De dood
lijkt niet
zo erg
Je maakt ons van zlag, zei de koningin
PZC
Comeback van
Maarten 't Hart
kunst cultuur
13
Frederiksson
heeft geen
pretenties
jeugdboek
vrijdag 6 november 1998
Woensdag ging zoals verwacht de
Publieksprijs voor het Boek van
het dagblad Trouw naar het door zeer
velen gelezen Anna, Hanna en Johanna
van de Zweedse schrijfster Marianne
Fredriksson. Op haar zeventigste is
Frederiksson opeens een
bestsellerauteur geworden; haar
bekroonde boek haalde in Nederland al
een oplage van 150.000 exemplaren en
werd vertaald in 27 talen. Haar nieuwe
boek, Simon, gaat over haar jeugd en zal
ongetwijfeld veel lezers en vooral
lezeressen gaan bekoren.
De autobiografische roman Si
mon dateert uit 1985. Door het
succes dat ze ermee had kon Fre
driksson haar bloeiende journa
listieke carrière afbreken en zich
volledig aan het schrijven wijden.
Dat leidde tot de postfeministi-
sche roman Anna, Hanna en Jo
hanna die zonder dat de literaire
kritiek in Nederland er zelfs maar
erg in had op eigen kracht een
geestdriftig en nog groeiend pu
bliek wist te verwerven.
Simon is geschreven in dezelfde
stijl als Anna, Hanna en Johanna,
dat wil zeggen zonder versierselen
en met alle aandacht voor het ver
haal. Fredriksson heeft geheel
geen literaire pretenties, de vorm
is ondergeschikt aan de inhoud en
sober, liefst zo onopvallend moge
lijk. Haar boeken worden niet ge
lezen om een esthetische ervaring
op te doen maar om wat ze te ver
tellen heeft. En dat is aardig wat.
Familierelaties
Het gaat in Simon om familierela
ties, liefde, de invloed van de leef
omgeving op de aard en het karak
ter van een opgroeiend kind, om
erfelijk bepaalde psychische pi-o-
blemen en om menselijke kracht,
alleen of samen, tegen bedreigin
gen van binnen- of van buitenaf.
Ook de invloed van het onderbe
wuste speelt bij deze schrijfster,
vooral sinds zijzelf een Jungeaan-
se psycho-analyse onderging, een
doorslaggevende rol.
Bij de hoofdpersoon Simon, ge
modelleerd naar de schrijfster als
kind, is de wand tussen het bewus
te en het onderbewuste opmerke
lijk dun. De 'werkelijkheid'
behelst voor hem evengoed zijn
dromen en zijn fantasiefiguren als
de dagelijkse realiteit. Oorspron
kelijk heette het boek 'Simon en de
eiken', omdat de jongen als kind
en later, als hij zichzelf terugvindt,
praat met de eiken in het bos.
In Simon brengen vogels een 'laat
ste groet' over van een overleden
vader, ontpopt een vrachtwagen
chauffeur zich als een wijze
goeroe, en beheerst een mytholo
gische priester-koning de droom
wereld van een klein jongetje.
Daar moet je van houden.
Buitenstaander
In het alleszins boeiende levens
verhaal van Simon speelt één ele
ment een cruciale rol terwijl het
niet autobiografisch is. De schrij f-
ster maakte van zichzelf niet al
leen een jongetje (om de benodig
de afstand te creëren), maar ook
nog een halfjoods adoptiejonge
tje, wat in en na de oorlog ook in
het gespaarde Zweden natuurlijk
wel wat anders is dan een blond
arisch kind. Fredriksson verklaart
deze opzienbarende keuze door
erop te wijzen dat zij zich als kind
heel erg een buitenstaander voel
de, maar misschien is niet iedereen
even gelukkig met haar aanpak.
Het j oodse ras krijgt zoveel stereo
type en gunstige eigenschappen
toegedicht dat je er haast onge
makkelijk onder wordt.
Good guy
Juist vanwege het autobiografi
sche karakter van de roman is het
ook curieus dat Fredriksson van
Simon zo'n uitgesproken good guy
heeft gemaakt. Hij is knap, slim,
muzikaal, heeft het absolute ge
hoor én literair talent, hij is sterk
en rechtvaardig, een boekenwurm
die in dienst uitgroeit tot een echte
vent. De love story die hem vol
wassen maakt heeft op sommige
plaatsen een hoog Bouquetreeks-
gehalte, en de schrijfster durft het
zelfs 'unzeitgemass' aan om de ro
man een happy end te geven.
