Afrika sterft hoe dan ook
Er is geen terug naar Indië
PZC
Keizers
Tijdelijk
feest
Over Multatuli
kunst cultuur vrijdag 27 november 1998 1 2
letterkundige kroniek
proza
poëzie
vertaald
Misschien laat Bert Keizers boek
Tijdelijk feest zich het best
samenvatten door een opmerking van een
van de verhaalfiguren aan te halen: 'Je
kunt iemand wel helpen bij de afwas, maar
je kunt niet een heel volk helpen bij zijn
ontwikkeling'. Keizer (geb.1947) werkt al
vele jaren als arts in een verpleeghuis.
Daarover schreef hij het buitengewoon
succesvolle Het refrein is Hein. In dit
nieuwe werk, gepresenteerd als een
'postkoloniale doktersroman', liet hij zich
inspireren door een verblijf in Afrika.
Er is in onze dagen geen beroep dat zo in
aanzien staat als arts. We vinden onze
gezondheid het belangrijkste dat we heb
ben, vandaar dat we dokters vaak zo be
wonderen. Nog meer waardering hebben
we voor artsen die zo opofferingsgezind
zijn dat ze hun zegenrijke vak in een arm
land gaan uitoefenen. Van zulke verheven
gevoelens blijft weinig over als je Tijdelijk
feest gelezen hebt, de nieuwe roman van
Bert Keizer.
Dit is zo'n zeldzaam boek dat écht ergens
over gaat, waarin vragen aan de orde ko
men die bijna niemand zich durft te stel
len en antwoorden worden gegeven waar
van velen hevig zullen schrikken. Het is
een boek waarom je kunt lachen en hui
len. bitter sarcasme en diep gevoel wisse
len elkaar af. Een boek dat vrij is van ver
velende literaire pretenties, maar dat de
lezer niet meer zal loslaten.
Van artsen en van de medische weten
schap heeft Keizer geen al te hoge dunk.
Hij legt Bram van Bekkum - de cynisch in
gestelde jonge dokter die de hoofdrol
heeft in zijn boek - hierover allerlei ge
denkwaardige opmerkingen in de mond.
Menigeen ziet tegen artsen op en ook zelf
hechten ze dikwijls grote waarde aan wat
ze doen. Keizer laat Van Bekkum onder
meer opmerken: 'Niets is zo verslavend
voor sommige karakters als ons vak. Het
is de beste drug tot nog toe ontdekt, die je
een roes geeft waarin wetenschap, doods
angst, handigheid, machtshonger en zelfs
je onmacht in de liefde, allemaal onge
remd mogen worden uitgeleefd en het on
voorstelbare is dat er geen gevangenis
straf of uitstoting op volgt, maar een goed
salaris en een hoge maatschappelijke sta
tus.'
Weerzin
Hij schrijft buitengewoon ontnuchterend
over de medische opleiding. Chirurgie is
naar zijn zeggen niets meer of minder dan
'borduren met spaghetti'. Een enorme
weerzin heeft hij tegen obstetrie. In de da
mesbladen lijkt zwangerschap en beval
ling een blijde gebeurtenis, de werkelijk
heid is pijnlijk en bloederig. Tijdens de
eerste bevalling die hij meemaakte,
schreeuwde het slachtoffer urenlang:
'Au! Me kut! Me kut!' En dan ga je de din
gen dus anders zien. Hij bepleit een ge
neeskunde waarin 'drogisterij en valse
hoop' plaats maken voor 'echte weten
schap en terechte wanhoop'. Van de over
dreven status, laat staan van de magie van
het vak, zou dan weinig meer overblijven.
Minstens even uitdagend is wat hij te zeg
gen heeft over de verhouding tussen Eu
ropa en Afrika, over ontwikkelingshulp.
We voelen ons schuldig over wat we de
Afrikanen de afgelopen anderhalve eeuw
hebben aangedaan, en we willen dat op
Ruandese vluchtelingen. - foto David Guttenfelder
hospitaal is wanneer een blanke patiënte
wordt opgenomen.
