Zwarte bladzijden
krijgen een plek
Huiveren bij
herinneringen in
Teylers Museum
Geniale gekte beheerst werk Van Genk
Johfra-kunst
onder de hamer
Koning
der
stations
kunst cultuur
16
Rijksmuseum
vernieuwt
afdeling
geschiedenis
-i v i]
vrijdag 4 december 1998
In de heropende afdeling
Nederlandse geschiedenis van het
Rijksmuseum staan onder meer
Surinaamse 'kijkkasten' van Gerrit
Schouten uit de eerste helft van de
19de eeuw. De diorama's zijn een
bruikleen van het Tropenmuseum
en tonen op speelgoed-formaat een
plein in Paramaribo, een plantage,
een bosneger- en een indianendorp.
Waren de culturen van andere
volkeren in de presentatie tot nu toe
een ondergeschoven kindje, dit
bruikleen laat zien dat de
heringerichte afdeling voortaan in
de pas loopt met de tijdgeest.
De minder fraaie rol van Ne
derland als kolonisator wordt
daarbij met verbloemd. Naast de
diorama's hangt een enorme 'Ge
nerale Caart van de Provincie Su
riname' van de hand van Alexan
der de Lavaux uit 1737. Op het
tekstbordje wordt toegelicht dat
De Lavaux in 1731 deelnam aan
militaire acties tegen gevluchte
slaven in het binnenland. De sla
ven werden weer in het gareel ge
bracht door het platbranden van
hun huizen en andere gruwelijk
heden.
De vorige herinrichting van de af
deling dateerde uit 1971. Daar
gingen discussies aan vooraf over
de keus tussen een chronologisch
verhaal of een selectie van
hoofdstukken met spannende ge
beurtenissen uit de Nederlandse
geschiedenis. De prominente aan
wezigheid van objecten als het
zwaard waarmee de 71-jarige
landsadvocaat Johan van Olden-
bamevelt in 1619 het hoofd werd
afgehouwen, deed toen kiezen
voor een selectie met de nadruk op
de staatkundige en militaire ont
wikkelingen.
Onder leiding van afdelingshoofd
Peter Sigmond is dit keer gekozen
voor een presentatie van de chro
nologische ontwikkeling van 1500
tot de Tweede Wereldoorlog waar
in 'gewone' burgers meer aan
dacht krijgen. De 'oude' objecten
uit de collectie, waaronder de
voorwerpen die de overwintering
van Willem Barentsz op Nova
Zembla eind 16de eeuw in beeld
brengen, vormen in de nieuwe op
stelling nog steeds de rode draad.
Maar Sigmond benadrukt dat het
mogelijk bleek 'via bepaalde ob-
Voor het schilderij 'De slag bij Waterloo' uit 1824 van J. W. Pieneman staat het veldbed waarop prins Willem van Oranje zich naar alle waarschijn
lijkheid liet transporteren. Links een borstbeeld van de prins uit 1826 van C. Bozet. foto Harmen de Jong
betwist, maar dat maakt het ver
haal er niet minder spannend om.
Datzelfde gaat op voor het 'onech
te' beulszwaard dat Van Olden-
barnevelt velde en het 'stokske'
waarop hij zou hebben geleund
toen hij het schavot beklom.
Kracht
De collectie ontleent nog steeds
haar voornaamste kracht aan
voorwerpen die een beeld geven
van de strijd van de Republiek der
Zeven Verenigde Nederlanden te
gen de Spanjaarden en de rol van
de republiek en zijn leiders als we
reldmacht in de Gouden Eeuw. De
loden kogel die graaf Ernst Casi-
mir van Nassau in 1632 dodelijk
trof bij Roermond en zijn door
boorde vilten hoed spreken nog
steeds tot de verbeelding. En wie
zal ook anno 1998 niet gevoelig
zijn voor de dramatiek van het
harnas waarin vlootvoogd Jacob
van Heemskerck in 1607 bij Gi
braltar sneuvelde tegen de Span
jaarden? Van het harnas ontbreekt
het linker dijstuk omdat dit werd
verbrijzeld door de kanonskogel
die hem velde.
Het is vast niet helemaal politiek
correct, maar zo biedt deze ver
nieuwde presentatie nog steeds
genoeg ruimte om ondanks de
zwarte bladzijden, ook een beetje
trots op ons verleden te zijn.
Fran^oise Ledeboer
jecten boodschappen door te ge
ven door de ordening, de manier
van plaatsen en de bijschriften'.
