kunst cultuur Wat altijd was en altijd zal zijn y, t Likjes verf van Johnny Beerens 12 vrijdag 4 december 1998 'Levensbron' op de watertoren van Oostburg. fotografie Peter Nicolai Beerens beheerst het havengezicht van Breskens. Adam en Eva, geschilderd op de achterkant van de zijpanelen van de Genesis-triptiek. Bressiaander Johnny Beerens (1966) reageer de dit jaar op een oproep van het Amster dams Fonds voor de Kunst. Dat wilde kunst op de kopse gevels van enkele Bijlmerflats. Samen met elf anderen werd hij uitverkoren. Hij stuur de een ontwerp in voor een monumentaal kunst werk op de zijgevel van de flat Groeneveen. Uit gaande van de negatieve beeldvorming over de Bijlmer ('waaraan ikzelf ook niet ontkom') maakte Beerens een ontwerp voor een positief teken aan de wand. Letterlijk en figuurlijk steekt hij de bewoners een hart onder de riem. In zijn ontwerp prijkt aan de zijgevel een reusach tig mensenhart, vastgesnoerd tussen twee bal kons met een eveneens reusachtige riem. De on derwerpkeuze was vrij Beerens koos het hart als thema vanwege de universele symboliek. „Het staat voor warmte, liefde en is tevens de motor van het lichaam. Het is een beeld waaraan niet onverschillig voorbij gegaan wordt." Het Amsterdamse kunstenfonds wees afgelopen maand Beerens' ontwerp na langdurig beraad af. 'We willen wel maar we durven niet. Te ge waagd, shockerend voor bepaalde bevolkings groepen', luidden de argumenten. Beerens res pecteert die motieven maar de teleurstelling is groot. „Kunst mag, nee moet shockeren, op een positieve wijze uiteraard. Het is de taak van de kunstnaar om het kijkgedrag van mensen te ver anderen, hun visie scherp te stellen en hun ogen te openen. Juist door het formaat overstijgt dit hart de menselijke dimensie en wordt een state ment. Bovendien vermoed ik dat het wel dege lijk toegankelijk zou worden voor velen omdat zo'n werk langzaam ontstaat." Oerdenken „Ik denk in beelden, dat is volgens Schopenhau er het oerdenken. Die beelden komen uit mijn leefomgeving. Uit die beelden filter ik datgene wat er altijd was en altijd zal zijn. Daarbij ko men de invloeden van de mens en van de natuur. Van die werkelijkheid maak ik een persoonlijke reconstructie. Beerens opent de deur van zijn atelier om te la ten zien wat hij bedoelt. Een metershoge triptiek domineert de ruimte. Is dit een maanlandschap, oergrond of een vulkaanhelling? Desolaat, grijs, bultig maar ook zo levend plooit zich de glooiing op het drieluik. Een Hollandse wolkenlucht is zichtbaar. Het werk vond zijn oorsprong in het beeld van een dijkglooiing vol asfalt en teer. Analoog aan de bewerking door water en weer bewerkt ook Beerens het oppervlak. Hij mengt gruis en steenslag door de verf, druppelt en spat, voegt toe en haalt weer weg. Het is een intensief ontstaansproces. Genesis noemt Berens de trip tiek. Dat kan even letterlijk als overdrachtelijk worden opgevat. Wat je ziet is pure natuur van vóór de mens, maar evengoed het einde der tij den, of toch een dijkglooiing? De achterzijde is verrassend. Door de eeuwen heen was de binnenzijde van een triptiek voor behouden aan pracht en praal, aan de buitenzij de werd minder aandacht besteed. Beerens keert dat om. Wanneer hij de panelen sluit ontvouwt zich een paradijselijk tafereel. Adam en Eva, le vensgroot en onverbloemd in hun naaktheid, op een waterig strand. Hun gezichten zijn van het licht afgewend, in de schilderkunst een verwij zing naar het onbekende. Zijn dit de eerste men sen of de laatsten? Hoewel het drieluik voltooid lijkt blijft Beerens eraan werken, nog niet alles is volmaakt in zijn ogen. „Ik denk na over elk de tail." Domburg In augustus '99 is dit werk voor het eerst publie kelijk te zien op een tentoonstelling in het Marie Tak van Poortvliet Museum in Domburg. De contacten met het Domburgse museum gaan verder dan die ene expositie. Beerens werkt mo menteel aan een speciaal project voor de toe gang tot het museum. Veel laat hij er niet over los. Openhartiger is hij over een groot project voor bierbrouwer Heineken. Deze keer werd zijn ontwerp wel uitverkoren. In de hightech omgeving van roodgeverfde huizen, glimmend staal en steriele tegels ('net een kathedraal') van de Bossche brouwerij wenste de multinational een kunstwerk. Wederom was de onderwerp- Triptiek Genesis keuze vrij. Beerens bedacht een gerstveld van ruim veertien meter lang en bijna