Tante zustertje dacht aan Cees
Nurhusan
'leeft' in
Lewedorp
Met de nieuwe prijs wil de bond de aandacht vestigen op den in de polder ligt, ver van de bewoonde wereld, moe-
het positieve imago van de boerderijen. Slechts enkele ten de Van Schaiks het hebben van gerichte klanten en
boerenbedrijven maken er immers een rommeltje van. van mond-tot-mondreclame. Maar voor het echtpaar is
Aan de hand van foto's en vragen- meewerken aan een positieve uit
lijsten van tien klanten koos de jury straling van de agrarische sector
het beste zuivelbedrijf uit. Dankzij l/ooehnn minstens zo belangrijk. „Het is zo
de aandacht van verschillende me- KaaoUOGiGn jammer dat zo'n actie van cabare-
dia heeft de kaasmakerij in Krui- tier Youp van 't Hek tegen de var-
ningen er meer vaste klanten bijge- kensbedrijven de hele sector me-
kregen. „Er zijn zelfs mensen uit België bij", vertelt de teen weer een slechte naam bezorgt. Negentig procent
eigenaresse. De promotie is voor het echtpaar van Schaik van de bedrijven voldoet al lang niet meer aan het beeld
heel belangrijk. Omdat hun boerderij/ kaasmakerij mid- dat Van 't Hek heeft laten zien."
landbouw
'maakt op dit mo
ment zo'n slechte tijd door. I Dan is het leuk als er
een zonnestraaltje door de wolken komt, in de
vorm van een prijs. Het geeft je weer plezier in je werk",
merkt Anco van Schaik uit Yerseke op.
Cor en Anco van Schaik, eigenaren van een kaasboerde
rij in Kruiningen. wonnen in februari de Boerenerf-
Goed Prijs van de Bond van Zuivelbereiders. Daarmee
had het Zeeuwse echtpaar tevens een primeur, want het
was de eerste keer dat deze onderscheiding werd uitge
reikt.
De zusters van het klooster Alverna verwelkomen Cees Priem. Cees Priem maakt samen met zijn tante en zuster Michaele een ommetje in de kloostertuin.
Uit het oog betekent niet au
tomatisch uit het hart. Le
wedorp is de familie Nurhusan
nog niet vergeten. Vrijwel weke
lijks krijgt het Ethiopische asiel
zoekersgezin dat sinds eind juni
in het Verwijdercentrum in Ter
Apel verblijft bezoek uit Zee
land. Het is de enige afleiding die
de moeder en de vijf kinderen
momenteel hebben. Ze leven
voortdurend in angst want nog
steeds worden ze met uitzetting
bedreigd.
Sinds 1995 woont Nuria Nur
husan met haar vijf minderjarige
kinderen in Lewedorp. Een eer
ste asielverzoek dat ze indiende
werd afgewezen. Toen de ge
meente Borsele in december
1997 probeerde het gezin via de
rechter uit huis te zetten, kwa
men de bewoners van Lewedorp
in verzet.
Een jaar lang stelde de dorpsge
meenschap alles in het werk om
de uitgeprocedeerde familie als
nog in Lewedorp te mogen laten
blijven. Geen middel bleef onbe
proefd, geen weg onbewandeld.
Maar helaas, het mocht niet ba
ten. De reis naar Ter Apel was
uiteindelijk de enige legale mo
gelijkheid die ze nog restte. Op
26 juni was het zover. Het af
scheid was hartverscheurend.
Het Verwijdercentrum in Ter
Apel is de plek waar de uitgepro
cedeerde asielzoekers zich moe
ten voorbereiden op de terug
keer naar het land van herkomst.
Toch heeft G. Burger, coördina
tor van Inlia Zeeland, de organi
satie die het gezin Nurhusan
begeleidt, goede hoop dat de fa
milie nog een keer terug mag ke
ren naar Lewedorp. Niet alleen
beschikt het gezin nog steeds
niet over de reispapieren die no
dig zijn om naar Ethiopië terug
te keren, ook is er volgens Burger
een nieuwe reden om het hier te
laten blijven: mevrouw Nur
husan is kreupel.
