Costello zingt
Bacharach
De zaal der groten tintelt
PZC
Cd vol met
evergreens
kunst cultuur
18
Renovatie
vergroot allure
Concertgebouw
Anthierens
over Brels
passie en pijn
vrijdag 2 oktober 1998
Elvis Costello, het Engelse wonderkind
en geweten van de intelligente pop,
heeft een plaat gemaakt met Burt
Bacharach, de legendarische leverancier
van evergreens als 'Walk on by', 'Anyone
who had a heart' en 'I just don't know what
to do with myself'. Deze unieke
samenwerking resulteerde in een al even
uniek album: Painted From Memory, dat
een Costello laat horen waar hij ook zelf
verbaasd van staat. 'We hebben elkaar
opgejut,' aldus de zanger. 'De liedjes zijn
geschreven op de eigenaardigheden van
mijn stem.'
Als hij een staart had, zou hij er mee
kwispelen. Elvis Costello is als een
jonge hond zo enthousiast over zijn
nieuwste plaat. Nu zijn doorgaans alle ar
tiesten dat, om vervolgens bij de volgende
plaat nog enthousiaster te zijn en zich
neerbuigend over de vorige uit te laten -
wat dat betreft zij n popcd's net als haring,
die de afgelopen dertig jaar ook dertig
keer telkens net iets beter was dan de
voorgaande jaargang. Maar in het geval
van Elvis Costello is de jolijt verklaar
baar. Hij heeft een album gemaakt in sa
menwerking met een van zijn grootste
idolen: de componist, pianist en diligent
Burt Bacharach.
Deze Amerikaan, inmiddels 69 maar nog
vader van een dochter van twee en een
zoon van vi j fmag rustig een legende wor
den genoemd. Samen veelal met tekst
dichter Hal David was Bacharach vanaf
begin jaren zestig verantwoordelijk voor
een schier oneindige reeks evergreens als
'Raindrops keep falling on my head',
'Walk on by', 'Anyone who had a heart',
'That's what friends are for', 'I say a little
prayer', 'The man who shot Liberty Va
lence', 'Do you know the way to San José?
"Trains and boats and planes', 'Wishin'
andhopin', '24 Hours from Tulsa', 'What's
new pussycat?', 'This guy's in love with
you', 'I just don't know what to do with
myself'... Een reeks die hoort bij het aller
beste wat de Amerikaanse muziek deze
eeuw aan fraais heeft opgeleverd.
Elvis Costello (45) was altijd al een fan.
Gedurende zijn hele carrière heeft hij Ba-
charach-liedjes uitgevoerd. Al eind jaren
zeventig voor het Stiff-label, later op on
der andere het album Kojak Variety en
ook op de gelimiteerd leverbare box C&N
met vijf live ep's die hij maakte met zijn
vaste pianist Steve Nieve. „Het eerste
liedje dat ik van Burt kende, was 'Magie
moments', uit de gelijknamige televisie
show met Perry Como, al wist ik toen nog
niet dat hij het geschreven had." Costel-
lo's vader zat ook in de muziek en kwam
wekelij ks met een pak platen thui s.,Daar
zat veel Bacharach tussen. In Engeland
was er een' complete industrie bezig met
Bacharach-covers. Hoe goed Cilla Black
ook was, pas later kwamen we er achter
dat de Amerikaanse originelen veel beter
waren. Al moet ik hier een uitzondering
maken voor Dusty Springfield, mijn favo
riete zangeres."
Samenwerking
Drie jaar geleden werd Elvis Costello ge
vraagd samen met Bacharach een liedje te
schrijven voor de film 'Grace My Heart'
van regisseur Allison Anders. „Zeer eer
vol." Er was alleen één probleem: beide
heren konden zich niet vrijmaken. En dus
schreven ze dat lied, 'God Give me
Strength' per fax en telefoon. „We zagen
elkaar pas voor het eerst een half jaar la
ter bij de opname. Hij kende mijn werk
trouwens niet, alleen mijn reputatie." Het
moeten magische momenten zijn geweest,
want ter plekke werd besloten de samen
werking voort te zetten. Weer dook het
Tevreden en zelfs een beetje trots laat zakelijk
directeur Erik Gerritsen zijn blik over de
contouren van Grote zaal van het Amsterdamse
Concertgebouw glijden, voor zover bekend, de
druktste concertzaal ter wereld. „Er zijn
mensen die hier al dertig, veertig jaar komen,
voor hen is het Concertgebouw een soort
huiskamer geworden. Het is een beetje hun
eigen zaal geworden. Dan denk je wel eens: wie
zijn wij dat we daar iets aan mogen veranderen?
