Met een spijker in het hart Soms kun je ook kijken met je oren PZC Anthierens over Brei kunst cultuur 21 mm Bij Modiano blijft er niets van ons over vrijdag 16 oktober 1998 Johan Anthierens. Tegendraads Vlaams journalist met anarchistische inslag. Lijkt in die zin wel een beetje op chansonnier Jacques Brei, de getalenteerde zielsverwant over wie hij onlangs een prachtig boek schreef. Jacques Brei, De passie en de pijn heet het. Geen biografie maar een kritische en heerlijk geschreven hommage aan een man met een vulkanisch talent, een artiest die de lauwerkrans verachtte en altijd weer de creatieve strijd opzocht. Anthierens: „Brei teerde niet op zijn succes. Hij zocht telkens weer nieuwe uitdagingen. Zeer lucide. Geen woorden, maar daden. Eigenlijk was hij de perfecte Feyenoorder!" Wanneer de Noordzee koppig breekt aan hoge duinen En witte vlokken schuim uiteen slaan op de kruinen Wanneer de norse vloed beukt op het zwart basalt en over dijk en duin de grijze nevel valt. De aanhef van 'Mijn vlakke land' van Jacques Brei, dat lied waarin het adjectief norse door de zanger zo karakteristiek wordt gezongen als Noorse. In geen chanson is Vlaanderen mooier bezongen. Bij na een gebed, een hymne, waar voor alle Belgen alsnog eerbiedig op de knieën zouden moeten gaan, het koningshuis incluis. Net als voor 'Marieke' een liefdeslied dat de eeuwen zal trotseren. Anthier ens beluistert het nog vaak en elke keer weer raakt hij ontroerd. „Het kan nu niet meer", zegt hij, „maar als Brei hier voor me zou staan, zou ik hem willen vragen waar die liefde voor dat Vlaamse landschap en de Vlaamse volks aard nu eigenlijk vandaan komt. Hij had wel passieve kennis van het Vlaams, maar sprak het zeer gebrekkig. Brei is Franstalig op gevoed, zijn vader was van Zand voorde, een plaatsje dat dan weer Frans was, dan weer Vlaams, een soort eb- en vloedbeweging. Bo vendien had hij bijna uitsluitend Franse vrienden. En dan toch die liefde voor dat vlakke land." Anthierens is een van de weinige journalisten die Brei langdurig hebben gesproken. „Ikheb hem in 1959 voor het eerst geïnterviewd, een vrij lang interview. Brei lag na een nacht doorhalen in Parijs nog te slapen, dus Miche, zijn vrouw, moest hem wekken. Hij kwam in zijn kamerjas naar beneden. Met zijn haar in pieken. Ik had een fo tograaf bij me die eigenlijk alleen maar modefoto's maakte. Die jon gen vond het maar niks, zo'n on verzorgde, ongeschoren man, met nog een drankasem ook. Ik moest hem op een gegeven ogenblik echt inseinen dat hij zou gaan knip pen." „Brei was tijdens dat gesprek ui terst rustig en vriendelijk. Ik in terviewde hem over het lied 'Les Flamandes', waarop woedende reacties uit Vlaanderen waren ge komen. Brei had onder meer ge schreven dat de Vlamingen ook op begrafenissen doodgemoedereerd aan het dansen sloegen. Hij vond dat karakteristiek voor Vlaande ren. Velen namen hem dat uiterst kwalijk. Brei had dat helemaal niet naar bedoeld, alleen op een typisch Vlaams trekje willen wij zen. En hij had gelijk. Ik heb het in Johan Anthierens: „Brei was in wezen een anarchist. Daarin voel ik met hem een zekere zielsverwantschap." Vlaanderen ook wel meegemaakt dat de rouwenden na de koffieta fel, nog met de sporen van tranen op hun gezicht, aan het dansen sloegen. Een dodendans. Mis schien wel onder het motto: Wij nog niet, wij nog niet. „In het chanson 'De Flamingan ten' had Brei echter wel behoorlijk om zich heen geslagen. Hij schreef dat die Flaminganten nazi's waren gedurende de oorlogen, en katho liek ertussen. Dat kwam natuur lijk wel aan. Zo erg dat sommige radiostations hier in België zijn platen niet meer wilden draaien, dat hij werd geboycot. Maar het gesprek met Brei destijds had een prettig karakter. Ik geloof dat hij toen voor de eerste keer met heel zijn familie op de foto is gegaan." Autoritair Zo'n jaar of tien geleden ontstond bij Anthierens in een onbewaakt moment het idee om een biografie over Brei te schrijven. „Maar dat heb ik onderschat", zegt hij. „Dat is een werk van jaren en ik ben meer iemand van de korte baan. In de zomer van 1987 werd ik bena derd door uitgeverij Veen of ik misschien een boek over Brei wil de schrijven, ter gelegenheid van zijn tienjarige sterfdag in 1988. Dat is dus mislukt. En nu kom ik op zijn twintigste sterfdag met dit boek. Ik heb in 'De Standaard' al strenge reacties gehad. Maar ze beoordelen dit boek nog steeds met die biografie in hun achter hoofd en dat klopt dus niet." Brei trouwde in 1950 met Miche en kreeg met haar drie dochters. Hij heeft zich van zijn vaderlijke ta ken niet of nauwelijks gekweten. 