Ongeneeslijk romantisch
PZC kU nSt CU ItU U f vrijdag 20 november 1998 1 21|
Op kantoor is bijna alles
ten dode opgeschreven
Kester
Freriks
Aborigines
proza
poëzie
thriller
vertaald
letterkundige kroniek
taalteken
De meeste Nederlanders werken op kan
toor, Wat doen zij daar de hele dag? Ze zul
len zelf meestal moeite hebben dat uit te leg
gen. Gerrit Krol (geb. 1934) doet in zijn boek
60000 uur. Een autobiografie een poging om te
verklaren waax-aan hij zijn werktijd spendeer
de. Hij is een van de weinige Nederlandse au
teurs die naast het schrijverschap nóg een'
beroep had. Jarenlang werkte hij als compu-
terprogammeur en systeemanalist bij Konink
lijke/Shell en de Nederlandse Aardolie Maat
schappij. En hij deed dat met plezier, zoveel
wordt uit dit boek wel duidelijk.
Ongewoon is Krols relaas zeker. Want in het
boek komen we niets te weten over zijn achter
gronden, zijn liefdes of wat je verder in een au
tobiografie zou verwachten. Nee, hij beperkt
zich helemaal tot zijn loopbaan in de informa
tica. Een gespecialiseerd vak met het bijbeho
rende jargon, en dat blijft jammer genoeg zo in
60000 uur. De schrijver slaagt er niet in zijn
fascinatie, zijn passie op de leek over te bren
gen. Wat dreef hem in die zestigduizend uren
die zijn loopbaan telde? Het komt nauwelijks
uit de verf. Dit proza maakt daarom een dorre
indruk, het lijkt of je een rapport in plaats van
een literair werk leest.
Buitenland
Een van de boeiendste kanten van Krols baan
was dat hij naar het buitenland werd uitgezon
den. Maar over zijn verre reizen heeft hij ont
hutsend weinig te verhalen. Over Venezuela
weet hij helemaal niets tekenends te vertellen.
En wat trof hem het meest in Nigeria? ..Nigeri-
anen zijn een volk van oplichters. Dat is hun
cultuur, hun heimelijke trots, daarin ligt hun
onderlinge waarde." Hij voegt eraan toe dat hij
dit zonder ironie zegt, maar het is moeilijk zul
ke ondoordachte gemeenplaatsen serieus te
nemen. Hij is hoe dan ook het meest op z'n ge
mak in Groningen, op de gasvelden, tussen de
computers.
In 1970 werd er in de 'Central Control Room'
van het gasveld Slochteren nog van alles met
de hand gedaan. Krol zag grote mogelijkhe
den: hijhadhetidee aangekomen te zijn „bij de
Heilige Graal van de Automatisering. De Hei
lige Aanfluiting". Hij wist wat hem te doen
stond, hij en twee anderen zorgden voor een
omwenteling bij de NAM. We krijgen alles te
lezen over deze bende van drie, hun PDP-11
computer, en de computertaal 'Daisy'. Krol
zelf vindt het allemaal machtig interessant,
maar het lukt hem niet duidelijk te maken
waarom. Zodoende werd deze autobiografie
meer een boek voor hemzelf dan voor de lezer.
Overbodige dingen
Voor momenten van herkenning zorgen alleen
de beschrijvingen van het kantoorleven. Het
vooruitstrevende trio moest heel wat strijd le
veren met angstige chefs ('ik krijg hier vragen
over') en behoudende managers. Vanwege zijn
talenten wist Krol een eigen plaats in de hië
rarchie te veroveren. Aan nare verplichtingen
kon hij zich meestal onttrekken. Maar ook hij
ondervond dat op kantoor heel wat overbodige
dingen worden gedaan. 'Je bent nooit klaar',
dat is naar zijn zeggen 'een typische eigen
schap van kantoorwerk'.
En hij beweert ook: „Als je niet geïnspireerd
bent door een vlammende gedachte, dan is al
les watje onderneemt, op kantoor, ten dode op
geschreven." Door dikke boeken als die van
Voskuil en deze dunne autobiografie van Krol
wordt het raadsel alleen maar groter. De pen
werd verruild voor de typemachine, de type
machine voor het beeldscherm. Maar de vraag
is onveranderd: wat gebeurt er in al die kanto
ren in Nederland?
H.W.
Gerrit Krol: 60000 uur. Een autobiografie -116 pag.
f 27,50 - Querido. Amsterdam.
