffer- dood' heetten, de boeken waren allemaal even origineel, bloed stollend, humoristisch en ge loofwaardig. Daar kwam niet zo lang geleden 'De Dichter' bij, over de verbeten strijd van de verschillende politiediensten tegen een seriemoordenaar. Film- en tv-bazen ontdekten de kracht van Connelly en diens karakters. Harrison Ford zal Bosch gaan uitbeelden in een se rie films over de hoekige speur der en Don Johnson mag gestal te geven aan een van de dienders in de televisieserie over de dich ter. Daar komt dan nu ook East woods creatie bij. Het wordt smullen in de bios en voor de Heiligheid en humor verdragen elkaar niet. Behalve dan in het werk van Hen drik van Teylingen. Kort voor zijn overlij den op Eerste Kerstdag verscheen zijn auto biografische roman Dronken olifanten die zowel geestig als vroom is. Het wonderbaar lijke verhaal van - zoals hij het zelf om schrijft - 'een mantra's zingende Hollander in Indiaas textiel'. Sinds hij zich in 1975 bekeerde en de naam Hayesvara Dasa aannam, werd Hendrik van Teylingen (1938-1998) tegelijk een 've- dische missionaris in domineesland' én een 'calvinistische frik' in de Hare Krisna-be- weging. Hij hoopte mensen te winnen voor zijn nieuwe geloof, maar ook wilde hij die godsdienst zuiveren. Hollandse rechtlijnig heid en Indiase religie mengden zich bij hem. Hij besefte terdege een 'curiosum van een westerse oosterse monnik' te zijn, toch hield hij dapper vol. Van Teylingen werd tempeloverste in Amsterdam, later kreeg hij problemen met de leiders van de beweging en begon hij voor zichzelf. Over die eigen tempel schreef hij 'De ver schijning van de godin Sarasvati in Helle voet' (1995). Want hij zette de letterkundige loopbaan - die hij met drie dichtbundels en het belangwekkende boek over Suriname 'Bedek je schande' (1972) begonnen was - na z'n bekering voort. Hij gebruikte zijn talen Hendrik van Teylingen: Hollandse rechtlijnigheid en Indiase religie. foto Hans van den Bogaard ten gedeeltelijk voor het goede doel: hij maakte vertalingen van oude wijsheidsge- schriften uit India als de 'Bhagavad-gita' en het 'Bhagavad Poerana' over het leven van Krisna op aarde. Maar ook schreef hij over zichzelf. In zijn literatuur vind je zijn le vensverhaal terug. Hij vertelde in 'Zorg- vlied'(1987) hoe hij botste met zijn vader, een onbuigzame gereformeerde predikant. In de prachtige verhalen uit 'De huilspiraal' (1996) stonden zijn ongelukkige ervaringen met een Surinaamse geliefde centraal. En dan zijn er dus de boeken over zijn bestaan als vereerder van Hare Krisna, waartoe het pas verschenen maar eerder geschreven Dronken olifanten behoort. Het is een roman die op hét eerste gezicht misschien afschrikwekkend overkomt. Want wie heeft er veel zin te beginnen aan wat volgens de ondertitel 'een vedische the odicee' zou zijn? Maar al snel wordt duide lijk dat de vele religieuze formules en India se termen een bij vlagen verrukkelijk boek verbergen. Het opmerkelijkste is misschien dat Van Teylingen de waarachtigste aan hanger maar ook de felste criticus van de beweging is. Zijn spot - en helemaal zijn zelfspot - gaat buitengewoon ver, hij legt echter tevens een ongekende trouw aan de dag. De vele tegenstrijdigheden maken zijn werk aantrekkelijk. We krijgen te lezen over ty pisch Hollands geruzie in een oosterse ge