)uit6ngebÏ6d Een krekenland vol eigenheden Geloof verzet Bergen PZC Bottels trekken veel vinken weerwoord Nostalgie bij Onze Grote Rivieren 28 Het was lastig voor Van der Maas 29 De Zeeuwse nachtegaal geen kikker 30 Bornem, een oase bij Antwerpen 31 27 natuurjournaal woensdag 7 oktober 1998 door Wout Bareman In de uitloper van het Groote Gat bij Sint-Kruis houdt zich een blauwe reiger .op. Iets verderop banen twee zwanen zich een weg door het kroos dat de kreek van oever tot oever bedekt. Het is druilerig weer. Geen f ietstoerist te bekennen. Aan de kreken in het Meetjesland, rond Sint- Jan-in-Eremo, Waterland- Oudeman en Watervliet vallen hier en daar groene paraplu's te ontwaren. Ze verbergen Belgen met een petje, in een windjack en soms met lierlaarzen. Vissers, die eenmaal aangesproken al snel vervallen in hun eigen latijn. De één vangt regelmatig zeer bovenmaatse snoekbaarzen in de Roeselarekreek, de ander geeft hoog op over het visbestand in de Hollandersgatkreek De kreken in de grensstreek van Oost-, West- en Zeeuws- Vlaanderen volgen een grillige loop. Daar waar boomgroepen (Canada's) staan, mag een kreek worden verwacht, die zich hier en daar laat overbruggen ten behoeve van het wegverkeer, maar vervolgens weer snel verdwijnt in een landschap dat ontegenzeggelij k de sporen draagt van de alles verslindende vloedstromen, die in 1377 en 1404 het hele gebied verzwolgen. Daarna sloeg de watersnood nog vele malen toe. De Honte of Westerschelde baande zich op tal van plaatsen een weg tot ver in het Vlaamse land. De turfputten - want in de Middeleeuwen werd er turf gestoken - werden bij iedere opkomende vloed verder uitgeschuurd. Aan die vernietigende vloed werd pas tegen het einde van de zestiende eeuw een halt toegeroepen, toen de dijken werden hersteld en de geulen van de zee werden afgesneden. Volgens de overlevering hebben de overstromingen in de veertiende, vijftiende en zestiende eeuw zeker 60.000 slachtoffers geëist. Wie de kreken nu beziet, kan zich die aanhoudende zondvloed en z'n gevolgen nauwelijks voorstellen. Aan de rand van iedere kreek duiden grillig gezaagde en geverniste planken de naam. De Molenkreek, de Boerekreek, de B lokkreek, de Vrouwkenshoekkreek, de Geuzeput, de Haantjesgatpolder, de Biezenkreek en de Valeiskreek (bij Aardenburg en Sint-Kruis) en verderop rond Assenede, de Rode Geul, de Grote Geul, het Klein Geulke, het Hollands Gat... Dat is het middengebied. Maar ook de grensstreek van West- en Oost- Zeeuws-Vlaanderen telt fotografie Charles Strijd tientallen kreken, geulen en putten. Bij Wachtebeke en Moerbeke bijvoorbeeld de Grote Kreek, de Zoute Vaart, het Ketelaersgat en het Perenboomgat, de Grote Geule bij Kieldracht... In het westen zijn er de de kreekresten rond Damme, de kreken van Lapscheure (de Platte Kreek, de Fletterdamkreek, de Rietgeule) en aan de Zeeuws- Vlaamse kant van de grens de Boskreek, de Niepwer- kerkschekreek, de Passageule, Canisvliet, de Boschkreek, het Ruischende Gat, het Groot Eiland en de Vlaamsche Kreek. Aangetast Natuur- en landschapsbeschermers zijn sinds jaar en dag overtuigd van het unieke karakter van het grensoverschrijdend krekengebied in Vlaanderen en Zeeuws-Vlaanderen. Ze brachten het gebied in kaart en constateerden dat door de jaren heen 'vele ecologische, cultuurhistorische en aardkundige eigenheden' zijn aangetast door onvoldoende bescherming, sterke versnippering, een slecht milieu- en waterbeleid en andere bedreigingen. Tot in het midden van deze eeuw veranderde het landschap in de grensstreek geleidelijk of incidenteel. In het recente verleden kwam daarin verandering. Verstedelijking, landbouw en verkeer drukten hun stempel; ze tastten het eigen cultuur-historische karakter van de streek aan. En zo dreigde het erfgoed verloren te gaan. Onderzoekers trokken, in het begin van de jaren negentig, één belangrijke conclusie: alleen planmatige en offensieve aanpak kon de trend ombuigen, waarbij voor het natuurbehoud een koppeling moest worden gemaakt met het ruimtelijk-, milieu- en waterbeleid. Met steun van de Euregio Scheldemond werd het studieproject Grensoverschrijdend Krekengebied opgezet. De aanpak werd vervat in een beleidsplan dat, na jaren van uitvoerig overleg en vele studies, eind oktober vorig jaar met enige triomf werd