Gerrit Krol: Meer een ambtelijk rapport dan literatuur, foto Roeland Fossen
Robert Long en Cees van der
Pluvm: Beste Robert, Waarde Cees
(AdeL, 311 blz., 37,50). Brief
wisseling tussen cabaretier/lied
jesschrijver Robert Long en
schrijver/dichter Cees van der
Pluijm.
Elizabeth Nobel: Het talent (De
Geus, 23 6 blz. 34,90). In de nieu
we roman van Elizabeth Nobel
staat het leven en werken van stu
denten en docenten aan een con
servatorium centraal. De schrijf
ster debuteerde in 1996 met de
roman De celesta.
Bert Keizer: Tijdelijk feest (Sun,
287 blz., ƒ39,50). Tweede boek,
een 'postkolinale doktersroman'
van Bert Keizer, die in 1994 debu
teerde met Het refrein is Hein, le
ven en sterven in een verpleeghuis.
Wessel te Gussinklo: Heimwee
naar de DDR (Meulenhoff, 93 blz.,
27,90). Verhalenbundel. Te Gus
sinklo publiceerde eerder de ro
mans De verboden tuin, De op
dracht en de novelle Het engeltje.
Nol van Dijk: Zolders (Vassalluc-
ci, 247 blz., ƒ36,90). Nieuwe ro
man. Nol van Dijk debuteerde in
1957 met de roman Gaan om te
gaan, in 1992 verscheen Zonder
tegenbericht.
Ad van Iterson: Zuiderlingen
(Veen, 128 blz., 24,90). Nieuwe
en reeds gepubliceerde verhalen
waarin Van Itersons fasciniatie
voor Maastricht centraal staat.
Rien Broere: De voorstelling (De
Harmonie, 248 blz., 37,50).
Nieuwe roman over het bizarre
dubbelleven van een grimeur.
Jacob Vredenbregt: De benoeming
(De Prom, 128 blz., 24,90). Nieu
we roman.
Koenraad Goudeseune: Dat zij mij
leest (Atlas, 47 blz., 29,90). Ge
dichten. Koenraad Goudeseune
schreef eerder de verhalenbundel
Vuile was (1993).
Peter Ghyssaert: De zelfgemaakte
pauk (Herik, 30 blz., 31,90). Ge
dichtenbundel in de Zwarte reeks
serie, met tekeningen van de vader
van de auteur.
Erik Bindervoet: De saaiste jon
gen ter wereld (De Harmonie, 128
blz., 37,50). Ongewone dicht
bundel, eerste deel van de cyclus
De laatste dagen van de wereld als
wil en voorstelling, blauw, waar
van het tweede deel De schilder en
zijn model volgend jaar ver
schijnt.
Frans Hoppenbrouivers: Calenda
rium poeticum (Sun, 49,50). Aan
de hand van 366 sonnetten be
schrijft de dichter een gang door
het jaar. Met aquarellen van Jós
Leurs.
Tom Clancy: Uur van de Waarheid
(oorspronkelijke titel: Rainbow
Six, Bruna, 832 blz., 45,-). In de
nieuwe 'Clancy' hebben ex-mari
nier John Clark en zijn schoon
zoon Domingo Chavez de CIA ver
laten om een nieuwe organisatie
op te richten. Codenaam: Rain
bow. Het eliteteam komt in actie
als het internationaal terrorisme
toeslaat. Er blijkt werk genoeg te
zijn: er is een gijzeling in een Zwit
serse bank, er wordt een Duitse za
kenman ontvoerd en in een
Spaans pretpark wordt een bloe
dige aanslag gepleegd. Gaande
weg dringt het tot Clark door dat
hij oog in oog staat met het groot
ste gevaar uit zijn hele carrière:
een groep terroristen die zijn
weerga niet kent.
Michael Larsen: In het teken van
de slang (Bert Bakker, 330 blz.,
39,90). In een ziekenhuis in Syd-
ney wordt meisje verpleegd na de
beet van een niet-geidentificeerde
slang. Als blijkt dat het om een gif
gaat van een slang die in Australië
niet voorkomt en niet veel later
een bevriende hersenspeeialist
dood wordt aangetroffen, pro
beert de arts en slangendeskundi-
ge Annika Niebuhr de zaak tot op
de bodem uit te zoeken. Nieuwe
thriller van de Deense schrijver
Michael Larsen, auteur van Niets
is zeker, daf in 1995 verscheen.