Keizer schreef een verontrustend boek
waarin niet alleen het warme, vrouwelij
ke Afrika wordt getoond maar waarin
ook een blik wordt geworpen op het wre
de, mannelijke Afrika. De westerlingen in
het verhaal begrijpen er maar niets van,
ze geven zich over aan door Bram veraf
schuwde afrikanologie: 'Kijk, ik begin al
tijd met een Afrikaan niet te vertrouwen.
De roman is buitengewoon rijk aan ge
beurtenissen en bespiegelingen, aan hart-
veroverende en weerzinwekkende perso
nages. Het is zeker niet alleen een verhaal
van 'koorts en bloed en pijn en dood en pus
en ellende'.
Geestig is de beschrijving van een safari:
rond een paar zeer verveelde leeuwen rij
den een stuk of vier busjes met toeristen.
Ook de liefde tussen Bram en Els wordt
mooi beschreven. Na een half jaar keert
hij terug naar Nederland, zij staat op
Schiphol al te wachten. Het loopt goed
met de geliefden af, zoals dat hoort in een
doktersroman. Maar Tijdelijk feest doet
die talloze boeken en televisieseries over
artsen verbleken. Dit is literatuur die er
toe doet. Literatuur waarin twee heilige
koeien van onze tijd -geneeskunde en ont
wikkelingshulp- van hun heiligheid wor
den ontdaan.
Hans Warren
Bert Keizer: Tijdelijk feest. 'Postkoloniale
doktersroman' - 288 pag./ f 39,50, Uitgeverij
SUN Nijmegen.
liefd wordt en met wie hij een bewogen
verhouding begint. Niet alleen heeft hij
geen idee van de Afrikaanse mentaliteit,
ook als arts heeft hij nauwelijks ervaring.
Bij zijn eerste ingreep gaat het
dan ook meteen mis. De praktijk
blijkt een harde, maar goede leer
school. In Nederland krijgt vol
gens hem 'elke individuele dokter
niet veel bijzonders te zien'In Afrika lijkt
het voor een net aangekomen Europese
arts 'alsof zijn leerboeken door de straten
lopen'. Een gemiddelde middag levert
Bram een kindje met meningitis op, een
vrouw met slokdarmkanker, een jonge
vrouw met een boi'stabces enzovoorts:
'Wat zie je hier lekker veel'.
Beste bedoelingen
Hij heeft de beste bedoelingen, doet wat
hij kan maar aan het leed dat hij dag in
dag uit te zien krijgt valt nauwelijks iets
te verhelpen. De artsen doen hun kunst
jes, de patiënten gaan gewoon door met
sterven: 'Het was meer een rite dan een ge
fundeerde interventie.' Bram voltrekt die
rite met hart en ziel, maar tegelijk blijft
hij een scherpe waarnemer. Hij onderkent
het racisme van zijn collega's en ontdekt
de racist in zichzelf. Hij schrikt als hij een
zwarte bisschop te zien krijgt: 'Dat we hen
onze auto's, televisies, antibiotica, wa
pens, sigaretten, slechte eetgewoontes en
alle daarbijbehorende ellende aansmeren
is al erg genoeg, maar niet dit, was zijn ge
voel'.
En hij realiseert zich pas hoe armzalig het
een of andere manier goed maken. Het ef
fect van die hulp is volkomen onduidelijk.
Ontwikkelingswerk is vooral een illusie
die alleen met leugens en omkoperij in
stand kan worden gehouden. 'Het
lijkt wel een sprookje, maar dan
van Céline', vat Bram het gevat
als altijd samen. Het grote mis
verstand achter ontwikkelings
hulp is volgens hem dat er achterlijke en
voorlijke volken zouden bestaan. Wester
lingen kunnen Afrikanen nauwelijks zien
zoals ze zijn, ze menen een domme versie
van zichzelf te herkennen, mensen die
verbeterd moeten worden. Dit personage
en deze schrijver wagen het om te zeggen
dat wij en zij fundamenteel verschillen.
