Eerder romantisch dan een rommeltje ouixengeoieci *s Dialectvereniging ziet toekomst optimistisch in anp PZC 28 woensdag 21 oktober 1998 Middelburg, kaaien. door Ondine van der Vleuten T Terspreid door Zeeland liggen V zo'n zestig woonboten. Een stabiel aantal, want er worden alleen bij hoge uitzondering nog nieuwe ligplaatsen uitgegeven. Tegelijkertijd neemt de belangstelling voor wonen op het water toe. Om de plaatsen die er zijn, wordt gevochten. Wie in Middelburg op de wachtlijst staat, moet gemiddeld een jaar of tien wachten vóór er ruimte is. „Het gevolg is", zegt beëdigd woonboottaxateur Hans Kok uit Weesp, j,dat de prijzen stijgen. De nieuwe woonbootbezitter is vaak kapitaalkrachtig. Hij kan flink investeren en roept sneller de hulp van een architect in." De woonboot is in veel gevallen al lang niet meer een bootje waarop gewoond wordt maar een woning op het water, een ark. Compleet met schuurtjes op de wal, zoals aan de Amestraat in Amemuiden. De circa dertien woonboten aan de Arnestraat - Het Schorretje, in de volksmond - vormen een bonte verzameling. Een vierkante doos naast een groot zeiljacht. Een botter die als woonhuis dient naast chaletachtige arken die op een camping niet zouden misstaan. Ook in de Kortgeense landbouwhaven is zo'n leefgemeenschap van vrijbuiters. Jos van der Velde, voormalig ambtenaar van de gemeente Kortgene, mag er graag naar kijken. „Je kunt zeggen dat het een rommeltje is. Maar als ik daar langskom, over die dijk, vind ik het eerder romantisch en pittoresk." Woonboten geven sfeer, vindt Van der Velde, en ze passen zeker in de groene en blauwe vlakten van Zeeland. Hans Kok mag dan van woonboten zijn beroep gemaakt hebben, met Van der Velde is hij het niet eens. „Woonboten verfraaien het landschap meestal niet. Landschap moet groen en riet zijn. Er mag eens een oud boerderijtje tussen staan, maar woonboten horen er niet." Misschien heeft hij wel gelijk, in aanmerking genomen dat op het water alleen schepen thuishoren en dat woonboten daar steeds minder op gaan lijken. Steeds vaker gaat het niet om tot woning verbouwde boten, maar om drijvende huizen. De arken met stalen casco's - zoals ze in Zeeland nog relatief veel voorkomen - maken overal plaats voor betonnen casco's, waar heuze huizen op gebouwd worden. Geheel naar de inviduele smaak van de eigenaar-. „Elke woonboot is uniek", zegt Kok. „Er is geen lijn in te ontdekken. Voor architecten is dat heerlijk, die kunnen zich er echfop uitleven." Slechte reputatie Een aantal jaren geleden stortte de Utrechtse kring van de Bond van Nederlandse Architecten zich op de drijvende woning. Die heeft, constateerde de Bond, 'uit het oogpunt van stads- en landschapsschoon' een slechte reputatie: 'een bouwvergunning is niet nodig, hooguit een ligplaats'. Het slechte imago van de woonark zou door inschakeling van vormgevers kunnen worden verbeterd. Er werd een prijsvraag uitgeschreven, maar de 69 inzendingen waren nogal teleurstellend. Het gros bestond uit alle mogelijke typen eengezinswoningen, met als enig verschil dat ze drijven. Een eerste prijs werd niet uitgereikt. Er waren wel opvallende ontwerpen. Bijvoorbeeld de Lotus, een ark die zich bij storm en ontij sluit als een bloemkelk en bij mooi weer openklapt in een eiland van terassen. Met of zonder hulp van een architect, bouwsels als het 'vrachtbootachtige' gevaarte aan deBrouwershavenseloswalzullen foto's Dirk-Jan Gjeltema I Amemuiden. vroeg of laat hun ligplaats moeten afstaan aan eigentijdse waterbungalows. Kortgenenaar Jos van der Velde vraagt zich af of bemoeienis van architecten het er beter op maakt. „Noem me ouderwets, maar als ik de hedendaagse architectuur zie dan hou ik mijn hart vast. Misschien dat een architect met gevoel voor dit soort dingen er iets van kan maken. Maar wat ik ervan gezien heb in de randstad, dat heeft niets meer met een woonboot