Bedolven
onder een
blok marmer
In Brabant een Hagelander
PZC
Stukje
Het Duitsland van
Cees Nooteboom
kunst cultuur
12
proza
poezie
taalteken
letterkundige kroniek
Eigenzinnig
Alfabet van
Brigitte Raskin
vrijdag 30 oktober 1998
Wim JurgHet verlangen naar
Constantinopel (Kwadraat, 192
blz., ƒ32,90). De debuutroman
van de historicus Wim Jurg speelt
zich af in het Byzantijnse rijk. 640
na Christus. Na tal van omzwer
vingen en ogenschijnlijke toeval
ligheden vallen de levens van vijf
hoofdpersonages korstondig sa
men in Constantin'opel, bruisende
smeltkroes van culturen.
Kester Freriks: Eeuwig Indië
(Meulenhoff, 158 blz., 27,90). De
uitgebreidere herdruk van het de
buut van Kester Freriks, de verha
lenbundel Grand Hotel Lembang
1979), aangevuld met nieuwe ver
halen uit het huidige Indonesië.
Ronald GiphartPlaneet Litera
tuur (Podium, 317 blz., 30,-). In
Planeet Literatuur brengt
Giphart al zijn verhalen over zijn
passie voor literatuur bijeen, aan
gevuld met reis- en voorleesverha
len, een borduurpatroon van W.F.
Hermans, een carnavalsmasker
van Harry Mulisch, een Top-5 van
chique literaire meningen en an
dere oneerbiedige rariteiten.
Jan SiebelinkDe bloemen van
Oscar Kristelijn (Meulenhoff, 223
blz., 34,90). Verhalencyclus. Os
car Kristelijn. de eigenzinnige
hoofdpersoon in Siebelinks on-
derwijsepos Laatste schooldag,
ruilde een veelbelovende docen
tencarrière in voor het onzekere
bestaan van bloemenkoopman.
Hij komt in dit nieuwe boek zelf
aan het woord.
Ik draag je in mijn hart (Kwa
draat. 96 blz., 22,90). Neder
landstalige gedichten over
vriendschap, samengesteld door
Henk van Zuiden.
Herman de Coninek: De gedichten
(De Arbeiderspers, twee delen in
cassette, 685 blz. geb. ƒ75,-). In
deze uitgave zijn alle gedichten
van Herman de Coninek opgeno
men die tijdens zijn leven zijn ge
publiceerd of door hem voor
publicatie waren bestemd, aange
vuld met een beperkte selectie ut
het nagelaten werk. Het eerste
deel bevat de reguliere dichtbun
dels, het tweede deel de verspreid
gepubliceerde geichten, versprei
de vertalingen en een nawoord
met tekstverantwoording.
Anneke ReitsmaWonen in het
Avondland (Dabar-Luyten, 64
blz., 27,50). Gedichten uit de pe
riode 1989-1997, derde bundel
van Anneke Reitsma. Eerder ver
schenen Wadlopen (1983) en Over
tocht (1990).
Federico Garcia Lorca: Suites
(Meulenhoff, 191 blz., ƒ39,90,
vertaald en van een nawoord en
aantekeningen voorzien door Bart
Vonck). In deze poëtische produc
tie uit de jaren 1920-1921 schetst
Lorca een geheime, diepe en elegi
sche wereld. Elegantie, frisheid en
tederheid zijn kenmerken van de
ze schijnbaar eenvoudige gedich
ten, die een hoogtepunt vormden
in de muzikale dichtkunst van de
ze eeuw.
Carlos Drummond de Andrade:
Farewell (De Arbeiderspers, 160
blz., 49,90, vertaald en van een I
nawoord voorzien door August
Willemsen). Carlos Drummond de
Andrade (1902-1987) geldt als een
van de belangrijkste dichters van
Latijns Amerika. Na zijn dood
vond men 49 gedichten onder de
veelzeggende titel Farewell. Het
waren zijn laatste gedichten, door
hem zelf enkele dagen voor zijn
dood gerangschikt. Een poëtisch
testament en recapitulatie.
