Jacob Vredenbregt onder professoren in Jakarta Schrijven om het Kwaad te overwinnen Het laatste bed van Hugo Claus Bilderdijk gefileerd kunst cultuur vrijdag 4 december 1998 13 Is er dan niets meer heilig? Aan de lopende band wordt 'afge rekend' met helden uit de ge schiedenisboekjes. De nationale porseleinkast, product van de 19e eeuw, wordt stevig onder handen genomenOok de dichter Willem Bilderdijk ontkomt niet aan deze Grote Ontmythologise ring. Hoewel nu vergeten - nog slechts een straat, plein of plantsoen herinnert aan hem - gold hij eens als veelzijdig dichter, inspire rend denker, genie dat zijn tijd ver Vooruit was. Hij was vooral dwars. Een autodidact die zich tot advocaat bekwaamde, Oran jeklant was, Kaat Mossel verde digde, de Franstalige eerste Ne derlandse koning Lodewijk Napoleon Nederlands probeer de te leren en na terugkeer van de Oranjes steeds verbitterder raakte. In zijn tijd - hij leefde van 1756 tot 1831 - bleef Bilderdijk min of meer een randfiguur. Maar des te meer steeg zijn roem na zijn dood. Vooral als romanti cus pur sang en als calvinist avant la lettre. Bilderdijk staat te boek als een van de eerste, grote en volbloed romantische Nederlandse dich ters, iemand die er niet voor te rugschrok zijn diepste gevoelens en gemoedsaandoeningen te vertalen in dichtvorm: 'Zie 't ko ken van zijn bloed, en zie zijne aders bruizen, Wanneer een ho ger geest door 't wallend brein koomt zuizen, Die geest zich uitstort, en van 't lichaam mees ter maakt, Waar 't stroomende gevoel zich-zelf als in verzaakt'. Door de gereformeerden, Kuy- per voorop, is Bilderdijk na zijn dood ingelijfd als een soort voor loper, als iemand die het Ware Geloof heeft verdedigd tegen de Geest der Eeuw en die met zijn gedichten en boeken het calvi nistische volksdeel heeft wakker geschud. „Hij voelde zijn God in zich", riep Kuyper in 1906 over Bilderdijk uit - net als Calvijn zelf. Aards Maar Bilderdijk blijkt veel aard ser. Het voetstuk waarop de 19e eeuw hem had gezet, wordt steentje voor steentje afgebro ken door Joris van Eijnatten, een jong historicus aan de Vrije Uni versiteit van Amsterdam. Hij heeft tussen 1994 en 1997 een grondige, voorbeeldige en in drukwekkende studie naar Bil derdijk gedaan - hij^ heeft alle 300.000 versregels van hem gele zen-en doet er verslag van i n een boek van bijna achterhonderd bladzijden: Hoger Sferen - De ideeënwereld van Willem Bil derdijk Na lezing staat er een heel ande re Bilderdijk: 'een ondankbare klager, een egoïst, een hypo criet'. 'naïef en wereldvreemd', 'tamelijk contactgestoord', ook als intellectueel niet bijzonder groot, als christen (laat staan als rechtzinnig calvinist) was hij on der de maat, als dichter meer vormelijk dan romantisch, als, denker vaak onkritisch, niet al tijd even oorspronkelij kmet een neiging naar het obscure. Nee, er blijft weinig over van Bilderdijk. Zijn ideeënwereld was fantastisch en bizar Een on geleid projectiel, een zonderling. En het moet gezegd: Van Eijnat ten is overtuigend. Na zijn studie kan niemand meer verheven over Bilderdijk spreken. Maar één kant van Bilderdijk heeft hij over het hoofd gezienzij n dicht kunst. Er zijn maar weinig Ne derlandse dichters die zo met woorden kunnen spelen, die zo'n beheersing over de taal hebben en die zo'n verbeeldingskracht uitstralen. Misschien toch maar een vervolgstudie over Bilder dijk? Jan Schinkelshoek Joris van Eijnatten. Hoger sferen - De ideeënwereld van Willem Bilder dijk - Uitgeverij Verloren, f 120,- Terugblikkend op een breed kunstenaarschap zegt Hugo Claus: „De vrijheid en vormeloosheid van