Sawasa
Eén van de zeer actuele 'bood
schappen' wordt nu overgebracht
door de vele 'nieuwe' Nederlan
ders die eeuwenlang zo'n belang
rijke rol in onze geschiedenis
speelden. Datgebeui-t ondermeer
door in de bijschriften consequent
te vermelden waar de afgebeelde
oorspronkelijk vandaan kwam.
Verder wordt getoond dat de con
tacten van Nederland als zeeva
rende natie met Indonesië, India
en Japan in de loop der eeuwen tot
verrassende culturele 'mengvor
men' hebben geleid. Typerende
voorbeelden daarvan zijn te zien
op de tijdelijke expositie 'Sawa-
sa'. Deze elegante zwart-gouden
gebruiksvoorwerpen werden in
Japan naar Europees model ver
vaardigd, maar voorzien van Azi
atische decoraties. Ze werden
Een tors van Johan van Oldenbar-
nevelt met het zwaard waarmee
hij in 1619 vermoedelijk werd ont
hoofd.
door de Verenigde Oostindische
Compagnie in grote aantallen
meegenomen omdat ze in Europa
zeer in trek waren.
Dat elke generatie haar eigen ge
schiedenis schrijft, blijkt in de
nieuwe opstelling ook uit de
plaats die is ingeruimd voor de
oorspronkelijke bewoners van
Zuid-Afrika. In de tijd van het
apartheidsregime was de Neder
landse rol in en rond Kaap de Goe
de Hoop als thema verdwenen,
met als gevolg dat er ook geen ge
legenheid meer was andere aspec
ten uit de Zuid-Afrikaanse ge
schiedenis te tonen.
Dat ook in de nieuwe inrichting
zo'n prominente rol is weggelegd
voor de voorwerpen uit de collec
tie is geen wonder. Het was bij
voorbeeld zonde geweest geen ge
bruik te maken van de boekenkist
waarin Hugo de Groot in 1621 uit
Slot Loevenstein ontsnapte. De
authenticiteit van de kist wordt
Treinen, vliegtuigen, zeppelins,
legertanks, trams en trolleybussen.
Willem van Genk (Voorburg, 1927) kan
er niet genoeg van krijgen. Zijn
getekende wereld puilt uit van de
voertuigen. Maar ook huizen, bruggen,
lichtreclames en propagandateksten
verdringen elkaar in zijn werk. Elke
vierkante centimeter van de door hem
betekende vellen papier en beschilderde
boardpanelen is gevuld met
beeldinformatie. De overstelpende
hoeveelheid is symptomatisch voor de
geestestoestand van de kunstenaar.
In museum De Stadshof in Zwol
le gaan alle remmen los. De trei
nen, trams en trolleybussen den
deren oorverdovend door de
museumzalen. Overvolle kunst
werken barsten uit hun voegen.
Een confrontatie met de woelige,
warrige en wondere wereld van
Van Genk trekt diepe sporen in het
geheugen van de toeschouwer. Dat
maakt een kennismaking met zijn
hectische verbeeldingswereld tot
een enerverende gebeurtenis.
De tentoonstelling van Willem
van Genk in het Zwolse museum
voor naïeve en outsider kunst
moest er gewoon komen. Geen an
dere Nederlandse kunstenaar vol
doet beter aan het profiel van de
outsider dan de Haagse 'Koning
der Stations'. Uren, dagen, maan
den, jaren heeft hij naar binnen
komende en vertrekkende treinen
gekeken: een obsessie die niet
overging en die hem talloze baan
tjes heeft gekost. Ook psychiatri
sche behandeling maakte geen
einde aan zijn fascinaties en
dwangmatige verzamelwoede.
Stapels reisfolders en informatie
over architectuur, seksualiteit,
muziek en geschiedenis blijven
zijn fantasie prikkelen.
Regenjassen
Een verhaal apart vormt de passie
voor regenjassen. Ook die verza
melt Van Genk met de nodige vol
harding, Op lijsten houdt hij bij
waar, wanneer en tegen welke
prijs een aanschaf werd gedaan.