Maryse Condé: Bovenwindse
hoogten (oorpronkelijke titel: La
migration des coeurs, In de Knip-
scheer, 377 blz., 39,50, vertaald
door Eveline van Hemert). Nieuwe
roman, gebaseerd op het klassieke
liefdesverhaal in Emily Bronte's
De woeste hoogte. Heathcliff
komt opnieuw tot leven in de
zwarte vondeling Razyé. Het Cuba
en Guadeloupe aan het eind van de
negentiende eeuw, waar de macht
nog in handen is van de rijke, blan
ke plantagehouders, vormen het
Caribische decor voor zijn vernie
tigende passie voor de mulattin
Cathy.William. Boyd: Armadillo
(Bert Bakker, 300 blz., 39,.90,
vertaald door Kees Helsloot en
Leo Huisman). Nieuwe roman van
de auteur van Coupe oorlog, Braz-
zavillestrand, De blauwe maan
dag en het verfilmde Gewoon een
beste kerel. Armadillo speelt zich
af in Londen, waar het leven van
een jonge man behoorlijk in de
war raakt door door bizarre ge
beurtenissen.
Kathleen Alcala: Geesten uit het
gewone leven (Wereldbibliotheek.
255 blz., 39,50, vertaald door
Caroline Meijer). Roman uit 1997
over drie generaties Mexicanen.
Aan het hoofd van de familie staat
een joodse patriarch, die hoopt dat
de Tora de toekomst van zijn zoon
zal voorspellen. Kathleen Alcals
werd uit Mexicaanse ouders gebo
ren in Californië.
Anne Landsman: De Duivels-
schoorsteen (Wereldbibliotheek.
253 blz., ƒ39,50, vertaald door
Niek Miedema). Debuutroman
van de in Zuid-Afrika geboren
Amerikaanse schrijfster Anne
Landsman. Een jonge vrouwraakt
geobsedeerd door het leven van
twee vrouwen: een kleurling
dienstmeisje dat ooit verdween in
de diepte van spookachtige spe
lonken én de ondergang van een
adelijke dame die aan het begin
van deze eeuw wanhopige pogin
gen deed om te overleven.
Bohumil Hrabal: Kaalslag (Bert
Bakker, 192 blz., 39,90, vertaald
door Kees Mercks). Bohumill Hra
bal (1914-1997) was een van de
meest oorspronkelijke Tsjechi
sche schrijvers. Kaalslag, zijn
laatste boek, is tevens het laatste
deel van zijn autobiografie en be-
schrij ft de periode waarin Hrabab
ster rijzende is en hij internatio
naal aanzien werft. Eerder ver
schenen de eerste twee delen van
de triologie, Trouwpartijen en Vi
ta Nuova in vertaling.
Roberto Calasso: Ka (Wereldbi
bliotheek, 399 blz., ƒ49,50, ver
taald door Els van der Pluym). In
de verhalenbundel Ka beschnji:
de Italiaanse schrijver Robert*
Calasso de mythologie van India
vanaf de schepping van het heek-
tot het geestelijk ontwaken van
Boeddha.
Van Calasso verschenen eerder d;
romans De bruiloft van Cadmut
en Harmonia in vertalirg.
Kester Freriks is een van de
laatste romantici die
onze literatuur telt. Hij
bewijst dat in twee boeken die
onlangs van hem verschenen:
de verhalenbundel Eeuwig
Indië en de novelle De bruid
van Elswout. Hij schrijft over
gemis en heimwee, verraad en
liefde, en andere grote
gevoelens.
Op 27 december 1949 is het voor
Kester Freriks allemaal mis
gegaan. Hij was toen nog niet ge
boren en bestond hooguit als 'een
pluis katoen in de wind'. Toch
werd op deze dag zijn lot bezegeld.
Door de handtekening die konin
gin Juliana toen zette onder de ak
te waardoor Nederlands-Indië of
ficieel Indonesië werd, zou hij
uiteindelijk niet meer weten wat
het woord 'thuis' inhoudt, terwijl
hij des te beter ging beseffen wat
de term 'verlies' betekent. In een
van de verhalen uit Eeuwig Indië
laat hij zijn alter ego Christiaan
optreden als een onzichtbare
kroongetuige van die plechtig
heid. „Misschien is het beter dat u
uw handtekening niet plaatst",
adviseert hij de vorstin. Hij wijst
op toekomstige ontwikkelingen:
In 1957 besluit president Soekar-
no alle nog aanwezige Nederlan
ders, en dat zijn er zo'n veertigdui
zend, het land uit te wijzen."
Voor Christiaan zal dat ernstige
gevolgen hebben, benadrukt hij.
Zijn ouders, zijn broer en hijzelf
zullen alles wat ze in Indonesië
hebben opgebouwd kwijt raken:
„Waarheen moeten wij in Neder-
land, waar zullen we wonen...?"