Titiaan op zijn 82ste, dat is mijn ideaal." Een gesprek met de dichter, schrijver, schilder en regisseur over zijn angsten en obsessies. „Ik ben als schrijver een lieveheersbeestje vergeleken bij wat mensen elkaar in werkelijkheid aan doen." Geobsedeerd door geweld is hij de laatste jaren. Het zit in de lucht, zegt hij, hij kan er niet om heen. Deze week verschijnt van Hugo Claus Het laatste bed, een indringende geschiedenis van een lesbisch paar, dat er gezamenlijk een eind aan maakt. Na 'De geruchten' - dat de Libris Literatuurprijs en de Europese Aristeion- onderscheiding kreeg - en 'Onvoltooid verleden', weer een grimmige fabel van geweld en dood. Maar geloof mij, zegt de schrijver, „ik behandel het geweld met tact. Wat ik maak zijn teaparties vergeleken bij de werkelijkheid. Ik hou mij aan de geest van mijn favoriete schilders, Caravaggio, Breughel en Bosch. Bij hen is het geweld ook altijd aanwezig, maar op een artistie ke manier. Wat er in de werkelijkheid ge beurt dat verzin je niet. Als schrijver ben ik niet meer dan een lieveheersbeestje vergeleken bij wat mensen elkaar aan kunnen doen." Claus woont afwisselend in Zuid-Frank rijk en Antwerpen. Deze wintermaanden is hij in de Vlaamse havenstad. („Ik hou van extreem weer, zodat ik gedwongen ben op mijn kamer te blijven. In Frankrijk zou ik nu teveel in de verleiding komen naar buiten te gaan" Het laatste bed is een korte novelle. 'Verre aanleiding', zegt Claus, is de geschiedenis rond Soeur Sou- rire, de Belgische non die in de jaren zestig bekend werd met het liedje 'Dominique'. Claus zingt het met zachte en welluidende stem voor. Het leven van de lesbische Soeur Sourire werd een drama; als lerares op een mid delbare school kreeg zij een affaire met een leerlinge. Zij werd ontslagen en pleegde kort daarop samen met haar vriendin zelfmoord. „Die geschiedenis heeft mij altijd vastgehouden. Ik heb er ooit een musical van willen maken. Het kwam er niet van. Nu ben ik er eindelijk van af door het in zo'n gebalde verhaal vorm te gieten. Ik hoop ook dat ik nu van mijn obsessie met het geweld af ben. Dat de weg vrij is voor een mooie en tedere ro mance. Dat wordt mijn volgende boek, beloof ik." Gevoeliger Voorlopig zitten wij met de bloederige fa bel van het lesbische paar in Het laatste bed. Is Claus zelf veel gevoeliger gewor den voor het geweld in de samenleving? ,Het is iets dat mij de laatste tijd niet meer losgelaten heeft, het gewelddadig kli maat houdt mij bezig op een irrationele manier. Zonder dat het therapeutisch wordt, wil ik mij al schrijvend bevrijden van die druk. Het komt allemaal diep uit mijn eigen jeugd. Jarenlang heb ik niet meer aan de oorlog hoeven denken, maar nu ik oud, seniel en infantiel begin te wor den komen de beelden weer te voor schijn." „Mijn vader nam mij in de oorlog mee naar alle bombardementen die er in Kort- rijk plaatsvonden. Hij werkte voor een katholieke hulporganisatie. Van alle ste den in België is Kortrijk het ergst gebom bardeerd geweest door de geallieerden, keer op keer. Als het luchtalarm dan over was, trok hij er onmiddellijk op uit en nam mij mee. Die man bedoelde het goed, maar hij handelde wel uit domheid. Misschien wilde men mij harden, ik weet het niet. Ik Hugo Claus: „Soldaten hebben liggen sterven in mijn schoot, schreeuwend van de pijn." was veertien toen. Tientallen doden zag ik per keer. Sommigen met de darmen eruit, afgerukte benen. Soldaten hebben liggen sten-en in mijn schoot, schreeuwend van de pijn." „Ik heb dat alles goed verwerkt overigens. Na de oorlog heb ik nooit meer veel last gehad. Soms een