Gerrit Komrij koketteert met de dood Zwarte prinsjes van Arthur Japin in opera PZC kunst cultuur donderdag 31 december 1998 39 Nieuwe dichtbundel na twintig jaar Een stukje opgeschoven naar het graf, maar hij hoopt dat er verder niet al te veel veranderd is in zijn poëzie. Twintig jaar na zijn laatste bundel verschijnt er een nieuwe. Gerrit Komrij is de moderne prediker. Alles is ijdelheid, maar dan wel genieten. Als er één ding is, waar Gerrit Komrij de pest aan heeft dan is het vooruitgang. Al die prachti ge verbeteringen, maken zij ons gelukkiger? Nee, vindt de dichter die al jaren voor het eenvoudige leven in een zonnig en onmodern Portugal heeft gekozen. ,,Je kunt mensen alle technologi sche vooruitgang in de maag split sen die er is, alle prachtige' wel vaart, alle vergetelheid van drank en drugs ook, al die schitterende pillen om ons een beetje op te pep pen, zoals de viagra.... er blijft toch iets knagen. Mensen weten dat zij moeten proberen te verge ten dat zij dood kunnen gaan, een besef dat altijd in hun lijf zal blij ven zeuren." Twintig jaar na zijn laatste dicht bundel publiceerde Komrij, vlak voor het jaareinde, Rook zonder vuur. Het onderwerp is de dood, zoals dat ook al zijn vroegere werk beheerste. Hij is zelf nu 54 jaar oud, maar: ..Ik heb altijd in het be sef geleefd, dat het elk moment af gelopen kan zijn", zegt de dichter. Rook zonder vuur heeft als thema het woord van de prediker 'alles is ijdelheid', een thema dat hem na aan het hart ligt. Twintig gedichten van elk vier drieregelige strofen schreef hij af gelopen maand oktober in zijn Portugese dorp. Daarin herinnert hij de lezer er op olijke en muzika le wijze aan hoe kortstondig het leven is. Daarom moeten vooral niet dik en poenerig doen. Als wij onze ogen uiteindelijk sluiten le ven wij 'nog steeds in een geleende jas', waarschuwt hij. Over de geldschrapers: Het goud dat zij beheren op hun banken/ Is ijzer in hun woning van zes plan ken. Uit 'Lied van het geld'. Over de kunstenaars:Ach, als ze liggen in hun kist,/ de drie - de schilder, dichter, componist -/ wordt in de wereld waarlijk niets gemist. Uit 'Lied van de schoonheid'. Baantjes Waarom heeft het zolang geduurd tot er een nieuwe bundel kon ko men van een van Nederlands po pulairste en markantste dichters? Komrij, die behalve poëzie ook veel essays heeft geschreven - waarvoor hij in 1993 de PC. Hooft-prijs kreeg -, is een ge vreesd columnist en een averecht se bloemlezer, die de geschiedenis van de Nederlandse poëzie op nieuw herschreef .,Het valt mij op", zegt hij, aanvankelijk enigs zins in de verdediging „dat poëzie altijd zo apart wordt gezet. Genres kunnen toch door elkaar lopen7" Maar dan geeft hij toe: met gedich ten valt vrijwel geen droog brood te verdienen. ,.De dichter moet er altijd alle mogelijke baantjes naast hebben", zegt hij met zijn bekende wat krakerige stem. „Ik ben ook mijn hele leven trouw om zeven uur opgestaan om de krant rond te brengen", lacht hij dan Geschreven poëzie is geheel in de marge terecht gekomep, meent hij Hij noemt de poëzie het 'mongool tje van de literaire familie'. „Daarom houdt iedereen er ook extra veel van. En daarom gaat het er ook zo slecht mee. De dichter is nergens meer tegenwoordig. „Vergelijk het eens met schrijvers van muziek teksten, die ook een vorm van poë zie zijn: ten opzichte van de mu ziektekst heeft het gedicht enorm aan prestige verloren. Financieel- economisch stelt het gedicht niets voor. Maar iedereen die tegen woordig