Margot Engelen
Marianne Fredriksson: Simon - Vert.
Janny Middelbeek-Oortgiesen - uitge
verij De Geus, 382 blz., f 49,90.
Zijn hart functioneert op dit moment weer zoals het
hoort en bovendien verschijnt deze week een
nieuw boek van zijn hand. Maarten 't Hart schreef met
De vlieger een roman waarin de dood op luchtige wijze
centraal staat. En ja, natuurlijk bestaat er een
verband tussen zijn hartproblemen en de thematiek
die in dit boek naar voren komt. „Ik probeerde een
beetje ontspanning te vinden en mezelf te verstrooien
met een vrolijk boek", vertelt de schrijver in zijn
woning in het Zuid-Hollandse plaatsje Warmond.
Zijn nieuwe,
wederom
semi-autobio-
grafische ro
man wordt door
zijn uitgever
aangekondigd
als 'de come
back van 't
Hart', een op
merking die
eerder lijkt te
slaan op de per
soonlijke le
vensomstan
digheden van
de schrijver dan
op zijn literaire
productie, aan
gezien hij nog
steeds ieder jaar
een nieuwe titel
aan zijn oeuvre
toevoegt. De
vlieger kan worden gelezen als een
vervolg op zijn succesvolle roman
'De aansprekers', over de dood
van zijn vader. Een gesprek over
deze eigenaardige vader leidt al
snel naar een gereformeerde
jeugd, een dominante moeder en
de eigen sterfelijkheid: „Mijn va
der is 57 jaar geworden en ik ben
die fatale leeftijd nu bijna gena
derd."
Toen Maarten 'tHart (54) een paar
jaar geleden in Utrecht een lezing
gaf over de muziek van Bach, werd
hij met de neus op de feiten ge
drukt. Hij voelde zich niet goed en
moest de lezing voortijdig beëin
digen. Zijn cardioloog legde hem
kort daarna uit wat er precies was
gebeurd. „Tijdens zo'n lezing sta
je natuurlijk onder spanning,
waardoor de bloeddruk tot grote
hoogte stijgt en er wervelingen in
de bloedstroom ontstaan. En daar
kon mijn hart niet meer tegen. Ik
geef dus geen lezingen meer.
Al in 1987 kreeg 't Hart te maken
met ritmestoornissen van het hart.
Het toeval wil dat hij in dat jaar
een verhaal schreef waarin die
stoornissen naar voren komen,
zonder dat hij precies wist wat
hem mankeerde. „Blijkbaar voel
de ik onbewust iets.Hij is nu twee
keer behandeld, een paar jaar ge
leden en augustus van dit jaar. „Je
wordt onder narcose gebracht,
krijgt twee keer een soort strijkij
zer op je borst en dan dienen ze je
een elektrische schok toe. Op die
manier moet het hart weer een
normaal ritme te pakken zien te
krijgen. Ja, het is een beetje eng,
dat staat ook in de literatuur. Ik
heb ernatuurlijk van alles overge
lezen, en dan ontdek je dat zo'n in
greep ook mis kan gaan. Het hart
kan stil blijven staan, of bepaalde
stolsels kunnen losschieten en in j e
hersens belanden." Over de medi
sche ingreep schreef 't Hart een
paar weken geleden een column,
getiteld 'Onder narcose'. De toon
,van deze column is nogal luchtig.
Waarom? „Het is allemaal achter
de rug, dus ik kan nu opgelucht
ademhalen. Maar ik zag er vooraf
verschrikkelijk
tegenop. Ik heb
toen mijn testa
ment opge
maakt."
De luchtige
toon in de co
lumn komt
overeen met die
in zijn nieuwe
roman. Cen
traal staat de
vader van
Maarten 'tHart,
die zich als pro
testantse graf
delver een ge
heel eigen visie
over de dood
aanmat. Hij
krijgt in De
vlieger de op
dracht een ka
tholiek kerkhof
te verplaatsen, vanwege de opruk
kende nieuwbouw. Dat resulteert
in veel gemopper over de hoeveel
heden botten die moeten worden
verhuisd. De vader neemt het niet
zo nauw - wat hem betref t worden
alle menselijke restanten bij el
kaar in één grote kuil gegooid. Er
valt tijdens het lezen van De vlie
ger veel te lachen, en de dood lijkt
plotseling helemaal niet zo erg
meer te zijn. Heeft 't Hart bewust
dit aspect in zijn roman verwerkt?
,Mij n vader is 5 7 j aar geworden en
ik ben die leeftijd bijna genaderd.