loofsgemeenschap, over Indiase gewoonten die met het westerse leven botsen, en vooral over die innerlijk verscheurde prediker en schrijver. Van zijn geloofsgenoten krijgt hij te horen: 'Je lijkt wel een dominee!Terwijl aan de andere kant een heuse dominee hem als een ietwat ongure sekteleider afschil dert. Van Teylingen kan heel afstandelijk én zeer betrokken zijn, trots en schaamte wis selen elkaar steeds af. Hier lijken werkelijk twee zielen in één borst te huizen. Om het enigszins overzichtelijk te houden, heeft hij zich in Dronken olifanten in twee persoonlijkheden gesplitst. Hendrik van Teylingen ofwel Hayesvara Dasa wordt op gevoerd als de auteur. Die vertelt het ver haal van Henk Bavink, ofwel Harinama Da sa. Deze twee gestalten van de schrijver onderbreken eikaars relaas regelmatig. De auteur vindt dat hij zich niet te veel aan de romanfiguur gelegen mag laten liggen. De romanfiguur vindt juist dat het werk van zijn biograaf soms tekort schiet. Al die ver deeldheid zal wel te wijten zijn aan de om standigheid dat we volgens de gewijde boe ken in 'kali-yuga' zouden leven, de 'Tijd van Leugen en Twist'. Bavink alias Van Teylin gen is er alles aan gelegen zich daarboven te verheffen. Daarom is hij zo enthousiast over zijn ervaringen bij de Hare Krisna bewe ging. Maar deze omgeving zorgt ook voor ontgoocheling. Zijn nieuwe leven brengt letterkundige kroniek hem de diepste vrede én de hevigste onrust. Hij voelt zich niet meer thuis in de wereld, maar kan zich er evenmin van losmaken. Hij nam afscheid van 'het verschijnsel vrouw', maar dat liet zich niet vaarwel zeggen. En zijn superieuren die hem zekerheid zouden moeten bieden, zijn juiste voor grote ver warring verantwoordelijk. Deze roman speelt zich af in de tijd dat hij overste was van een tempel aan een Amster damse gracht. Zijn oprechte verlangen is 'onpartijdig, onzelfzuchtig, onbegrensd, en onophoudelijk het beste geven wat in (hem) is'. Al die liefde maakt hem echter niet blind. Het valt hem op dat de spirituele lei ders nogal materialistisch zijn ingesteld. De spotter ontwaakt daarom al snel in de gelo vige Van Teylingen. Het leidt tot onweer staanbare verhalen over onder meer vegeta risch leer en overdadige titels. Zo krijgt hij te maken met een 'zonal pr minister' voor de Benelux, Frankrijk en nog een reeks De man laat zich vergezellen door een trekkelijke vrouw, leeft in luxe, en laat rondrijden in een riante BMW. Een heel an der leven dus dan de hoofdpersoon die zich verplaatst per 'tempeleend', dikwijls vast en alles doet om van vrouwen af te,blijven Inmiddels wordt van de tempeloverste wei verwacht dat hij het geld laat binnenstro men. Dan kunnen de concuxTerende 'Bhag- wan-konijnen' of 'TM-kangoei"oes' wox'der afgetroefd. Van Teylingen houdt zijn kritiek niet voor zich: 'Ik dacht dat dit een missiepost was ie plaats van een handelsfirma?' Hij vindt dal men 'een knoeierige sekte' is gewox'den. Dal valt natuurlijk verkeerd bij de opportunis tische 'regional leaders' en 'zonal minis-' ters'. Hij vextaat uiteindelijk de beweging j" om op een achter-kamer een nieuwe poging ,c te doen een 'onwankelbare minnaar van de Absolute Waarheid' te worden. Dat is niet eenvoudig met een gemeenschappelijke?6 keuken van waaruit dagelijks geux-en var. 6 gebi-aden vlees ('lichaamsdelen van Moeder