Corneille viert nog steeds feest PZC 50 jaar Cobra kunst cultuur 16 Sissi komt naar Hoorn vrijdag 6 november 1998 Een halve eeuw geleden plaatsten de Nederlandse kunstenaars Karei Appel, Constant en Corneille in Parijs hun handtekening onder een manifest. Samen met de Deen Asger Jorn en de Belgen Christian Dotremont en Joseph Noiret richtten zij in Parijs de Cobra-beweging op. Appel wil er nauwelijks meer over praten. Constant leeft in betrekkelijke stilte. Maar Corneille woont en werkt nog altijd in de lichtstad: als laatste der Cobraianen. Bezoekers van café Notre Da me, pal tegenover de Parijse kerk, worden op geen enkele ma nier aan het gedenkwaardige moment in de naoorlogse kunstge schiedenis herinnerd. Geen pla quette aan de muur die meldt dat hier op 8 november 1948 de roem ruchte Cobra-beweging werd op gericht. Geen bordje op de ver meende tafel waaraan het zich allemaal afspeelde, nee zelfs geen foto van de Cobra-groep laat staan placemats onder de borden met werk van Appel, Constant of Corneille. „Maar kent u één andere kunstbe weging waarvan de oprichting zo vaak wordt herdacht als van Co bra?", vraagt Corneille strijdlus tig. „Dat is toch een vreemd feno meen. Wordt ooit een jubileum van de Surrealisten gevierd? Of van de Kubisten of de Dadaïsten? Dat is toch opmerkelijk hè? En wij doen er zelf niets voor hooi'. We worden bijna opgejaagd om feest te vie ren." Dit weekeinde is het weer zover. In het Cobra Museum voor Moderne Kunst te Amstelveen begint zon dag de 'Cobra 50 Manifestatie'. Een tentoonstelling "Cobra en de beeldhouwkunst' (t/m 10 januari) en de presentatie van twee boe ken: 'Cobra 3 dimensionaal' en 'De A van Cobra in Woord en Beeld'. Andere exposities in Amstelveen en elders, documentaires volgen de komende weken. Want de vroegere Cobra-kunste naars mogen dood, slecht ter been, knorrig of vergeetachtig zijn, vijf tig jaar na de oprichting blijkt Cobra nog springlevend. De spon tane, kinderlijke manier van schilderen - destijds zo verguisd - vindt nog steeds wereldwijd na volging. Een vroege Appel brengt bij Sotheby's een half miljoen op. En de Italiaanse maffia brengt op grote schaal valse Corneilles in omloop. Oerbeelden Het verhaal van Cobra is al vaak verteld. Hoe jonge kunstenaars zich meteen na de Tweede Wereld oorlog creatief wilden bevrijden van de bestaande conventies. Hoe zij die bevrijding vonden in de volkskunst van de Afrikaanse pri mitieven, maar ook in spontane tekeningen van kinderen en gees teszieken. 'Alle macht aan de fan tasie', 'op zoek naar de oerbeelden van het onderbewuste' en 'ruim baan voor het ongerepte', zo luid den de credo's voor een generatie kunstenaars die opgroeide onder het juk van de Nazi's en zonder enig middel van bestaan kozen voor het nieuwe. Het is bijna cynisch dat Cobra - uiteindelijk de laatste grote avant-gardebeweging van deze eeuw - werd opgericht in Parijs: tot dan het centrum van de inter nationale kunst. Want Cobra mar keert op dat terrein tevens de neergang van die stad. Toen im mers de Nazi's alle moderne kunst tot ontaard verklaarden en ver brandden, vluchtten coryfeeën als Marcel DuchampMax Ernst, Bre ton, Chagall, Mondriaan, Kiesler en Léger naar New York. Daar, in de nieuwe wereld, kon de kunst zich in alle vrijheid ontplooien. Met Parijs als dynamisch kunst centrum is het nadien nooit meer goed gekomen. Is het ook niet tekenend dat de le den van Cobra uit Denemarken, België en Nederland kwamen? Je leest het terug in de naam CoBrA wat staat voor Copenhague, Bruxelles en Amsterdam. Terwijl