te maken." Specialist Amsterdam, met zijn ruim 2000 woonboten, heeft in de commissie voor welstand en monumenten een echte woonbotenspecialist: R. Poel. De architect in ruste woont zelf al vijftien jaar in een klipperaak. „Deze zomer lag ik nog in de Goese museumhaven." Poel gruwt van 'vierkante dozen ARCHITECTUUR die op het water liggen'. „Er moet toch een voor- en achterdek zijn, zodat er openheid komt en je tussen de schepen door het water ziet. Die scheepsvorm vind ik wel belangrijk. Anders kan je net zo goed vier palen neerzetten en er een huis op bouwen." Nog wat ideeën over Zeeland vanuit Amsterdam. Poel over het Kanaal door Walcheren: „Waarom zou dat geen leuke plaats voor woonboten zijn? De scheepvaart zal er geen hinder van hebben en het zou heel aardig staan." E. Blauw, bestuurslid van de Landelijke Woonbotenorganisatie, heeft ook een tip: „Zeeland zou een voorkeursbeleid moeten voeren voor woonboten met ijzeren casco's. Dat zijn de varende monumenten van de toekomst. Er worden wel regels opgesteld voor bouwen, maar nooit voor slopen. Als je niet uitkijkt zijn straks al die oude scheepscasco's van de binnenvaart verdwenen. Zelf woon ik op een Zeeuwse klipper uit 1898. Als er zoiets binnenvaart zou je als Zeeuwse gemeente gelijk moeten denken: hé, die zou hier nou leuk staan." Stel je voor: rustieke woonboten die gezellig naast de eendjes in het Kanaal door Walcheren dobberen. Is 't er 's nachts gelijk niet meer zo eng eenzaam en donker. s^gf' door Engel Reinhoudt Derde zaterdag van oktober: dialectdag, de jaarvergadering van de Zeeuwsche Vereniging voor Dialectonderzoek, hoogtijdag voor de streektaalliefhebber. Zo'n 250 mensen voornamelijk uit Zeeland, maar ook uit Zwijndrecht, Voorburg, Sassenheim, Goeree - Overflakkee, vullen de grote zaal van De Vroone in Kapelle, waar traditioneel deze dag wordt gehouden. Een impressie. Voorzitter Cees Martens opent de dag met een welkomstwoord uiteraard in zijn taal het Zuid - Bevelands ('s-Heerenhoek). Een bijzonder woord van welkom is er voor prof. dr. AA Weijnen uit Malden die het langst lid is van de vereniging. Professor Weijnen is lid vanaf 1929. Hij vulde als jongen, samen met zijn vader, de vragenlijsten in over dialectwoorden en uitdrukkingen die mevrouw Ghijsen toestuurde om zo gegevens te verzamelen voor 'haar' Woordenboek der Zeeuwse Dialecten. Zo ontwikkelde hij een grote interesse voor taal. Na zijn studie in Nijmegen doceerde hij daar Nederlandse taalkunde. In 1970 kwam er een aparte leerstoel voor dialectkunde aan dezelfde universiteit en Weijnen ging die zelf bezetten. Vanuit die positie zette hij o.a. het Woordenboek der Brabantse dialecten op touw en later nog eens een zelfde voor de Limburgse dialecten. Een applaus meer dan waard. Digitalisering De officiële ledenvergadering, waarmee de dag begint, verloopt uitermate vlot. Er heerst een positieve stemming en de 'winstverwachtingen' zijn goed tot zeer goed. Ruim dertig nieuwe leden hebben zich in het afgelopen jaar aangemeld. Voor het eerst is er promotiemateriaal in de maak, zodat de ledenwerving ondersteund kan worden met een informatieve brochure. Er vinden volop activiteiten plaats op dialectgebied waar de vereniging soms wel, soms niet bij betrokken isEr ligt een herdruk(van het Zeeuwse woordenboek in de boekenstand en de digitalisering ervan is in een vergevorderd stadium. De bezoekers kunnen in de pauzes zien wat dat betekent. Met een druk op de knop kan een woord, de betekenis ervan en voorbeeldzinnen ermee, worden opgeroepen. Veel woorden en zinnen kunnen ook worden aangeklikt om ze vervolgens te beluisteren in een van de Zeeuwse dialecten. Het supplement op het woordenboek vordert gestaag. Voorzitter De Regt van de stichting 'De Zeeuwse taele' die is opgericht om het supplement financieel mogelijk te maken, ziet de toekomst rooskleurig tegemoet en zegt dat in 