De asielzoekster is kort na haar
aankomst in Ter Apel gevallen
met de fiets. Hierbij is haar knie
verbrijzeld. Drie maanden lang
lag ze in het ziekenhuis. Ze is nu
nog revaliderende. „Je moet je
afvragen of je een vrouw met een
verbrijzelde knie wel terug kan
sturen. Een kreupele vrouw kan
nooit in het onderhoud voor
zien", merkt Burger op, die nog
iedere week telefonisch contact
met de familie heeft.
Voor de kinderen is het verblijf in
het Verwijdercentrum volgens
hem rampzalig. „Binnen het
centrum wordt wel onderwijs
gegeven. Maar je kunt je afvra
gen of ze door de stress nog infor
matie kunnen opnemen. De situ
atie in Ter Apel is onmenselijk.
Eigenlijk zou het gemeentebe
stuur van Borsele er eens moeten
kijken om te zien wat ze hebben
aangericht. We doen er dan ook
nog steeds alles aan om de fami
lie in de oude omgeving terug te
krijgen."
In woord en gebed waren ze
tijdens zijn ballingschap
in Frankrijk bij hem. De
nonnen van Alverna in
Aerdenhout stonden Cees
Priem de afgelopen maanden
meer dan eens bij. Onder
aanvoering van zuster
Barbara Priem kwamen ze
vaak samen in de kapel van
het Franciscanessen-
klooster. „We hebben zo hard
voor hem gebeden", vertelt
de 76-jarige tante van Priem,
„dat we zelfs een brief kregen
van iemand die schreef: jullie
bidden alleen voor Cees
Priem, kunt u ook eens voor
mij bidden?"
Nu Cees Priem weer een vrij man is,
zoekt hij zijn 'tante zustertje' en
de andere nonnen op in het klooster.
Het wordt een hartverwarmende
ontmoeting, die de serene rust van de
nonnetjes in elk geval voor een dag
verbreekt. Iedereen wil de ploegleider
even zien, begroeten of aanraken.
„Een knappe man en altijd netjes
gekleed", zegt zuster Michaele. Priem
lacht: „Misschien moet ik hier nog eens
een keer de presentatie van mijn
wielerploeg houden."
De familie Heijn bezit er een woning en
ook Wubbo Ockels heeft er zijn
domicilie. Aerdenhout is een
woonkern van deftige en dure villa's,
maar ook van het klooster Alverna,
waar nog 106 nonnen huizen. Cees
Priem moet op die doordeweekse dag
even zoeken naar de statige oprijlaan,
omdat hij er nooit eerder is geweest.
Zijn tante Janna, die sinds haar
intreding in 1941 als zuster Barbara
door het leven gaat, komt de laatste
jaren zelf regelmatig op bezoek bij
familie in Zeeland. Ze is de achtste uit
een gezin van zes jongens en vijf
meisjes, die in Ovezande opgroeiden.
Jaap Priem, de vader van TVM-
ploegleider Cees, was de derde uit het
gezin.
De zusters Franciscanessen Vhn
Aerdenhout vormen met zo'n
tweehonderd leden de Nederlandse
provincie van een internationale
congregatie. De vestiging in
Nederland dateert uit 1875, de zusters
zijn sinds de installatie vooral actief
geweest in de ziekenverpleging en in
het onderwijs. Het werkterrein
breidde zich verder ook uit naar
Noord-Sumatra in Indonesië.
Het bestuur van de provincie is
gevestigd in het Aerdenhoutse
klooster Alverna. Daar wonen nog 106
zusters, van wie de oudste twee
maanden geleden honderd is
geworden. Zestig zusters, onder wie de
tante van Cees Priem, verblijven
permanent in het
Kloosterbejaardenoord, de anderen in
leefgemeenschappen in het bisdom
Haarlem. De Zeeuwse inbreng in het
klooster is voornamelijk afkomstig
van zusterhuizen uit Vlissingen, Goes
en Zierikzee. De 76-jarige zuster van
Cees Priems vader ging eerst als
zestienjarige werken in het St. Jozef-
ziekenhuis in Vlissingen en trad later
toe tot het Aerdenhoutse klooster.
Roeping
,,'s Morgens om halfzes vertrok ik met
mijn moeder uit Ovezande, 's middags
om halfvijf kwam ik hier aan. Het was
oorlog hè. Ik was achttien toen ik het
klooster inging. Dat wilde ik graag.