'Een gezin kan mooi zijn', zei hij eens in een interview, 'het is vaak ook de hel. U moet eens nagaan hoeveel kinderen geen geluid ver dragen. Die verbleken als er plot seling een bord valt. Die in tranen uitbarsten als er onverhoeds een kopje breekt.' Hij bedoelde daar mee dat het beter voor kinderen was geen vader in huis te hebben, dan een tirannieke brompot van wie niks mocht. Anthierens: ..Brei kon niet echt goed functioneren binnen zijn hu welijk, hoewel hij nooit officieel is gescheiden. Echt ruzie hebben ze nooit gemaakt. Hij was een nogal autoritaire vader. Duldde geen te genspraak. De laatste jaren van Jacques Brei zijn leven is hij verbitterd over de pes zoals trouw, liefde en zorg, relatie met zijn kinderen. De ver- principes die hij wel heeft uitge- standhouding met zijn dochters dragen in zijn chansons, heeft hij was slecht. Aan de nobele princi- zichzelf niet gehouden. Ik heb van foto Harmende Jong France Brei, zijn dochter, gehoord dat ze eigenlijk thuis geen jeugd heeft gehad. Brei had nooit tijd, moest altijd weg, 's nachts laat doorhalen Hij leefde op dubbele snelheid. Had geen oog voor zijn kinderen." „Brei had bovendien zelf teveel complexen. Doorzijn vader was er voor hem een baan uitgestippeld in de kartonindustrie. Maar die zekerheid gooide hij weg. Op de vuilnishoop, dat burgerlijke be staan! Hij ging zingen en liedjes schrijven, min of meer op de bon nefooi. Zijn vrouw zal daar niet blij mee zijn geweest, maar ze steunde hem toch. Brei wilde lied jes voor anderen schrijven. Zag het niet zitten om die zelf te zin gen. Hij vond zichzelf daarvoor te lelijk. Maar toen hij zijn chansons niet kwijtraakte, is hij ze uiteinde lijk toch maar zelf gaan vertol ken." Kindertijd „Hij voelde zich een kleine God, een man die alles aankon. Zijn jeugd, het zalige Arcadia, was te loorgegaan. Zo voelde hij dat ten minste. Hij heeft eens gezegd dat hij zijn vader niet één keer heeft zien lachen. Besef je wel hoe erg zoiets is? Brei was daarom altijd op zoek naar die kindertijd, naar dat paradijs. Hij probeerde dat te creëren door te leven zoals hij leef de. De onmogelijke droom dro men, reiken naar de onbereik- baarste ster, zoals in De Man van La Mancha Op zeker moment kondigde hij aan dat hij ging stop pen met zingen. Eigenlijk op het hoogtepunt van zijn succes. Nie mand geloofde dat hij dat zou doen, maar hij meende het. Hij teerde niet op zijn roem, wilde al tijd weer wat nieuws, iets anders. Als hij niet zo vroeg was gestor ven, denk ik wel eens, wat hadden we dan nog een prachtige chan sons van die man kunnen ver wachten!" „Ik heb hem gezien tijdens een af scheidsconcert en de mensen klapten echt hun handen stuk. Kom terug, kom terug! Op een ge geven moment stond hij inzijnka- merjas op het podium. Terwijl hij zich al had afgeschminkt Maar Brei wilde geen gespreid bedje. Hij was geen artiest die op de automa tische piloot kon overschakelen. Hard en consciëntieus werken, dat deed hij. Hij praatte soms twee da gen lang in op de componisten om een melodie te krijgen zoals hij die wilde. De tekst was voor hem een man, de muziek een vrouw. En die twee moesten zich in perfecte har monie naar elkaar voegen. Mak kelijk was Brei niet voor de men sen die met hem werkten Soms erg rancuneus- Hij zei eens: Als ie mand mij een hand geeft, moet ik altijd denken aan wat die hand mij heeft aangedaan." „Brei is een levend voorbeeld van hoe je je eigen leven vorm kunt ge ven. Sommige mensen waren