p0M 2%
Groene oase tussen
de zware metalen
PZC
buitenge bis cl
Bornem domein van sportvissers
door het oog van Wim Riemens
31
Jf -y-
woensdag 7 oktober 1998
Bornem
door Conny van Gremberghe
Neenee, schudt Dirk Claessen
van de Toeilstische Dienst
van het Belgische Bornem stellig.
„De brug bij Temse is niet de brug
die in Stijn Streuvels Teleurgang
van de Waterhoek figureert. Dat
wordt weieens beweerd, maar het
is niet het geval. In Bornem was
men destijds blij met die brug, van
verzet tegen de bouw ervan was
geen sprake, het isolement van het
Rivierenland werd ermee
doorbroken en dat was voor de
ontwikkeling van de streek van
evident belang."
Bomem is de grootste gemeente in
de regio Klein Brabant, het meest
westelijke puntje van de Belgische
provincie Antwerpen. Het is een
aparte regio, die zich niet
makkelijk onder één noemer laat
vangen. Bij Boom en Willebroek
heeft de industrie nu en in het
verleden zijn sporen nagelaten in
het landschap. Ooit hing de
Gentse toxicoloog professor
Heyndrincks - nog voor hij viel
voor de charmes van een
examenkandidate en zijn positie
verloor - metalen plaatjes in de
bomen om aan te tonen dat de
lucht rond de industrieplaatsjes
buitengewoon vervuild was. Om
het onderzoek werd gelachen,
maar later bleek uit andere
navorsingen het gelijk van de
Gentse hoogleraar. Recentelijk
werd ook nog eens aangetoond dat
grote stukken grond aan het
Kanaal van Willebroek zwaar
verontreinigd waren met
cyaniden en zware metalen. Het
iets verder westelijk gelegen
Bornem, dat van de
industrieplaatsen gescheiden
wordt door een bedrijvenzone
langs de NI6 en het buurdorp
Puurs, ontbeert zware industrie,
oude steenfabrieken en
stortplaatsen.
Sterker nog de gemeente Bornem,
bestaand uit het gelijknamige
dorp en de kernen Mariekerke,
Hingene en Weert, samen zo'n
19.000 inwoners, is een
buitengewone groene oase in de
stedendriehoek Brussel-Gent-
Antwerpen. Een voor Vlaamse
begrippen uniek natuurgebied
met wielen, wijnmenvelden,
dijken, kreken en met polders
volgeplante populieren-en
eikenbossen
De Temsesteenweg -een weg die
zijn naam door de massieve
kasseien eer aandoet- leidt de
bezoeker naar het achter een met
groen omzoomde wiel verscholen
dorp. Het centrum van Bomem
wordt gevormd door het
Kardinaal Cardijnplein en de
Boomstraat. Op de kruising van
straat en plein valt het grote in
neo-Vlaamse renaissancestijl
opgetrokken Landhuis op. Het
gebouw dateert van 1923 en werd
gebouwd op de plaats waar ooit
een gotisch landhuis stond. Voor
het Landhuis, op de parkeerplaats
waar alleen het schepencollege en
ceremonieauto's mogen staan
stond in de Middeleeuwen een
boom waaronder de vierschaar
zetelde. Boom en rechtssprekers
zijn evenwel niet meer vandaag de
dag in Bornem te vinden. Wel veel
winkels en café's. In tegenstelling
tot veel andere forensendorpen in
het verstedelijkte Vlaanderen is
het centrum van het dorp dan ook
levendig, druk zelfs. Mensen doen
hun boodschappen, in de café's
wordt in de vroege ochtenduren al
geschonken, scholieren fietsen
naar school en huisvrouwen
schrobben het trottoir. De
Boomstraat geurt naar
bleekwater.
Allegaartje
Voor de monumentale Onze Lieve
Vrouwe en Sint-Leodegariuskerk
op het Cardijnplein hebben drie
vrouwen het over Maria van
wijlen Camiel, die - omdat ze niet
allenig wil zijn - de keuze heeft om
tijdelijk in te trekken bij onze
Magda in Brussel of Jeanine in
Oalust (Aalst), maar eigenlijk
liever gewoon thuis blij ft omdat ze
toch alleen verder moet. De voors
en tegens worden gewogen.