Maar ik geloof dat het is gelukt."
Inderdaad, de zaal is een juweel gewor-:.
den. Kreten van verbazing en waarde
ring vallen met grote regelmaat uit de
mond van de bezoekers te noteren. Wie af
en toe de zomerconcerten heeft bijge
woond heeft het werk stap voor stap zien
vorderen. Meter voor meter schoven de
schilders, stukadoors, decorateurs langs
muren, en plafond, steeds plaats makend
voor publiek en musici als de zaal een
paar uur in gebruik was. „Alleen moet nu
het orgel nog word en gestemd en een grote
schoonmaakbeurt ondergaan, wat dat
heeft van zo'n renovatie toch te lijden."
De zaal, beroemd om zijn akoestiek, is
eindelijk klaar. De voltooiing na de ingrij
pende renovatie van afgelopen zomer, be
tekent dat de zaal eindeli jk, ruim 110 jaar
na de opening, zijn eigenlijke vorm heeft
gekregen. „Toen het Concertgebouw
werd geopend, was de zaal niet eens afge
schilderd. Het geld daarvoor ontbrak.
Laat staan dat er bladgoud werd toege
past. Een beetje goudverf, dat was het
dan."
Warmer
Naast de deur van de antichambre, waar
dirigenten en solisten zich voorbereiden
om de beroemde grote trap naar het podi
um af te dalen, hangen twee aquarellen
die de situatie van vlak na de opening la
ten zien. De zaal is inderdaad een beetje
kaal, een beetje erg wit. Maar daar heeft
de binnenhuisarchitecte Evelyne Merx,
die de jongste renovatie leidde, verande
ring in gebracht.
Er zit nu volop kleur in de Grote Zaal. En
het is alsof daarmee de ruimte intiemer,
Elvis Costello
probleem van de volle agenda's op. Tot
Costello eind vorig jaar zijn vaste begelei
dingsband The Attractions opdoekte en
een nieuwe platendeal sloot met Poly
gram.
Wekenlang schrevenze samen aan nieuwe
muziek en namen vervolgens elf songs op.
Burt Bacharach arrangeerde, dirigeerde
het orkest en speelde piano, Elvis Costello
zong. Het resultaat is verbluffend, temeer
daar de samenwerking op papier minder
logisch lijkt dan nu uit de plaat blijkt.
Burt Bacharachs werk wordt vaak ge
rangschikt onder easy-listening. Niet een
minderwaardig genre, maar toch kijken
velen er op neer of doen het af als slappe
amusementsmuziek. Teiwijl Costello's
pop op sommige van zijn albums de afge
lopen twintig jaar barok, ingewikkeld,
hoogdravend en intellectualistisch, kort
om: uneasy-listening mag worden ge
noemd.
Zelf zegt Costello het zo: „Ons probleem
was hoe we de schrijver van 'Pump it up'
(ik dus) het eens konden laten worden met
de componist van 'Raindrops keep falling
on your head' over een gezamenlijke mu
zikale richting. We vonden een basis daar
waar de dikkere gevoelens van het leven
elkaar overlappen. Anders kan ik het ook
niet verwoorden. De plaat is consistent op
het gebied van emoties en gevoel."
,We hebben nu eenmaal een totaal andere
achtergrond. Technisch is Burt beter. Ik
ben niet zo geschoold als hij. Hij heeft een
eigen stijl; ik verander steeds. Ik kan ar
rangeren, maar dat doe ik vanuit de ach
tergrondkennis van iemand met een dui
delijke voorstelling van hoe muziek moet
klinken, niet vanuit een muziek-theoreti-
sche aanpak. Maar mijn gevoel voor me
lodie en harmonie sluit wel precies aan bij
dat van hem. Ik probeerde het schrijven zo
aan te pakken dat het hem zou aanspre
ken."
Waaruit niet moet worden afgeleid dat de
Burt Bacharach
liefde van Costello's kant kwam en Ba
charach maar een beetje aanschoof. „In
tegendeel. Hij was al net zo fanatiek als ik.
Vaak bleek hij 's avonds of 's nachts nog
weer dingen bedacht te hebben. We jutten
elkaar op. In de eerste vijf dagen begon
nen we meteen aan vijf songs tegelijk. De
bases werkten we later uit. Dan kwam de
een met een idee voor het intro of de ande
re met een idee voor een brug."