vol gens hem alleen maar een figurant in hun eigen leven. Je moest zor gen dat je de hoofdrolspeler werd." Intens leven „Brei zat met die bedorven jeugd en moest dat creatief compense ren. Een man met een spijker in zijn hart, niet echt gelukkig, nee. Intens leven, hij heeft het heel ob sessioneel beleden en onderhou den. Brei sliep eigenlijk nauwe lijks. Had een hekel aan zijn bed, als tenminste zijn libido hem er niet naar toe dreef. Maar ook dan zou hij zich nooit aan een huwe lijksleven hebben kunnen wijden. Van vrouwen verwachtte hij geen evenwicht in zijn leven. Hij noem de de vrouw 'een verrukkelijke vijand', wier blote harnas hem al tijd weer zou ontroeren. Hij zei: Als al mijn vijanden bloot waren, zou dat de strijd een stuk prettiger maken." „Het dagelijkse leven, al die be slommeringen, dat was in zijn ogen kloterij. Brei was in wezen een anarchist. En dat trekt me in hem. Daarin voel ik met hem een zekere zielsverwantschap. Ik heb dat ook bij figuren als Jan van Nij- len en Willem Elsschot, wier anar chistische inslag wat minder ex trovert was. Brei nam geen blad voor de mond en zei waar het op stond. En dat moet ook af en toe. Een kwestie van morele hygiëne. In 1974 vertrok Brei met zijn zeil boot Askoy uit België voor een wereldreis. Samen met zijn le vensgezellin Maddly Bamy en zijn dochter France. In datzelfde jaar constateren de artsen longkanker bij hem. Op 16 novemver 1974 gaat Brei in Brussel onder het mes Als hij wat is bijgetrokken, wordt de zeereis voortgezet en gaan ze voor anker in de baai van het vul kanische eiland Hi va Oa, op de Markiezen-archipel, het eiland waar ook de schilder Paul Gau guin heeft gewoond en gewerkt. Drie j aar later en tal van prachtige chansons verder - Zal ik je wat zeggen, kniezen geeft geen pas op de Markiezen - sterft Brei in het ziekenhuis van Bobigny in Parijs. Zijn stoffelijke resten worden naar Hi va Oa, zijn geliefde eiland, overgebracht. Laatste avondmaal Anthierens is Brels graf op Hiva Oa gaan opzoeken. Hij beschrijft zijn tocht daar naar toe beeldend en ontroerend. „Brei", zegt Anthierens, „had net als wij allen angst om dood te gaan. Dat blijkt wel uit een van zijn mooiste chan sons: 'Le dernier repas', waarin hij voor de laatste keer stenen naar de hemel gooit en schreeuwt dat God dood is, waarin hij voor de laatste keer de burgerij beledigt. Hij zit in dat chanson aan het laatste avondmaal, samen met zijn ezel tje, zijn kippen, zijn schapen, koeien en vrouwen. Het lied ein digt ermee dat hij bang is, doods bang. Ik stond daar op dat eiland aan zijn graf en kreeg het idee als of ik had aangebeld bij iemand die niet thuis was. Maar toch ben ik blij dat ik het heb bezocht." Cees van Hoore Johan Anthierens Jacques Brei, De passie en de pijn - Uitgeverij Veen, f34,90. Voor zijn 'Vijftig kindervoor stellingen' in 's Nachts op dak kreeg K. Schippers drie jaar gele den een Zilveren Griffel. In Sok of sprei bundelde hij er opnieuw vijftig. Ook die schreef hij oor spronkelijk voor de Kinderpagi na van NRC-Handelsblad. Zestig geluksvogels (niet één meer) bezitten het in 1996 door de Zondagsdrukkers als centsprent gedrukte verhaal van K. Schip pers, dat nu met een illustratie van Olivia Ettema is opgenomen in Sok of sprei. Het titelopstel van deze tweede bundel met 'Vijftig kindervoorstellingen' vertelt de - verzonnen - geschiedenis van een wollen sprei die door een arme moeder eerst wordt uitgehaald en daarna tot kindersokken ver werkt, nogmaals (maar dan door een dame in betere doen) wordt 'gerecycled': 'Op de verjaardag van de moeder werd er 's morgens vroeg gebeld. Het was de post met een pakje. Ze maakte het met ze nuwachtige vingers open. Wie had er aan haar gedacht? Door het witte vloeipapier schemerde een rood cadeau. Eerst dat kaart je lezen. Het was van de dame en ze schreef dat ze al met de wol van dat eerste paar sokken was gaan breien. Van harte gefeliciteerd! Uit het papier kwam de vuurrode sprei tevoorschijn die de dame bij dat ene bezoek op het bed van de moeder had zien