vreselijke nachtmerrie, waarbij ik een keer deze glazen tuindeur hier finaal kapot heb geslagen. Maar dat foto Raymond Rutting was toch sporadisch. Nu lijkt het mij dat mijn bekommernis met het kwaad zich verbonden heeft met mijn herinnering aan wreedheid en geweld. Waarom doen wij elkaar zulke vreselijke dingen aan? Die vraag naar het kwaad, zoals zij mij dat op kostschool nog geleerd hebben, vormt met het geweld en de wreedheid een bloederige massa in mij, waarvan ik mij wil vrijmaken." Natuur Claus is de laatste die wil gaan preken. Is zijn vak niet. „Ik heb dat in Stockholm, tijdens de uit reiking van de Aristeion-prijs, tegen de internationale pers gezegd. Ik ga geen ge zellig babbeltje over Dutroux aan jullie verkopen Als ik daar behoefte aan heb dan doe ik dat in mijn eigen land, recht streeks voor de camera en niet via de om weg van de kunst. Het enige wat ik kan doen in mijn werk is vragenderwijs de kwestie van het Kwaad even aan te roe ren Maar als je het mij vraagt, denk ik eerlijk gezegd dat het een kwestie van na tuur is. De natuur is vol geweld Op dit moment zijn in de tuin allerlei beestjes be zig elkaar op te eten. Daar verander je niets aan. Geweld is een intrinsiek deel van ons bestaan. Wij hebben nu eenmaal van die rare apenklieren die ons in razer nij doet ontsteken om futiele aanleidin gen." De affaire Dutroux is in 'Onvoltooid ver leden' sterk aanwezig. Ook in 'De geruch ten' zijn er profetische vooruitwijzingen naar de criminele handel in kinderen, maar daar waart de misdaad meer als een geheimzinnige ziekte rond. In Het laatste bed is het geweld bedekter, afgezien dan van het einde. Claus: „Dat is waar je voor moet waken. Dat het een soort horror wordt." Het gesprek komt op de esthetisering van het geweld in de huidige kunst. De film 'Pulpfiction'. „Daar gebeurt het op een overdreven, gestileerde manier. Het is be doeld om ons te amuseren. Ik kan daar geen bezwaar tegen hebben. Het is niet de werkelijkheid, en dat is maar goed ook. Onze gewelddadige dromerijen kunnen wij beter ventileren in een filmpje dan in de werkelijkheid. Kinderen zijn daar ook heel goed in. Die spelen in hun onschuld dat zij martelen. Wij volwassenen zien dat met heel andere ogen." Moord Het gewelddadig einde in Het laatste bed is een dubbele zelfmoord, waarbij de ene vrouw haar minnares uit de weg ruimt en dan zelf voor haar einde staat. De eerste fase verloopt niet vlekkeloos. De vrouw werkt niet meer mee. „Inderdaad", zegt de schrijver/ „het is moord, maar dan op afspraak. Zoals wan neer je de dokter smeekt er een einde aan te maken en dan toch nog gaat tegenstrib belen als hij met de spuit komt „Maar als je zelfmoord geweld zou willen noemen, dan vind ik het geweld dat toe te juichen is. Ik heb daar geen enkel pro bleem mee en vind het zelfs een bevrijden de gedachte. Ik ben zelf lid van een vereni ging die luistert naar de nobele naam 'Het waardige einde'. Voor mij is de weten schap dat je er elk moment uit kunt stap pen uitermate feestelijk en geruststel lend." In Het laatste bed wordt het verhaal ver teld door een van de twee vrouwen. Zij is degene die als laatste de dood in moet gaan. Onduidelijk blijft of zij het doet. De schrijver: „Die vraag heb ik helemaal voor de lezer open gelaten. Ik vind het antwoord volkomen irrelevant. Of zij leeft verder of zij stopt er ook mee - waar toe ik geneigd ben te denken - voor het verhaal maakt dat geen verschil. Die vrij heid heb ik als schrijver. Had ik een thril ler geschreven dan had dat niet gekund." Jan-Hendrik Bakker Hugo Claus: Het laatste bed - Uitgeverij De Be