We zien er niet alleen anders uit, we leven
ook anders, we denken anders, we hebben
een geheel andere logica.
platen een Europees balkon dat uitstak
boven Afrika, en waar iedereen op pro
beerde te klimmen.'
Vooraf weet Bram niet wat hem te wach-
ten staat. 'Jij bent zo 'De Volkskrant' uit
Afrika binnengelopen, en dat is eigenlijk
geen doen', vertelt Els hem, op wie hij ver-
Oorpijn
Dat is goed te merken aan het onbegrip in
Afrika voor westerse geneeskunde. Bram,
die onmiddellijk na zijn artsexamen te
hebben afgelegd naar Kenya vertrekt,
ontdekt al snel dat hij een strijd is aange
gaan die onmogelijk valt te winnen. Want
wat te doen met patiënten die tabletten
tegen oorpijn ook in hun oren steken? Of
hoe moet je iemand die onbekend is met
klok en kalender uitleggen dat hij een jaar
lang driemaal daags een bepaalde pil in
moet nemen? Het vrij primitieve zieken
huis waar hij werkte was 'met zijn stenen
gebouwen, radio, bedienden, explosie
motor, elektrisch licht, sigaret, boeken en
Bert Keizer
In Verloren goeling halen Paula Gomes
(bekend van onder meer de roman Sudah, laat
maaren Rudy Kousbroek (de auteur van onder
andere Het Oostindisch kampsyndroom)
herinneringen op aan hun Indische jaren. Wat
missen zij het meest? Misschien wel hun
goeling, het grote tolkussen waarmee zij
sliepen. Paula Gomes schrijft: 'Zo'n goeling in
bed nam je in je armen, tot aan je kin en je trok je
benen op, zodat hij precies in het holletje van je
lichaam paste. Het woord pègang hoort erbij,
vasthouden, vasthouden en je veilig voelen.'
Ook Rudy Kousbroek vopd troost bij zijn
goeling. Het was voor hem 'een object van
tederheid en streling, ontvangster van innige
omhelzingen, van gefluisterde beloftes, van
onbegrijpelijke bekentenissen en gesmoorde
snikken.'
De toon is kenmerkend voor hun bun
del brieven. De twee schrijvers wak
keren eikaars nostalgie aan. Een herinne
ring van de een roept een herinnering van
de ander op. Ze beseffen trouwens allebei
nogal 'tjèngèng' te zijn, dat wil zoveel zeg
gen als huilerig en sentimenteel. Hoe dan
ook, de lezer mag veel warm gevoel en
weinig koele beschouwing verwachten.
Nu ze deze kans krijgen, laten de beide
auteurs zich helemaal gaan in hun mijme
ringen over Indië. Het blijft voor hen
schrijnen: in Nederland voelen ze zich
vreemden maar ze wonen er wel, Indone
sië was hun thuis maar ze kunnen er hoog-
uit op vakantie. Kousbroek vat het in een
van zijn brieven overzichtelijk samen:
'Niet van hier, soit, maar ook niet van daar
- dat is waar al die narigheid van komt.'
Waarna hij weer heerlijke herinneringen
begint op te halen aan 'ons verdwenen va
derland'.
Somber
Dit boek is ontstaan uit een aantal open
bare optredens van Kousbroek en Gomes.
Gelegenheden waarbij 'veel werd gela
chen, plezier gemaakt en geïmprovi
seerd'. De dialogen werden tot een brief
wisseling omgewerkt. In boekvorm
klinken de bespiegelingen een stuk min
der opgewekt dan op het toneel. Vooral
Paula Gomes is somber gestemd. Haar
jeugdherinneringen zijn allerminst onbe
kommerd: het optreden van haar vader
heeft haar een trauma bezorgd. Hij tuigde
namelijk regelmatig haar broer af: 'Dat
moment begreep ik dat er iets in mijn le
ven was waarover ik met niemand kon
praten.'
