kunst cultuur Haags museum kreeg 'god'lijk licht' terug Restauratie geeft schepping Berlage opnieuw kleur vrijdag 30 oktober 1998 Brigitte Raskin geeft zichzelf prijs via een eigenzinnig alfabet. Cees Nooteboom waardeert Duitsland en schreef er een loodzwaar boek over. Een pakketje geïllustreerde jeugdboeken. Vrouwen van één tot honderd, gefotografeerd door Tom Weerheym. Spreken we in 2100 nog Nederlands? Nieuwe meidengroep op z'n Amerikaans in de markt gezet. Sepultura heeft in nieuwe bezetting weer hoop. Bluesmama Rory Block op de Nederlandse podia. Daan van Golden gaat volgend jaar voor Nederland naar de Biënnale in Venetië. Amsterdam viert het feest van twee eeuwen lithografie met een expositie. De gevels van het Haags Gemeentemuseum ondergingen door de minitieuze schoonmaak van de baksteen een ge- In de meeste ruimtes van het pas gerestaureerde Haagse museum is het kleurgebruik van de daanteverwisseling. foto's Theo Bohmers 'Berlage Boogie-woogie' minder uitbundig dan in de hal. Architect H.P. Berlage is al een oudere man, als Gerrit Rietveld hem vraagt of hij zich niet bij het Nieuwe Bouwen wil aansluiten. De volgelingen van De Stijl zien zich als de natuurlijke erfgenamen van Berlage die in het begin van de twin tigste eeuw met zijn Amsterdamse Koop mansbeurs de Nederlandse bouwkunst wakker schudde. Veel lust heeft Berlage niet in die stapDe Sti j 1 van Van Doesburg en Mondriaan is hem te drastisch, van zij n combinatie van soberheid en ornamen tiek - het Gesamtkunstwerk - moeten de jongeren niets hebben. „Jullie breken af, wat ik heb opgebouwd", luidt de verbit terde afwijzing van de oude meester. La ter sluipt er twijfel in zijn oordeel, zoals blijkt uit een gesprek met vakgenoten waarin hij opmerkt dat hij zich eigenlijk beter thuisvoelt bij de grote vernieuwers als J.J.P. Oud en Rietveld, dan temidden van zijn eigen volgelingen, de Berlagia- nen. Toch zal hij zich nooit tot De Stijl of aan verwante stromingen bekeren, maar de restauratie van het Gemeentemuseum laat zien dat zijn sympathie voor de avantgardisten verder ging dan woorden. Op subtiele wijze maakte hij een gebaar naar de architecten van De Stijl en wel door het aanbrengen van hun bekendste karakteristiek, de primaire kleuren. Voorzichtig maar onmiskenbaar. Het kleurgebruik in het museum was aan een duidelijk stramien gebonden. In de zalen werden opvallende tinten uitgebannen om alle aandacht op de schilderijen te vestigen, maar daar buiten mocht er meer. Met als hoogtepunt de centrale entreehal die de bezoeker overweldigt met een feest van licht en kleuren. Verrassing Toch koos Berlage niet deze plek om zijn symbolische handreiking naar De Stijl te doen. De verrassing begint al bij de in gang. In het dak van de pergola die als overgang tussen de wereld van het alle daagse en die van de muzen dienst doet, twinkelen lichtblauwe bovenlichten als vrolijk contrast met het verder zo stemmi ge timbre van Berlage. Ook in het museum zelf heeft restauratie- architect Job Roos de Berlage Boogie- woogie weer in ere hersteld. Al speelt het vuurwerk zich voornamelijk af buiten het gezichtsveld van de bezoekers. Hier en daar een blauw kozijntje of een helderro de bies op de deuren van de bibliotheek. Baksteen De wijze waarop Berlages kleurbekente- nis onder het vuil vandaan is gehaald, is illustratief voor de manier waarop het Gemeentemuseum door Roos is gerestau reerd. Minutieus en kundig haalde hij laagje voor laagje het oorspronkelijke ontwerp als een Sfinx onder het zand van daan. Een van de eerste grote veranderingen die mensen uit de omgeving konden waarne men was de gedaanteverwisseling van de gevels. Alsof de zon plotseling achter een wolk vandaan kwam, zo heeft de goudge le baksteen het licht weer opgezogen. Het wel of niet reinigen van de gevel was een van de moeilijkste beslissingen van het restauratieproces. Tijdens de voorberei ding hadden deskundigen steeds volge houden dat gevelreiniging het gebouw- ernstige schade zou kunnen toebrengen. Job Roos voert het resultaat, het stralende gebouw als het bewijs voor zijn gelijk aan. „Het is zeker zo dat het schoonmaken van oude gevels een li nke zaak is. Toch hebben stein ontworpen lampen, die voor de res tauratie op grote schaal zijn gereconstru eerd, dragen dezelfde kenmerken als de rest van het gebouw: streng en sober voor oorlogs kwaliteitswerk Juist door die overal terugkerende bescheidenheid kon het gebouw-zo makkelijk getransfor meerd worden tot een museum dat zijn bestemming tot ver na 2000 kan vervul len. Aan die eenvoud hebben de uitvoer ders van de restauratie steeds eerbied be tracht, maar net als bij Berlage kwam de kunst op de eerste plaats. De zalen waren het meest tijdgebonden element, omdat ze alle van ouderwetse lambriseringen waren voorzien. Al enkele jaren na de opening moesten de houten wandversieringen wijken omdat ze het exposeren van grote schilderijen bemoei lijkten. Ook de bijbehorende deurposten zijn verdwenen en vervangen door een