een liedje schrijft met zesmaal achter elkaar 'la-la-la' is goed beschermd, Zijn verdiensten stromen binnen. Ik ben de laatste die dat mijn mede-auteurs niet zou gunnen, maar soms is het toch lichtelijk overdreven zoveel als zij daar verdienen, terwijl het ge drukte gedicht op allerlei mogelij ke wijzen misvormd en overge drukt kan worden." Vanitas Het vanitas-thema is al zo oud als de kunst zelf. In het bijbelboek Prediker wordt de mens gewaar schuwd voor de ijdelheid, niet de ijdelheid van de kapper, maar die van het najagen van wind. Komrij vindt 'ijdelheid' een prachtig woord. „Ik heb gehoord dat ze dat in de nieuwe vertaling veranderd hebben, nee, ik wil niet eens horen waarvoor ('lucht en leegte', red.). Als al die schitterende genitieven, zoals 'ijdelheid der ij delheden', 'boek der boeken' eruit gehaald worden, dreigt de totale vervlak king. Ach, als zij die bijbel per se weg willen hebben, moeten zij hem zeker blijven moderniseren. Voor Komrij is de ijdelheid geen aansporing tot godsvrucht, want dat er na dit leven iets zou zijn, ge looft hij niet ..Maar het memento mori. het 'gedenk dat gij zult ster ven!'. heb ik altijd gekend Voor mij is het memento een aansporing te leven: geniet, zondig, hoereer!, want elke dag kan de laatste zijn. Gerrit Komrij: „Ik heb altijd in het besef geleefd dat het elk moment afgelopen kan zijn." foto Theo Bohmers Aquasi Boachi met zijn kinderen Aquasi en Aquame. Er is geen leven na de dood dus is leven voor de dood het enige zin volle wat je kunt doen." „Mijn dichtbundel uit 1969 heette al 'Alle vlees is gras of Het knekel huis op de dodenakker'. Je kunt wel zeggen dat het een blijvend thema is voor mij. Maar toen ik twintig was, was het uitsluitend een literair thema, nu ik een flink eindje naar het graf ben opgescho ven krijgt zo'n thema veel meer een persoonlijk perspectief. Het koketteren met de dood wordt wat drastischer, zal ik maar zeggen." „Maar natuurlijk! Dichten over dood en verval is een genot! Ik denk dat ook de prediker toen hij uitriep 'IJdelheid der ijdelheden!' zich buitengewoon lekker voelde. Het zwelgen in de zinloosheid van alles is niet helemaal een staat van ongeluk. Zelf heb ik het ook in het geheel niet over mij om ongeluk kig te zijn. Ik kijk wel uit. Ik hoop nog aan de rand van mijn doods kist luidkeels te zingen en te dich ten." „Het zou toch wel raai- zijn als je op je twintigste net zo over de dood dicht als nu, maar ik hoop dat de verschuiving zo licht moge lijk is en ik mij nog steeds vrolijk kan blijven maken. Ik hou van de vrolijkheid van het macabere, van het wegwuiven van- de uitersten van de dingen. Maar verschillen zullen er zijn. Later moet een ver standig iemand er maar eens naar kijken, naar die verschillen, al hoop ik wel dat hij daarmee wacht totdat ik echt dood ben". Dichten over de dood, mikt u daarmee niet op de eeuwigheid? Komrij: „Nee hoor, ik vind dat je voor je tijdgenoten moet schrijven en dichten. Ik hoop dat men tot op de dag van mijn begrafenis weet wie ik ben, maar daarna mag men mij geheel vergeten. Alles is ster felijk. Dat jeugd en schoonheid vergaan is een grote tragedie, kunst blijft misschien ietsje langer bestaan, maar ook zij verdwijnt Zelfs de dood is sterfelijk; als ik met mijn domme lekenkop de na tuurkundigen goed begrepen heb dan komt er een keer een einde aan het heelal. Als dat moment is aan gebroken komt er daarmee ook een einde aan de dood." „Als je goed om je heen kijkt dan wordt de kunst van alle kanten