Waarom? Ach, ik voelde het zo. Dat
kan ik niet goed uitleggen. Waarom
heb jij voor je vrouw gekozen? Dat is
toch ook een gevoel, zeg maar een
roeping."
„We mochten in die eerste jaren het
klooster niet verlaten en het was een
hoge uitzondering dat we familie
mochten ontvangen. Dat gebeurde
Nicole Kluijtmans
kamer, telefoon, alles wat ik wil. Ik heb
hier een geweldige oude dag", vertelt
ze, terwijl uit de geluidsboxen van de
moderne stereotoren vrolijke
kerstliederen klinken. Het verleidt
Cees Priem even tot een dansje met zijn
tante. „Ik ben een feestnummer", zegt
ze met een gulle lach.
„Ja, vroeger, toen ik hier net was, toen
was het anders. Ik was net achttien Ik
kwam in een soort cel terecht met een
bed, een nachtkastje en een teil om me
te wassen. Dat was alles. Maar in het
midden van de jaren zestig is het
kloosterleven veranderd. We kregen
eigen kamers, en veel meer vrijheid En
nu hebben we alles wat we willen
„Ik ben altijd een Priem gebleven, dus
ik hou van lachen", vertelt zuster
Barbara tijdens een koffieuurtje met
haar 89-jarige zuster Michaele. De
hartsvriendin knikt. „Ze speelt vaak
toneel en ze vertelt ook graag schuine
mopjes.
„Tsja, ze zullen me wel eens een gek
mens vinden, maar zo ben ik nu
eenmaal. Ik heb hier nog eens
rondgelopen met het masker van een
oudere man op. Kromgebogen, met een
stok in mijn hand. Ik liep naar de balie
van het klooster en zei: ik wil geld voor
een shot. Iedereen schrok zich rot. Pas
later zagen ze dat ik het was."
Michaele: „We wonen in een van de
rijkste streken van het land. Het zijn
bijna allemaal miljonairs, met grote
villa's hier in de omgeving van het
klooster. Heel veel kou we kak ook,
maar als ze boos zijn, vallen ze uit hun
rol. Ik wandelde gisteren nog langs een
van die kapitale huizen. Een mevrouw
liet haar hondje uit en toen het beest
ons zag lopen, trok hij haar
ondersteboven. Ik hoorde haar zeggen:
foto's Lex de Meester
kom hier, rothond. Ik bedoel maar."
Het hart ligt op de tong. Cees Priem
merkt het ook als er verhalen over
vroeger boven komen. Tante zustertje
vertelt: „Ik heb je voor het eerst
ontmoet toen je zeventien was. Toen
fietste je al. Er was een feestje en
iemand zei: wil je een pilsje Cees7 Maat
je dronk alleen ranja in die tijd."
Michaele: „We hebben wel gelachen
om dat verhaal toen je opgepakt was.
Toen zat je aan de ranja, nu zat je voor
drugs."
Kerkhof
Het is tijd voor een wandeling door de
tuin. Cees Priem vergezelt de beide
zusters, die ondanks hun hoge leeftijd
nog een zeer vitale indruk maken.
„Dat komt door de regelmaat die we in
ons leven hebben gehad", meent zuster
Michaele. „Maar er komt natuurlijk
een ti j d dat er geen nonnen meer zullen
zijn. Het worden er steeds minder. We
zitten hier nog met 106 zusters. Zie je
dat kerkhof daar? We hebben
uitgerekend dat we er nog net
bijkunnen. Dan is het vol.
Het afscheid valt zwaar. Cees Priem
drukt beide nonnen nog eens ferm
tegen de borst. Hij haalt uit de
kofferbak shirts en petjes van de TVM-
wielerploeg. De beide zusters komen
handen tekort om alles in ontvangst te
nemen. „Niet vergeten moeder overste
een shirtje te geven", zegt Priem. „Wat
ik in Frankrijk heb meegemaakt, zal ik
nooit vergeten. Maar ook deze dag
blijft me voor altijd bij. Hier ben ik alle
ellende van de voorbije maanden even
vergeten."