Over Frei'iks zelfvermeiden de na
slagwerken dat hij in 1954 te Dja
karta werd geboren. Zijn vader
werkte als telegrafist voor de na
tionale luchtvaartmaatschappij
Garuda. Dx-ie jaar later moest het
gezin vluchten naar Nederland.
Het lot van Christiaan, de hoofd
persoon in deze verhalen, doet
sterk aan dat van zijn schepper
denkexx. Alleen is het personage
wat oudér dan de auteur-, wat het
mogelijk maakt hem allerlei Indo
nesische herinneringen te geven.
Herdruk
Maar z'n gevoelens zullen hele
maal die van de schrijver zelf zijn.
In de loop van het boek slaan ze
volledig om. „Sinds het gedwon
gen vertrek ben ik ten prooi
aan ontwrichtend Indisch heim
wee", lezen we op de eerste blad
zijde. Op de laatste pagina staat
echter: „Het is, zo dacht ik, goed
verlost te zijn van heimwee naar
Indië." Eeuwig Indië is een her
druk van Grand Hotel Lembang,
de verhalenbundel waarmee Fre
riks in 1979 debuteerde. Maar hij
heeft er een nieuw boek van ge
maakt door een aantal recente
verhalen toe te voegen en de oude
in een ander verband te plaatsen.
Hij laat Christiaan niet alleen
maar zwelgen in zijn sentimenten,
Kester Freriks: Veel weggemaakte werelden.
hij neemt hem ook mee naar het
Indonesië van 1995. Over die ont
luisterende er-varing handelt het
indringende slotverhaal 'Nooit
meer Indië'. Hij trekt het land
door, niet als luxe toerist maar als
simpele reiziger. Wat hij te zien
krijgt, doet veel sterker aan een
nachtmerrie dan aan een mooie
droom denken. Onvoorstelbare
verloedering, schrijnende armoe
de: Indonesië blijkt bepaald geen
land om heimwee naar te hebben.
Indertijd had Christiaan het ge
voel uit het beloofde land verban
nen te zijn. En zulke ervaringen
had hij vaker gehad in zijn jeugd.
De toestand in Indonesië had er de
laatste maanden vanl957 onheil
spellend uitgezien. In 'Grand Ho
tel Lembang', een van de mooiste
verhalen uit het boek, wordt die
vrij onbekende periode van anti-
Nederlandse woelingen beschre
ven. Het gezin is in Nederland wel
veilig, maar- nauwelijks welkom.
Eerst verblijft men bij familie, la
ter wordt men ondergebracht in
een bouwvallig huis in Haarlem.
Het is wennen aan het nieuwe
land: „Vreemde geuren, van kool,
waswater en regenjassen, drijven
door de woonkamer." Het meest
verbazingwekkend was de Neder
landse winter. Het gezin moet na
korte tijd weer weg uit Haarlem,
er wordt een nieuw onderdak ge
vonden in Groningen. Op de vier
de verdieping van een flat probe
ren zijn ouders iets van Indië te
laten herleven. Ze richten het huis
in met voorwerpen van daar, er
klinkt krontj ongmuziek en de ver
warming wordt op de hoogste
stand gezet. Christiaan heeft in
middels allerlei jongensgeheimen,
waarover Freriks fijnzinnig
schrijft. Bijvoorbeeld over zijn
vriend Menthe, die verdrinkt in
een wak. Ook Groningen raakt hij
uiteindelijkkwijt: „Mijn zoveelste
weggemaakte wereld. Daarvoor
Sassenheim en Zandvoort en Lis-
se, Haarlem ook. Eerder al Indië,
Djakarta, Lembang."
Haarlem
In de novelle De bruid van Els
wout wordt een van die verloren
werelden teruggeroepen, name
lijk Haarlem. Hij schrijft liefdevol
over de stad, maar ook spottend.
„De dagen zijn er langgerekt, stil
staand als op zondag", constateert
hij. Ook beweert hij: „Niemand
weet van tevoren hoe lang het in
Haarlem uit te houden, het is een
leven als op de vlucht." Deson
danks blijft Haarlem een stad die
vele schrijvers inspireert. Het was
daarom een goed idee van de
Haarlemse uitgeverij Gottmer om
een reeks te beginnen waarin be
kende auteurs over hun band met
de stad vertellen. Frédéric Bastet,
Renate Stoute (voorheen René
Stoute) en J. Bernlef gingen Fre
riks in deze zogenoemde 'Muggen-
reeks' al voor.