Onlangs ging het hier onder
meer over het gebruik van
mode-termen als 'een stukje' in
termen als 'een stukje verant
woording'. Ik neem aan, dat te
gen 'een stukje kaas' geen be
zwaar bestaat. Ik denk dat de
meeste mensen onder stukje of
stuk iets verstaan dat je kunt
wegen of meten.
Het bovenbedoelde 'stukje'
hoort voor mij helemaal tot de
semi-intellectuele ambtelijke
en politieke modetaal, waar je
in de jaren zeventig bijna mee
doodgegooid werd. Het Ka
merlid Maartense (1976): ,,Wij
moeten ons allemaal als poli-
tiek-maatschappelijk gegijzel
den voelen, zolang de regering
het tijdpad niet bekend maakt.
Wat de inschakeling van vrou
wen in de kaders van de school
begeleidingsdiensten betreft,
dacht ik dat de Kamer weet dat
mijnpartij vóór emancipatie en
tegen discriminatie is. Sommi
ge geachte afgevaardigden
houden dat niet voor mogelijk.
Maar, voorzitter, het welzijn
wordt geschapen door de wer
kers in het veld. Het zijn de
trendvolgens, die het welzijn
bepalen. Voor hen in het bij zon
der geldt het inkomensplaatje
van de submodale boven-mini-
ma."
Die tekst is verzonnen, door een
insider, maar in hoge mate
waarheidsgetrouw.
Een vertwijfelde lezeres is de
uitroep 'opzoutenjij!' tegenge
komen in de betekenis 'ga uit de
weg!Ik was er niet bijmaar ik
kan mij voorstellen dat dit
opzouten, al dan niet via 'op-
zooien', als verzachtende bas
taardterm is afgeleid van 'op
sodemieteren'. Een werkwoord
dat in mijn Van Dale nog niet
voorkomt, maar dat in het ka
der van de bliksemsnelle seksu
ele emancipatie nu voor weten
schappelijke doeleinden mag
worden gebruikt.
De correspondent op Java, die
Habibi als 'een ledematen-pop
van Soeharto' beschreef, pro
beert het op een andere manier
mooi te maken. 'Ledepop' is de
gangbare uitdrukking. Zo wor
den de poppen met scharnie
rende gewrichten en beweeg
bare leden genoemd, die in het
anatomie- en het tekenonder
wijs als voorbeeld werden ge
bruikt. Trekt iemand anders
aan de touwtjes, dan heb je een
marionet.
Het is bijna Allerzielen, dus Cees Nooteboom (65) heeft een
gunstig moment gekozen voor de verschijning van zijn
roman Allerzielen. Met zo'n titel mag je een boek verwachten
waarin de dood en de doden een belangrijke rol spelen. De vrouw
en de zoon van de hoofdpersoon zijn bij een vliegtuigongeluk
omgekomen. Sindsdien zwerft hij als een moderne Odysseus
over de wereld: 'een reiziger zonder bagage, met laptop, portable
camera, gsm, wereldradio, een paar boeken.'
Wanneer je in Nederland ver
telt dat crème brülée je favo
riete dessert is, knikt men begrij
pend. Maar als je zegt dat je het
liefst Sülze von Trauben und But-
termilch eet, schudt men verbaasd
en een beetje geëi-gerd het hoofd.
Als je verkondigt dat je lievelings
wijn Chambertin is, mag je op in
stemming en bewondering reke
nen. Maar wanneer je beweert dat
je voorkeur uitgaat naar Walpfor-
zheimer Krauterberg, stuit je op
onbegrip en hoon.
Dat is tekenend voor de manier
waarop Nederlanders tegen Duit
se producten, tegen Duitse men
sen en tegen Duitsland aankijken.
Het ligt een beet je aan de Duitsers:
ze mogen dan onze buren zijnhun
gewoontes - niet alleen hun eetge
woontes - wijken verbazend sterk
van de onze af. Maar het is vooral
aan ons zelf te wijten: aan ons
wantrouwen tegen alles wat Duits
is.
