Broei in de Weerribben
Wetland
van
Jacob Vis
Zit de storm nog in je snavel, Malmok?
Alleen onder die
groot suidersterre
Brieven Annie M.G.
in Haarlem geveild
kunst cultuur
13
jeugdboek
vrijdag 27 november 1998
Het water in de Weerribben oogt
zwart als teer. Even
verraderlijk als de zompige grond en
de ondoordringbare moerasbossen.
De veenplak zuigt en de als
molshoopjes over het land verdeelde
pollen veenmos zijn de dood voor de
grote verscheidenheid aan planten
en bomen. Toch is dit gebied waar
rietland en water een
onvoorspelbaar mozaïek vormen,
van een fascinerende schoonheid.
De grote karekiet en de bruine
kiekendief schijnen het hier
naar hun zin te hebben, evenals de
vele toeristen die dit Nationaal
Park in de zomermaanden trekt.
Als 's ochtends de vele vogels een
concert geven is het een onschul
dig reservaat waar slechts de wet
ten van de natuur gelden. Maar als
de nevel daalt of het donker bezit
neemt van de sloten en de petga
ten, krijgt het gebied een onheil
spellend karakter. Dan is het 'zwe
vende' trilveen opeens geen
spannend avontuur meer, maar
dringt zich het angstige gevoel op
dat onder die laag van halfver
gaan riet en lisdodde allerlei geva
ren aan het oog zijn onttrokken.
Denkbeeldig is dat niet. Lees Wet
land van Jacob Vis en een bezoek
aan het laagveenmoeras in Noord
west-Overijssel zal nooit meer zo
ontspannend zijn als voorheen.
Vis kent het gebied. Elf jaar gele
den liep hij er rond als beheerder.
De Kampenaar is eigenlijk bos
bouwer, maar werd een half jaar
door Staatsbosbeheer 'uitgeleend'
aan de Weerribben om orde op za
ken te stellen. Want op z'n zachtst
gezegd boterde het niet tussen de
natuurbeheerders en de riettelers.
De eigenlijke beheerder ontsnapte
er ternauwernood aan de dood. Vis
zelf maakte eveneens kennis met
de woede van potige riettelers.
,Heel veel van wat ik heb beschre
ven is waar", bezweert hij. „Het
was heel sinister. Ze hebben me
nooit echt te pakken genomen,
maar de waarschuwingen die ik
kreeg waren om heel serieus te ne
men. Dan wilde ik naar huis en
werd me een andere route gewe
zen, omdat ze me lagen op te
wachten."
Geheugen
Ten tijde van zijn 'bewind' ver
klaarde het districtshoofd van
Staatsbosbeheer nooit over moord
in de Weerribben te zullen schrij
ven. „Sterke verhalen, geen on
derwerp voor mijn volgende ro
man", vond Vis toen. Maar dat was
net na het verschijnen van zijn de
buut 'Prins Desi' én net na zijn tij
delijke aanstelling. Intussen is hij
begonnen aan zijn achtste mis
daadroman en is het natte land in
de kop van Overijssel allang niet
meer zijn werkterrein. „Ik heb
Jacob Vis: „Het gaat in Wetland om de entourage en het enorme 'wij-gevoel' dat in zo'n gebied ontstaat. Als het in de Weerribben broeit, broeit het
echt." foto Freddy Schinkel
toen wel gedacht dat het een plek
bij uitstek zou zijn voor een ver
haal", vertelt de 58-jarige auteur.
„Dat het elf jaar heeft geduurd,
betekent dat het een goed verhaal
is. Want een goed verhaal blijft
hangen, dat komt wel een keer
weer boven. Ik heb dit verhaal vol
ledig uit mijn geheugen kunnen
halen, er was geen enkele research
nodig. Het boek is erger dan de
werkelijkheid, maar ik heb er wel
heel goed om me heen gekeken.
Godzijdank is het er nooit tot
moord en doodslag gekomen,
maar ik was erop voorbereid dat
zoiets kon gebeuren. De cultuur
verschillen tussen de riettelers,
die er van kinds af aan wonen, er
hun boterham verdienen en daar
hun hele ziel en zaligheid hebben
liggen, en de natuurbeheerders
met een totaal ander gezichts
punt, zijn enorm. Ik heb daar let
terlijk als scheidsrechter ge
werkt."