Bacharach Het niets aan het toeval over.
Alles werd noot voor noot uitgewerkt.
„Dat was ik niet gewend", aldus Costello.
„Ik had dat maar één keer eerder ervaren:
toen ik met The Brodsky Quartet samen
werkte aan het album The Juliet Letters.
Burt legde alles vast. Daarna was het ook
niet meer onderhandelbaar. De woorden
moesten maar gehoorzamen. Ik heb sim
peler teksten geschreven dan ik altijd
deed, met simpeler woorden."
Wie Painted From Memory beluistert
komt al gauw tot de conclusie dat de mu
ziek dichter tegen het werk van Bacha
rach aanligt dan van Costello. Geen won
der als een 40-man sterk orkest voor de
begeleiding zorgt. Daar staat tegenover
dat Costello's stem nooit eerder zo sterk
tot uitdrukking is gekomen.
„Ik hoefde in de teksten geen show met
woorden op te voeren. Ik vond dat de
woorden niet de aandacht van de muziek
af mochten leiden." Iets wat hij van Ba
charach geleerd heeft, zegt hij zelf. „Burt
Bacharach komt uit een school van mu
ziekstijlen die erg naar buiten kijken. Hij
praat voortdurend over toegankelijkheid
en daarmee bedoelt hij niet: laten we iets
doen wat in de mode is. Geen drum and
bass dus. Hij bedoelt: laten we ei-voorzor
gen dat de muziek openstaat voor de luis
teraar en dat de luisteraar niet afge
schrikt wordt of uitgeput raakt. Op dit
punt gaan veel mensen in de fout bij Burt
Bacharach. Het is easy-listening, maar
'easy to listen to' betekent niet dat de lied
jes emotioneel licht of luchtig zijn."
Zelf moest hij een andere manier van zin
gen aanleren. „Met uitzondering van al
bums als King of America en The Juliet
Letters was er nooit zo veel ruimte voor
mijn stem als nu. Ik moest altijd vechten
om ruimte omdat een complete band om
voorrang schreeuwde. Soms zat mijn
stem slechts in een klein hoekje van het
spectrum. Deze muziek is ook wel vol,
maar alleen op plaatsen waar ik niet zing.
Meestal heeft mijn stem geen concurren
tie. Ik hoefde niet op te bok
sen tegen een zware achter
grond en dat terwijl ik juist
gewend was aan te moeten
zetten. Mensen zullen ver
baasd zijn over hoe ik zing."
Goede ervaring
Wat Costello betreft blijft
het niet bij deze plaat. Voor
lopig staan vijf optredens in
Amerika en één in London
gepland, met Bacharach
achter de piano en voor het
voltallige orkest. „Ik heb
eerder goede ervaring opge
daan met Paul McCartney.
We schreven erg lekker sa
men, maar in de studio be
gonnen we dingen anders te
horen. We konden het niet
eens worden over hoe de op
namen moesten klinken.
Met Burt ben ik een stap ver
der gegaan: we waren het
eens over de wijze van opne
men. Wellicht zit er nu ook
de derde stap in en klikt het
live. Maar hij heeft een jong
gezin, treedt veel onder ei
gen naam op en is bezig met
een filmscore. Hij is al zo gul
geweest met tijd en toewij
ding. En ik weet ook niet hoe
lang hij zich nog aan onze
muziek wil wij denMaar wie
weet."
Theo Hakkert
De cd, Painted From Memory
van Elvis Costello en Burt Ba
charach is sinds deze week te
koop.
foto Brad Rickerby
Eric Gerritsen, zakelijk directeur van het gerenoveerde Concertgebouw in Amsterdam: „Ook de artiesten die hier optreden moet je
het gevoel geven welkom te zijn." foto Phil Nijhuis
wanner is geworden. Ook zijn meer orna
menten aangebracht. Een beetje classi
cisme, een beetje belle epoque. Niet te
wild, maar sobere Hollandse sierlijkheid.
Zo zijn de in 1963 verdwenen ornamenten
aan het plafond weer teruggekeerdOp de
togen van de ramen zijn gouden stippen
aangebracht en de muren daar tussen zijn
met een sjabloon beschilderd met hoorns
en bladeren. Het is zoals Gerritsen zegt:
„De zaal tintelt."