En dan gaat de dood je automa
tisch steeds meer bezighouden. In
de roman wordt op een luchtige
manier tegen de dood aangeke
ken, en dat was voor mij natuur
lijk een manier om met mijn eigen
sterfelijkheid om te gaan. Zo van,
ach, het is allemaal niet zo erg. Ik
geloof niet dat schrijven thera
peutisch kan werken, want je
haalt de dingen juist naar je toe.
Maar ik moet zeggen dat De vlie
ger wél therapeutisch voor mij
heeft gewerkt. Mijn eigen roman
heeft me opgemonterd."
Heidens
Heeft Maarten 't Hart de luchtige
houding van zijn vader ten aan
zien van de dood vroeger met de
paplepel ingegoten gekregen? Of
heeft hij die houding door de jaren
heen overgenomen? „Ik denk het
laatste. Vroeger schaamde ik me
vaak voor mijn vader. Hij was een
heel eigenaardige man. Wanneer
ik bijvoorbeeld samen met hem in
de trein zat, wilde ik het liefst een
coupé verder gaan zitten. Hij kon
zijn mond nooit dicht houden. En
hij zei de meest vreemde dingen
tegen de mensen. Ik wilde daarom
liever niet met hem worden geas
socieerd. Maar daar heb ik nu to
taal geen last meer van. Hij is 25
j aar geleden overleden, en ik begin
hem steeds meer te waarderen.
Vooral die eigenzinnigheid en on
afhankelijkheid. Mijn vader trok
zich van niemand iets aan.
Door de vaderfiguur krijg je dan
ook niet de indruk dat Maarten 't
Maarten 't Hart: „Een beetje gedomineerd worden vind ik wel aardig. Het moet alleen niet te gek worden."
Hart op een streng gereformeerde
manier is opgevoed. „Mijn vader
was in feite op veel gebieden vrij
heidens. Hij werd daardoor bij
voorbeeld nooit voorgedragen als
ouderling binnen de kerk. Maar
mijn moeder was streng gerefor
meerd. Nog steeds. Heel fanatiek.
Nog strenger dan vroeger." Die
moederfiguur komt nauwelijks
voor in zijn boeken. Waarom?
„Mijn moeder zei vroeger nooit
ietsDie stuurde j e soms bij of keek
jeopeenbepaalde manier aan. Het
is dus in een roman heel moeilijk
om haar op te voeren. Iemand die
nooit praat, kun je in een boek
plotseling niet allerlei dingen la
ten zeggen. Dat is de reden waar
om een moederfiguur in mijn ro
mans veelal ontbreekt. Bovendien
leeft mijn moeder nog, ik kan dus
niet zo gemakkelijk over haar
gaan schrijven." Heeft Maarten 't
Hart wel eens iets van zijn moeder
over zijn boeken gehoord? De vlie
ger is per slot van rekening niet
zijn eerste roman waarin het gere
formeerde milieu wordt bespot of
verworpen. „Ik weet van anderen
dat ze al mijn boeken leest. En ik
geloof dat ze ook wel een beetje
trots is. Maar ze zegt er niets over
tegen mij. Ze had natuurlijk veel
liever gezien dat ik een dominee
bij de EO was geworden."
Maar wat was zij dan precies voor
moeder? Was ze misschien een do
minante vrouw? „Mijn moeder zei
nooit veel, maar had binnen het
gezin alle teugels strak in han
den", geeft 't Hart voorzichtigjes
aan. Is door die moeder misschien
de scheve verhouding tussen man
nen en vrouwen in zijn boeken te
verklaren? Dat vrouwen domi
nant kunnen zijn, had hij immers
al uitvoerig beschreven in zijn an
ti-feministische essay 'De vrouw
bestaat niet'. En ook in De vlieger
komt weer een j orige Maarten naar
voren die zich maar al te graag af
laat rossen door een buurmeisje.
Het jongetje dat zich graag laat
domineren, is dat terug te voeren
op de verhouding binnen het ge
zin? Maarten 't Hart begint opval
lend zacht te praten: „Ik denk dat
dat jongetje inderdaad met mijn
moeder in verband staat." Wan
neer ik wijs op het masochistische
karakter van de jongetjes in zijn
boeken, vervolgt hij: „Ik denk dat
dat masochistische ook wel een
beetje typerend is voor de gerefor
meerden, hoor. Onlangs werd een
documentaire uitgezonden van
een vrouw over haar klasgenoten
van vroeger, op een gereformeerde
school. Toen bleek dat maar liefst
vier van die klasgenoten nu actief
aan sadomasochisme doen. En dat
kan ik me wel voorstellen. Dat
heeft alles te maken met zo'n op
voeding. Het is een soort gerituali
seerde vorm van boetedoening. En
als gereformeerde kun je niet naar
een priester stappen om te gaan
biechten, zoals bij de katholieken.