drie meter hoog. Eigenlijk ziet hij ook hierin een autonoom werk dat op zijn bestemming een meerwaarde krijgt. „Het motief was er redelijk snel. Gerst is de be langrijkste grondstof voor bier. Zo'n graankor rel heeft ook een eeuwigheidswaarde, hieruit ontstaat een nieuwe plant, nieuw leven. Voor mij symboliseert de gerstekorrel de kringloop van het bestaan. De uitwerking van dat idee moet kracht bijzetten aan het motief. Ik sluit geen compromissen over de uitvoering omdat je daarmee het idee ontkracht." Het enorme graanveld wordt vanuit het perspectief van een dolende muis geschilderd. Wanner je omhoog kijkt zie je dat de zon de korrels rijpt, de wind de stengels buigt en sommige aren heeft geknakt. Minutieus gaat Beerens aan de slag met dat tita nische werk. In wit acrylaat, vermengd met zand, marmelslijpsel en gemalen glas, wordt de beweging vastgelegd. Daarna komen de hal men, pasteus, nat of droog. Er was één probleem: in het uit panelen bestaande werk moest een toe gang worden weggewerkt. Dat wordt opgelost met een klapdeur die je als het ware fn het ger steveld doet verdwijnen. Monumentaal In Zeeland heeft Beerens de watertoren van Oostburg en een Bressiaanse graansilo kunst zinnig veroverd. Onmiskenbaar vinden beide muurschilderingen hun oorspong in de bijbel. „Ongeacht iemands overtuiging zal iedereen moeten erkennen dat de bijbel de tand des tijds heeft doorstaan. De beeldende taal die erin wordt gebezigd is al eeuwenlang inspirator van menig kunstenaar. Daarop vorm ik geen uitzon dering." Eveneens monumentaal is het paneel 'Voetstap pen in het zand' dat de muur van De Halle in Ax el siert. Dat zou je misschien wereldser kunnen noemen maar aards is een betere benaming. De thematiek en techniek ervan zijn exemplarisch voor bijna al het werk van Johnny Beerens. Hij geeft de puurheid van de aarde weer en de men selijke sporen die daarop zijn achtergelaten. Ontdaan van alle oneigenlijke zaken blijft enkel het elementaire over. De intensieve bewerking versterkt uiteindelijk het beeld. Zand en schel pengruis zijn door de acrylverf gemengd, er is weggekrabd en toegevoegd waardoor de paral lel ontstaat met het strand waar tij en mensen eindeloos overheen trekken. Aardse man Beerens barst nog van de ideeën. Soms maakt hij een schetsje of krabbelt een paar woorden op pa pier. Systematisch ordenen is er niet bij, ze lig gen her en der en worden mogelijk nooit meer gevonden. Net zomin te ordenen is zijn loop baan. Als het project in de Bijlmer wél was uit verkoren zou de realisatie ervan hem voorlopig afhouden van andere wegen. „Deze gemiste kans opent weer nieuwe perspectieven. Als ik terugkijk zie ik dat ik een kronkelige weg met zijpaden heb bewandeld. Ik heb me laten beïn vloeden door onder andere de Vlaamse primitie ven. In de loop der jaren is het overtollige verdwenen. Wat overblijft is de oervorm, de es sentie die ik als eigenheid zie." Met de Domburgse expositie en het Heineken- project voor ogen zou je geneigd zijn te zeggen dat Beerens zijn vleugels uitslaat. Maar dat is een verkeerde vergelijking. Beerens heeft niets van een vogel. Hij is zo met de aarde verbonden dat hij letterlijk en figuurlijk nooit van de grond loskomt. Trees van Herpen Zeeuws-Vlaanderen is inmiddels vertrouwd geraakt met het royale werk van Johnny Beerens. In 1995 schilderde hij een 'Levensbron' op de watertoren van Oostburg. Twee jaar later verrijkte hij de graansilo in de Bressiaanse vissershaven met een werkstuk. De synthese tussen gebouw en kunstwerk verraadt de zorgvuldigheid waarmee Beerens te werk gaat. Nooit zal hij zomaar iets schilderen. Aan elk werk gaat een lang proces vooraf. Beerens wil, zoals hij het noemt, met 'een likje verf' een betekenisvolle boodschap achterlaten. Johnny Beerens beschildert 'zijn' graansilo in Breskens. Eerste deel verzameld werk van Gerard Reve Jan Siebelink zegt het met bloemen Literair tijdschrift Parmentier eertH.H. ter Balkt Hugo Claus zit gevangen in j een gewelddadig klimaat I Indonesische sleutelroman van J acob Vredenbregt Bilderdijk valt van zijn voetstuk Jan Hanlo: het levensverhaal van een excentrieke dichter Doeltreffend proza van Joseph O'Connor Veiling van Johfra-kunst in Den Haag Nieuw licht op vaderlandse historie in het Rijksmuseum Uniek gastenboek voor het Haarlemse Teylers Museum

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1998 | | pagina 11