be dreigd. Niet alleen omdat mensen er geen belangstelling meer voor hebben, maar ook omdat er heel andere beschavingen zullen ko men. Die zullen onze kunstuitin gen niet meer begrijpen of in een ander daglicht plaatsen." „Die hele zogenaamde blijvend heid van de kunst is toch maar een kwestie van een milleniumpje of wat. En wat stelt duizend jaar nu voor? Niets. Kijk, ik vind het heel wat en een hele troost als kunst zo lang kan blijven bestaan, maar straks graven zij weer een skelet op dat bewijst dat de mensheid drie miljoen jaar ouder is dan wij altijd gedacht hebben. Wat is dan duizend jaar? Een lichtflits, een scheet!" Creperen „Als je wist dat je het eeuwige le ven had, zou het absoluut geen zin hebben te leven. Wat moet je dan in godsnaam, je leeft toch wel! Er komt nooit een einde aan. Daar hoef je dus niet aan te denken, aan het sterven. Ik denk daar veel aan. Hoe het zal zijn. Iemand die altijd zuinig en schraal heeft geleefd, die zal ook wel moeizaam doodgaan, denk ik." „Een leuk onderwerp is het niet. Maar ik benadruk het omdat het sterven het scharnierpunt is van alle memento mori's en vanitas- symboliek. Het is absoluut nood zakelijk er steeds van doordron gen te zijn. Zie het een beetje zoals een mooie meid altijd gaat stap pen met een lelijke aan haar zijde: om beter uit te komenZo heb j e de gedachte aan het sterven nodig om van het leven te kunnen genieten. Moet je zien hoe prachtig en schit terend het allemaal is - en hoe kortstondig. Wat zonde is elke se conde van ruzie, van chagrijn he laas, zo schijnt het te moeten, alle conflicten en alle vooruitgang. Vooral die vooruitgang is in dat perspectief buitengewoon onnut tig" Waarmee wij terug zijn bij de mo derne samenleving. Ooit schreef Komrij woedende columns over het fenomeen televisie. Hij was Nederlands meest gevreesde tele- visierecensent, uitvinder van de term 'treurbuis". Komrij schreef zijn giftige stukjes in een tijd. dat televisie nog een sociaal fenomeen was. Iedereen keek naar dezelfde programma's. De videorecorder en de glasvezelkabel hebben alles anders gemaakt. Hoe denkt hij te genwoordig over 'de treurbuis'? Komrij: „Je kunt die tijden niet meer vergelijken. Als ik nu weer recensies zou schrijven, zou ik mij minder opwinden, denk ik. Ik kijk veel overigens, 's avonds, voor de ontspanning en het amusement, na een dag van lezen en wei-ken. Wat dat betreft ben ik blij dat ik niet in Amsterdam woon, waar de cultuurgestapo bepaalt wat goed voor je is. In Portugal heb ik een satellietontvanger. Tachtig zen ders kunnen wij krijgen. Daar zit dan altijd wel wat gezelligs bij, hè. Er valt altijd wel ergens wat te schieten. Ik heb overigens ontdekt dat als je een beetje handig zapt, je ook de hele avond naar culturele praatprogramma's zou kunnen kijken, als je dat wilt." „Plat is het allemaal wel gewor den. Ik heb geen morele oordelen, van mij zul je ook geen gezeur ho ren over kwaliteit, maar het moet mij wel van het hart dat het alle maal nogal ordi is, hoor. Je gelooft soms je oren en je ogen niet waar je naar zit te kijken. Naar de stomste verhalen van de stomste trutten, verhalen die je helemaal niet wilt horen, eigenlijk." „Maar denk niet dat ik mij daar kw^ad over maak, integendeel, het is toch ook een bron van vreug de Vroeger in je studententijd ging je televisie kijken om arbei ders te kunnen zien. Die praatten dan plat en dat vond je leuk. Nu zit je daar met je kop zomaar opeens middenin het goorste bordeel. Ik zie daar dus wel