Passie is steevast pijnlijk weg Bij Claus is de soap nooit ver PZC Klemtoon Fluwelen machine van Manon Uphoff Verzengend vuur achter trage regels kunst cultuur 12 proza taalteken letterkundige kroniek vrijdag 11 december 1998 Theo Joekes Wilfried HendrickxRauwolf (Houtekiet/de Prom, 272 blz., 34,90). Gedocumenteerde ro man over de belevenissen van een jonge verzetsman in de Tweede Wereldoorlog. Theun de VriesTorrentius (Queri- do, 265 blz., geb., 39,90). In zijn nieuwe roman schetst Theun de Vries het portret van een zeven tiende eeuwse joyeuze schilder die het met de huwelijkstrouw niet zo nauw neemt. Antwerpen centraal (Meulenhoff- /Kritak, 158 blz., ƒ29,90). Een stad in 9 verhalen, waaronder niet eerder gepubliceerde bijdragen van Fernand Auwera, Koen Pee- ters en Etienne van Heerden. Luuk GruwezHet land van de wangen (De Arbeiderspers, Privé- domein, 277 blz., 39,90). Dag boekfragmenten, brieven, reisno tities, persoonlijke reflecties en foto's van Luuk Gruwez (1953). Anneke Brassinga: Hapschaar (De Bezige Bij, 226 blz., 36,50). Nieuwe roman. Anneke Brassinga debuteerde in 1987 als dichteres. Haar prozadebuut Hartsvanger verscheen in 1994. M.M. SchoenmakersHet zwaard van goud en liefde (De Bezige Bij, 351 blz., ƒ42,50). Derde roman van M.M. Schoenmakers. Willem BrakmanHet goede boek (Querido, 165 blz., ƒ34,90). Een bejaarde man blikt terug op zijn leven in de stadjes T., A en H., die aan een stoomtramlijn liggen te wachten op een eerste wereldoor log. Nieuwe roman. Als iemand het over asbest heeft, kunt u er donder op zeggen dat hij niet op het gym nasium is geweest en zijn ou ders evenmin. Of het moest zijn dat hij bewust het voorbeeld volgt van omroepers als Freriks die er wel eens een vulgair woordje tussendoor wil gooien. Volks dus. Uit solidariteit. Als iemand u er daarentegen op wijst dat asbèst een grieks woord is, dat 'onblusbaar' be tekent, dan is die zegsman mis schien wèl op het gymnasium geweest. Dan kan hij althans griekse letters lezen Hoe heeft een brandwerende stof de naam 'onblusbaar' ge kregen? In het latijn bestaat voor zo'n figuur een spottende verklaring: 'lucus a non lucen- do'. Oftewel: het heilig woud wordt lucus genoemd - een woord dat een beetje aan lux (licht) doet denken - omdat het zo donker is. Maar dat soort absurditeit was niet aan de Romeinen voorbe houden. Mijn wormstekige houten madonna werd 15 jaar geleden door mijn kinderen on wijs gaaf genoemd. De uitspraak van woorden, met name door het leggen van de klemtoon en het gebruik van bepaalde uitdrukkingen zijn twee taalelementen waardoor mensen zich maatschappelijk van elkaar onderscheiden. Aangezien dat laatste in het ka der van de solidariteit minder geschikt wordt geacht, is het niet zo makkelijk er iets zinnigs over te zeggen zonder in con flict te komen met artikel 1 van de Grondwet. In Nederland moet je minister-president zijn, of ten minste van sociale zaken om een term als 'de onderkant van de maatschappij' te mogen gebruiken. Omstreeks de jaren zeventig is de term Algemeen Beschaafd Nederlands als zijnde te discri minatoir uit de roulatie geno men. Omstreeks die tijd ben ik op een school in Den Haag uit geroepen tot 'kakker van het jaar'. Ikzeg ananas en jij zegt ananas. Ik zeg Breda en Hannóver. Jij volgt geheel onnodig de Engel se uitspraak Bx'éda en Han nover. Jij zegt badminton om dat je niet weet dat die sport ontstaan is op het landgoed Badminton. En ik vind dat de dame die als schooljuffrouw in het spelletje herexamen fun