liggen. Kenmerkend Een ander - waar gebeurd - ver haal dat kenmerkend is voor de manier waarop je met K. Schip pers om je heen leert kijken, maakt duidelijk wat er te zien is op een wazige zwartwit-foto ge maakt door Steven Pippin. Die fotograaf had in zijn leven zoveel dingen gefotografeerd dat hij er op een dag schoon genoeg van had. Totdat hij zich afvroeg of- 'het mogelijk zou zijn al die din gen ogen te geven, zodat ze einde lijk konden terugkijken. Met een vel lichtgevoelig papier en een groot stuk karton waarin hij een gaatje had geprikt maakte hij toen van een zielloze badkuip een ding dat anderhalf uur daarna kon laten zien hoe het al die tijd naar hem had gekeken: 'Einde lijk wisten (de dingen) iets van hun omgeving waar ze zo lang zonder ogen naar hadden geke ken.' Lezers van K. Schippers' verha len en beschouwingen voor vol wassenen herkennen in het mini- essay bij 'Badkuip veranderd in een gaatjescamera' een soortge lijk stuk van hem in zijn bundel 'Eb' over de blind geworden John Hull. Die beschrijft in 'Touching the Rock' de klank van een park en hoe het leven met een gesprek, een kerkklok, een voetstap of een vleugelslag hoorbaar moet wor den gemaakt. Als hij op een avond merkt dat het hard is gaan regenen hoort hij 'de harde slagen op de bladeren van de struiken, de diepe klank waarmee de regen op het gazon valt. even verder schampen de stralen langs de schutting. De vijver, de houten bank. een vloer van beton en al die aanrakingen klinken zo ver schillend dat de tuin voor Huil nu diepte en omtrekken krijgt. Regende het maar eens in de ka mer, schrijft hij. Dan zou hij in één ogenblik een geluidsafdruk krijgen van zijn interieur. Er is nóg een reden om het ver haal over John Huil hier met de 'Kindervoorstellingen' in ver band te brengen. K. Schippers kreeg zijn Zilveren Griffel des tijds in de categorie Informatieve Boeken. Een verdiende, maar te gelijk merkwaardige bekroning. omdat hij in 1996 voor al zijn es says in 'Eb', 'De berg en de steen fabriek', 'Museo Sentimental' en 'De vermiste kindertekening' de belangrijkste literaire oeuvre- prijs van Nederland kreeg. De Illustratie in Sok of sprei. P.C. Hooftprijs bekroont 'van al les' maar niet iets informatiefs, educatiefs of populair-weten- schappelijks. Die Griffel moet daarom 'gewoon' als een literaire bekroning beschouwd worden. Geheim De verhalen bij de schilderijen, afbeeldingen van nutteloze din gen (zoals het tramkaartje uit 1888), tekeningen en foto's zijn meer dan beschrijvende verslag jes van om en nabij vijfhonderd woorden. Altijd onthullen ze het geheim van iets - op het eerste ge zicht - allergewoonst. En dat zo onbevangen en met zo'n weerga loze behendigheid, dat je belust blijft lezen en kij ken, naar dingen die zich 'als vanzelf' anders gaan gedragen. Geen wonder dat je dan die ene keer van verbazing achteroverdondert als zelfs K. Schippers niet blijkt te kunen wat gaandeweg vanzelfsprekend werd. In zijn bespiegeling bij een in 1938 gemaakte foto moet hij - hoe spijtig - in het midden laten in welke maand van het jaar de met kunstlicht opgepoetste goo chelaar Cardon poseerde in een Amsterdamse studio... Wat dan weer ruimschoots wordt goedge maakt met het prachtige woord dat hij vond voor een gekarteld stukje papier dat zo'n kleine rol in ons leven speelt, dat er geen naam voor leek te bestaan. Jan Smeekens K. Schippers: Sok of sprei - Vijftig kindervoorstellingen Quendo, Am sterdam - 64 pag., f 27,50. Van de Franse schrijver Patrick Modiano verscheen de afgelo pen jaren een groot aantal romans in een Nederlandse vertaling. En terecht - niet alleen is het literaire werk van deze grootmeester zeer de moeite waard om te lezen, maar ook vormen zijn romans heel dui delijk een oeuvre waarin steeds dezelfde thematiek en toon naar voren komen. Afgelopen maand verscheen Dora Bruder, een roman die geënt is op de werkelijkheid. Modiano voert zichzelf ten tonele als een schrijver die probeert een joods meisje aan de vergetelheid te ontrukken. Dora Bruder is een van de