Wetland is de internationale be
naming voor een moerasgebied als
de Weerribben en tevens de titel
van de misdaadroman. Een titel
die de opvallende opzet van de ro
man verraadt. Want het landschap
is hier geen decor voor criminele
afrekeningen, bloederige aansla
gen of uit de hand gelopen me
ningsverschillen, maar staat zelf
centraal. Het is de ontwikkeling
van het gebied zelf die de loop der
dingen bepaalt en als bodem dient
voor een hevige machtsstrijd.
„Speurneuzen zijn niet zo interes
sant, die spelen bij mij altijd een
bijrol", legt Vis uit. „Het zijn hier,
zoals in al mijn boeken, heel gewo
ne mensen in een buitengewone si
tuatie. Bij mij vind je geen helden.
Het gaat in dit geval om de entou
rage en het enorme 'wij-gevoel'
dat inzo'n gebied ontstaat. Als het
daar broeit, broeit het echt."
De structuur van het gebied is niet
zozeer een speling van de natuur
alswel door mensenhanden ont
staan. Het is een rechtstreeks ge
volg van het afgraven van turf. De
gaten waar het veen uitgestoken
werd worden hier weren genoemd
en de stroken grond waar de turf te
drogen werd gelegd heten ribben.
Na de turf kwam het riet. Was het
turfsteken al loodzwaar, rietsnij-
den is evenmin werk voor doetjes.
Een citaat uit de mond van advo
caat Maurits Weiland, verteller
van het verhaal: „Mensen die bei
de hebben meegemaakt gooien
een stuiver op als je vraagt welk
van de twee het slechtste werk is.
Als ik ze zie buffelen achter hun
eenassige trekkertjes ben ik blij
dat ik er alleen maar naar hoef te
kijken
Vis, bewonderend: „Ik heb ze zien
sappelen. Toen ik er werkte heb ik
me geprobeerd in te leven. Veel
moeite heeft dat niet gekost, het
boerengevoel kan ik me goed
voorstellen. En als je zo hard moet
werken voor je bestaan, ben je ook
bereid voor j e werk te vechten. Het
is een gebied met veel stijfkoppen.
Als natuurbeheerder moet je er
stevig in je schoenen staan."
Kalenberg
In Wetland heet die beheerder Ot
to Berends. Een man die zich
opstelt lijnrecht tegenover de riet
telers. Onder hen zijn Arthur
Romkes en zijn zonen. Uit de klui
ten gewassen mannen die voor
niets terugdeinzen. Berends en
Romkes leven op voet van oorlog.
Plaats van handeling is niet alleen
De Kragge, zoals de auteur het na
tuurgebied heeft gedoopt, maar
ook Kerkdorp, 'een gehucht dat-
tot 1954 alleen per boot bereik
baar was'. Hiervoor stond Kalen
berg model, zo'n dorp met vooral
inteelt en enkele 'vreemdelingen'.
„Een heel gesloten wereldje",
heeft de schrijver ervaren. „Ik was
geen Otto Berends, meer een bui
tenstaander als Maurits Weiland,
iemand die zich verbaast maar
toch ook de aardige dingen van
zo'n gemeenschap ziet. Daar leer
je om heel goed te luisteren, want
er wordt nooit iets rechtstreeks ge
zegd, altijd via een omweg. En de
sociale controle is ongelooflijk, ze
ruiken nog wat je twee dagen gele
den hebt gegeten.
De spanning in Wetland wordt
niet zozeer veroorzaakt door een
aaneenschakeling van brute
handelingen als wel door de per
manent broeierige sfeer, het aan
houdende gevoel dat er iets op uit
barsten staat. Alsof onder de
bedrieglijk stevig lijkende plan-
tenmat van De Kragge in een me
tersdikke laag blubber het onheil
loert, geduldig wachtend op een
prooi. Er heerst niet alleen de
strijd tussen de arbeiders die er
hun boterham willen verdienen en
degenen die de natuur willen laten
prevaleren, maar ook tussen de
Kerkdorpers en de buitenstaan
ders. „Ik laat Maurits Weiland
heel bewust een buitenstaander
zijn", legt Vis uit. „Om aan te ge
ven dat een buitenstaander hier
altijd een buitenstaander zal blij
ven."