geert, niet aléa moet zeggen als Caesars teerling aan de orde is, maar gewoon alea. Het zal wel ingeboren dwaasheid zijn, want daags daarna had zij het voor de radio over bungalows; of was dat een nummertje Hin di, de taal waar de bungalow vandaan komt? Ik weet niet of het genootschap Onze Taal zich met dit soort on democratisch onderzoek be zighoudt. In Engeland trok 40 jaar geleden een populair we tenschappelijk artikel in het maandblad 'Encounter' de aandacht. Daarin werd aange toond dat de Engelse 'upper class' zich onderscheidde van de 'upper middle class' ('ons soort mensen'), vooral door het gebruik van bepaalde woor den: niet 'note paper' maar 'writing paper'. Niet 'mirror', maar 'glass'. Aan tafel geen vismessen, maar gewone tafel messen. Maar mijn belangstel ling geldt niet een rolbevesti- gend maar een roldoorbrekend taalgebruik. Professor Higgins leert het bloemenmeisje Eliza keurig Engels om zo een dame van haar te maken: My Fair La dy- Manon Uphoff, de schrijfster van Begeerte en Gemis, wil de lezer niet vervelen met gewone, al te gewone verhalen. Dat bewijst ze ook weer in haar pas verschenen bundel De fluwelen machine. Ze kiest hoofdpersonen die je verder in de Nederlandse litetatuur niet vaak tegenkomt. Zo voert in 'De vanger' een timmerman het woord die geen andere ambitie heeft dan tot aan zijn pensioen te blijven timmeren: 'En misschien timmer ik daarna nog door.' neiging verleidt haar tot bizarre taaiwoekeringen. 'Kou kruipt als een ijzige spin via onze tenen om hoog, weeft een web rond onze botten', kan ze bijvoorbeeld schrijven. De gevoelens van de zussen die de Siamese tweeling vormen tikken 'tegen elkaar als de schijfjes in een triktrakspel'. De benen van een tachtigjarige man 'zijn dun als van een lepelaar', ter wijl zijn borst zo glad zou zijn 'als de schaal van een ei'. Hoe vermoeiend soms ook, de overspannen stijl past wel bij de elf verhalen uit De fluwelen ma chine. De hoofdpersonen worden beheerst door duistere hartstoch ten, die hen tot dwaze daden aan zetten. De keukenhulp is letterlijk bereid voor een meisje door het vuur te gaan. De tachtigjarige man uit 'De vazal' blij ft als een pu ber geloven dat hij een verbroken liefde kan herstellen: 'Ik zal me voor haar uitrollen als een loper'. En die zo gewone timmerman heeft een heel ongewone verhou ding met zijn vriendin Vera. Slaaf De liefde of wat daarvoor door moet gaan brengt de mensen in de ze verhalen vaak op griezelige sporen. Passie brengt steevast pijn In 'De keuken' staat een man centraal die voor een eenvoudig baantje in een grote keuken heeft gekozen: 'Ik ben geplaatst bij het koudgarnituur en mijn taak be staat eruit de kroppen sla uit de kisten te halen, ze te ontdoen van rupsen en ander kruipend of vlie gend gedierte en daarna de blaad jes te wassen.' In het openingsver haal 'Eén' vertelt de ene helft van een Siamese tweeling over haar le ven: 'Mijn zus en ik, wij zijn een in elkaar gegroeide boom, twee in el kaar gedraaide stammen.' En in het slotverhaal 'De minnares' zien we de wereld door de ogen van een paard. Virtuositeit Manon Uphoff weet zich moeite loos in al die figuren - met wie ze persoonlijk toch weinig gemeen zal hebben - in te leven.'Ze schept er onmiskenbaar genoegen in haar literaire bedrevenheid, om niet te zeggen haar virtuositeit te demon streren. Dat is ook te merken aan de stijl van haar proza. De perso nages maken hier en daar een wat gekunstelde indruk, maar haar zinnen komen soms wel erg gefor ceerd over. Ze