messcherpe lijst van gebronsd messing, zodat kleuren materiaal gelijk zijn aan de deuren die de gangen afsluiten.Twee zaaltjes zijn wel ingericht volgens de op vattingen van 1935 Samen vormen ze een curiositeit, want hier stelt het museum zichzelf tentoon. Het corrigeren van dergelijke evidente tijdsgebonden factoren, was een zeld zaamheid tijdens de hersteloperatie. De meeste aandacht hebben de restaurateurs besteed aan bouwkundige reparaties en aan de onnoemelijke reeks technische verbeteringen die voor het grootste deel aan het oog zijn onttrokken. De omme keer die daarin tot stand is gebracht, wordt het best geïllustreerd door de twee majestueuze schoorstenen aan de achter zijde. In plaats van rook uit te stoten, zui gen ze nu frisse lucht op. Licht Maar de grote belevenis in het museum is net als in de dagen van directeur en op richter, dr. H.E. van Gelder, 'het god'lijk licht' dat Berlage op zo'n virtuoze manier naar binnen wist te lokken. Voor vrijwel alle bezoekers een nieuwe ervaring, want wie de authentieke vooroorlogse situatie niet heeft gekend, zal het museum nooit in deze verheven staat hebben zien stralen. Waar het maar enigszins kon, hebben Roos en de zijnen provisorische wanden en ander knutselwerk gesloopt zodat de verfijnde relatie tussen binnen en buiten weer optimaal is. De conservatie van Ber lages denkbeelden met behulp van mo derne inzichten en technieken heeft het museum een uitstekende uitgangspositie voor de komende eeuw verschaft. Een toekomst die waarschijnlijk stabieler is dan die van de moderne internationale concurrentie. Spaanse, Duitse en ook Nederlandse ste den hebben de afgelopen jaren musea ge presenteerd die staan te pronken als kabi netstukjes van over-design. Zij zijn er niet meer voor de kunst, maar - zie het spekta kel in Groningen - voor de toerist. Of ze willen zelf het kunstwerk zijn, zoals het Museum voor Moderne Kunst in Barcelo na. Daar zijn de schilderijen slechts veren op de hoed van architect Richard Meier. Hoewel Berlage in de jaren dertig tot de bekendste Nederlanders behoorde, was dit soort stardom hem vreemd. Hij schiep een tempel met het doel naar de sterren te reiken, maar tegelijk betrachtte hij nede righeid ten opzichte van de bewoners: de goden van de schone kunsten. Dienstbaar De taak van Job Roos in het nu voltooide proces was vooral dienstbaarheid, altijd op zoek naar Berlage. Zijn genoegdoe ning lag in het feit dat hij als redder kon optreden. En soms als vernieuwer: als bouwer van de nieuwe Mode Galerie die als een enorme sarcofaag onder de bin nentuin ligt. De betovering doet zijn werk pas "als de spots worden ontstoken. Job Roos was ook de regisseur van de techniek. Hij bedacht de innovaties niet zelf, maar hij moest ze wel onder de huid van een 63-jarige persen zonder dat hij het beeld zou oproepen van een bejaarde patiënt die is behangen met protheses. Staande in een zaal onder een van de lichtkappen, is het bijna onvoorstelbaar dat de zon zich hier door negen lagen glas moet boren voordat ze de kunstwerken mag beroeren. Natuurlijk, er zijn uitzon deringen. Zoals dat ene meesterstuk dat de kroon op de restauratie is. Victory' Boo- gie-Woogie, Mondriaans onopgeloste raadsel is verzegeld met een tiende glazen vlies. Berlage zou dat iets te veel van het goede hebben gevonden. Casper Postmaa In de centrale hal van het museum worden de bezoekers overweldigd door een feest van licht en kleuren. we het risico genomen. Na onderzoek bleek dat Berlages baksteen knalhard was. Hij kon dus een stootje hebben. We hebben voor een heel zachte behandeling gekozen, vergelijkbaar met wassen." De schoonmaakbeurt heeft ook tot gevolg gehad dat het spel van licht en donker zo als dat door Berlage is bedacht weer van de gevels is af te lezen. De kubussen die door de vervuiling waren versmolten tot een grote verbrokkelde massa, hebben hun contrastwerking herwonnen. Vooral wanneer de zon schijnt en de lucht hardblauw is, roept het gebouw herinne ringen op aan de felgekleurde tekeningen die Berlage in de jaren dertig aan "het mu seum wijdde. Net als toen snijden de scherpgerande kubistische gevelvlakken de lucht weer aan stukken. Er is nog een tweede aspect dat een rond gang door het gerestaureerde museum tot een aangename ervaring maakt, en dat is de vanzelfsprekendheid waarmee het uit 1935 daterende gebouw zich in onze tijd voegt. Toch isBerlages schepping eerder bescheiden dan tijdloos. Want stijl en de tails duiden overal in het gebouw zonder terughoudendheid op de jaren dertig. Al bij binnenkomst wijst de verheven wandspreuk Eer het god'lijk licht in d'o- penbaringen van de kunst op vervlogen denkbeelden. Ook de door prof.L.S. Orn- Na vijf jaar restaureren is de glorie van Berlages Haags Gemeentemuseum onder het vuil van zeven decennia vandaan gekomen. Ware bouwkunst met hier en daar een toefje vergankelijkheid. Het geel licht weer op als de zon gaat schijnen.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1998 | | pagina 11