de smaakmakende Parijse kunste naars eindeloos vergaderden over het nieuwe Surrealisme, stelden Asger Jorn, Karei Appel, Con stant, Corneille, Christian Dotre mont en Joseph Noiret - jonge ex perimentelen uit andere Europese landen - een ronduit revolutionai re daad. Geïnspireerd door het communisme verwierpen ze de bourgeoiskunst en vormden een soort airistieke Internationale; een beweging waarin schilders, dichters, architecten, grafici, beeldhouwers en fotografen - wars van esthetiek, stijlvorming en formalisme - elkaar vonden. „We waren helemaal murw van al die conferenties van de Franse zo genaamde nieuwe Surrealistische beweging", blikt Corneille terug. „Die vergaderingen duurden uren, dagen en ze kwamen niet tot een besluit. We waren de Fransen beu. Ze kunnen prachtig praten, maar het zijn vaak holle frasen. We waren doodmoe van die dui zenden woorden. Die hebben we van ons afgeschud en toen hebben wij besloten iets echt reëels en prachtigs tot stand te brengen en Corneille over zijn Cobra-verleden: „We hebben gestreden en gevochten, soms een beetje a la Don Quichotte. Maar het is niet nutteloos geweest. Dus waarom zou je met chagrijn aan zo'n periode moeten terugdenken?" foto Coos Versteeg Constant: Verschroeide aarde. Cobra ten doop te houden. Daarna hebben we getekend en geschil derd als gekken." Zonder een cent reisden de Cobra kunstenaars heen en weer tussen Parijs, Denemarken, België en Amsterdam. Onderwijl sloten an deren zich bij de beweging aan, zoals Ejler Bille, Egill Jacobsen, Carl-Henning Pedersen en Pierre Alechinsky. In hun opstandigheid en drift naar vernieuwing beschil derden ze samen muren en deuren in de huizen waar ze logeerden, ze verzorgden publicaties en uiter aard exposeerden ze samen. Het Nederlandse driemanschap kreeg aanvulling van landgenoten als Anton Rooskens, Theo Wolve- camp, Constants broer Jan Nieu- wenhuys. Eugène Brands, Luce- bert en de Haagse beeldhouwster Lotti van der Gaag. Het bleek een gedenkwaardige tijd. Cobra was provocerend en wordt nu gezien als dé gangmaker van de moderne kunst na de oor log. De Cobra-expositie in novem ber 1949 in het Stedelijk Museum van Amsterdam, georganiseerd door de even dappere als keurige directeur jhr. Willem Sandberg, veroverde dankzij een enorme vechtpartij bij de opening - en gro te koppen in de kranten daags daarna - zelfs een geheel eigen plaats in de kunstgeschiedenis. „Cobra blijkt nog steeds een soort voorbeeld van vitaliteit te zijn", zegt Corneille. „Voor de genera ties die na ons komen gelden wij nog altijd als strijders tegen een bepaalde orde. En we komen nog steeds sympathiek over. We zijn nog geen oude zakken In elk geval geldt dat voor de in middels 76-jarige Corneille. Want als we hem 's avonds laat spreken, is hij net met uren vertraging in zijn Parijse atelier teruggekeerd van een reis naar Sint Petersburg en Stockholm. Corneille Guillau- me van Beverloo, uit Nederlandse ouders geboren in België, wordt voortdurend vanuit alle windstre ken uitgenodigd te verschijnen bij exposities van zijn werk. al dan niet in samenhang met andere Co bra-kunstenaars. Net zo goed in Europa, als in Amerika, in Zuid- Afrika en Argentinië. „Die schilderijen reizen als gek ken. Ik kan het niet meer volgen. Ze gaan overal naartoe, naar de vreemdste landen. Cobra is een soort mythe geworden. Er zijn zelfs veel jonge schilders, nou ja zo tussen de dertigen veertig jaar, die heel sterk onder onze invloed zijn geraakt. Ik was een tijdje terug bij een museum in Mexico en ik was