zou het liefst in elke wending schitteren, met iedere vergelijking opzien baren. Die Manon Uphoff: Elke zinswending zou moeten schitteren. bij Manon Uphoff. En soms ge beurt ook het omgekeerde. De vrouw uit 'Tanden' beleeft er steeds meer plezier aan zonder verdoving door de tandarts be handeld te worden: 'Is het werke lijk zo onbegrijpelijk dat ik, nu mijn tanden eenmaal gerepareerd zijn, kiezeltjes door mijn eten strooi?' Dat onbegrijpelijke wordt door Manon Uphoff begrijpelijk ge maakt, en dat lukt alleen de beste schrijvers. Zij laat zien hoezeer mensen de slaaf zijn van lust. En zo houdt ze ons allemaal een spie gel voor. Als we diep in ons hart durven te kijken, herkennen we onszelf in haar verhalen. Ook in ons smeult die drift, die zich op een foto Marco Hofsté dag niet door het verstand laat be teugelen. Wat we in haar werk hoogst ongewoon noemen, zou wel eens beangstigend gewoon kun nen zijn. Hans Warren Manon Uphoff: De fluwelen machine - 160 pag./f 29,90 - Podium, Amster dam. De ziel verliest zich door de om standigheden 'in economie/een ceremonie van baten en kosten.' Om in stand te blij ven zij n de men sen van deze foto's en deze gedich ten tot alles bereid: 'Ruilen? Siga retten tegen roggebrood?/Een pak tabak tegen zijden ondergoed? /Voor een uur met twee wijven sa- men?/Vaders horloge van zijn va der?' Borgerocco Claus wordt niet alleen door het België van toen, maar ook door het België van nu geïnspireerd. Dat laat hij zien in Borgerocco of De dood in Borgerhout, het libretto voor een opera van de componist Fredericde Vreese dat in boek vorm verscheen. Het hoort tot de verrassendste werken van Claus van de laatste tijd. Het verhaal speelt zich af in een arme Ant werpse wijk, de heldin is de Ma rokkaanse Fadoea die met de Vla ming Jan trouwt. Hij huwde haar vanwege de bruidsschat, maar óók omdat hij haar aantrekkelijk vindt: 'O, maar gij zijt slim. En mooi. En geil. En lief. En zoet.' Jans familie en vrienden zijn niet bepaald gelukkig met de verbinte nis. Claus laat ze overtuigend mopperen: 'Enerisnogeen schone troost,/want komt er iets van kroost,/ dan is 't er een, ge moogt drie keer raden,/dan is 't er een van chocoladeMen vindt dat Fadoea blij mag zijn met haar nieuwe sta tus: 'Belgische met alle rechten en voordelen!/En Belgische zijn, dat is niet niks.' Na een aantal jaren wil Jan scheiden, en hij vindt dat Fadoea -zonder hun zonen 'terug moet naar haar 'achterlijk ape- land'. De furie in haar ontwaakt. Ze neemt op een gruwelijke ma nier wraak, namelijk door de kin deren te doden. Het werk van zo'n onvervalst Vlaamse schrijver als Claus kan nu eenmaal niet zonder heftige verwikkelingen en groot gevoel. Hij leverde drie schoolvoorbeel den af van Nederlandse literatuur van de andere kant. Van literatuur waarin eigenlijk altijd de wetten van de opera gelden. Hans Warren Hugo Claus: Het laatste bed. Een ver haal - 80 pag./gebonden/ f 24,50 - De Bezige Bij, Amsterdam. Hugo Claus: Oktober '43. Foto's Rik Selleslags - 60 pag./gebonden f 65,- - De Bezige Bij, Amsterdam. Hugo Claus: Borgerocco of De dood in Borgerhout. Libretto voor een opera - 60 pag./f 29,50- Thomas Rap, Amster dam. Schrijven en leven zijn in de poëzie van de Vlaamse dichteres Miriam Van hee (46) nauw met elkaar verbonden. Ze beweert ergens: 'zo verzoen ik in gedichten/wat niet te verzoenen is/zoals anderen in god geloven/omdat ze zondigen maar niemand/niemand zegt ons hoe we/morgen moeten leven.' Poëzie dient bij haar om rich ting te geven aan