Dus ja, dan moet je op een andere
manier boeten. Het masochisti
sche heeft mijn verhoudingen met
vrouwen niet bepaald, want zo erg
masochistisch ben ik nu ook weer
niet. Maar een beetje gedomineerd
worden vind ik wel aardig. Het
moet alleen niet te gek worden."
Theologie
Het gereformeerde milieu wordt
ih De vlieger geschetst aan de
hand van een buurman, die in con
flict komt met de ouderlingen en
dominees van zijn kerk. Op basis
van de regel 'Vergeef ons onze
schulden, gelijk ook wij vergeven
onze schuldenaren' uit het onze
vader ontwikkelt deze man lang
zamerhand een geheel eigen theo
logie. Hij wordt tegen het einde
van de roman door de gerefor
meerde kerk uitgestoten.
De regel stond aan de basis van de
roman. „In mijn vorige boek 'Wie
god verlaat heeft niets te vrezen' is
een essay opgenomen waarin ik
vertel over een man die in het dorp
van mijn jeugd het onzevader heel
anders uitlegde dan gebruikelijk
was en om die reden uit de kerk
werd gestoten. Toen kwam ik op
het idee om over die man een ver
haal te schrijven, het zou per slot
van rekening zonde zijn om met
foto Harmen de Jong
hem verder niets te doen. Op die
manier ben ik begonnen. En toen
kwamen nog meer dingen naar bo
ven, zoals de dochter van die man,
die niet wilde deugen. Alles in dat
boek is echt gebeurd."
De uitzetting van de buurman ge
beurt in verschillende fasen. In de
kerk wordt drie keer aan de aan
wezigen uitgelegd waarom de man
als een afvallige moet worden be
schouwd. Wat opvalt in deze pas
sages (die overigens zeer uitvoerig
zijn), is het archaïsche taalge
bruik. Heeft 't Hart vanwege die
uitvoerigheid met zijn roman ook
een soort ode willen brengen aan
het taaltje in een gereformeerde
kerk in de jaren vijftig? „Ja, want
zo'n procedure is natuurlijk ge
weldig krankzinnig. Ik heb voor
die passages zoveel mogelijk geci
teerd uit de Statenbijbel. Die taal
heeft te maken met de sfeer uit
mijn jeugd. Daar zou ik me wel
van kunnen bevrijden, maar dan is
het alsof je tegelijkertijd je jeugd
verraadt. En dat wil ik niet. Zo'n
strenge gereformeerde gemeen
schap heeft ook wel iets moois. Ik
heb er nog steeds affiniteit mee."
Jacob Moerman
Maarten 't Hart: De vlieger - Uitgeverij
De Arbeiderspers, Amsterdam -
49,90 (geb.) en f34,90.
Het nieuwste boek van Joke van Leeuwen
Kukel is amper begonnen, of liet is al
genieten geblazen:'(-) elke dag vroeg Kukel:
„Mag ik meezingen?" Maar dan zeiden zijn
zussen: „Nee, Minkukeltje, jij niet, want jij
klinkt vals." En dat was ook zo. Kukel klonk als
een kalfje dat met zijn achterpoten klem zit.
Van alle avontuurlijke, stoute, eigen
zinnige of om nog andere karakter
trekken beroemd geworden personages
vormen de kinderen uit enkele boeken
van Joke van Leeuwen de wonderlijkste
categorie: die van de ontroerendst verte
derende. Deesje natuurlijk, die het liefst
met haar Wieweetwatwaarboek was
thuisgebleven, maarvanhet ene inhet an
dere avontuur rolt, omdat ze niet altijd
zegt wat ze zeggen wil; ook Bobbel die in
een bakfiets woonde en rijk wilde wor
den; niet te vergeten Iep, het vogeltje in de
vorm van een meisje in de vorm van een
vogeltje (of iets daartussenin) en dan -
sinds kort -*nog daarbij Kukel, die eigen
lijk Josofus heet.