Frits Bakkeren
Jan Dage vos
Tante zustertje tot Cees Priem: „Ik ben een feestnummer."
twee keer per jaar. Als de moeder van
Cees op bezoek kwam, wilde ze altijd
snel weer weg. Het enige dat we hier
deden, was rondjes lopen om het
klooster. En bidden. Cees' moeder
voelde zich hier niet op haar gemak en
zei wel eens: als ik terug ben, en ik stap
in Zeeland uit de bus, raken mijn
voeten de grond niet. Ik wil zo snel
mogelijk weer bij Jaap zijn."
Het weerzien is intens. Cees Priem,
vergezeld van zijn vrouw Marjan en
zijn twee dochters, drukt de krasse
tante stevig tegen zich aan. Zijn
bezoek is van tevoren aangekondigd.
En als hij aankomt, loopt de ingang
naar de vernieuwde vleugel van het
klooster langzaam vol met oude
dames, die hem allemaal even de hand
willen drukken. „Je bent het echt hè,
Cees Priem, van de televisie." Zuster
Michaele en zuster Wigbertha (uit
Zierikzee): „We vonden je allemaal
zo'n mooie man op tv." Jacky, Priems
oudste dochter: „Maar in het echt valt
het tegen zeker." De ene begroeting is
nog uitbundiger dan de andere.
De TVM-baas, gehard in het
wielervak, lacht verlegen. „Ik moet
jullie bedanken voor het meeleven, het
heeft me goed gedaan. Bedankt voor al
die steun, toen ik in Frankrijk
vastzat.Tante zustertje kijkt vol
trots. „Het is zó erg geweest, Cees. We
hebben zo veel voor je gebeden, dat we
een brief kregen van iemand die
schreef: kunnen jullie ook eens voor
mij bidden?"
Telefoon
Wat heeft ze meegeleefd met Cees in
die sombere maanden, toen de
ploegleider in Frankrijk onder
controle van justitie stond vanwege
een vermeende doping-affaire binnen
zijn ploeg. Bidden, bidden en nog eens
bidden, dat hij toch maar snel vrij
mocht komen. Minstens één keer per
week pakte tante zustertje even de
telefoon om hem te bellen. Ze vertelt,
in haar eigen kamer in het klooster: „Ik
vond het zo gemeen wat die Fransen
met hem uithaalden..."
Zuster Michaele: „Er zat hier ook een
Franse zuster, we hebben het er vaak
met haar over gehad. We zeiden tegen
haar: die Fransen zijn niet wijs.
Volgens haar was het allemaal zo erg
niet. Op een gegeven moment werd ze
zelfs een beetje kwaad." „Cees, maar je
gaat nu toch zeker nooit meer naar
Frankrijk hè....", vraagt tante
zustertje. De ploegleider grijnst.
„Voorlopig even niet, maar het is toch
allemaal weer goed gekomen?"
Cees Priem had in de dagen voor de
ontmoeting al verteld dat zijn tante
niet meer aan het beeld van de
godvruchtige non zou beantwoorden.
Je weet niet wat je meemaakt"zei hij
terugdenkend aan een vorige
ontmoeting. „Ik heb haar eens
meegenomen in een TVM-auto, met
een open dak, waar ik in de koers mee
rijd. Toen we door een drukke stad
reden, ging ze rechtop in de auto staan
om te zwaaien naar de mensen."
Gettoblaster
Het klooster van vroeger is het klooster
van nu niet meer. Een automatische
schuifwand met glas in lood verschaft
tegenwoordig toegang tot een
moderne kapel, waar nog maar weinig
nonnen in traditionele kledij
samenkomen. De kap is een
zeldzaamheid. Tante zustertje, zoals
Cees Priem haar van jongsaf aan
aanspreekt, loopt die middag voorop
naar de activiteitenruimte waar de
geur van vers gesneden bloemen
hangt. Het is de hobbykamer van de
nonnen, met een kerstboom, een
zelfgemaakte kribbe, veel handwerk
en... eert gettoblaster. „Je denkt toch
niet dat we nooit lachen, en zingen, en
dansen?"
Anno 1998 bezit tante zustertje een
fraai appartement op de tweede etage,
met uitzicht op de tuin en de
weilanden. „Het is allemaal zo
veranderd. Ik heb televisie op de
CL
O
3
CL
CD
Q.
Q)
CQ
CO
CL
CD
O
CD
3
C7
CD
CO
co
00
O
C
Qo
3
fD
C
Ni
CO