De schrijver uit Kampen laat in
Wetland de speurders terugkomen
die in veel van zijn romans figure
ren, zoals inspecteur Ben van
Arkel. Hoewel de schrijvende bos
bouwer begon met Suriname en
ook in andere romans buiten zijn
directe leefomgeving treedt, is hij
dicht bij huis op z'n best. „Mijn
ziel en zaligheid moeten in zo'n
boek zitten, maar het hoeft niet
letterlijk dicht bij huis te zijn",
geeft hij aan. „Dicht bij huis wil
voor mij zeggen dat ik me dicht bij
huis vóel. In zo'n boek als 'De infil
trant' bijvoorbeeld over vrouwen
handel bedenk ik me vooral dat
het allemaal dochters zijn en ik
zelf ook een dochter heb. Mijn
gi'ootvader heeft op Deli gezeten
en zijn verhaal wil ik ook nog eens
vertellen. Dat is voor mij ook dicht
bij huis."
Hoe gruwelijk de ontdekkingen in
De Kragge ook mogen zijn, Vis
schetst geen overwegend negatief
beeld van de bewoners en huii ge
woonten. „Dit boek moet ook mijn
liefde voor dit gebied laten zien",
vindt hij. „Het kan er bloedlink
zijn, maar overwegend wonen er
heel aardige mensen. Het is een ge
bied waar ik voor op de barricade
zou gaan staan. Ik heb het met heel
veel compassie geschreven. Het is
een gemaakt landschap, maar met
een onvergelijkbare schoonheid.
Het is een feest om er rond te lo
pen."
Dick Laning
Jacob Vis: Wetland- Uitgeverij Ellessy,
f29,95.
Annemarie van Haeringen
kreeg voor haar prentenboek
Onder water, boven water de
Kinderboekwinkelprijs 1998.
Jacques Vriens, winnaar in 1997
met de sprookjesbundel Groot
moeder, ivat heb je grote oren
overhandigde haar vorige week
het Kinderboekwinkelkistje dat
bij de onderscheiding hoort.
De ene jury is de andere niet,
maar als je de ene en de andere
zou vragen ieder een top-3 samen
te stellen van mooiste boeken uit
de productie van een jaar zullen
de verschillen gering zijn. Kwali
teit valt immers niet over het
hoofd te zien. Al is er in het verle
den natuurlijk wel eens wat 'fout'
gegaan. Waarom - bijvoorbeeld -
kreeg Annie M.G. Schmidt pas in
1981 ('Otje') haar eerste en enige
Gouden Griffel? Hoe kan het dat
Dick Bruna tot 1990 ('Boris
Beer') moest wachten op zijn
Gouden Penseel? En wie heeft
een verklaring voor de officiële
'miskenning' van Jenny Dalen
oord, Carl Hollander en Mance
Post? Zelfs het eenmalig toege
kende Oeuvre Penseel voor Fiep
Westendorp in 1997 kan niet ver
hullen dat deze speciale bekro
ning ter gelegenheid van Vijfen
twintig jaar Gouden Penselen
tegelijkertijd een goedmakertje
was.
Om een en ander na de uitreiking
van Griffels, Penselen, Vlag en
Wimpels en de Prijs van De Ne
derlandse Kinderjury alsnog
recht te kunnen zetten, stelden de
Samenwerkende Kinderboek
winkels in 19 93 een eigen prij s in
De eerste Kinderboekwinkel
prijs was voor 'Rosa' van Mary
Hoffman en Caroline Binch;
waarna achtereenvolgens Wou
ter KI oot wijk voor 'Het erf van de
oom van Adri', Lieven Baeten
voor 'Nieuwsgierig Lotje', San-
derijn van der Doef en Marian
Latour voor 'Ben jij ook op mij?'
en Jacques Vriens voor zijn bun-
del met zestien klassieke sprook
jes (opnieuw verteld voor jonge
ldnderen) een mooi versierd Kin
derboekwinkelkistje mee naar
huis mochten nemen. Onder wa
ter, boven water van Annemarie
van Haeringen is het zesde boek
dat volgens de twaalf juryleden
ten onrechte nog niet werd be
kroond. Vandaar... achteraf...
toch nog...
Gedurfd
Over Annemarie van Haeringen
werd in deze krant op deze plek al
eens gezegd dat ze zich in haar
werk met niemand laat vergelij
ken, omdat ze zo'n spannend spel
speelt met trefzekere contourlij
nen en risicovolle Meuren. Dat is
in haar zevende prentenboek
precies zo. Gedurfder dan het
zuurstokrozerode schutblad me
teen na het mooi bij elkaar pas
sende Caribisch blauw en zand
kleurig geel van het omslag lijkt
onmogelijk. Het verhaal vertelt
over Spin die niet onaardig wil
zijn, maar Schildpad toch liever
niet te eten vraagt: „Kijk eens
hoe stoffig je eruitziet. Zo kun je
niet aan tafel. Ga eerst maar eens
een bad nemen in de baai." Dat
liedje zingt hij nog een keer. Na
tuurlijk bezorgt Schildpad hem
daarna een koekje van eigen deeg
en kan hij de wijze les 'Wie
slechts kruimels zaait, zal geen
taarten oogsten!' in zijn zak ste
ken.