Hij bewerkt de jassen met druk
knopen van de Hema, zodat ze
goed dicht kunnen en ook in een
oogwenk opengerukt kunnen
worden. „Dat is iets specifieks van
mij, al die drukkers van onder
naar boven. Dat heb ik zelf uitge
vonden," licht de kunstenaar be
reidwillig toe. Na de verstelwerk
zaamheden draagt hij de jas
meestal maar één keer: voor een
wandeling op straat. Tijdens zo'n
wandeling raakt hij door de aan
raking met het machtige pantser
van de j as in staat van seksuele op
winding. De spannende uitstapjes
in lange nauwsluitende jassen van
plastic, leer, wol of katoen symbo
liseren voor de kunstenaar het
zondebesef.
In de kunstwerken die in De
Stadshof te zien zijn, duikt de man
in regenjas herhaaldelijk in
hoogst eigen persoon op. Van
Genk schildert zichzelf onder
meer temidden van bommenwer
pers en parades van Sovjetlegers,
hij duikt op achter de tekst 'Nieu
we Realisten' en staat centraal in
Zelfportret - zwakzinnigennazorg
uit 1978. Dit schilderij is om meer
dan één reden een sleutelwerk.
Naast de fascinatie voor architec
tuur en voertuigen komt hierin
ook Van Genk's bijzondere relatie
met het voormalige Sovjetbol-
werk aan de orde. De gi-uwelen
van de Russische Revolutie wak
keren zijn fantasie aan. Het
machtsvertoon boeit hem mate
loos.
Namaak
Ook in de architectuur zoekt de
kunstenaar voortdurend de over
treffende trap: groot, groter,
grootst. Een stadsbeeld kan hem
niet vol en levendig genoeg zijn.
Als dat zo uitkomt, doet hij de
werkelijkheid behoorlijk geweld
aan. Niemand zal hem dat kwalijk
nemen, want kunst is fake, pure
nep, namaak. Van Genk gooit alles
op een grote hoop. Zijn associaties
zijn zo grillig en onnavolgbaar dat
ze doen denken aan wartaal.
Moeiteloos springt hij van Coca
Cola-lichtreclame naar Harpic
wc-reiniger, Life-magazine, het
handboek 'Toekomstige psychia
trie' of een affiche van 'Bouwend
Den Haag'. Al die visuele indruk
ken voorziet hij van commentaren
in de vorm van tekstfragmenten.
Van Genk verslindt boeken en
brengt in zijn schilderijen verslag
uit van zijn bevindingen. Losse
kreten, woordflarden en tekst
fragmenten fungeren binnen zijn
kunstwerken niet alleen als blik
opener, ze vervullen ook een
decoratieve functie. In veel geval
len gaat het letterlijk om bladvul
ling. Woorden worden herhaald en
rijgen zich aaneen tot sierlijke pa
tronen of een ingewikkeld brei
werk van letters.
Wereldvreemd
Het omvangrijke Van Genk-over-
zicht in De Stadshof bezit opmer
kelijke overeenkomsten met de
tentoonstelling van Adolf Wolfli
in 1995. Beiden voldoen aan het
stereotype beeld van de wereld
vreemde, lijdende kunstenaar. En
als het waar is dat artistieke geni
aliteit grenst aan waanzin, dan
zijn zowel Wolfli als Van Genk ge-
T~
p
Objecten in Teylers Museum hebben
een onweerstaanbare
aantrekkingskracht. Ze
vertegenwoordigen een glimp van de
avontuurlijke ontdekkingstocht door de
wereld van de wetenschap en slaan een
brug tussen kunst en diezelfde
wetenschap. In die hoedanigheid
nodigen ze uit tot prachtige persoonlijke
beschouwingen; smeken ze om mooie
woorden en gedachten.
Die krijgen ze nu in de Teylers
Museum Gids, waarin 52 pro
minente wetenschappers, au
teurs, kunstenaars, politici en an
deren, onder wie Hedy d'Ancona,
H. ter Balkt, Hubert-Jan Henket,
Hans Keiler, Nelleke Noorder-
vliet, Winnie Sorgdrager, Anton
Korteweg, Jan Tromp hun per
soonlijke beleving van hun favo
riete Teyler-object hebben ge
schetst. Het resultaat is een uniek
gastenboek, vastgelegd in een spe
ciale uitgave van het gerenom
meerde literaire tijdschrift De
Gids. Verder is tot 31 december in
Teylers Museum in Haarlem een
literaire rondgang te bezichtigen,
waarin speciale aandacht wordt
gegeven aan de in de bundel be
schreven objecten.