vele schimmen die zijn werk be volken. Wat de romans van Modiano in de eerste plaats zo boeiend maakt, is de stijl. In sobere en trefzekere be woordingen weet hij de lezers mee te slepen in zijn verhalen, die stuk voor stuk een beeld van het verle den oproepen. Modiano maakt zich niet schuldig aan 'mooischrijverij' om de dood eenvoudige reden dat hij die niet nodig heeft. Het is alsof in zijn proza alle zinnen en punten op de juiste plaats staan, waardoor je het gevoel krijgt dat de schrijver zijn verhalen keer op keer heeft doorleefd. Vermist Aan het begin van Dora Bruder leest de schrijver Modiano een be richt in een oude krant uit 1941: 'Vermist: een vijftienjarig meisje, Dora Bruder, lm55, ovaal gezicht, grijsbruine ogen. grijze sportjas, donkerrode trui. marineblauwe rok en hoed, kastanjebruine sportschoenen. Inlichtingen s.v.p. aan Mr. en Mw. Bruder, Boulevard Omano 41, Parijs.' Het bericht zet hem aan een zoek tocht te ondernemen. Modiano wil proberen te achterhalen hoe het kan dat een meisje in 1941 van huis is weggelopen. Hij krijgt ver volgens slechts een paar feiten on der ogen. Met elkaar vormen ze een beeld van een tragedie die ein digt in Auschwitz. Het is Modiano niet alleen te doen geweest om uit te zoeken wie deze Dora Bruder is geweest en waar om ze destijds de woning van haar ouders ontvluchtte. De roman vormt langzaam maar zeker een aanklacht tegen de vergetelheid, waarin mensen van vlees en bloed zijn opgelost tot nietszeggende en vage schimmen. Ook in andere romans van Modia no kom je de pogingen van een 'ik figuur' tegen om het verleden te reconstrueren, maar die zijn altijd gedoemd te mislukken. 'Waren het dezelfde mensen als degenen die ik gekend had en wier elegante gestalten in mijn geheu gen voorbijschoven?', vraagt bij voorbeeld de verteller in zijn ro man Aardige jongens zich op zeker moment af. De vraag kun je niet alleen beschouwen als de kern van deze roman, maar is van toe passing op Modiano's hele werk. De herinnering en het verganke lijke vormen zijn belangrijkste thema's. Knagend besef Het lezen van een roman van Mo diano zorgt vooral voor het kna gende besef dat in het geheugen geen plaats is voor personen, maar alleen voor schimmen. Neem bijvoorbeeld ook de roman Hondelente, waarin de centrale fi guur alleen maar tot leven komt via een foto die de verteller bij toe val heeft ontdekt. Het verhaal speelt zich nadrukkelijk af in het verleden.- een 'ik' haalt herinne ringen op aan een periode van der tig jaar geleden. Hondelente gaat in feite over de onmogelijkheid om voorbije gebeurtenissen op te roe pen. Ook de figuren in Aardige jongens komen alleen in het verleden tot leven. Ze zijn schimmen die slechts in het geheugen aanwezig zijn. Essentie En in Dora Bruder? De zoektocht van Modiano leidt naar archieven waar veel materiaal inmiddels is verdwenen. Hij is aanvankelijk op zoek naar informatie over een ze ventienjarig joods meisje, maar stuit daarna eveneens op korte ge gevens over mensen van wie ook helemaal niets meer bekend is. Het zijn geen mensen meer die nog in de geheugens van anderen voortleven, ze zijn inmiddels ver worden tot helemaal niets. Dat is de aangrijpende, maar niet bepaald vrolijk makende essentie van deze roman van Modiano. De schimmen zijn voorgoed schim men geworden, ware het niet dat Modiano tenminste nog een po ging heeft ondernomen om een van hen aan de vergankelijkheid te ontrukken: 'Het zijn mensen die weinig sporen achterlaten: haast anonieme gestalten. Ze maken zich met los van het decor van be- "paalde straten in Parijs, van het voorstedelijke landschap waar ze. zoals ik bij toeval ontdekte, ooit hebben gewoond. Wat we van hen weten beperkt zich tot een adres En die topografische nauwkeurig heid staat in schril contrast met alles wat we nooit over hen zullen weten - met die leegte, die muur van onbekendheid en stilte.' Jacob Moerman Patrick Modiano: Dora Bruder - Uit geverij Meulenhoff Amsterdam, f32,90.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1998 | | pagina 21