Rudy Kousbroek, zwemmend in het 'meer der herinnering'.
foto Frans Hoeben
Ze wisselen met elkaar van gedachten
over de waringin, de prachtige boom die
'groter dan de Brandaris' kan worden. Ze
corresponderen over tuinen en planten.
De twee onthullen elkaar culinaire gehei
men. Voor Kousbroek is wanne droge rijst
'het meest troostende voedsel op aarde'.
Ze denken vol heimwee terug aan de ba
boe, de kinderverzorgster. De dieren van
hun jeugd worden voor even tot leven ge
wekt: zo schrijft Gomes aandoenlijk over
haar aapje. Natuurlijk worden er ook her
inneringen aan de Japanse kampen opge
haald. En ze bezinnen zich op de onver
biddelijke tijd en de werking van het
geheugen.
'Ach konden we maar eens terug, één keer
maar', verzucht Kousbroek. De ander be
seft dat het onmogelijk is: 'Indische men
sen hebben geen plek'. Er is geen terug
naar Indië, naar de jeugd, naar het bed
met de goeling. Maar met schrijven kun je
de pijn bezweren. Hier zijn twee auteurs
aan het woord die de literatuur min of
meer als goeling gebruikeniets om in weg
te kruipen en je veilig bij te voelen.
H.W.
Rudy Kousbroek Paula Gomes: Verloren goe
ling Een briefwisseling. 144 pag./ geïllus
treerd/ f 39,90. Meulenhoff, Amsterdam.
Tot een van de merkwaardigste pe
riodieken behoort ongetwijfeld het
tijdschrift Over Multatuli. Het ver
schijnt nu al voor het twintigste jaar.
Altijd in zijn geheel gewijd aan leven
en werk van de grootste schrijver van
de negentiende eeuw Eduard Douwes
Dekker.
Meestal hebben tijdschriften die aan
het werk van één schrijver zijn gewijd
het wat moeilijk: na verloop van tijd
treden vermoei dheidsverschij nselen
op in de redactie en raakt de 'voedende
schrijver' uit het gezichtsveld. Zo niet
Multatuli. Er is een Multatuli-genoot-
schap, een Multatuli-museum, on
langs verscheen een uitmuntende
nieuwe uitgave van de Max Havelaar.
Die kan nog goede diensten bewijzen
als de Droogstoppels deze winter in
hun warme zetels de tijd doorbrengen.
Denkend aan ons Indië, toen we nog
een missie hadden, aan ons eigen gids
land in de donkere dagen van decem
ber - wie wil dat niet, met Max Have-
laar-koffie, thee, bananen? Op weg
naar 2030...
In het laatste nummer van het fameuze
tijdschrift staan weer een paar mooie
stukken. Multatulianen blijven gra
ven. Een keer Multatuliaan, altijd een
zoeker naar waarheid.
Een opvallende bijdrage gaat over
'Straten vernoemd naar Multatuli'.
Wat blijkt? In Nederland zijn slechts 5 6
plaatsen met straatnamen die in ver
band staan met de man die voor ons
veel geleden heeft. Sommige woonoor
den hebben er meer dan een. Amster
dam bijvoorbeeld doet het met de
Douwes Dekkerstraat, Woutertje Pie-
tersestraat en de Insulindeweg.
Vlissingen
Wat blijkt nog meer? Zeeland heeft
slechts een plaats waarde schim van de
man van Lebak zich thuis kan voelen:
Vlissingen heeft een Multatulilaan.
Ach, de werkstad heeft een literaire
traditie van heb ik jou daar. Niet zon
der reden heeft de schrijver en Multa-
tuli-kenner Willem Frederik Hermans
de hoofdfiguur van zijn roman Au Paz?;
de mooie en lange lange Pauline, uit
Vlissingen laten komen. Maar verder is
er niets in dit gewest. Ja, Vondelstra
ten, Bilderdijken, Tollensdreven, Bel-
lamyparken en Van Schagen heeft een
wandelpad. Maar is er in Biggekerke
een Nijhof, is er ergens een Smalle-
gang?