De pilaren onder het balkon zijn donker
groen met blinkend lofwerk. Het balkon
zelf heeft veel meer accent gekregen door
een eveneens met goud werk opgesierde
rand. En ook boven de deuren is het lof
werk van kleur voorzien, zodat het opeens
opvalt dat het er zit. En dan de namen van
de grote componisten langs de wanden en
het balkon. De gouden letters hebben nu
een groene ondergrond waardoor ook zij
veel nadrukkelijker aanwezig zijn. Zo
sprekend, alsof Bach, Beethoven en Mo-
zart en al die anderen opeens de stille ge
tuigen zijn van wat er op het podium ge
beurt.
In 1981, niet lang nadat de huidige direc
tie van Gerritsen en Martijn Sanders in
dienst kwam van het Concertgebouw,
bleek de tempel aan de Van Baerlestraat
totaal te zijn uitgewoond. Bovendien was
het pand aardig aan het scheuren. De fun
dering schreeuwde om een aanpak. „Het
publiek zal het nooit hebben gemerkt,
maar als je goed keek teerde het gebouw
bijna voor je ogen weg. Er is toen via be
drijfsleven en particulieren geld bij el
kaar gebracht en ook met steun van de ge
meente is de renovatie ter hand genomen.
De fundering werd aangepakt en onder
het gebouw werd meteen een zee van
ruimte geschapen door er kleedkamers en
ruimten voor de musici van optredende
orkesten te maken. Kosten: 50 miljoen."
Gerritsen wandelt langs de kleedkamers
voor orkesten. „Dat was vroeger anders.
Toen kwamen de orkestleden in hun kos
tuum binnen, want kleedruimten waren
er niet." Een foto uit 1976 bewijst dat. Een
musicus van het bezoekende Boston Sym
phony Orchestra staat zich in de gang
buiten de zaal in onderbroek en de benen
omgord met sokophouders aan te kleden
voor een optreden.
Maar ook voor dirigenten en solisten was
het behelpen. Om zich te verfrissen was er
amper een druppelende douche. Nu kan
Gerritsen een soort eerste klas hotelka
mers laten zien. Niet groot en niet overda
dig versierd, want dat schept onrust.
Maar wel comfortabel, met een piano, een
chaise longue en een badkamer.
Alles bij elkaar wordt het wel wat, maar
volgens Gerritsen kan het allemaal nog
beter. Hij wijst op de deuren in het ge
bouw. Qua vorm met hun tientallen soor
ten een allegaartje en niet zelden door het
gewicht en het gebruik nogal scheef ge
zakt en beschadigd. Ze worden dan ook
vernieuwd. En in dezelfde St. Emillion-
achtige kleur.
En dan de opvang van het publiek. „De
zaal is nu zo mooi dat we ons verplicht
voelen ook de foyers aan te pakken." Ook
de vestiaire zou beter kunnen, vindt Ger
ritsen. Hoewel hij moet toegeven dat de
opvang van het publiek in Amsterdam
luxueus is in vergelijking met beroemde
zalen in Amerika, waar het publiek met
jas en al de zaal in gaat. Ook als men klets
nat is van de regen. „En toch, hoewel onze
garderobe na elk concert een soort fles
senhals is, en het er tjokvol staat, is het ge
bouw toch binnen elf minuten leeg."
Echt klaar is het gebouw daarmee dus
toch nog niet. „We beginnen nu aan een
derde fase: vervangingsinvesteringen en
verbeteringen. En dat is nodig want met
780.000 bezoekers in het afgelopen jaar is
dit voor zover bekend, het drukstbezoch-
te concertgebouw ter wereld. Er zijn da
gen met tweemaal drie concerten in de
Grote en de Kleine Zaal. Daarom moet je
investeren."
Hans Visser
Voorafgaand aan de zondagochtendconcerten
in Amsterdam worden er rondleidingen door
het gerestaureerde Concertgebouw gegeven.
Informatie: 020-6718345.
Eindelijk is er het lang ver
wachte boek over Jacques
Brei, de man in wiens stem de
grijze zee nog steeds weent en
tegen het zwart basalt aan
slaat, de chansonnier die
nummers als 'Ne me quitte
pas' en 'Marieke' heeft ge
schreven, liefdesliederen
waarbij zowel vrouwen als
mannen nog steeds de rillin
gen over de rug lopen. Al zo'n
kleine vijftien jaar is de
Vlaamse journalist Johan
Anthierens bezig met 'een
boek' over deze legende. Geen
biografie, want na veel moei
lijkheden bij de research heeft
Anthierens inmiddels 'een
trauma' van dat woord
gekregen. Het resultaat van
zijn inspanningen is Jacques
Brei, de passie en de pijn, on
langs verschenen bij Uitgeve
rij Veen. Op de cover - hoe kan
het ook anders - staat de
chansonnier afgebeeld, ter
wijl hij zijn hart er bijna uit
zingt.