In het juryrapport vermelden de
kinderboekverkopers dat ze zich
zeer aangesproken voelen door
de 'duidelijk herkenbare eigen
stijl' van Annemarie van Haerin
gen die 'zoals dat bij een écht
prentenboek hoortin staat blijkt
'het verhaal overwegend door de
prenten te laten vertellen'. Het
staat er allemaal een beetje rom
melig geformuleerd, maar de
liefhebbers van het werk van dit
dubbeltalent (dat in enkele jaren
tijd ook nog eens tientallen boe
ken van anderen illustreerde)
weten precies wat er bedoeld
wordt. En ze zullen het van harte
onderschrijven. Want nog'altijd
kun je van deze of gene te horen
krijgen dat HarrieGeelen in 1995
het Gouden Penseel voor zijn il
lustraties in 'Het beertje vanPip-
peloentje' van Annie M.G.
Schmidt heus verdiend heeft,
maar dat Annemarie van Haerin
gen minstens evenveel 'recht' op
die prijs had vanwege haar vei-
rulckelijke, oogstrelende en
expressieve aquarellen in de her
ziene uitgave van Bijbelse verha
len voor jonge kinderen door D. A
Cramer-Schaap
Krabbenmoes
Met Sjoerd Kuyper bedacht ze
tijdens een gezamenlijke
werkreis naar de Antillen Mal
mok. Geen duizend vragen, of
vissen, taart van kreeftenbrij,
pudding van krabbenmoes, ruige
moppen... niets kan de pelikaan
Malmok bewegen zijn snavel
open te doen: „Zeg eens wat,
Malmok! Heb je de zee ingeslikt?
Of zit de storm nog in je snavel en
blaast de wind hem zo bol? Of heb
je daar een maaltje vette vis? Zeg
eens wat, Malmok
Wie goed kan kijken heeft al op
een van de eerste bladzijden in
dit prentenboek gezien wat Mal
mok tijdens een storm 'zo groot
als de wereld' op zee is overko
men. Die kan zich daarom en elke
keer daarna concentreren op de
weldadig mooie illustraties. Om
zich telkens vol bewondering te
realiseren hoe gewaagd Anne
marie van Haeringen te werk
gaat. Er valt in zulke losse, zwie
rige en beweeglijke aquarellen
niets te verstoppen, Alles moet in
één keer goed. En dat lijkt bij
haar een moeite van niks.
Jan Smeekens
Annemarie van Haeringen: Onder
water, boven water. LeopoldAmster
dam; f 24,90.
Sjoerd Kuyper Annemarie van
Haeringen: Malmok. Leopold, Am
sterdam; f 24,90.
D.A Cramer-Schaap en Annemarie
van Haeringen: Bijbelse verhalen
voorjongekinderen. Bewerkten aan
gevuld door Lieke van Duin. Ploegs-
ma, Amsterdam; 420 blz.: zelf lezen
vanaf een jaar of negen; f 44, 90. Het
boek is hier en daar nog verkrijgbaar
voor de speciale actieprijs van f 35,-.
Illustraties Annemarie van Haeringen
Het Afrikaans is een taal die
ons Nederlanders bekend
in de oren klinkt. De Afrikaan
se poëzie is hier echter nauwe
lijks bekend. 'De literatuur van
de Eskimo's en de Paparapaya's
was je vertrouwder. Had die
Zuid-Afrikaanse literatuur, als
ze er al was, een geschiedenis?
Wanneer was die geschiedenis
dan begonnen?', schreef Gerrit
Komrij.
De belangstelling voor Zuid-
Afrikaanse letterkunde is in
Nederland - de taalverwant
schap ten spijt - altijd al be
perkt geweest. Door de apart
heid verdween ook het laatste
restje sympathie. Er is natuur
lijk één uitzondering; de in het
Afrikaans dichtende, maar in
Nederland woonachtige Elisa
beth Eybers. Haar gedichten
zijn in haar nieuwe én in haar
oude land bijzonder geliefd.