Er is moed voor nodig om als Ne
derlander te bekennen dat Duits
land meevaltdat j e er graag komt,
dat je je er zelfs thuisvoelt. Die
moed heeft Cees Nooteboom op
gebracht in zijn roman Allerzie
len. Heel voorzichtig - als wilde hij
geen Nedeiiandse gevoeligheden
kwetsen - probeert hij de verschil
len tussen de landen te peilen. De
Duitse ziel is volgens hem voor
Nederlanders nauwelijks te door
gronden: 'Het smachten van Wil
helm Meister, Zarathoestra die
huilend eindigt aan de hals van
een koetspaard, de schilderijen
van Friedrich, de dubbele zelf
moord van Kleist, het lood van
Kiefer en de dx-uidische bokkezan-
gen van Strauss, het leek allemaal
met elkaar te maken te hebben,
een duister woelen waai'bij voor
mensen uit een land van polders
geen plaats was.'
Orde
Hij waardeert in Duitsland de or
de en in de Duitsers de ernst. In
Nederland heerst, 'een koppig
sooxt chaos', meent de hoofdper
soon, want hij heeft gemerkt 'dat
auto's, en soms trams, ook al door
rood begonnen te rijden.' Op de te
levisie in Nedexiand zou slechts
'blubber' te zien zijn. Kennis
wordt naar zijn idee bij ons nau
welijks op prijs gesteld. In Am
sterdam schijnt 'een grote verkin-
dex-achtiging' te zijn begonnen,
'een fatale, onuitstaanbare opper
vlakkigheid van mensen.' In Ber
lijn en in de rest van Duitsland
gaat het serieuzer toe. Daar voelt
Nooteboom zich goed bij en hij
heeft het lef daarvoor uit te ko
men.
„Ik ben er graag, het is een ernstig
volk", laat hij z'n hoofdfiguur op
merken, en het geldt duidelijk ook
voor hemzelf. De Duitse ernst
heeft natuurlijk een keerzijde die
ook in deze roman weerspiegeld
woi'dt. We krijgen in het boek te
maken met een zwaar verleden,
zware gedachten, zware gesprek
ken én zwaar eten. Het pakt
allemaal zo zwaar uit dat voor Ne-
dexiandse lezers Allerzielen nau
welijks te verteren zal zijn. Op een
of andere manier heeft de schrij
ver dat aangevoeld. Arthur
Daane, de hoofdpersoon, is sinds
hij in Berlijn verblijft volgens een
vriendin die voortdurend verstan
dige dingen zegt 'gruwelijk zwaar
op de hand geworden'. Ze verwijt
hem: 'Geschiedenis begint een
soort obsessie voor je te worden
Een ander leest de krant, jij
leest geschiedenis. Bij jou wordt
een krant geloof ik al meteen van
marmer.'
Somber
Dat is ook het probleem met Noo-
tebooms boek, het valt als een blok
marmer op de lezer. Een probleem
dat hij dus wel heeft onderkend
maar waaraan hij helemaal niets
heeft gedaan. Het is geen bezwaar
wanneer een roman somber is. En
somber is Allerzielen met vele be
spiegelingen over dood, lijden 'en
vergetelheid. Maar af en toe horen
er momenten van bevrijding,
lichtvoetigheid en humor te zijn.
Die blijven hier uit. Het boek
wordt nog verpletterender door
dat de auteur het niet kon laten
met zijn kennis te pronken. Hij de
monstreert omstandig dat hij
enorm goed de weg weet in Spanje.
Hij toont met veel nadruk dat hij
uitstekend op de hoogte is van de
foto Klaas Koppe
Doorgaans filmt hij evenwel voor
zichzelf: 'Hij filmde zoals een
schrijver notities maakt, mis
schien was het daarmee te verge
lijken.' Regelmatig voert hij diep
zinnige gesprekken met z'n
vrienden, onder wie Victor, in wie
Armando valt te herkennen. Op
een dag wordt Daane verliefd op
een merkwaardig meisje Elik
Oranje, dat soms de indruk wekt
zijn liefde te beantwoorden en
hem soms juist afstoot. 'Die vrouw
is slecht nieuws', voorspelt de ver
standige vriendin. Toch gaat hij op
zoek naar haar in Spanje. Zelfs
door een botte afwijzing en een ge
welddadige overval laat hij zich
niet ontmoedigen.