het bestaan, om in alle onzekerheid enig hou vast te hebben. Ze maakt er nau welijks een geheim van dat ze daarmee het onmogelijke wil. Nooit overschreeuwt ze zich. Inte gendeel, ze is ervan doordrongen dat taal ontoereikend is. Daarom gebruikt ze zo weirxig mogelijk woorden, schrijft ze zo terughou dend als maar kan. Haar verzen maken een bijna schrale indruk, het lijkt of de dichteres voortdu rend fluistert. De beperkingen die ze zich oplegt, kunnen het nauwelijks verhullen: deze sobere poëzie is in overvloe dige emoties geworteld. Maar ze weigert het verlangen en de pijn, de hoop en de ontnuchtering de vrije loop te laten. Dit intomen van gevoelens geeft haar werk een merkwaardige sparxning. Ergens achter al die verstilde, trage, een tonige regels brandt een orxzicht- baar maar verzengend vuur. Veel lezers hebben dat blijkbaar her kend en zo kon Miriam Van hèe een van de meest gewaardeerde dich teressen van deze tijd worden. Het verschijnen van de verzamelbun del Het verhand tussen de dagen. Gedichten 1978-1996 markeert die status. Het overkomt immers maar weinig poëten dat hun werk op deze manier bijeengebi'acht wordt, zeker wanneer ze nog lang niet bejaard zijn. De bundel bevat een selectie uit haar eerste bundels Het karige maal (1978) en Binnenkamers (1980). De vier boeken die ze na dien publiceerde, werden min of meer ongewijzigd herdrukt. Het valt op dat er nauwelijks een ont wikkeling in haar oeuvre valt aan Miriam Van hee in 1988. te wij zen. Of om het positief te for muleren: hoe consequent ze altijd te werk is gegaan. De gx-ote vragen weet ze steevast met kleine woor den te bezweren. Ze wil bewex-k- stelligen dat alles nog kan, dat alle opties open blijven. Haar schrik beeld is namelijk uitzichtloos ont waken: 'alle kasten/onwrikbaar op hun plaats/in de gordijen: geen/geheime mogelijkheden meer.Het leven is vergeefs en ein dig, zo beseft ze. Maar het is niet nodig je daar voortdurend mee te kwellen. Er is uitstel mogelijk, ze schrijft ergens: 'ik leef bij tijdver lies.' Als ik het goed zie, wordt dat red dende uitstel gesymboliseerd door de sneeuw. Die valt in haar werk overvloedig. De sneeuw dekt alles toe. De orxnxst en de risico's van de winter die leven heet, doen haar dikwijls wensen: 'dat het sneeuwt dat/al dat zoeken ophoudt.De in vallende dooi daarentegen, 'maakt/alles weer onzeker.Zo on geveer zit het ook met schrijven en leven. Haar poëzie geeft haar én ons lezers greep op het ongrijpba re menselijke bestaan. Maar dat is maar tijdelijk, de reddende woor den smelten even snel als de gena dige sneeuw. H.W. Miriam Van hee: Het verband tussen de dagen. Gedichten 1.978-1996- 248pag- gebonden f 45,- - De Bezige Bij, Am sterdam. Hugo Claus (69) is misschien wel de veelzijdigste én wisselvalligste schrijver uit onze literatuur. Mooie en mislukte boeken volgen elkaar op. Hij beoefent alle mogelijke genres. Zijn deugden en ondeugden demonstreert hij ook weer in drie onlangs verschenen werken: het verhaal Het laatste bed, de dichtbundel Oktober '43 en het operalibretto Borgerocco of De dood in Borgerhout. We geloven graag dat er maar één Nederlandse literatuur bestaat. In werkelijkheid verschilt de letter kunde van Noord en Zuid sterk. Dat heeft betrekkelijk weinig te maken met de afwijkingen tussen het Hollands en het Vlaams, maar des te meer met de uiteenlopende mentaliteit. Hollandse autexxrs schrijven bij voorkeur strakke en strikte boeken, het gaat er ingeto gen aan toe. De meeste Vlaamse schx*ijvex's houden