2000 het supplement uitgegeven kan worden. Zijn speech, in keurig algemeen Nederlands, vat hij samen in vertaling: „Het gae goed mee de stichting en bedankt vo je centen ee." De penningmeester van de vereniging, de bozz'ouwer is ook tevreden. De woordvoerder van de kascommissie niet zo: "M' gin eên foutje kunne vinde, ons werk is glad voe niks 'ewist. Slik Dan is het de beurt aan dr. S.J.H.Reker, als dialectoloog verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij heeft zijn huiswerk goed gedaan. Hij is op zoek gegaan naar verwantschap met Zeeland in 'De dikke Ter Laan', het wooi'denboek voor de Saksische dialecten en naar wat hem als Groninger opvalt aan het Zeeuws. Overigens was Ter Laan ooit onderwijzer in Sluis. Naast Van Dale heeft Sluis dus nog een dik woordenboekmaker binnen de wallen gehad. Een Groninger spreekt van Zeelaand en een Zeeuw is een Zeelaander. Zeeuws is Zaifs of Zais. Blauwe zaise zijn blauwe aardappelen. In de Reeks Nederlandse Dialectatlassen, die vanaf de dertiger jaren zijn verschenen, heeft hij nagezocht hoe het zit met onze persoonlijke voornaamwoorden: wij jullie, zij. Hij ontdekte een enorm rijk geschakeerd patx-oon, dat de aanwezigen min of meer vex-baast. Een vreemde bril opent de ogen! Met jullie valt het nog mee (julder, judder), maar wij wiellewellie, we, me, ons, wudder) en zij (ze, zij, jidder, ulder, hullie, zullie, zudder) kennen dus veel streekgebonden varianten. In de paar dagen dat dr. Reker in Zeeland logeerde heeft hij ook Zeeuwen in het algemeen Nedexiands horen spreken, waarin toch het Zeeuws de kop op stak: eiers en waters in plaats van eieren en wateren. Een mooi woord vond hij 'slik' dat hij zag staan op de waai'schuwingsborden met "Pas op, slik op de weg'. Slik is in het Gronings snoepgoed! Dr. Reker deelt ook hier en daar x. z,ie: strir, twinr. laardig gebruikt in i sie:raad sieraod ken: iets niet erg ^joos.; Amd.; Vre.; Irij.; Dob.; Aag.); td.)Sch.-D. (Zr.; Bwh.; Otl.; Bns.); var.: Ik kan raop- eme: Srd.; 'k Vin- ïdr.; Stokvis is gin lekkerixij, ik houd :(n) en sie:sterkei- steentje langs het x, zodat het op- Mdb.; Osb.; Rtm.; Dsr.; Srd.; Ekz.; sie:sele(n): Sch.~ Bh.; Bwh.; Otl.). ■rtsend v. e. ander ie, gé me da bord nè je toe siestere. sie:selkeitje 1) plat m te sie: stere n) aats. benaming sie- lit je. zeker. :enen: Z.eil.; Z.V. Ie kan goed sie- besieferd; Iets uut ifere(n): iets weg- anmerking nemen: Ok.; Grij.; Dob.; T. (Mtd.)Sch.- Nwk.); L.v.Ax. jdr.)Ofl. (Mdh.; ere(n): Gdr. V. e. en: langzaam ach- (Zr.; Kwv.; Srd.; uiv.w~.^uiiiy. ivxuu.;xnjuus.; rtinu.; Vre.; Ok.; Grij.; Aag.); Z.B. (Hkz.; Bid.; Odl.)G. (Gdr.); Ofl. ((Mdh.; Smd.). Aant. Gdr.: ook brelokke (ter plaatse niet opgenomen). sienksom hemelsleutel (Sedum purpureum), zie sintjanskruud. siepele(n) sijpelen: Z.eil.; Z.V.W.; L.v. De digitalisering van het woordenboek der Zeeuwse dialecten vordert gestaag. nog een speldeprikje uit. Hij vindt dat mevr: Ghijsen, de samenstelster van het Woordenboek der Zeeuwse Dialecten, maar weinig geëerd is. Een straatje in Domburg is naar haar vernoemd, maar dat is ook alles. Zet dat eens af tegen Metzger, Van Schagen en schilders als Mondriaan. Reker: "Misschien zijn badgasten wel belangrijker dan inwoners". Hij betreurt het dat mevr. Ghijsen in haar boek niet de stadsdialecten heeft meegenomen (het Vlissings en Middelburgs), terwijl stadsdialecten een belangrijke plaats innemen en misschien wel de voortrekkers zijn van het dialect uit de omgeving. Tenslotte denkt hij dat het Zeeuws, na het Fries, Saksisch en Limburgs een Europese erkenning zou kunnen ^£EK r. krijgen als minderheidstaal. Dat zou met name een morele steun in de i'ug betekenen voor ieder die zich beijvert voor behoud en bevordering van dit cultuurgoed. Poepeknip Na de lezing van dr. Reker begint het meer onderhoudende deel van de dag. Gedeputeerde A Dek bijt op onnavolgbare