zige Bij, f 27,50. daverende lach. Maar hij laat het vergelijken graag over aan de le zer. In het verhaal moet het instituut een vertegenwoordiger in Djati- negara benoemen, zeg maar ge rust de Indonesische hoofdstad Jakarta. Maar op basis van welk argument moet de huidige man al daar worden ontslagen? Nepotis me, moraal en fatsoen blijken opeens zwaarder te wegen dan ca paciteiten. Feestelijkheden Herkenbaar is het beeld dat hij te kent van het leven van de weten schappers die namens het insti tuut in Djatinegara wonen. De een leeft zich uit in oncontroleerbare feestelijkheden op kosten van de erg verre zaak en de opvolger heeft vooral een terugkeer naar het land van zijn jeugd voor ogen. En on dertussen willen de bestuurders van het instituut het onderling ook niet echt eens worden. En dan het spel dat later in Djatinegara door Nederlandse wetenschap pers wordt gespeeld. Vredenbregt moet het grijnzend hebben be schreven. Kostelijk, vooral voor wie toch weet wie er voor al die personen model stonden. Maar Vredenbregt, zelf jarenlang in Indonesië onder professoren, antwoordt simpel: „Wie de schoen past..." De benoeming is zijn eerste boek bij uitgeverij de Prom. Komend voorjaar verschijnt daar ook zijn volgende. De titel is veelzeggend: 'Reformasi'. „Niet zo zeer een ro man als wel een kroniek. Het boek gaat over de recente gebeurtenis sen in Indonesië. Over de periode die leidde tot de val van Suharto en wat ik 'de honderd dagen van Habibi', zijn opvolger, zou willen noemen. Je moet als schrijver er gens een punt kunnen zetten." Hans Visser Jacob Vredenbregt De benoeming - Uitgeverij De Prom Baam, f 24,90. Een nieuw boek van Jacob Vredenbregt is altijd iets bijzonders. Al was het alleen maar omdat zijn verhalen zijn ontleend aan zijn leven, dat op zijn minst ook bijzonder mag heten. Als militair was hij krijgsgevangene in Nederlands-Indië. Later maakte hij als planter de uittocht van de Nederlanders uit de voormalige kolonie mee en toen hij als antropoloog in Indonesië terugkeerde was hij in 1965 getuige van de coupe die generaal Suharto aan de macht bracht. Een leven als bron van verhalen. Zijn nieuwste boek heet De be noeming en wordt gepresen teerd als een 'satirische roman'. Maar het is niet gek te spreken van een sleutelroman. De schrijver ontkent dat niet. Het is dan ook niet zo moeilijk om er de wereld van de Leidse universiteit in te ontdekken. En dan in het bijzon der het KITLV, het Koninklijk In stituut voor Taal-, Land- en Vol kenkunde. Maar Vredenbregt waarschuwt: „Wat ik schrijf is al tijd een mengeling van feiten en fantasie. Op het lichaam van Piet plaats ik het hoofd van Joop. Zo gaat dat." Hoe dan ook. Het boek gaat over het spel rond een belangrijke be noeming, zoals dat alleen kan wor den gespeeld in een kleine univer sitaire gemeenschap. Een wereldje dat Vredenbregt goed kent, want hij vertegenwoordigt zelf al jaren de Leidse universiteit in Jakarta. Diekstra Trouwens, met een beetje fantasie is het ook niet zo moeilijk een eigen beeld te vormen van de wereld ach ter de affaire rond de Leidse psy choloog René Diekstra. De benoe ming als metafoor, waar het gaat om een beschrijving van de univer sitaire cultuur. Het hoofd van Joop Jacob Vredenbregt: „Wat ik schrijf is altijd een mengeling van feiten en fantasie." foto Klaas Koppe op het lichaam van Piet... In het verhaal draait het om het Instituut voor Exotische Folklore. Een leu ke naam om het KITLV mee aan te duiden. Op de vraag of dat klopt antwoordt Vredenbregt met een

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1998 | | pagina 13