de positieve kan ten van, maar dat het iets mense lijks, iets sympathieks, iets aar digs heeft, nee, dat kan ik niet zeggen." Jan-Hendrik Bakker Gerrit Komrij: Rook zonder vuur. Met illustraties van Dik Klut. Uitgever Stupers Van der Heijden PR ISBN 90- 75618-09-3 Prijs: f 29,90. De zwarte met het witte hart is in Nederland een daverende literaire sensatie. Binnenkort verschijnt de debuutroman van Arthur Japin ook in Amerika, Engeland en Frankrijk. Maar het dramatische verhaal van de twee Ghanese prinsjes die begin negentiende eeuw naar Nederland werden gehaald en in Delft opgroeiden, leent zich ook perfect voor operaEn die komt er nui n 2001 krijgt Rotterdam de primeur. Gevoel voor drama zit Arthur Japin in het bloed. Vooral de laatste minuten van het leven van de Griekse wijsgeer Socrates in spireerden hem als klein kind tot een waar kunststukje. Bovenaan de trap inzijn ouderlijk huis dronk de kleine Arthur heldhaftig de gif beker tot de laatste druppel leeg om zich vervolgens naar beneden te laten rollen. „Mijn vader schreef toneelrecensies. Als kind ben i k veel met hem naar voorstel lingen geweest. Het theatrale heb ik met de paplepel binnengekre gen", zegt Japin in zijn schitteren de Amsterdamse appartement met uitzicht op de Leidsegracht. De schrijver noemt het een ge schenk uit de hemel dat zijn roman vlak na verschijning in 1997 door het Rotterdamse Onafhankelijk Toneel werd uitverkoren om voor opera bewerkt te worden „Elf jaar geleden stuitte ik op de ge schiedenis van de twee Afrikaanse prinsjes Kwasi en Kwame. En di rect had ik al het gevoel dat hier niet zozeer een roman in zat, maar dat de geschiedenis zich veel meer leende voor opera. Zo'n noodlots drama van twee jongens die uit hun land worden weggeplukt en in Nederland terecht komen waar ze het maar moeten uitzoeken. Een verhaal dat naar het einde dendert zonder dat daar iets aan veran derd kan worden. Pure opera. Ik ben ontzettend blij dat het er van gaat komen en dat ik het libretto mag schrijven." Het ligt in de bedoeling dat de ope ra in 2001 in Rotterdam wordt op gevoerd als de havenstad, samen met Porto, culturele hoofdstad van Europa is. Componist Louis Andriessen gaat de muziek ma ken, Mirjam Coen en Gerrit Tim- mers zijn de regisseurs en de twee zwarte zangers die Kwasi en Kwa me spelen zijn al gevonden. Maar het hele project staat nog in de kinderschoenen, benadrukt Japin. „Ik ben net begonnen met schrij ven, maar de synopsis is bijna klaar Volgende week stuur ik dat naar Louis die zijn commentaar zal leveren. Pas dan ga ik daad werkelijk aan de slag om de defi nitieve tekst te schrijven die in het voorjaar af moet zijn. Daarna be ginnen de repetities en werken we toe naar de uiteindelijke opvoe ring." Attractie In de historische roman De zwarte met het witte hart spelen de twee Ashanti-prinsjes Kwasi en Kwa me de hoofdrol. Als geschenk aan koning Willem 1 worden zij in 1837 meegenomen naar Nederland. Ze groeien op in Delft waar ze een cu rieuze attractie vormen. Kwasi en Kwame worden openlijk bespot en belachelijk gemaakt Na ver loop van tijd worden de beide prinsen geïntroduceerd aan het Haagse hof en raken ze bevriend met de dochter van Anna Paulow- na. prinses Sophie. Intussen vindt er een verwijdering plaats tussen de boezemvrienden. Want waar Kwasi besluit zich uit alle macht aan te passen om een echte Neder lander te worden, vecht Kwame voor zijn Afrikaanse identiteit. Hij keert uiteindelijk ook daad- Arthur Japin bewerkt zijn