gepresenteerd. Het plan gaat uit van een harmonieuze samenhang tussen natuur, landschap, landbouw en toerisme. Ja, ook toerisme, zij het binnen duidelijke grenzen. Er wordt uiterst behoedzaam gehandeld. De provincies, de gemeenten, de waterschappen, de polderbesturen'en al die andere betrokken partijen worden via legio overlegprocedures bij de uitvoering betrokken. Inmiddels zijn verschillende deelprojecten al ter hand genomen: voor de bouw van zuiveringsinstallaties en de aanleg van riolering zijn, in het kader van het deelproject Schone Kreken - miljoenen guldens uitgetrokken Hier en daar worden ook rietkragen aangebracht. Een drietal proefprojecten toonde dat de goede weg was ingeslagen: de grensoverschrijdende waterloop Het Lapscheurse Gat kreeg een onderhoudsvrije oever, in Damme werden een oud kreekrestant gerestaureerd en een drinkpoel en vijver uitgebaggerd en in Retranchement werden de oude vesten cultuur-historisch en ecologisch verantwoord hersteld, 't Is nog maar het begin van een ambitieus tienjarenplan dat het krekengebied in de grensstreek moet omtoveren tot een 'beschermd gebied', waar de natuur- en landschapswaarden worden gekoesterd in goede harmonie met de landbouw, maar ook met (gecontroleerde) ruimte voor recreatie en toerisme De Euregio heeft vier kerngebieden aangewezen: de Zwinstreek, Sint- Kruis-Watervliet, Assenede- Braakman en Koewacht-De Klinge. Daar dient de nieuwe, beschermende aanpak het eerst zichtbaar te worden. door Rinus Antonisse Bergen op Zoom. stad aan de Schelde, staat bekend als een rooms-katholieke gemeente. Van oudsher als politiek en economisch centrum nauw verbonden met het omringende Brabantse, katholieke platteland. De invloed vanuit Zeeland op Bergen op Zoom is altijd verwaarloosbaar geweest (en omgekeerd ook trouwens). Er lag en ligt niet alleen op papier een provinciegrens. In het verleden is dat op één maatschappelijk terrein ruim twee eeuwen lang nadrukkelijk anders geweest: tussen 1577 en 1795 was Bergen op Zoom dank zij de reformatie een gereformeerde stad, met name de eerste honderd jaar van deze periode overheerste de gereformeerde leer en hadden de papen het zwaar te verduren. In kerkelijk opzicht waren er nauwe banden met Zeeland. Historicus Charles C. M. de Mooij (1957, Bergen op Zoom) schreef er een dik (704 pagina's), interessant en gedegen boek over met een mooie titel: Geloof kan Bergen verzetten. Een verwijzing naar zowel de ontwikkelingen in de stad als naar de bijbel (Mattheus, Markus en Korinthiërs). De ondertitel van het boek luidt: Reformatie en katholieke herleving te Bergen op Zoom 1577-1795. De Mooij, conservator bij het Noordbrabants museum in Den Bosch, stopte acht jaar onderzoek in het boek en dat is er ook aan af te lezen. Het is een soort stadsgeschiedenis geworden, met als basis de reformatie en dekatholisering na de overgang van de stad naar Staatse zijde in 1577 én de katholieke herlevingna de Vrede van Münster in 1648 tot de Bataafse republiek in 1795. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog groeide Bergen op Zoom uit tot het belangrijkste gereformeerde bolwerk in het overwegend katholieke zuiden. In 1580, drie jaar nadat de stad was overgegaan naar Staatse zijde, werd de openbare uitoefening van de katholieke godsdienst verboden. Binnen tien jaar kwam de militaire en bestuurlijke macht helemaal in (pro-)gereformeerde handen. Hierbij speelde het grote en sterk anti-katholieke garnizoen een grote rol, alsmede prins Maurits die in bezit kwam van het Markiezaat van Bergen op Zoom. Door strenge regels werd katholieke zielszorg nagenoeg onmogelijk. In het midden van de zeventiende eeuw was een meerderheid van de Bergenaren gereformeerd; ongeveer een kwart had nog geen duidelijke keus gemaakt en 15 tot 20 procent was bewust katholiek (voor godsdienstoefeningen waren ze aangewezen op omliggende dorpen als Halsteren, Heerle en Wouw). Zeeuws georiënteerd Vooral na de val van Antwerpen in 1585 oriënteerde Bergen op Zoom zich nog meer dan voorheen op Zeeland. De stad viel onder de Zeeuwse synode. Die oriëntatie had merkbare gevolgen voor de Bergse samenleving, zowel ten aanzien van de stedelijke economie, instituties en opbouw van de bevolking, als ten aanzien van het mentaal-culturele klimaat. Omstreeks 1630 luidde de Halsterse pastoor Matthijs de Beer een katholieke herleving in, die na het einde van de Tachtigjarige Oorlog uitdijde. In 1650/1651 werd de katholieke parochie (her)opgerieht, in 1675 kwam er in een achterafhoek van de stad een eigen bedehuis, gevolgd door een nieuwe kerk in 1704. In oktober bie de kachel wèrme, toet februari van de kouwe kèrme Nieuwe weerwoorden zijn welkom bij de redactie PZC. postbus 18. 