Meningen uitgewisseld totdat de
torenklok luidt en één van de
vrouwen gehaast afscheid moet
nemen. De kerk is een allegaartje
van bouwstijlen. De crypte
dateert uit de 12de eeuw, de
torenvoet en het koor is een klein
eeuwtje jonger, terwijl de
neobarokke toren in 1840 voltooid
werd. In een zijnis in de rijk
versierde katholieke kerk bevindt
zich het graf van Pedro Coloma,
een Spaanse edelman die in de
zeventiende eeuw de titel van heer
van Bomem droeg. De Spanjaard
schonk het dorp een klooster en
speelde een belangrijke rol bij de
polderwerken langs de toen nog
woeste Schelde.
Het door Coloma gestichte
klooster ligt nog steeds in het
dorp, aan - het kan haast niet
anders - de Kloosterstraat. De
abdij zelf is niet bijzonder met zijn
verschillende gebouwen uit
diverse tijdperken. Wel heeft de
bibliotheek en het archief van de
Cisterciënzers nationale faam
verworven vanwege zijn oude
geschriften en manuscripten. De
abdij is het begin en eindpunt van
het Boerenkrijgpad, een route
door het dorp. waarbij stilgestaan
wordt bij de boerenopstand die
het België van twee eeuwen terug
drie maanden in zijn greep hield.
De Fransen hadden in die jaren de
zuidelijke Nederlanden bezet. De
gelijkheid en broederschap
verkondigende Fransen waren bij
hun inval in 1794 op weinig verzet
gestuit bezuiden en benoorden
Brussel. Dat veranderde evenwel
toen het nieuwe regime vanuit
Parijs anti-kerkelijke politiek
begon te voeren en en passant de
Vlaamse boeren verplichtte om de
Ooit een zelfstandig en welvarend stadje, nu een
verstild dorp in de gemeente Sluis-Aardenburg:
Sint-Anna ter Muiden. Gelet op het recordaantal
reacties op de foto in Buitengebied van vorige week is
het dorp bij veel Zeeuwen bekend. Op zich niet zo
verwonderlijk. Het heeft iets markants, iets eigens,
het is pittoresk en idyllisch. Sint-Anna ter Muiden
(oftewel Mude) is waarschijnlijk omstreeks 1200
ontstaan aan de linkeroever van het Zwin, toen
toegangspoort tot het welvarende Brugge. De plaats
komt voor het eerst in de kronieken voor in 1213, in
het verslag van een Engelse vlootinval in het Zwin.
Handel en visserij zorgden voor groei en in 1242 kreeg
Sint Anna ter Mui den het stadsrecht van Brugge. In
1252 werd Mude lid van de Vlaamse Hanze te
Londen.
Het hoogtepunt van de bloei speelde zich in de
dertiende eeuw af. Daarna verplaatsen veel
kooplieden hun bedrijf naar de kust. In 1385 hielden
de Engelsen weer hevig huis in het stadje, dat werd
geplunderd en verbrand. In 1405 herhaalde zich dat.
In 1437 waren het de Sluizenaren die er de brand
injoegen en in 1483 was het aartshertog Maximiliaan
die zijn troepen tot plunderen aanzette. De
verzanding van het Zwin zorgde voor grote
problemen. Het betekende de nekslag voor Sint-
Anna ter Muiden als welvarende handelsstad. In de
tachtigjarige oorlog werd het plaatsje opnieuw
verwoest en daarna woonden er lange tijd alleen
enkele landbouwers.
In het dorp overheerst de vierkante kruisingstoren
uit de veertiende eeuw; het restant van een grote kerk
die in de tachtigjarige oorlog verwoest werd. Tegen
de toren bouwden de protestanten in 1653 een kerkje.