vroeg, het museum was nog geslo ten. En toen keek ik zo door de ruit naar binnen en zag ik een doek, dat heel erg op mijn werk leek. Het was net alsof er iets van mij hing. Toen ik later naar binnen kon, zag ik dat daar een schilder Martinez hing, die volkomen in mijn stijl werkt. Ik heb geprobeerd hem te ontmoeten, maar hij ontvluchtte mij. Ik had hem niet aangeklaagd ofzo, als je begint te schilderen ei gen je je van alles toe, je hebt altijd een vader en moeder als voor beeld, maar ik had hem graag wil len spreken." Levenslucht Corneille wordt wel de zachtmoe digste van alle Cobra-leden ge noemd. Dat gold de periode 1948- 1952, toen de beweging springle vend was, maar het geldt zeker ook zijn huidige houding ten op zichte van het verleden. Toen Ka- rel Appel eerder dit j aar bi j de ope ning van zijn tentoonstelling in het Scheveningse museum Beel den aan Zee werd gevraagd naar zijn activiteiten rond het Cobra jubileum, reageerde hij op de ty pisch kribbige Appel-manier door te snieren dat hij doodmoe werd van dat gezeur over Cobra. Dat was maar een paar jaar van zij n le ven geweest en het leek soms net alsof hij daarna niets anders meer had gedaan. Zijn ontwikkeling was doorgegaan, er was meer in zijn carrière geweest dan Cobra. En zo waren en zijn er meer van de Cobraianen voor wie het hoofd stuk gesloten is. merendeels in New York woont, deed gaandeweg de Amerikaanse invloed zich nadrukkelijk gelden. Corneille hield het niet alleen bij de bekende vogels en fantasiefi guren in zijn werk, hij omringt zich nog altijd met volkskunst uit Afrika en Zuid-Amerika en hij bleef in de geboorteplaats van Co bra. Hij reist graag en veel, ver blijft regelmatig in Amsterdam en heeft ook een huis in Italië, maar Parijs is zijn domicilie. „Ik weet niet beter. Ik heb er wel eens over gedacht naar New York te gaan, maar ik denk dat mijn werkwijze daar niet past. Ik ben een Europese schilder en dat wil ik ook blijven." En Constant, de the oreticus van de Nederlandse,poot van Cobra, nam nog meer dan Ap pel afstand van zijn verleden. Cor neille: „Ieder moet natuurlijk zijn eigen weg gaan, maar die theatra le schilderijen die Constant nu maakt, zeggen mij weinig. Dat po ëtische, dat kinderlijke dat Con stant in hoge mate had, ik moet toegeven dat ik dat meesterlijk vond. Wat hij nu maakt is een ne gatie van Cobra, volkomen." Merchandising Van de armoede van toen naar de rijkdom van thans blijkt maar een kleine sprong. De meeste Cobra- kunstenaars hebben het gemaakt. Sommigen zijn zelfs wereldbe roemd. Corneille houdt er nu een schildersatelier op na met een comfort en omvang waar menig Parijs gezin jaloers op kan zijn. Voor zijn merchandising - de kus sentjes, stropdassen, borden, vloerkleden, balpennen, dekbed den, wijnflessen en wat al niet meer - heeft hij een aparte werk ruimte met personeel. Net als Ap pel heeft hij ook nog een leuk huis in Italië. Zijn zeef drukken gaan grif over de toonbanken van de commerciële, populaire galeries, zijn oude werk wordt voor enorme bedragen bij Sotheby's en Christie's geveild. Een vorm van erkenning is ook dat de Italiaanse maffia enkele jaren geleden valse gouaches van Cor neille op de markt bleek te bren gen. Want als het veel geld opbrengt is de misdaad ook kunst minnend. De kritiek op zijn werk voor de commercie lijkt de laatste tijd ver stomd. Bij zijn laatste serie etiket ten voor wijn van Albert Heijn klonk nergens meer een schimp scheut. En hoewel de wijn niet best was, vlogen de flessen uit de winkels. „Ik heb het met zeer veel