Ongeveer even moedig en machte
loos werkte Nooteboom ruim twee
jaar aan Allerzielen. De uitgever-
gaf de roman een zeer grijs omslag.
Met reden, want wat een dof en log
boek is dit geworden. Dat zeg je
tenminste als Nederlander. Maar
wanneer al die vooroordelen klop
pen, mag de auteur op groot succes
rekenen in het land van Saumagen
enEisbein.
H.W.
Cees Nooteboom: Allerzielen - gebon
den/400 pag./f 49,90 - Atlas, Amster-
dam-Antwerpen
mythologie. Er woi'dt hinderlijk
gegoocheld met onduidelijke
schimmen die commentaar geven
op het verhaal, als het koor in een
Griekse tragedie. En dan die onge
kend plompe stijl van hem! Ik be-
grijp niet hoe het zover heeft kun
nen komen met een man die toch
een paar mooie romans en heel wat
boeiende reisverhalen op zijn
naam heeft staan.
Het is vaak zo dat één zin typerend
is voor een heel boek. Zo'n voor
Allerzielen kenmerkende zin is te
vinden op bladzijde 274: 'Bij het
wakker worden had hi] gehoord
dat de storm was gaan liggen, en
dat dan letterlijk, zo'n geluid dat
alleen geniale slagwerkers kun
nen maken, elke tak van de kas
tanje werd aangex-oerd, de laatste
windvlaag leek loodrecht, maar
langzaam, naar beneden te vallen,
nog een laatste graaien in de dode
bladeren op de binnenplaats, ge
ritsel, gefluister, een laatste
woord, stilte.Wat staat hier nu ei
genlijk? Verschi-ikkelijke onzin,
naar ik vrees. Poëtisch bedoelde
prietpraat. Meteen al de stonn die
letterlijk gaat liggen. Hoe moeten
we ons dat voorstellen? Het proza
van Nooteboom is saai en taai,
even zwaarwichtig als nietszeg
gend.
Wie zo schrijft, krijgt vanzelf een
boek van vierhonderd bladzijden
vol. De moeilijkheid is alleen dat
geen mens dit literaire breiwerk
voor z'n plezier zal willen lezen.
Nooteboom neuzelt maar door,
over het licht bijvoorbeeld. Op
bladzijde 126 lezen we: 'Licht, een
eerste spoor van, kroop op tegen
het raam.' Op pagina 319 'sluipt'
het licht juist door de ramen. Nu
eens is het licht van 'grijs poeder',
dan weer hebben we te maken met
licht 'dat maakte dat alles strak
stond, dat de lucht zou kunnen
breken als kristal". Loze woorden,
honderden bladzijden met loze
woorden. Op pagina 20 is er niets
gebeurd, op pagina 50 evenmin,
maar na tweehonderd bladzijden
is het vei'haal nog nauwelijks op
gang gekomen.
Slecht nieuws
Arthur Daane - verdwaasd sinds
zijn vrouw en zijn zoon veronge
lukt zijn - wandelt zo'n beetje
rond door het winterse Bei-lijn. De
stad spreekt hem aan, want zoals
Nooteboom het onbeholpen for
muleert: 'Hier werd, veel meer dan
ergens anders, het lot van Europa
gekookt.' Daane heeft altijd een
camera bij zich. Z'n brood ver
dient hij door aan documentaires
mee te werken, hij reist daaxvoor
in dit boek onder meer naar Japan.
Cees Nooteboom: ...moedig en machteloos...