Naam en faam
Het samenwerkingsproject tussen
De Gids en het Teylers Museum in
Haarlem is bijzonder. Twee instel
lingen van naam en faam, die met
elkaar gemeen hebben de oudste
te zijn op hun gebied, hebben el
kaar gevonden in wat ze noemen
'een literaire wandeling door de
geschiedenis van de wetenschap'.
Zowel de 'literaire wandeling' als
de 'geschiedenis van de weten
schap' verdient relativering. Een
aantal scribenten heeft niet na
drukkelijk gestreefd naar een lite
raire benadering van het onder
werp. En wie het Teylers Museum
als een overzicht van de 'geschie
denis van de wetenschap' be
schouwt, kan teleurgesteld thuis
komen.
Het weghalen van de gedragen be
tekenis van beide begrippen
maakt het samenwerkingsproject
van De Gids en Teyler echter een
stuk sympathieker. De impressie -
het woord zegt het al - van de
schrijver hoeft niet wetenschap
pelijk verantwoord te worden. Het j
mag een persoonlijke indruk zijn
en dat is het in de meeste gevallen
ook.
Spannend
De deelnemers aan het project I
grasduinen vrijuit in het braaklig
gende veld van hun herinneringen
en emoties. Het is soms spannend
te lezen welke emotionele banden
ze hebben met die rare objecten in j
Teylers Museum. Teyler maakt het
warme in de schrijvers los. Ze hui
veren bij de herinnering aan al dat
moois. Veel aan Teyler is nostalgie.
Zelfs een bezoek aan het unieke
museum van jaren geleden wordt
meteen geboekstaafd als een nooit I
meer te vergeten ervaring.
De Gids en Teylers Museum wer
ken in en met cultuur. Zij delen een
diepe belangstelling voor kunst en
wetenschap, hetgeen nu voor het
eerst is uitgemond in een geza
menlijke activiteit. 'Thans is de
tijd rijp', oordelen de samenstel
lers van De Gids, die - terecht -
trots zijn op deze zelf aangelegde
particuliere collectie van persoon
lijke ontboezemingen.
Het belang van deze Teylers Muse
um Gids schuilt in de persoonlijke
keuze en motivatie van de deelne
mers. Hoe hebben ze zelf de voor
werpen beleefd? Hoe hebben ze
die fenomenale uitstalling in het
museum aan het Spaarne onder
gaan? Daarin geeft de gids inzicht.
Met als voornaamste doel belang
stelling te wekken voor al het
spannende dat Teylers Museum te
bieden heeft.
Jan Kuys
'Zelfportret Zwakzinnigenzorg' uit 1978 van Willem van Genk, gemengde techniek op board.
niale gekken. Toch gaat het te ver
om de obsessieve tekendrang van
beiden alleen te verklaren vanuit
hun geestesgesteldheid. Daarmee
zou immers volledig voorbijge
gaan worden aan de artistieke
kwaliteit die er wel degelijk is.
Met Wolfli deelt Van Genk zijn
drang tot eigenaardige seksuele
handelingen, zijn voorkeur voor
eindeloze herhaling en zijn be
hoefte aan een Babylonische
woordenbrij. Schilderen en teke
nen is voor beiden een kwestie van
onvoorwaardelijke overgave en
toewijding, een combinatie van
ontlading en monnikenwerk.
Evenals Wolfli sluit Van Genk zich
op in zijn eigen waandenkbeelden.
Hij is verstrikt in zijn verlangens
en fantasieën. Zijn werk laat zich
lezen als de plattegrond van een
verwarde en gedreven geest. Op
merkelijk is de standvastigheid
waarmee hij zich als kunstenaar
manifesteert. Hoe chaotisch en
onsamenhangend zijn voorstel
lingen ook lijken, zijn oeuvre
wordt gekenmerkt dooreen aantal
constante factoren. De angsten en
waanbeelden die hem in een wurg
greep houden, komen voort uit de
schizofrenie waaraan hij lijdt.
Uitlaatklep
Van Genk bevindt zich echter in de
bevoorrechte positie dat hij een
uitlaatklep heeft gevonden. In zijn
kunst kan hij uiting geven aan alle
gevaren die hem bedreigen en aan
de fascinaties die het leven span
nend maken. Tekenen en schilde
ren betekenen in zijn geval: de
geest bevrijden van al het belas
tende materiaal dat zich steeds
weer ophoopt. De beeldende kwa
liteit van zijn werk is de beste ga
rantie voor een on verge tebjke ver
kenningstocht.