wijze de spits af met een speech die doorspekt is met grappen en grollen. Het is het huidige college van GS. die een aanmerkelijke verhoging van de subsidies voor dialectonderzoek en bevordex-ing hebben toegepast. Dek zegt het kenmerkend voor dialect te vinden dat je 'mie kleine diengen an kan duu wat a gin (niet Zeeuws sprekend) mens snapt. Anja Kopmels verschijnt met haar liedjes voor het eerst op de dialectdag en steelt onmiddellijk de harten van velen. Eindelijk weer eens Noord-Bevelands vanaf het podium. Ze zingt o.a. een nieuw lied waarin ze een fort bezingt in meer dan een betekenis.'Een fort is van steen, iesder en 'out, voe bescherming van het land gebouwd; een fort is van beênen, van vleis en van bloed, voe behoud van het gedachtengoed.' Tot de hoogtepunten van de dag hoort zeker de maaltijd. Een Zeeuwse maaltijd. Wat dat is? Groentesoepe mie ballen, verscheie soorten bróód van de vloer, bruun, wit en krentestuten, aol mie goeie beuter. Daebie: stropievet, poskop, schieven verkenswoste, boer'amme, leverwoste, kruppen spek, witte en kemiene kaes...' Poepeknip Onder het verorberen van dit alles, wordt er heel wat uitgewisseld. „Weetje wat a een poepeknip is?" „Neê." „Dat is eenpikke o?n terve te snieën." Bie ons zegge ze 'dat tuug goed' a iets goed combineert" „O, dan kom je zeker van Colijn of?" En tussen 'kiekens' (Noord-Beveland) en 'tjoekens' (Schouwen-Duiveland) blijkt een aanmei'kelijk leeftijdsverschil te zitten. Adrie Oosterling uit Groede opent het middaggedeelte met een zeer gewaardeerde bijdrage. Hij is voor velen de grote onbekende. Hij 1 neemt zijn gehoor mee naar 'plekjes' of 'gedoetjes' in West-Zeeuws-Vlaanderen en weet zeer treffend, zowel inlied als verhaal, 'de mensen van toen' neer te zetten. Met weinig woorden veel proberen te zeggen is een van de karakteristieken.Joemö'k èn", is het als een jongen een meisje vraagt. Af en toe mag het iets uitbundiger: Omdagiem'n doddekopje bin, en omda 'k zó blieë miejoe zien, daarom trok ik af en toe een groate bos mie toeters en paereblommen voe joe.Als het aan het publiek ligt, zal Adrie Oosterling ook volgend jaar zijn theater 'De twee duiven' in Groede moeten verlaten voor een optreden op de dialectdag. Dan is het de beurt aan Frans de Schepper uit Hulst, ook een nieuweling op de dialectdag. Uitgerust als vogelwachter neemt hij met een spervuur aan kwinkslagen in het dialect uit het land van Hulst de microfoon over en praat hij zich naar het sprookje van Hasje en Wietje, die na veel omzwervingen, en met een vette knipoog naar het drugsbeleid in Hulst en Terneuzen, uiteindelijk als hero en heroïne de stad worden binnengehaald. Het publiek heeft af en toe moeite met het Oost-Zeeuws-Vlaamse dialect en de humor van Frans sluit niet altijd even goed aan op de Midden-Zeeuwse lachspieren. Met een liedje gewijd aan de overleden mevrouw Van de Broeke-De Man, jarenlang het boegbeeld van de vereniging, sluit Engel Reinhoudt het middagprogramma af. Voox-zitter Cees Martens is dik tevx-eden na afloop. Hij vindt de dag een prima afspiegeling van wat er leeft in en buiten de vereniging. Onderzoek en wetenschap wijst naar het verleden, dialectbevordering en digitalisering naar de toekomst. Verder is er sprake van groei en een lichte mate van verjonging van het ledenbestand, een positieve ontwikkeling. Tenslotte kent de dag een sfeer waarin ontmoeting en humor goed gedijen. De dialectdag heeft een sterke formule. De derde zaterdag in oktober kan ook voor 1999 weer vast worden aangekruist in de agenda van de dialectliefhebber. Reacties op deze rubriek zijn welkom. Indien u wilt reage ren, of wanneer u een tip voor ons heeft, kuntu schrij ven of faxen naar de PZC, Postbus 18, 4380AAVlissin- gen, fax 0118-470102, onder vermelding van Streektaal. Rondvaart 01 iddelburg'

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1998 | | pagina 28