Toen Multatuli in het verre Duitsland
overleed, werd hij gecremeerd - vol
gens zeggens de eerste Nederlander.
Slechts enkelen waren aanwezig, maar
niet toevallig daaronder twee Zeeu
wen - want de Man sprak gaarne in de
ze contreien over de Javaan die mis
handeld werd en zijn eigen lot en hij
had daarbij vele vrienden gemaakt. De
Middelburgers Ghijsen en Wibaut
reisden dan ook na het afsterven van
Dekker spoorslag naar de crematie. De
dappere Mimi, Mul's tweede, troosten -
welke moderne Sjaalman zou het niet
willen?
Voor steden met een missie ligt hier een
eervolle taak. Zierikzee? Goes? Ter-
neuzen? Middelburg? De stad met de
grootste uitbreidingsplannen zal on
getwijfeld een ereschuld inlossen. Een
Laan van Multatuli of Tinetuin of Pad
van de Kleine Max of Droogstoppel-
dreef, Brest van Kempen-erf of Duy-
maer van Twist-hof of Gordel van
Smaragd. Het zal even wennen zijn om
met de watertaxi tussen Kleverskerke
en het Veerse Meer 'straat Makassar' in
te varen - maar dat is een kwestie van
wennen.
Zonder zo'n literair tijdschrift 'over
Multatuli' zou het straten-gouverne
ment in het duister tasten.
Lo van Driel
Over Multatuli, jaargang 20 nummer 41 -
Uitgeverij Bas Lubberhuizen, f 20,-.
Hans Ree: Holland verlicht (Veen,
159 blz., 29,90). Columns, eex'der
gepubliceerd in NRC, van schaak-
gixiotmeester Hans Ree.
Marco Kamphuis: Tamara (Kwa
draat, 144 blz., 32,90). Gezeten in
zijn cel schiijft een veroordeelde
zijn bekentenissen. Tweede roman
van Marco Kamphuis, wiens de
buut De medische encyclopedie vo-
rig jaar werd bekroond met de De
butantenprijs.
Manon Uphoff: De fluwelen machi
ne (Podium, 155 blz., 29,90).
Nieuw proza, een verhalenbundel,
van Manon Uphoff, scfmjfster van
Begeeirte en Gemis.
Louis Ferron: Viva suburbia (De
BezigeBij, 153 blz., 29,50). De tra
gische antiheld die al eerder ten to
nele is gevoerd in De Walsenkoning
en Een aap in de wolken, doet in de
ze nieuwe roman nog een keer de
greep naar het grote geluk.
K. Schippers: Sprenkelingen (Que-
rido, 191 blz., 39,90). Sprenkelin
gen is het vervolg op De berg en de
steenfabriek, Museo Sentimental,
Eb en De vermiste tekening, de ver
halen en beschouwingen waarvoor
K. Schippers in 1996 de P.C. Hooft-
prijs kreeg.
Ed van Eeden, red. Oudergewoonte
(De Arbeiderspex-s, 141 blz.,
27,50). Nederlands-joodse schrij
vers over de rol van joodse rituelen
en symbolen in het alledaagse le
ven. Verhalenbundel.
E.H. Kossmann: Familiearchief
(Beit Bakker, 214 blz., geb.,
39,90). Notities van de historicus
E.H. Kossmann over zijn leven, zijn
voorouders en tijdgenoten.
Robert Anker: Vrouwenzand (Que-
rido, 566 blz., ƒ49,90). Nieuwe ro
man over de generatie van de baby
boomers, die een idyllische jeugd in
de jaren vijftig en zestig inruilde
voor het linkse engagement in de ja
ren zeventig.
Jeroen Brouwers: Terug thuis (At
las, 175 blz., ƒ29,90). Vijfde en
(voorlopig) laatste deel van Feuille
tons, Brouwers' paxticuliere perio
diek. In deze cyclus etaleert de
schrijver alle genres van zijn veel
zijdige schrijvex-schap.