Koe') zijn altaai-tje bedreigen, en met buur vrouw Connie die zijn hart op hol brengt. Het onmogelijke bleek bij hem toch moge lijk. Hoezeer hij ook afdwaalde, hij bleef al tijd op de juiste weg. Hoe zij ook met elkaar streden, misschien was het wel de spottendiZ1^ schx-ijver die de vrome priester overeindm' hield. Voor ons lezers is dit proza een ver-ba zende evenwichtsoefening van hoog ei laag, hemels en aards, bekeringsdrift en re lativering. Voor één keer werden de onver- zoenlijken een paar. Wierook en ironie ver enigden zich in dit werk. Hans Warren Hendrik van Teylingen: Dronken olifanten. Ee> vedische theodicee. Roman - 368 pag./ f 39,50 De Bezige Bij, Amsterdam In de serie beroemde liefdespoëzie uit de wereldliteratuur van uitgeverij Bert Bakker verscheen Een engel verleid je niet met twintig gedichten van Brecht in het Nederlands en in het Duits. Gerda Meijerink is verantwoordelijk voor de keuze en de vertaling. In de reeks van de Vlaamse uitgeverij Lannoo en de Nederlandse uitgeverij Atlas, waarin eerder de mooiste gedichten van Goethe, Tagore, Heine en Neruda te lezen waren, verscheen De mooiste van Brecht. Deze ook al tweetalige bundel bevat achtenvijftig gedichten, waarbij men zich niet beperkt tot de erotische poëzie maar een doorsnede geeft van het oeuvre. De keuze werd gemaakt door Koen Stassijns en Ivo van Strijtem. Bij het vertalen lieten ze zich assisteren door Erik Derycke, Daniel de Vin, Stefaan van den Bvemt, Brigitte Vanderlinden en Geert van Istendael. Je zou zeggen: zeven tegen één, die strijd moet snel beslecht zijn. In werkelijkheid brengt Gerda Meijerink het er beter af dan de anderen. Ze heeft duidelijk meer inzicht in het Duits én meer gevoel voor het Nederlands. Vertalen uit een zo verwante taal als het Duits lijkt een simpele taak, maar dat is het helemaal niet. Tenzij je er genoegen mee neemt om bijvoorbeeld - zoals de zeven doen - 'Der Radwechsel' domweg met 'De wiel wissel' weer te geven. Rijmdwang verleidt hen bovendien tot zotte wendingen als 'Ook slappelingen kun je exciteren/ Door je op ander werk te concentreren.' Dat zijn regels uit 'Raadgevingen van een oudere hoer aan een jongere', Boude wijn Büch mag nog zo'n bekende Nederlander- zijn, in het letterkundige we reldje believen velen hem over het hoofd te zien. Zodoende ging onlangs zijn vijftigste ver jaardag voorbij zonder dat nog eens de aandacht werd geves tigd op zijn boeiende poëzie, zijn meeslepende romans en zijn vaak sprankelende essays. Een van zijn fans liet het er niet bij zitten en schreef bij wijze van eerbetoon een novelle. David de Poel heet deze vijfen twintigjarige bewonderaar en zijn verhaal is getiteld Het Ver raad. Hij liet zich inspireren door Büchs 'Brieven aan Mick Jagger'bericht hij op de achter flap. Het gaat om 'een ode aan Boudewijn Büch', meldt hij op het voorplat. En voor alle zeker heid heeft hij het boekje boven dien opgedragen aan zijn lite raire held. Alsof dat allemaal al niet aan doenlijk genoeg is, leende hij ook nog eens de stijl en de the matiek van Büch. Zijn hoofd persoon noemde hij Winkler, voor de andere fans een ver trouwde naam. In deze novelle leest iedereen Büchs boeken en bewondert men hem onvoor waardelijk. En tenslotte ver schijnt de schrijver zelfs in ei gen persoon. Winkler neemt hem een interview af waarbij het gesprek op cle liefde komt. Boudewijn Büch. 