4380 AA, Vlissingen, fax 0118-470102. e-mail redactie®pzc.nl Het aantal katholieken nam vanaf de tweede helft van de zeventiende eeuw gestaag toe, vooral door immigratie vanaf het omliggende platteland, uit andere delen van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en uit de zuidelijke Nederlanden. Aan het begin van de negentiende eeuw lag het percentage katholieken op 60 tot 70. Na aanvankelijk verzet berustte de gereformeerde kerkenraad in de roomse opbloei. In eigen huis vroeg het optreden van onrechtzinnige predikanten veel aandacht. Het gereformeerde monopolie op andere terreinen van de samenleving lieten de katholieken met rust. Als er al problemen ontstonden, hadden die betrekking op gemengde huwelijken. In het maatschappelijk verkeer wa"k sprake van een sterke omgangsoecumene. De Fransen namen de stad in 1747 in; één jaar later lieten zeeen ruïne achter. De gereformeerde diaconie richtte zich op ondersteuning van eigen geloofsgenoten, de katholieken moesten hun eigen armen onderhouden. Het betekende dat de parochie voor het eerst in bredere zin maatschappelijk actief werd en zich aanzienlijk zelfbewuster tegenover de gereformeerden opstelde Na de omwenteling van 1795 brak een periode aan - die buiten De Mooijs bestek valt - waarin hevige conflicten ontstonden tussen gereformeerden en katholieken, met als inzet eigendomsrechten over de Grote Kerk en het slechten van financiële voordelen van het gereformeerde kerkgenootschap Geloof kan Bergen verzetten, door Charles de Mooij. Over de reformatie en katholieke herleving te Bergen op Zoom 1577-1795. Uitgeverij Verloren te Hilversum. ISBN 90-6550-579-2. Prijs f65,- Buitengebied is een wekelijkse bijlage over natuur en landschap, land- en tuinbouw, streektaal en streekcultuur, architectuur en stedenbouw, recreatie en vrije tijd. Vragen, opmerkingen en suggesties zijn welkom bij de redactie van de PZC, postbus 18. 4380 AA Vlissingen, fax 0118- 470102, e-mail redactiet&pzc.nl Vanuit de elzenhaag die het polderland van de bebouwing scheidt, komt in een golvende vlucht een troep vinken aangevlogen. Ze strijken neer in de groenstrook langs de straat, die hoofdzakelijk beplant is met bottelrozen. De overwegend dofgroene kleur van de vogels contratsteert met de geel opflitsende vleugel en staartpennen. De vinken weten precies waar ze moeten zijn om een smakkelijk hapje te bemachtigen. Bottelrozen vormen een vrij gemakkelijke beplanting. Wanneer ze vroeg in het voorjaar kort afgezet worden, vertonen ze daarna een sterke groei. De planten zijn kleurig: de bloemen in de zomer en de rozebottels in het najaar. Het zijn de bottels waar de zaadetende vogels op uit zijn. De grote oranjerode vruchten trekken vooral veel vinkachtigen aan, waaronder ook de groenling. Het zijn meer zwerf- dan trekvogels, de groenlingen. Exemplaren uit noordelijke streken trekken in Nederland wel meestal door. Het zijn vrij sociaal levende vogels. In het broedseizoen leven ze in kleine, losse kolonies. In de herfst en de winter vormen ze grotere groepen en bevinden ze zich dikwijls in gezelschap van andere vinkachtigen, zoals putters, sijzen en gorzen. Vinken zijn echte zaadeters. Dat is ook duidelijk te zien aan de kegelvormige, krachtige snavel, die goede diensten bvewijst bij het pellen van het vlies, dat zich om veel zaden bevindt én om pinda's te pellen. Hoewel de groenling zich in de tuin niet graag blootgeeft, is hij daar toch vaak aanwezig. Hij prefereert wat dichter struikgewas en hogere boomkruinen, van waaruit hij vroeg in het voorjaar zijn rollende roep laat horen. Tijdens strenge winters weten ze de voedertafel wel te vinden, op zoek naar wat grotere zaden als zonnebloempitten. De groenling is een echte cultuurvolger, die het hele jaar door aanwezig is. zie ook pagina 30 illustratie Adri Karman

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1998 | | pagina 27