Marten Toonder: Autobiografie (De
Bezige Bij, 1173 blz., 65,-, geb.
125,-). De complete biografie.
Naast de eerder verschenen delen
Vroeger was de aarde plat, Het ge
luid van bloemen én Onder het kol
lende meer Doo is hierin een vierde
deel opgenomen met de titel Tera.
Het geheim dat ik draag (Lan-
noo/Atlas, 664 blz., geb., 59,90).
Vijfhonderd gedichten over de
vi'ouw uit de Nederlandstalige let
terkunde, vei'zameld door Christine
D'Haen. Herziene versie van haar
klassiek geworden bloemlezing.
Cathrien Berghout: Glazen deuren
(Ad Donker, 48 blz., 21,50). Ge
dichtenbundel van de Rotterdamse
taalfilosoof en beeldend kunste
naar Cathrien Berghout (1945). Een
aantal gedichten verscheen eerder
in literaire tijdschriften.
Bertold Brecht: Een engel verleid je
niet (Bert Bakker, 54 blz., 14,90).
Net als in zijn toneelstukken
schuwde Bertold Brecht ook in zijn
liefdesgedichten het vulgaire niet.
Maar ook is er de toon van ontroe
ring en tederheid. Voor Een engel
verleid je niet koos en vertaalde
Gerda Meijerink uit Brechts enox--
me oeuvre twintig gedichten.
Clayborn Carson, red.: Martin Lu
ther King jr. (Arena/Kritak, 423
blz., 49,90, geïll., vex-taald door
Lidwien Biekmann e.a.). Hoewel
Martin Luther King nooit een offi
ciële autobiografie heeft geschre
ven, is dit boek geheel gebaseerd op
zijn eigen woorden. Zijn artikelen,
essays, redevoeringen, preken,
brieven en dagboekfragmenten die
een overzicht geven van het leven
van deze winnaar van de Nobelprijs
voor de Vrede werden verzameld.
Deze 'autobiografie' bevat Kings
persoonlijke en zelden geuite me
ningen over John F. Kennedy, Mal
colm X, Mathatma Ghandi en Ri
chard Nixon. Martin Luther King jr.
werd op 4 april 1968 doodgeschoten
in Memphis. De ware toedracht van
de moord is nooit achterhaald.
Ena Jansen: Afstand en verbintenis
(Amsterdam University Press, 368
blz., geïll., 59,50, vertaald door
Riet de Jong-Goossens). Elisabeth
Eybers is een van Zuid-Afrika's
meest prominente dichters. Maar
ook in Nedexiand heeft zij zich een
vooraanstaande positie weten te
verwerven, zoals blijkt xxit de ver
schillende literaire prijzen die zij
heeft ontvangen: de Herman Gor
ter-, de Constantijn Huygens- en de
PC. Hooftprijs. In 1961 verhuisde
zij naar Amsterdam, maar zij bleef
in het Afx-ikaans dichten. Ena Jan
sen, docent Afi'ikaanse en Neder
landse letterkunde in Johannes
burg, promoveerde in 1992 op een
studie over de Amsterdams bundels
van Elisabeth Eybers. Onlangs ver
scheen de vertaling in een bijge
werkte editie.
Jay Mclnerney: Modelgedrag (Meu
lenhoff, 189 blz., ƒ34,90, vexrtaald
door Fx-ans van der Wiel). Zesde ro
man van de Amerikaanse schrijver
Mclnerney, die in 1984 debuteerde
met Bright Lights, Big City. Hoofd
persoon in Modelgedrag is Connor
McKnight, een man wiens liefheb
berijen: film, Zen en Japanse litera-
tuur, niet goed samengaan met zijn
weik als society-journalist. Met
zijn vriendin, het fotomodel Philo-
mena lijkt het ook ineens niet meer
te sporen. Met de kerstdagen in
zicht, zoekt Connor zijn weg naar de
juiste dingen, terwijl hij achter
volgd wordt door de slechte.