Met zwierige pen schetst
Anthierens in zes hoofdstuk
ken de levensloop van Jac
ques Brei, die maar negen
veertig jaar is geworden en
aan de gevolgen van longkan
ker is overleden. Het is een in
drukwekkend patchwork van
talent, liefde en hartstocht
geworden, met talloze verhel
derende anekdotes en uit
spraken. Vier maanden voor
zijn dood schrijft de zanger
vanaf het Paul Gauguin-ei-
land Hova Oa aan een vieux
copain: 'Van verre hef ik het
glas op je voornemen om niet
meer te drinken. Ik doe het
trouwens ook kalmer aan. Het
is hier zo heet dat alcoholge
bruik je recht naar het graf
voert.'
Brei is een man die zijn leven
gulzig heeft ingedronken.
Wiens hartslag hem in galop
naar het einde van dat leven
voerde. Dat blijkt niet alleen
uit zijn chansons, die hij zong
met ongekende hartstocht en
intensiteit, uit de bruuske
hoofdbewegingen daarbij,
bewegingen waarmee hij het
zweet als een hond van zich
afsloeg, maar ook uit zijn om
gang met zaken als gezond
heid en dood. Intens leven is
voor Brei 'de enige manier van
leven. Want leven stelt niets
voor, het is een interessant
biologisch voorval, maar ver
der niks.' Angst voor de dood
kent Brei niet. 'Een beetje
dom om bang te zijn voor een
evidentie als de dood', vindt
hij.
Kartonverkoper
Anthierens schrijft hoe Jac
ques Brei in 1929 wordt gebo
ren in Brussel en er voor hem
door zijn vader een carrière
wordt uitgestippeld als kar
tonverkoper. Maar al snel be
gint Brei met zingen en wel in
'La Rose Noire' in de Brussel
se Beenhouwerstraat. Ook
dan al blijkt zijn levensinstel
ling: weggaan waar niemand
weggaat, de onmogelijke
droom dromen.
Natuurlijk is Anthierens op
zoek gegaan naar de vrouw
die model heeft gestaan voor
'Marieke', van wie Brei zoveel
heeft gehouden 'entre les
tours De Bruges et Gand'. Het
is mevrouw Marie-Louise V.,
die in Knokke woont en 'de
mooiste groene ogen van
Vlaanderen heeft'. Zij heeft
Brei in haar jeugd ontmoet,
toen hij haar zijn fiets afstond
voor een ritje. En later, na een
mislukt huwelijk, kwam ze
hem voor de tweede keer te
gen en trokken ze samen een
tijd op. Maar het huwelijks
aanzoek van Brei weigerde ze
kordaat. Met zo'n man viel
niet samen te leven.
Ze zag Brei voor het eerst toen
hij 'La valse a mille temps' op
de televisie zong, terwijl hij
een motregen van spuug en
zweetdruppeltjes om zich
heen strooide. Het lied 'Ma
rieke' is niet alleen op deze
dame uit Knokke geënt, maar
ook op de talloze andere, ster
ke, Vlaamse wouwen die Brei
in zijn leven heeft ontmoet,
Jandoedel
Uitgebreid gaat Anthierens in
op Brels haat-liefde verhou
ding met vrouwen 'De man is
vriendelijk en voorkomend',
zegt Brei tijdens een inter
view. 'Veel minder bereke
nend dan de wouw. Oneindig
minder berekenend dan de
wouw. Ik zeg niet dat de
vrouw kwaadaardig is, ik zeg
dat de man een jandoedel is.
In zijn binnenste blijft de man
een nomade, ook de kantoor
klerk cüe al veertig jaar op die
kruk zit, droomt elke dag een
halve minuut weg en ziet
zichzelf als een Toeareg onder
de schittering van het Zuider
kruis door de woestijn-trek
ken. De wouw beperkt zich
tot die ene droom die erin be
staat haar lief te domestice
ren. De wouw is onze vijand,
zij het een verrukkelijke vij
and. Haar naakte harnas zal
mij altijd ontroeren.'
Cees van Hoore
Johan Anthierens: Jacques Brei,
de passie en de pijn, Veen, f 34,90.