Wie een confrontatie met zijn on
stuimige universum aangaat,
slaat de deur naar het 'normale le
ven' tijdelijk achter zich dicht,
want zodra Van Genk de sluizen
van zijn fantasie opengooit, komt
er een golf aan onverwerkte en on-
gekanaliseerde emoties en gehei
me passies tevoorschijn. Elk
kunstwerk van zijn hand gedraagt
zich als een ongeleid projectiel dat
roekeloos op de bezoekers wordt
afgevuurd. De kans is groot erdoor
getroffen te worden.
Wim van der Beek
Willem van Genk, een getekende we
reld. T/m 17 januari 1999 in museum
De Stadshof, Blijmarkt 18-20, Zwolle
Openingstijdentel.: 038-4232647)
Catalogus: Waanders Uitgevers, prijs
f69,50.
'Een lichtvoetig boompje' bij het Teylers Museum.
Ze hadden een levenslange
vriendschap, deelden in de oorlog
een atelier in het Haagse Bezuidenhout
en woonden vanaf de jaren zestig bij
elkaar in de buurt in het Franse Fleurac
Rouffignac. Hans Kroesen en Johfra
kenden elkaar al sinds de late jaren
dertig van de Academie van beeldende
kunsten in Den Haag.
Begin dit jaar overleed Hans
Kroesen, tien maanden later,
op 5 november, gevolgd door Joh
fra. Het toeval wil dat volgende
week woensdag een grote collectie
Johfra-kunst uit de nalatenschap
van Hans Kroesen bij het veiling
huis Van Stockum in Den Haag
onder de hamer komt. Daaronder
een twintigtal kavels (schilderijen
en tekeningen) uit de vroege perio
de van het kunstenaarsbestaan
van Johfra.
Tot dusver was aangenomen dat
na het bombardement op het Be
zuidenhout in 1945 niets van het
vroege werk van Johfra was over
gebleven. Het gehele oeuvre, naar
schatting driehonderd schilderij
en en duizend tekeningen, zou te
gelijk met het atelier zijn vernie
tigd. Volgens drs. AJ. Sleyster van
het veilinghuis Van Stockum had
Kroesen echter een deel van de
kunst uit de oorlogsjaren elders
bewaard.
In totaal veilt Van Stockum op 9
december negentien schilderijen,
zestig tekeningen en enkele affi
ches en litho's van Johfra.
Meta-realist
De 79 jaar geworden Johfra, Voluit
Johannes Franciscus Gijsbertus
van den Berg geheten, is na de oor
log helemaal opnieuw begonnen.
De zeer productieve kunstenaar
moet sinds die tijd vele honderden
doeken en tekeningen hebben ge
maakt. Zijn vriend Hans Kroesen
bleef zijn hele leven Johfra-kunst
verzamelen.
Johfra behoort tot de fantastisch-
of meta-realisten, waartoe ook
zijn eerste vrouw Diana Vanden-
berg behoorde. Als fijnschilder,
wortelend in de klassieke technie
ken, gaf hij droombeelden en visi
oenen in een arcadisch landschap
weer. Volgelingen van het nieuwe
tijdperk van Aquarius (later New
Age) sloten de kunst van Johfra in
hun armen. Zijn kunst werd zo po
pulair, dat het als posters in grote
oplagen werd verspreid. In menig
Nederlandse huis- of slaapkamer
diende zo'n afbeelding als wand
decoratie.
Ondanks de weerklank bij een
groot publiek waren de critici niet
onverdeeld gunstig in hun oordeel
over het werk van Johfra. In een
reactie hierop zei Johfra eens: „De
kunstkritiek heeft mijn werk
nooit kunnen plaatsen. Het sloot
niet aan op de bestaande kunst
vormen, het was geen logische op
volging van de abstracte kunst,
vonden ze. Ik ben geen wereldver
beteraar en dat is waarschijnlijk
ook iets dat ze me kwalijk nemen.
Ik geloof dat ik schilder zonder
enige boodschap, erotiek, politiek
of wat dan ook. Mijn werken zijn
misschien voor veel mensen zo
aantrekkelijk, omdat ze er iets van
zichzelf in terugvinden, iets van
hun onderbewuste, iets van hun
droomwereld".
Tom van Rijswijk
De kijkdagen zijn van 4 to{. en met 6 de
cember van 10 tot 16 uur. De kunst- en
antiekveiling, waarvan de Johfra-
kunst deel uitmaakt, is op 9 december
op de Prinsegracht 15 in Den Haag.
V- 3
I