genoegen gedaan. Dat van Albert Heijn was een opdracht. Maar toen ik er allang klaar mee was, heb ik gewoon voor mijn plezier in Italië nog een stuk of vijftig ge maakt. Als ik een fles wijn leeg had, ging ik automatisch het eti ket afweken en voorzag ik dè lege fles van een eigen exemplaar." Hij pakt een door hemzelf beschilder de fles vino spumante tevoor schijn, gemaakt in opdracht van de Italiaanse fabrikant La. Pieve. „Dat is toch een feest, de fles en de inhoud," Het is typerend voor zijn levens houding. De levenslust van Cobra draagt de kunstenaar nog steeds in zich mee. Voor Corneille is het feest op 8 november 1948 in café Notre Dame begonnen en nooit opgehouden. „Ik blijf doorgaan. Waar ik zin in heb, dat doe ik ge woon. Ik heb een eigen briefope ner gemaakt. Waarom niet? Ik maak er een Corneille van en het ding werkt nog goed ook. Het is een genoegen om iets te gebruiken wat je zelf hebt ontworpen. Mijn creativiteit gaat voor alles. En de mensen zijn er nog altijd dolblij mee." Coos Versteeg Karei Appel: Vragende kinderen. Maar Corneille praat nog altijd graag over die jaren die zo bepa lend zijn geweest voor de rest van zijn leven. Critici zullen stellen dat Corneilles werk destijds zo veel beter en oorspronkelijker was, dat de revolutionair van toen nu zijn maniertjes heeft en voor de commercie is gezwicht. Maar nie mand kan Corneille ontnemen dat hij pog dezelfde levenslust, zowel in zijn persoon als in zijn werk, uitstraalt. „We zijn allemaal onze eigen gang gegaan. Vroeger had je heel veel aan elkaar, want we worstelden ons samen door iets heen. Dus je had behoefte aan gesprekken tot diep in de nacht. Altijd maar bezig met allerlei theorieën. Zo willen we het doen, zo zullen wij iets be tekenen. Want dat we gevoel voor eigenwaarde hadden, was wel ze ker. Het is me wel opgevallen dat sommige leden van Cobra zich nu kwaad maken als mensen weer over die tijd willen praten. Karei Appel inderdaad. Alechinsky had er ook genoeg van. Maar ik denk er nog steeds met veel plezier aan. We hebben gestreden en gevochten, soms een beetje a la Don Quichot te. Maar het is niet nutteloos ge weest. Dus waarom zou je met chagrijn aan zo'n periode moeten terugdenken. Ik kan er vijftig jaan later weinig nieuws aan toevoe gen, alles is al gezegd, maar bij een verjaardag mag je best even stil staan bij een prachtige gebeurte nis." Van de drie Nederlandse initia tiefnemers voelt Corneille zich nog steeds het meest verwant met Cobra. „De manier waarop een doek ontstaat, is voor mij nog steeds dezelfde. Er zijn natuurlijk andere elementen mijn werk bin nengekomen, een schilder is een mens cüe steeds andere emoties er vaart en de Corneille van '48 is een andere Corneille, maar in wezen ben ik niet veranderd. Het enthou siasme is nog steeds hetzelfde, het starten van een werk is onveran derd. Als ik naar f oto's uit die jaren kijk, hou ik mijn penseel nog pre cies zo vast. Ik heb nu een witte baard, maar de rest is nog net een der. Niets is er voor mij veran derd." Bij Karei Appel, die al sinds 1957 Het duurt nota bene nog tot eind maart, maar de eerste boekingen voor de 'Sissi-arrangementen' zijn al binnen bij het West-Fries Museum in Hoorn. Het mid delgrote museum is het ge lukt de kostuumtentoon stelling uit Wenen over de legendarische Oostenrijkse 'Sissi, de tragedie van een keizerin' naar Nederland te halen. Compleet met Sa- chertorte in het 'Wiener Café', een tocht met de mu seumstoomtram in negen tiende eeuwse stijl of een rij dend viergangendiner in de Candlelight-Express