Omdat Kukel zijn zeven zingende zussen
heeft beloofd zijn mond te houden tijdens
hun concert voor de koningin, mag hij na
veel vijven en zessen op Jadag toch mee
naar het Landstheater. Te laat zullen ze
beseffen dat ze hem - zoals ook was afge
sproken - beter meteen naar het opvang
huis hadden kunnen brengen. Hun optre
den is verpest en in zijn hoofd heeft zich.
voorgoed de gedachte genesteld dat hij
het lang geleden verloren kind van de ko
ningin is en dat hij zich daarom aan haar
cadeau moet doen: „O koningin", zei de
jongen, „herkent u mij?" De koningin gaf
geen antwoord. Ze keek Kukel vragend
aan. „Ik ben een cadeau voor u", zei Ku
kel. „Ik hoor bij u. Ik ben eigenlijk uw
kind.De koningin kreeg er bleke wangen
van. Ze had helemaal geen kinderen. Nie
mand die daar met haar over praatte. En
nu kwam er opeens een vreemde jongen
uit. een doos gekropen die zei dat hij haar
kind was. „Jongen toch, je maakt ons van
zlag", zei de koningin.
Het hoofstuk daarna is van een verdrieti
ge vrolijkheid die adembenemend is en
elke lezer zal vermurwen. In een 'ontz-
bannen zweer' laat de koningin (een moe
derziel allene vrouw die nog over is van
vroeger en enkele keren per jaar vanuit
haar paleis bovenop de berg naar beneden
komt om een nationale gebuertenis met
haar aanwezigheid op te luisteren) zich
door Kukels ombekommerde argeloos
heid van haar stuk brengen. In taal bo
vendien die zo verrassend grappig zo'n
diepe tragiek blootlegt dat ze het best
voor zichzelf kan spreken (waarmee tege
lijkertijd de rechtvaardiging is gegeven
hieronder tamelijk wat letterlijk weer te
geven): „toen hij daar zdond tussen mijn
gezrenken en zei dat je als mijn kind was,
raakte je bij ons een gevoelige znaar die in
jaren niet was bezbeeld." „U zegt steeds
wij", zei Kukel, „maar u heeft toch geen
man meer?" De koningin vergat dat zij de
gene was die de vragen moest stellen.
„Nee jongen", zei ze. „Dat weet het ganze
iand, dat wij zinds dat vrezelij ke ongeluk
geen man meer kunnen omhelzen. Hij
vloog boven zee in zijn privé-vliegtuig en
zei zdeeds maar dat hem niets kon gezrie-
den. Hij genoot van het zritterende uit
zicht. En opeens gezriedde er iets, terwijl
ons was verzekerd dat er niet kon gezrie-
den. Zij vliegtuigje zdortte zmartelijk in
zee. Zijn lichaam is zedertdien nooit te
ruggevonden. Zoiets is vrezelijk, jongen.
En niemand die er ooit met ons over
zbreekt. Maar jij wel. Jij durft een vraag te
zdellen terwijl dat helemaal niet geoor
loofd is. En tegen jou, een jongen nog. zit
ten wij hier zomaar te zbreken over hoe
vrezelijk het is. Het is vrezelijk als iemand
van wie men houdt onvindbaar, niet tra-
zeerbaar is. Vrezelijk."
Kukel is Joke van leeuwen op haar best.
Om zo'n jongetje dat een beetje rommelig
denkt en teveel uitbarsting heeft; om de
vrouw die zeer graag een kind om zich
heen wil 'voor zbelletjes en zwemmen';
om al wat bewonderenswaardig getekend
is en dus ongezegd kon blijven, en - na
tuurlijk - vanwege het meeslepende ver
haal. Daarin is niet alleen alles mogelijk,
maar gaan ook verbeelding en realiteit
volgens een geheel eigen logica moeite
loos samen. En zelden kreeg een mooi
boek een mooier einde: „De zeven zussen
kwamen elke maand naar het paleis om te
zingen. Kukel mocht komen zwemmen
wanneer hij maar zin had. Vaak had hij
daar niet eens de tijd voor. Dan was hij sa
men met zijn zussen op reis naar het bui
tenland om een concert te geven, want
overal wilden de mensen dat lied horen
van die kalfjes met hun achterpoten in de
sloot. En dan stond Kukel vooraan en
deed de kalfjes."
Jan Smeekens
Joke van Leeuwen: Kukel. Met tekeningen van
de schrijfster. Querido, Amsterdam: 152 blz.;
f29,90.
Over Joke van Leeuwen is in de boekhandel een
gratis 'Open boekje' verkrijgbaar. Het bevat
naast informatie over de schrijfster en frag
menten uit enkele van haar boeken ook vier
waardebonnen waarmee tot 1 april 1999 f 5,-
korting wordt verkregen op 'Een huis met ze
ven kamers', 'Deesje',Bezoekjaren' en 'lep!'