'Daar ben ik niet voor geschikt', bekent Büch dan. Hij voegt er aan toe dat hij niet goed met vrouwen overweg kan: 'Ze laten je alleen maar in de steek. Of ze gaan opeens allerlei dingen van j e verwachten. Daar heb ik hele maal geen zin in.' Uit de rest van de novelle wordt duidelijk dat Winkler vergelijk bare ervaringen heeft. Toen hij een jongen van veertien was en hij nét kennis had gemaakt met Büchs oeuvre, voelde Winkler zich voor- het eerst verraden door een vrouw. Samen met zijn vriendinnetje Nandy ging hij mee op schoolkamp. Hij had echter weinig oog voor haar en des te meer voor de lerares Het ty. Zij daagt hem uit en wekt bij de jongen de indruk méér te wil len. Op het beslissende moment - hij heeft z'n vingers al onder haar slipje geschoven - trekt ze zich terug. Later betrapt Wink ler haar met een leraar: 'Ze kreunde alsof ze pijn had, maar op een andere manier. Een soort lekkere pijn.' Winkler slaat terug. Maar wel tien jaar later. En een andere vr-ouw, Solange, wordt er het slachtoffer van. Wanneer zij veronderstelt hem ingepalmd te hebben jaagt hij haar weg, waarop hij een meisje van de es cortservice laat komen. Zo neemt Winkler wraak op de wis pelturige vrouwen, en wie weet doet hij dat ook een beetje na mens lotgenoot Boudewijn Büch. In elk geval komt David de Poel rond voor zijn gevoelens uit. Zijn boekje mag dan wonder van raffinement zijn, zoveel bewondering is een ver ademing nu in de literatuurbe schouwing' zure en op z'n zuinige reacties overheersen, Het Verraad is een bewijs van oprechte trouw. H.W. ?a pij Da David de Poel:Het Verraad. Eenodi aV( aan Boudewijn Büch - 96 pagj ,tp 17,50 - ISBN 90-804430-1-8, Uit geverij Salland de Wit. Frt kenmerkend voor hoe Brecht over erotiek dicht. Wie van poëten een verheven en fijnzinnige benadering verwacht, zal schrikken van zijn aanpak. Toen in 1982 zijn destijds nog onbekende 'Gedichte Uber die Liebe' verschenen, reageerde men in Duitsland onthutst. Brecht noemde een kut een kut, een lui een lui, en was ook verder niet terughoudend over üjfelijke bijzonderheden. De vertalers hebben dat allemaal begrepen, al stellen ze de dingen soms nog wat grover voor dan ze zijn. Meijerink komt in de 'Ballade van de ontrouwe vrouwen', waar Brecht een keurig register hanteert, met 'als het niet mot' en 'aan haar vot'. Ook in andere opzichten zijn haar versies zeker niet ideaal. 'Weliswaar kan ik mij legen' kun je moeilijk een bevredigende weergave noemen van 'Ich vergiesse meinen Samen'. Bij vergelijking overtreft ze evenwel haar Vlaamse rivalen dikwijls, al verliest ook zij dus hier en daar punten. In 'Ontdekking bij een jonge vrouw' begaan zij en de zeven merkwaardig genoeg dezelfde blunder. Een minnaar ontdekt bij een j onge vrouw een eerste grijze haarlok: 'eine Strahn in ihrem Haar war grau'. In beide gevallen wordt dat 'grau' met 'grauw' vertaald! Men had een rijmwoord op 'vrouw' nodig, maar dat is geen excuus. Meijerink laat het rijmen ei- va ak bij zitten vanwege zulke verminkingen, onlogisch genoeg ook verderop in dit sonnet over de grijze haarlok. Haar Vlaamse tegenstrevers worstelen even dapper als onbeholpen door. Ze laten 'was' schaamteloos rijmen op hetzelfde 'was', en 'zij' op 'zei'. Resultaat: het rijm gered, de poëzie hopeloos