Adriaan van Dis - een van de
weinige Nederlandse kenners
van de in het Afrikaans ge
schreven literatuur - omschreef
haar poëzie daarom eens als
een 'stevige loopplank' tussen
de twee landen.
Dezelfde Van Dis heeft samen
met de vertaler en recensent
Robert Dorsman een belang
wekkende bloemlezing samen
gesteld met de mooiste 'hon-
derd-en-een gedichten uit de
Afrikaanse poëzie'. O wye en
droewe land heet de bundel,
naar een gedicht van N.P. van
Wyk Louw: 'O wye en droewe
land, alleen/ onder die groot
suidersterre./ Sal nooit 'n hoë
blydskap kom/ deur jou stil
droefenis?' Zo'n fragment
maakt meteen duidelijk dat het
Afrikaans de dichter helpt. Wat
hier bijzonder klinkt, zou in
vertaling banaal overkomen.
Dorsman heeft ook oog voor di t
wonderbaarlijke effect, de oor
zaak zou zijn 'dat het een echte
volkstaal iswaardoor de regels
nog niet zo vast liggen'.
Invloeden
Het Afrikaans mag voortgeko
men zijn uit het Nederlands, de
taal heeft vele invloeden on
dergaan, zeker ook van de
'bruinmense'. De poëzie begint
- tenminste in deze bloemle
zing r met een paar anonieme
liedjes. De keuze in het boek
eindigt met Gert Vlók Nel, een
in 1963 geboren dichter en lied
jeszanger. De grote figuren in
de bundel zijn N.R van Wyk
Louw, D.J. Opperman, Breyten
Breytenbach, Antjie Krog en
uiteraard Elisabeth Eybers. De
meeste gedichten zijn van een
Elisabeth Eybers
'basisvertaling' voorzien. In
het geval van Eybers volstaan
de samenstellers evenwel met
enkele woordveridaringen.
Waarom lezen Nederlanders
haar werk zo graag en dat van
haar taalgenoten niet? In haar,
nu in Nederlandse versie be
schikbare boek, Afstand enver-
bintenis probeert Ena Jansen
die vraag te beantwoorden. In
elk geval maakt Eybers haar
publiek het niet eenvoudig.
Haar Nederlandse lezers heb
ben moeite met de taal. Haar
Afrikaanse lezers met de ver
wijzingen naar Nederlandse
toestanden. Zelfs de seizoenen
kunnen voor verwarring zor
gen: februari roept bij Neder
landers heel andere associaties
op dan bij Zuid-Afrikanen, au
gustus in Johannesburg is heel
wat anders dan augustus in
Amsterdam. Al deze barrières
worden moeiteloos geslecht
door de kwaliteit van haar
werk.
In Afstand en verbintenis krij
gen we te zien wat voor positie
deze bijzondere dichteres heeft
in de Nederlandse literatuur, In
O wye en droewe land kunnen
we ontdekken wat voor plaats
zij heeft tussen haar Afrikaan
se collega's. De lezer zal niet al
leen in deze taal, maar ook in
deze poëzie veel herkennen.
Hans Warren
O wye en droewe land. Honderd
en-een gedichten uit de Afrikaanse
poëzie. Gekozen door Robert Dors
man en Adriaan van Dis. Met een
nawoord door Robert Dorsman.
176 pag.l f 29,90. Meulenhoff, Am
sterdam.
Ena Jansen: Afstand en verbinte
nis. Elisabeth Eybers in Amster
dam. Vertaald uit het Afrikaans
door Riet de Jong-Goossens. 368
pag./ geillustreerd,/ f 59,50. Am
sterdam University Press.
Hoewel schrijfster Annie M.G.
Schmidt en journalist/publicist
Frits Bromberg uit Bodegraven elkaar
vooral aan het lachen maakten in hun
vier jaar durende correspondentie,
vertrouwden ze elkaar ook allerlei
intimiteiten toe. „Goed, er is niets aan de
hand. Geen twaalf tumoren, laat staan
één. Niks als angst. Maar de hoofdpijn
blijft. En werken daarmee is een
kwelling. Mijn werkhuisje wordt een
martelkamertje. Voel ik me schrijfster?
Allerminst. Ik ga iets heel anders doen."
De 23 brieven van Annie
Schmidt die de 61-jarige
Bromberg in zijn bezit heeft, be
vatten details uit het privé-leven
van de schrijfster, die nooit verder
zijn gekomen dan de werkkamer
van Bromberg. Jammer, vindt hij,
een ander mag ze ook lezen. Daar
om heeft hij de Haarlemse boe-
kenveiler Bubb Kuyper gevraagd
ze onder de hamer te brengen.