Aan de rand an de oude begraafplaats zijn
kinderpotten gevonden: potten waarin
overblijfselen van doodgeboren, ongedoopte
kinderen werden gestopt. Opvallend zijn de lage
huisjes aan een keienpleintje met een dorpspomp uit
1789. Aan het plein staat ook het voormalige
raadshuis (vóór 1880 was Sint-Anna een zelfstandige
gemeente), dat dateert uit de zeventiende eeuw; het
doet nu dienst als tentoonstellingsruimte. Sinds 1967
is Sint-Anna ter Muiden aangewezen als beschermd
dorpsgezicht. Schilders en schrijvers mochten er
graag inspiratie op doen.
Twee inzenders noemden een andere naam: Baarland
en Goedereede. Alle andere inzendingen waren juist.
I. Dierkx uit Cadzand-Bad vermeldt erbij dat de
inwoners van Sint-Anna vroeger de bijnaam Turken
hadden (en dat was niet als compliment bedoeld). C.
Lievense uit Domburg schijft over haar eerste
kennismaking met het dorp: in 1960, tijdens een
schoolreis. Uit de stapel goede oplossingen werden
als winnaars getrokken: >1. Wesdorp-van Espen,
Sluis. J. Daanseu-van Rooyen, Oostburg en C. M. A
Boone, Arnemuiden. Zij ontvangen een waardebon.
De vraag van de nieuwe opgave luidt: wat is de naam
van de plaats waar Wim Riemens fotografeerde?
Oplossingen kunnen tot en met uiterlijk zaterdag 10
oktober worden gezonden naar: redactie PZC
Buitengebied, postbus 18, 4380 AA, Vlissingen, fax
0118-470102, e-mail redactie@pzc.nl. Onder de
inzenders van goede oplossingen worden drie
waardebonnen verloot.
:Vi" "V
fotografie Peter Nicolai
dienstplicht te vervullen. De
invoering van deze plicht (de
conscriptie) wekte binnen kort
tijdbestek hevige weerstand op,
die het sterkst was in Klein
Brabant.
Onder leiding van Emmanuel
Rollier vormden de boeren uit de
streek rond Bomem een klein
leger dat gewapend met zeisen,
rieken en ander
(landbouw)materiaal de strijd
aanbond met de Franse troepen.
De helden van de boerenkrijg uit
1798 hielden hun verzet drie
maanden vol. In december van dat
jaar werden ze voorgoed verslagen
bij Hasselt. Op het Cardeelplein
herinnert een eind vorige eeuw
opgetrokken beeld nog aan de
vergeten boerenkrijg.
Bornem is een vissersdomein.
Werd begin deze eeuw nog in de
Schelde gevist, tegenwoordig
gooien honderden sportvissers een
lijntje uit in de vele waterpartijen
in en om het dorp. Het voormalig
Fort Bomem. tussen 1910 en 1914
aangelegd als onderdeel van de
verdedigingsgordel van
Antwerpen, is een vreemd
vissersdomein. Het kolossale,
deels overwoekerde, betonnen
bouwwerk dat generaal
Brialmont vergeefs liet optrekken,
wordt aan weerszijden omgeven
door tuinhuisjes en chaletjes met
steigertjes en rijkelijk gevulde
bloempotten Gevist wordt er ook
in de Oude Schelde, de vroegere
rivierbedding, die in het dorp
stomweg 'de vijver' wordt
genoemd. Aan weerszijden van de
door het landschap slingerende
oude rivier armen strekken zich de
laaggelegen beplante polders uit
Slot
Middenin deze uitgestrekte
nattigheid rijst het het slot van de
familie Marnix van Sint-
Aldegonde op, nazaten van de
bekende humanist-calvinist die
Willem de Zwijger bijstond in zijn
strijd tegen de Spanjaarden. Deze
de Marnix, zijn voornaam Filips
wordt nogal eens vergeten, heeft
nimmer het huidige gebouw
aanschouwd. In zijn tijd stond op
de plek waar nu het neogotisch
bouwwerk van de Antwerpse
architect Beyaert staat een
waterburcht die waarschijnlijk al
in de vroege Middeleeuwen was
gebouwd Het kasteel is in de
zomer te bezichtigen, edoch alleen
dodr groepen en op afspraak.