verloren. Stassijns en de zijnen breken Brechts zinnen bovendien nogal eens, ter-wijl Meijerink ze vlot dóór weet te laten lopen. Het grootste voordeel van haar weergaven is dat ze de sfeer van de tekst zoveel beter peilt. Dat zie je onder meer wanneer je de vertalingen van 'Liebesgewohnheiten' naast elkaar legt. De eerste regel van het zevental wordt al meteen Portret van Bertolt Brecht (1926) door Rudolf Schuchter. vaag: 'Het is niet zo dat het genot slechts blijft.Bij Meijerink begrijp je precies wat er bedoeld wordt: 'Het is niet to dat het genot zomaar beklijft. En terwijl de anderen 'Dies faule Drehn!met het slappe 'Dit luie draaien!weergeven, vertaalt zij sensueel 'Dat lome draaien!Hoe langer je vergelijkt, hoe duidelijker het wordt wie de kunst van het vertalen het beste beheerst. Neem de twee versies van 'Over het verleiden van engelen', waarin het hemelse en het aardse stevig met elkaar in botsing komen. Meijerinks versie van het gedicht schittert, die van de Vlamingen blijft dof. 'Een engel verleid je niet of vliegensvlug', opent zij. En dat is stukken overtuigender dan 'Engelen verleid je best niet of heel snel.De dichter besloot het vers met het advies: 'Dochschau ihm nicht beim Ficken ins Gesicht/ Und seine Flügel, Mensch, zerdrück sie nicht.' Het Vlaamse septet komt met een moeizaam: 'Zorg dat je hem bij 't neuken niet beziet/ En, mens lief, kneus vooral zijn vleugels niet.' Meijerink maakte ervan: 'Maar kijk hem niet in zijn gezicht bij 't neuken/ En, makker, let erop zijn vleugels niet te kreuken.' Dat is aanzienlijk getrouwer, het klinkt krachtiger, haar vertaling doet meer recht aan de woeste charme van Brechts erotische poëzie. Hans Warren 1Bertolt Brecht: Een engel verleid je niet. Twintig liefdesgedichten. Gekozen en vertaald door Gerda Meijerink - 56 pag./ f 14,90 - Bert Bakker, Amsterdam. 2. De mooiste van Bertolt Brecht sa mengebracht door Koen Stassijns en Ivo van Strijtem. Vertaald door Koen Stassijns, Ivo van Strijtem, Erik Derycke, Daniel de Vin, Stef- aanvan den Bremt, Brigitte Vander- linden en Geert van Istendael. Inge leid door prof. dr. Daniel de Vin -160 pag./ gebonden/ f 29,90 - Lannoo, Tielt/ Atlas, Amsterdam. jyiïchael Connelly buis. Maar zo lang moet u niet wachten. Bloedbeeld is op pa pier al niet te versmaden. Hoofdpersoon is dit keer niet Bosch, maar een Uit 'De Dichter' reeds enigszins bekende FBI- man, Terry McCaleb. Ex-FBI, want Terry heeft zojuist een harttransplantatie ondergaan en mag voorlopig nauwelijks zijn neus snuiten van zijn arts. Hij laat de goedbedoelde advie zen echter voor wat ze zijn en gaat in op het verzoek van Gra- ciela Rivers, zuster van Terry's donor om uit te zoeken hoe, waarom en vooral door wie de jonge vrouw is vermoord. Terry moet opboksen tegen de laksheid van de plaatselijke po- Michael Connelly: Bloedbeeld - gevenj De Boekerij; ISBN 90 2407 8; f 34,90. litie, het ongezonde wantrou wen van zijn ex-collega's en eei formidabele opponent. De mat die Graciela's zus heeft koud ge maakt, maakte en maakt nog andere slachtoffers en doet da: zo geslepen dat zelfs een kern gezonde speurder er moeite me!fn' zou hebben. De liefde voor Graciela ry echter een eind weg. Puike intrige, ping, zalige karakters. Arno

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1999 | | pagina 10