Ik ben een kameleon, zeg ik van mezelf. In
de wereld ben ik een Europeaan, in
Europa een Belg, in België een Vlaming, in
Vlaanderen een Brabander en in Brabant
een Hagelander, omdat ik in het stadje
Aarschot geboren en getogen ben.' Dit
schrijft Brigitte Raskin in haar nieuwste
boek Eigenzinnig Alfabet, Zelfportret
onder de I van Identiteit.
En dan stelt ze het nog tamelijk onge
compliceerd voor, want hoe Vlaams ze
ook wezen mag, als Belgische intellectu
eel word je automatisch sterk door de
Franse cultuur beïnvloed. Dat was na
drukkelijk het geval in de familie Raskin
(zelfs de naam wordt op zijn Frans uitge
sproken) waar de grootvader van Bi-igitte
omsti-eeks de eeuwwisseling als eerste in
een geslacht van kleine Li mburgse boeren
het tot onderwijzer bracht en daardoor in
'stand' steeg. Daarover vertelt zijn klein
dochter in de T van Taal. Die grootvader
wilde dat zijn kinderen het nog weer ver
der zouden schoppen, aan de universiteit
gingen studeren. Daarvoor was een goede
beheersing van het Frans, 'de taal van de
ontwikkeling', destijds vereist.
Brigittes vader werd advocaat en kanton-
rechter. Haar moeder had van huisuit
Limburgs dialect gesproken maar in een
deftig pensionaat ook Frans geleerd. Wat
leverden deze omstandigheden en dit
mengelmoes van talen uiteindelijk op in
het gezin? Koeterwaals, zegt Brigitte Ras
kin zelf. 'Wat wil je onder mensen die in
francofoon België opgroeiden in franskil
jonse nesten, Franstalig onderwijs moes
ten volgen en Nederlands alleen leerden
spreken in de vorm van het Limburgs dia
lect? Met dat al werd mijn moedertaal het
Nederlands, maar leerde ik haar spreken
op zijn 'schoon Vlaams' vol Aarschots-
Brabantse lapsussen en vele gallicismen'
(152)
Het toeval heeft nog gewild dat Brigitte
Raskin na haar huwelijk kwam te wonen
in Overijse nabij Brussel, uitgerekend
precies op de taalgrens. Aan haar kant
van de Steenweg wordt Vlaams gespro
ken, aan de overkant van de Chaussée
Frans. 'We hebben leren leven met twee
vuilnisophaaldiensten, twee postboden
en twee straatnamen' (116).
Curieus is het zeker, en belang zou het al
lemaal niet hebben, ware het niet dat Bri
gitte Raskin schrijfster is geworden, voor
het Nederlands heeft gekozen, maar zich
uiteraard niet kan veroorloven in het
koeterwaals te vervallen. Zij ontwikkelde
bi-onzen standbeeld in Aarschot kreeg,
waar hij uitstaai-t over de Demer. Zijn toe
gewijde nicht richtte met De Eeuw van de
Ekster een papiei-en monument voor hem
op, een indrukwekkend, doox-wrocht
werk, dat het, wie weet, misschien zelfs
langer uithouden zal dan het bronzen.
Dan publiceerde zij nog een prachtige,
aangrijpende tekst De Maagd van Ant
werpen, Overwinterdagboek, Afscheid
van Steen en, zeer onlangs, Radja Tanja
dat grotendeels op het Indonesische ei
landje Savu speelt.
Behalve die boeken verscheen er in de
zich in tien jaar mijns inziens tot de inte
ressantste pi-ozaïste van Vlaanderen,
maar vecht nog steeds, hoe beeldend zij
ook schrijft, met de taal.
Brigitte Raskin werd op 2 5 juli 1947 gebo
ren, studeerde geschiedenis in Leuven en
werkte aanvankelijk als journaliste (ze
was jarenlang hoofdredactrice van 'De
Nieuwe Maand') en als lex-ares. Ook werd
zij zeer bekend door televisie-optredens.
Pas in 1988, op 41-jarige leeftijd dus, de-
fa uteei'de zij in de literatuur met een hoog
ste me:rwaardig, moeilijk te rubx-iceren
boek, deels document, deels fictie, Het
Koekoeksjong. Het is een van de meest
verrassende boeken uit de moderne
Vlaamse literatuur. Ze kreeg er in 1989 de
Nederlandse AKO-Prijs voor, en in 1990
de Prijs van de Vlaamse Lezer.