De hierboven geciteerde brief da
teert van 1971. Annie had last van
verschrikkelijke hoofdpijnen die
haar het ergste deden vrezen.
Angst echter bleek de oorzaak te
zijn. „Ja", weet Frits Bromberg,
die voor hij met vut ging j oumalist
was bij respectievelijk Het Vrije
Volk, de Haagsche Courant, Dag
blad Het Binnenhof en de Goud-
sche Courant, „een zeer begrijpe
lijke angst. Zij had namelijk net
een musical voltooid. Alles was
geregeld. Carré was afgehuurd,
het orkest en twaalf dansers, zes
acteurs en de belichter, de regis
seur en de garderobe juffrouw.
Tussen het voltooien van haar mu-
sical en de première ging ze er even
tussenuit. Naar Broadway. En
daar zag ze op de planken een mu
sical die als twee druppels water
op de hare leek en nog naar Neder
land zou komen ook. Iemand was
haar met het idee voor geweest en
binnen vier weken moest ze zien
een nieuwe musical te maken.
Geen wonder dus dat ze hoofdpijn
kreeg."
Manuscript
Bromberg begon met Annie
Schmidt te schrijven toen hij zijn
eerste manuscript voor een kin
derboek gereed had: 'Nooit meer
bang'. „Ik woonde toen in Noot
dorp, zij in het nabijgelegen Ber-
kel. Ik wilde dat zij het manuscript
zou beoordelen. Dat heb ik haar
daarom opgestuurd. Zij gaf ant
woord, ik schreef haar terug en?.ij
antwoordde weer. Dat heeft zo
vier jaar geduurd. Zij is trouwens
met de correspondentie gestopt.
Toen haar man in 1975 overleed,
heeft zij bijna alle contacten met
de buitenwereld verbroken."
Sindsdien lagen de brieven in een
la. „Ik ken ze uit mijn hoofd en ik
heb goeie kopieën. Dus waarom
zou ik ze hier in huis houden?"
Annie Schmidt is één keer bij
Bromberg op visite geweest. Bo
vendien heeft hij haar twee keer
geïnterviewd. Maar die ontmoe
tingen waren geen succes. „Van
die eerste keer herinner ik me dat
ik die heel bedreigend vond. Ze
leek drie meter groot, ik durfde
haar niet om een handtekening te
vragen, zij bood die niet aan en
uiteindelijk hadden we elkaar
niets te vertellen. Met een halfuur
was ze weer vertrokken."
„Dat kwam doordat we allebei
schrijvers waren. Verbaal hebben
we niet zo veel in te brengen. Maar
zet ons achter een schrijfmachine
en dan weten we niet van ophou
den. Dan komt alles los."
Doch verder zegt Bromberg geen
echte band te hebben gehad met
Annie Schmidt. „Ik x-especteerde
haar, maar ik bewonderde haar
niet. Zoals zij kritisch was op mijn
werk, was ik dat op het hare. Ze
had me een keer kaartjes gestuurd
voor een musical. Die vond ik niet
geweldig en dat liet ik haar ook
weten. Dat wist ze te waarderen.
De enige band die we eigenlijk
hadden was dat we elkaar aan het
lachen maakten."
Bundelen
Bromberg heeft wel pogingen in
het werk gesteld om de brieven te
laten bundelen. De Haagse uitge
verij Bzztóh was er zeer in geïnte
resseerd. „Maar we kregen geen
toestemming voor publicatie van
haar zoon Flip van Duyn. En tja,
hij heeft het copyright van de brie
ven. En dat houdt hij ook."
Unieke brieven zijn het overigens,
want er is uitgebreid gezocht naar
nog meer correspondentie van
Annie, teneinde een eventuele
bundel wat meer omvang te geven.
Met uitzondering van een paar
kattebelletjes is er nog slechts één
andere brief gevonden. Daarom
hoopt Bromberg dat zijn collectie
een leuke som gaat opleveren als
deze op 2 december in Haarlem
wordt geveild. Bubb Kuyper
denkt aan 10.000 gulden. Brom
berg hoopt op meer.
Lonneke van Koot
Boekenveiler Bubb Kuyper in Haar
lem veilt de brieven van Annie M.G.
Schmidt woensdag 2 december.