juist van uit bundige literatuur, van kermis en circus. Veel proza van Noorderlin gen is daarom nogal kil en saai. Het probleem met heel wat werk van Zuidei'lingen is dat het al te overdadig en al te grillig uitvalt. Hugo Claus is zo'n puur Vlaamse schrijver die zeer bewogen en on voorspelbare literatuur schrijft. Geen genre is hem te min: hij schrijft even graag een roman als een gedicht of een toneelstuk. Hij zoekt naar de extremen: het ver hevene en het platvloerse gaan bij hem moeiteloos in elkaar over. En er gebeurt altijd véél in zijn werk, voor moord en doodslag deinst hij nooit terug. Die aanpak heeft naast de aantrekkelijke kanten ook nadelen. Hij is een auteur die de lezer de ene keer meesleept, om hem de volgende keer flink te er geren. Hij begeeft zich altijd tot op de i*and van het aanvaardbare, en gaat daar soms ook overheen. De emotie wordt dan vals pathos, het drama ontaax'dt in melodrama. Compliment De sentimentaliteit en de kitsch van de soap-opera zijn in elk geval nooit ver weg bij Claus. Een Hol landse auteur zou dat waarschijn lijk als een belediging opvatten. Maar vermoedelijk vindt hij het een compliment. In zijn pas ver schenen novelle Het laatste bed verwijst hij zelfs nadiukkelijk naar een soap-serie. Hij laat de verhaalfiguren ergens praten als Prins Omar en Sally Spectra uit The Bold and the Beautiful. Het is geen onaardig verhaal, maar wel erg vluchtig en vaag. Tegen een sa menvatting is de novelle nauwe lijks bestand, ook al omdat je dan Hugo Claus begeeft zich altijd tot op de rand van het aanvaardbare, en gaat daar soms ook overheen. foto Maurice Nelwan alles moet onthullen wat Claus zo lang mogelijk verhult. Het is de geschiedenis van twee vrouwen: het voormalige wonder kind Emily en haar vriendin An na. Ze hebben elkaar leren kennen op de school waar Emily lerares en Anna werkster was. Emily heeft Anna de les bische liefde geleerd, maar op hun verhouding heeft van begin af aan een doem gerust. De schrijver maakt het publiek lekker door voortdux-end op naderend onheil te wijzen. De novelle is nog maar net begonnen of Emily gebruikt haar 'galgenmaal'. Ze heeft de kennelijk zieke Anna op een hotel kamer achtergelaten. Van begin af aan begrijp je dat dit liefdesver haal met veel bloed en tranen af zal lopen. Claus vertelt het alle maal met onmiskenbaar plezier. Het is of hij tussen de regels de le zer toegrijnst: heb ik Het laatste bed niet even vet aangezet als The Bold and the Beautiful? Hij is als poëet meestal interessan ter dan als prozaïst. Het eveneens onlangs uitgekomen Oktober '43 mag dan geen hoogtepunt voxmen in zijn dichterlijk oeuvre, aan de bundel valt meer te beleven dan aan de novelle. Hij schreef de ge dichten in het boek naar aanlei ding van tot voor kort onbekende foto's die Rik Selleslags in het oor logsjaar 1943 maakte. Het is dui delijk dat hij soms méér verschrik kingen ziet dan er in feite op de foto's te zien zijn. Een groepje heel braaf ogende honden jaagt vol gens hem meteen op joden. Bij een foto met twee nette man nen die op klaarlichte dag geld tellen, laat hij een verontruste moeder overwegen: 'Heb ik daarom/mijn Leon op de wereld gebracht?/Óm zwart geld te tellen bij de boeren/in het holst van de nacht?' Maar zonder fantasie is er geen poëzie, lijkt Claus te denken. En zo kan hij indringend schrijven over wat oorlog met mensen doet: 'Wij leuren want wij moeten kie zen/tussen honger en verkopen.'

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1998 | | pagina 12