Tonny Jurriaans van het Westfries Museum krijgt el ke dag meer telefoontjes over de naderende expositie. „Soms boekingen van tou ringcarbussen vol." De hang naar romantiek en negen tiende eeuw blijkt groter dan verwacht. Het leven van de beeldschone, maar onge lukkige Sissi (1837-1898) spreekt enorm tot de ver beelding. Niet in de laatste plaats door de onuitwisbare indruk die actrice Romy Schneider als Sissi eind ja ren vijftig maakte. Jurriaans is begin dit jaar - het jaar waarin wordt her dacht dat de legendarische keizerin Sissi een eeuw gele den werd vermoord - onmid dellijk naar Wenen afge reisd, toen de expositie van kostuums van de keizerin en haar echtgenoot Franz Jo seph daar openging. De be langstelling in Europa is groot voor de Sissi-exposi- tie. „Ik hoorde net dat hij na ons waarschijnlijk naar Ro me gaat." Twintig kostuums zullen er te zien zijn. „De japonnen die door Romy Schneider zijn gedragen in de Sissi- films. Verder hebben we een paar originele kostuums van Franz Joseph en lakeien. Ik ben nog bezig de originele japon, waarin de keizerin is doodgestoken in Genève, er bij te krijgen. Ik heb goede hoop." Ook die originele japon be vindt zich in Slot Schön- brunn. De maker van de japonnen voor Romy Schneider is verder op ver zoek van Jurriaans in zijn atelier aan het zoeken naar kostuums. „Ik heb hier alle Sissi-video's bekeken en aantekeningen gemaakt van de kostuums. Die heb ik naar hem gefaxt en hij is nu op mijn aanwijzingen aan het zoeken. Er moeten nog japonnen zijn, maar het be drijf was destijds nog van zijn vader. De overgang naar de zoon is niet helemaal soe pel verlopen, vandaar het zoeken." Draperieën Hoe de expositie naar Ne derland komt, is nog niet he lemaal duidelijk. „We zijn bezig met onze eerste onder handelingen met de Oosten rijkse luchtvaartmaat schappij. Het hangt ook af van de kosten die ermee zijn gemoeid. Anders moet het over de weg. We zijn wat dat betreft niet zo'n groot muse um en het is voor ons duur om zo'n expositie naar Ne derland te halen. Niet alleen het vervoer, ook de verzeke ringen en de tentoonstelling moet op een gegeven mo ment ook weer terug. Het museum zelf wordt aan gepast aan de delicate stof fen die in de kostuums zijn verwerkt. „Het licht wordt helemaal aangepast. Alle ramen krijgen UV-wering. Voor de veiligheid worden schouder hoge glazen wan den voor de japonnen en kostuums geplaatst." Jurriaans heeft ook meters antieke stoffen gekocht om het museum in de negen tiende eeuwse stijl aan te kleden met extra draperie- en. „We gaan rijf stijlka mers inrichten en maken daarin verschillende scènes. Daartoe krijgen we ook ser viesgoed en glaswerk uit Schönbrunn in bruikleen. Verder hopen we meer ac cessoires uit Schönbrunn naar Nederland te kunnen halen. De moeilijkheid is dat zij het zelf ook weer in bruikleen hebben van ande ren." Oni van de tentoonstelling meer te maken dan alleen een expositie van kostuums, wordt een grote zaal inge richt met al het fotomateri aal dat museaal van Sissi beschikbaar is. „Die vertel len in feite het hele verhaal over haai'. Ze geven een prachtig tijdsbeeld. We wil len er meer mee doen dan al leen Sissi. We vertellen ook het verhaal over de omwen teling, het hof." Bij de verschillende arran gementen die in prijs varië ren van 19,50 tot 220,- per persoon zal overigens wel de romantiek overheer sen. Alleen de expositie be kijken kan ook. Van 26 maart tot en met 30 mei vol gendjaar. Maaike Oppier

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1998 | | pagina 16