Haarlem is het decor voor zo'n on
vervalst Freriks-verhaal. Dat wil
zeggen dat de zinnen sierlijk zwie
ren, dat de taal zeer poëtisch is (de
lijstjes met namen van vogels en
van meisjes!), dat de gevoelens
diep gaan, en dat liefde en verraad
worden verbonden. Want de
schrijver- mag dan verlost zijn van
de nostalgie naar Indië, zijn ro
mantische levenshouding is onge
neeslijk. Lucas Ravelijn, de
hoofdpersoon van de novelle, lijdt
ook aan de kwaal. Het verhaal is
net twaalf regels begonnen of we
zien hem al champagne uit het
gouden schoentje van een vrouw
drinken: „Hij proefde iets van
haar pittige geur, het leer gaf aan
Waarom worden de oor
spronkelijke bewoner-s
van Australië 'aborigines'
(niez) genoemd, en niet abori
ginals, zoals een beroemde
nieuwslezer van de NOS on
langs meende? Omdat het de
mensen zijn, die 'ab origine',
van oorsprong af, in het land
woonden. Met hun positie be
gint ook die term omstreden te
raken. Als het over landen als
India en ex-koloniaal Afrika
gaat, mag je ook al lang niet
meer 'natives' zeggen, of 'in
boorlingen', in dat land gebo
renen. 'Native' is een vernede
rende term, vindt men. Net als
het lang verboden 'inlander',
tot circa 1950 gangbaar op Ja
va. Niet 'in' Java, zoals onder-
invloed van het Engels steeds
meer wordt gezegd.
In Australië worden niet alleen
mensen, maar ook planten en
dieren met de term aborigine
aangeduid. In dat opzicht komt
het woord dus met ons 'in
heems' overeen. Reden te meer,
vinden sommige mensen, om
voor de oer-Australiërs een an
dere naam te bedenken. Het en
kelvoud, zowel zelfstandig al
bijvoeglijk, is overigens 'abori
ginal'.
Snoep
'Snacken' is een werkwoord
dat in het Engels niet bestaat.
Evenmin trouwens als tennis
sen of voetballen (to play ten
nis, football). Onlangs las ik
een verhaal over 'vrouwen, die
teveel snacken'. Vroeger werd
daarvoor, ongeacht de samen
stelling van zulke hapjes, het
woord 'snoepen' gebruikt. Hoe
wel de erotische bijbetekenis
sen van dat werkwoord de laat
ste eeuwen sterk zijn
afgezwakt, zijn zij in uitdruk
kingen als 'oude snoeper' nog
niet verdwenen. Dat strookt
niet met de emancipatie. Nog
twintig jaar geleden bestond
'snoep' voor een belangrijk deel
uit suiker. In Engeland welen
daar 'sweets' (zuurtjes en der
gelijke) en 'chocolates' onder.
'Snacks' waren en zijn, althans
sinds vroeg in de 18e eeuw, har
tige of flauwe 'liflafjes': 'de
maag niet vullende lekkernij
en'. Suiker-is slecht voor je tan
den, maar wat het ook is, ieder
pondje gaat nog altijd door het
mondje. En ook met de con
sumptie van moderne, calorie
arme 'tussendoortjes' komt u
niet van uw verdriet, angst of
verveling af.
De Engelsen hebben 'snack'
ruim 500 jaar geleden overge
nomen uit het 'middle Dutch'.
Het woord had toen vooral met
het bijten van honden te ma
ken. En ziet: in mijn Van Dale
nu staat: 'Snak: haastige beet,
hap, snap'.
de drank een bittere smaak." Het
is de ridderlijkheid van een on
handige jongen, Lucas heeft wei
nig idee hoe hij vrouwen moet be
naderen.
Natuurtochten
Dat heeft alles te maken met een
traumatische ervaring: zijn beste
vriend Menthe (een naamgenoot
van een figuur uit Eeuwig Indië
dus) heeft zijn vriendin Elsa afge
pakt. Menthe en hij hadden jaren
lang avontuurlijke natuurtochten
gemaakt. De ontdekking van de
erotiek verstoorde de vriendschap
van de jongens. Lucas, die aarzelt
tussen de vogels en de vrouwen,
wordt overtuigend geportret
teerd. De schrijver Kester, zijn
verhaalfiguur Christiaan, dit per
sonage Lucas zijn duidelijk uit
hetzelfde hout gesneden. Alle drie
werden ze verjaagd uit het domein
van hun jeugd. Sindsdien zoeken
ze naar een paradijs waarvan de
sleutel kwijt is.
Hans Warren
Kester Freriks: Eeuioig Indië. Verha-
len - 160 pag. f 27,90, Meulenhoff,
Amsterdam.
Kester Freriks: De bruid van Elswout -
144pag./f 32,90-Muggenreeks, Gott
mer, Haarlem.
foto PietRoorda