debuutroman tot opera. werkelijk terug naar zijn geboor teland, waar hij niet bepaald in de armen wordt gesloten. Maar hoezeer hun leven ook een andere richting uitgaat, voor bei den heeft de ontworteling uit hun vaderland funeste gevolgen Kwa me pleegt zelfmoord en Kwasi komt aan het eind van zijn leven op Java, waar hij een koffieplan tage heeft, heel langzaam achter de waarheid waarom de Neder landse regering hem zo heeft te gengewerkt. Drama Japin heeft zelf in een grijs verle den ervaring opgedaan met opera. Nadat hij de Kleinkunstacademie afrondde, speelde hij wat kleine rolletjes in opera's en volgde hij cursussen in het schrijven van li bretto's. Japin is operaliefhebber in hart en nieren. „Wat me aan spreekt in opera is het aanzetten van het drama. Het 'larger than li fe' idee. Opera ontroert me. Een boek of een concert zelden. Maar een gezongen stuk muziek kan me tot tranen toe bewegen. En ik vind het wel zo prettig als ik ergens om kan huilen of lachen." Toch zat een echte carrière in ope ra er niet in. „Als ik door had moe ten gaan met het spelen van kleine rolletjes was ik ongetwijfeld diep ongelukkig geworden. Daarom was ik ook zo blij dat ik in Delft op het spoor kwam van de prinsjes. Ik zal die ontdekking in het Delfts gemeentearchief met snel verge ten. Een doos met daann een da guerreotype (oude foto) van Kwasi, het liber amicorum (vrien denboek), tekeningen en brieven. Een geweldige ontdekking. Ik heb me in die elf jaar dat ik ermee be zig ben geweest nooit verveeld. Het was een soort verliefdheidsge- voelIk bleef geïnteresseerd in hun levens." Dat hij nu weer aan de slag gaat met zijn alom geprezen roman, in 1997 genomineerd voor de AKO- foto Annete Vlug Literatuurprijs, vindt hij geen en kel probleem „Er zijn wel mensen die vragen: 'Heb je er nog zin in?' Dat is absoluut zo Het boek om werken voor opera is weer iets heel anders. Het heeft iets weg van schilderen. Een soort doodverven, je brengt alleen bruin en wit aan en door de glans, de lichtval ont staat er iets moois Anders dan in het boek zullen in de opera slechts een paar personen de hoofdrol spelen. Naast Kwasi en Kwame zijn dat generaal-majoor Verveer, die de jongens naar Ne derland meeneemt. Verveer staat symbool voor het 'hele Neder landse machtsblok' dat wikt en beschikt over individuele levens. Maar ook prinses Sophie, in eerste instantie zo onder de indruk van de 'nobele wilden' en die de prin sen later als volwaardige mensen beschouwt, krijgt een rol. Al met al is het 'een rare tovenarij' waar hij mee bezig is, vindt Japin. Afgezien van het 'schrappen en hakken' in de tekst, laten ook Kwasi en Kwame hem niet met rust. Lachend. „Als ze vanuit de hemel of waar dan ook over mijn schouder meekijken, wat zouden ze dan vinden? Dat vraag ik me wel eens af. Zouden ze zeggen: 'Ja, dit is mijn leven'. Ik denk het eer lijk gezegd niet. Maar ik hoop dat ze wel zien dat ik met liefde over hen heb geschreven. Als ik dat ook nu doe, komt het wel goed. Ik moet er zelf voor waken dat er niet wordt getornd aan het wezen van het drama. Het drama van Kwasi. De eenling die zijn positie moet vaststellen in een groep. De vraag of je je moet aansluiten of je eigen weg moet gaan." Japin wijst op de roman op tafel. Een plotselinge lichtinval zorgt voor een minuscuul kleine regen boog op de foto van een bejaarde Kwasi. Japin lacht weer „Ik hel' zijn zegen Het komt goed." Taco van der Mark

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1998 | | pagina 39