Verzetsheld
Aangemoedigd door dit succes waagde zij
het haar baan als lerares op te geven om
zich helemaal aan het schrijven te wijden,
Er verschenen een zevental werken van
haar hand. Belangrijk is het omvangrijke
boek dat zij wijdde aan haar oom, Pater
Joseph Raskin, een door de Duitsers ge-
executeerde verzetsheld die een groot
loop der jaren ook allexiei 'proza' van haar
hand in tijdschriften en dagbladen. Daar
uit stelde zij nu het Eigenzinnig Alfabet
samen, een zelfportret inderdaad. In elk
stuk, of het nu literair dan wel zuiver
journalistiek bedoeld was, geeft zij name
lijk zeer openhartig iets van zichzel f pi-ijs.
Ze vertelt dat Herman de Coninek een
leuke vergelijking van haar jatte wat 'een
muurtje van wantrouwen en schaamte
tussen hen optrok dat nooit zou wox-den
afgebroken'. Of ze schrijft over haar zwa
ger (de tweelingbroer van haar man) Ge
rard Alsteens, de geniale illustrator die
zijn .tekeningen GAL signeex-t, en ook
tientallen illustraties voor dit fraai
uitgevoerde boek van zijn schoonzuster
leverde. Zij typeert in een paar woorden
W. F. Hermans, met wie ze een keer tijdens
een diner sprak: „Hoe de man tegenover
mij zichzelf onderbx-eekt door te hoesten
en vreemd met zijn ogen te draaien, stemt
me even ongemakkelijk als het lot van zijn
onvex-getelijke Osewoudt."
Ze pleit (vergeefs) voor een postzegel met
het spottende zelfportretje van Anna
Bijns („Ik zag de Belgen al likken aan het
achterhoofd van het vrouwtje dat haar
tong uitsteekt"). Ze is 'in' voor allerlei
verre x-eizen en gekke experimenten, zelfs
voor een week eenzame verbanning aan
boord van een scheepje in Amemuiden.
En ze bekent in de Z van Zomer een echt
Zonnekind te zijn, dat evenwel niets van
die x-are zonaanbidders begrijpt: 'Ze sme
ren zich in met olie en leggen zich te bak
ken en te braden. Ik imiteer de kettei-s wel
eens, om te en/aren wat ze voelen. Leeg
heid, heb ik ondex-vonden, het gevoel te
smelten en het bewustzijn te verliezen. Ze
sluiten de ogen. Ik zou me aan hun ziek
bed moeten zetten en ui t prachtige en wij
ze boeken voorlezen om hen te genezen'
(194).
En ja, ik kan er moeilijk ondex-uit, want
als u dit plezierige boek gaat lezen, wat ik
hoop, ontdekt u onvermijdelijk dat haar
W gewijd is aan Hans Wai'ren, haar 'Uit
gelezen Tafelheer'. Ik zat in 1989 in de
jury voor de AKO-prijs, en ontmoette
haar voor het eerst bij de uitreiking in het
Amstelhotel. Zij was dus mijn tafeldame,
één van de genomineex-den Ik wist wat zij
nog niet wist en bestudeerde haar ter
sluiks tijdens het uitspreken van het juiy-
rappoit, 'een uitdagend spannend opge
stelde tekst'. Zelden heb ik zó genoten van
het geluksgevoel van een medemens als
toen ik zag dat het steeds duidelijker tot
haar doordrong: zij was de uitverkorene!
Hans Warren
Brigitte Raskin: Eigenzinnig alfabet, Zelfpor
tret. Geill. door GAL (Gerard Alsteens). Uitge
verij Van Halewyck/Balans. 208 pag. ISBN90-
5018-421-9; prijs: f 35/BFR 698
Een van de tekeningen, die GAL maakte voor het Eigenzinnige Alfabet.