Over liefde
moetje niet
cool doen
Alexandra Connor schrijft om
de angst de baas te blijven
PZC
Het naakte leven
volgens Saramago
Verhalenbundel
Joost Zwagerman
kunst cultuur
12
letterkundige kroniek
proza
vertaald
vrijdag 2 oktober 1998
Joost Zwagerman is pas 34 jaar, maar hij heeft al een flink oeuvre op
zijn naam staan. Dat oeuvre wordt nu uitgebreid met Het
jongensmeisje, een bundeling van elf nieuwe en wat minder nieuwe
verhalen. In deze verhalenbundel is liefde dikwijls een obsessie.
In De houdgreep, de roman
waarmee Joost Zwageiman
twaalf jaar geleden debuteerde,
probeerden de jeugdige hoofdper
sonen Andriënne en Ingmar hun
zuivere liefde te bewaren. De bui
tenwereld diende geweerd te wor
den. Deze thematiek keert terug in
zijn pas verschenen verhalenbun
del Het jongensmeisje. De liefde
moet worden behoed, de harde
realiteit is vaak bedreigend, daar
om proberen verschillende ver
haalfiguren de werkelijkheid naar
hun hand te zetten. Ze willen hun
geliefde niet ver-liezen, en om dat
te bereiken gaan ze zich merk
waardig en soms nogal griezelig
gedragen.
Het moderne leven mag in Zwa
germans proza - vooral in zijn
taalgebruik - nog zo nadrukkelijk
aanwezig zijn, dit kan allemaal
niet verhullen dat hier een ouder
wetse romanticus aan het woord
is.
Liefde is niet iets om cool over te
doen, laat hij steeds weer merken.
Het is juist een kracht die je be
tovert en beheerst en die je hele
maal kan ontregelen.
Toonaarden
De elf verhalen in Het jongens
meisje - waarvan een aantal door
eerdere publicaties de liefhebbers
van Zwageimans werk vertrouwd
zal voorkomen - zijn overigens
niet allemaal ernstig. Hij is een
schrijver die veel verschillende
genres beoefent (proza, poëzie, es
say). maar hij beheerst ook ver
schillende toonaai-den.
Hij kan heel serieus en heel humo
ristisch zijn, zware drama's en
luchtige niemendalletjes schrij
ven. Hij weet hoe hij spanning
moet scheppen, zijn stijl is leven
dig, hij is sterk in het weergeven
van gedachten en gesprekken. En
hij verrast de lezer steeds weer met
tekenende wendingen als 'kruis-
ruikende honden', 'een kapsel als
een slap geworden slagroom toef',
'tanden die als bruidsmeisjes in
haar mond waren gedrapeerd'.
De bundel begint met een aantal
verhalen waarin de liefde een
doem is. In 'Winnie en de on
schuld' voert een jongeman het
woord die verlaten is door zijn ge
liefde. Achttien maanden en
twaalf dagen heeft ze bij hem ge
woond in z'n tuinhuis. Voor hem
was daarmee de liefde echter niet
voorbij. Hij meet zich een nieuwe
rol in haar leven aan: 'Zo werd ik
Winnies clandestiene, tweede
hands want volkomen onmachti
ge engelbewaarder'.
Voortaan vult hij zijn dagen met te
verzinnen wat zij allemaal doet.
Hij probeert door middel van de
fantasie te redden wat er van de
verhouding te redden valt.
Zwalpdik
Veel gevaarlijker is meneer Hoog-
hiemstra uit het verhaal 'Me
vrouw Hooghïemstra doet open'.
Hij gaat tot actie over om zijn lief
de intact te houden. De heel mage
re meneer en de 'zwalpdikke'
mevrouw hebben elkaar leren
kennen toen ze allebei midden
dertig waren. Na te zijn 'overge
schoten' kregen ze toen alsnog een
kans. Haar volkomen gebrek aan
zelfvertrouwen én haar figuur
wonden hem op: 'Een uitgedijd li
chaam als Gods eigen suikertante
en tegelijkertijd gezegend met een
fixatie op ultieme afwezigheid.'
Door het huwelijk leeft ze evenwel
helemaal op, ze vindt een baan,
maakt vrienden. Zijn droom ver
vliegt op die manier en daarom
neemt hij drastische maatregelen.
Op heel sluwe wijzen weet hij haar
ervan te overtuigen dat ze haar ge
heugen kwijt is: 'Ik wil dat je aan
vaardt dat je niets meer kan en
niets meer bent'. Het knappe van
het verhaal is dat het lang duurt
eer je beseft wie van de twee er nu
eigenlijk gek is.
Ook 'Slaag' is een mooi verhaal
over een man en een vrouw die op
de riskante rand van werkelijk
heid en verbeelding balanceren.
Elke zondag laat Iris haar man
Edwin in haar bizarre erotische
fantasieën acteren. Op een dag
noemt hij tijdens een van die ses-
Joost Zwagerman: Ouderwetse romanticus.
sies de naam van zijn échte minna
res Kari nterwijl Iris officieel geen
weet van haar heeft. De illusie van
het spel lijkt wreed verstoord, tot
zij de spelregels verandert: 'Denk
je dat ik het kan? Kan ik Karin zijn
op zondag?'
Geestig
Ongetwijfeld het geestigste ver
haal uit de bundel is 'Tomaatsj',
waarin Joris Veldt het slachtoffer
wordt van zijn overmatige fanta
sie. Zwangerschap is voor de aan
staande moeder nauwelijks een
probleem.
De toekomstige vader, die heeft
het pas zwaar - zo denkt Joris er
tenminste over. Aanvankelijk
staat hij betrekkelijk onverschil
lig tegenover de naderende beval
ling. Maar het besef vader te wor
den wikkelt zich in de loop van de
tij d 'als een python om nek en mid
denrif'. Hij krijgt het gevoel dat
zijn eigen buik gaat zwellen en
zelfs wordt hij geteisterd door
weeën. Wanneer zijn echtgenote
uiteindelijk bevalt, is hij er min
stens even beroerd aan toe als zij:
'Kermend van de pijn kroop ik in
tussen op de brancard'.
Zo'n al te grote betrokkenheid bij
de ander speelt in de verhalen uit
Het jongensmeisje vaker een rol.
Maar de schrijver maakt er niet al
tijd zo'n wervelende klucht van.
"s Ochtends' is juist een beklem
mend verhaal over een man die
zich verbeeldt de moeder van zijn
geliefde te zijn. Hij dwingt ha al
mee te gaan in deze fantasie. In 'De
foto Roeland Fossen
wigwam' maakt een jongen een
cultus van zijn liefde voor z'n zus
ter. Hij bewaart haar spuug, hij
koestert haar oorsmeer, hij eet
haar teennagel: 'Zusjesmeisje,
word mijn zusjes vrouw.
Over eerste liefde schrijft hij aan
doenlijk in 'Toen je het deed' en in
'Krantenwijk'. Wat had kunnen
gebeuren is mooier dan wat wer
kelijk gebeurde, beseft de jongen
van de krantenwijk. De droom is
te verkiezen boven de realiteit.
Zulke romantische ideeën lijken
iets voor de periode van ganzen
veer en postkoets, maar Joost
Zwagerman combineert ze moei
teloos met de tijd van e-mail en
GSM.
Hans Warren
Joost Zwagerman: Het jongensmeisje,
verhalen - 200 pag./f 29,90- De Arbei
derspers, Amsterdam-Antwerpen.
Een man staat voor een stoplicht,
zoals wij dagelijks voor rood licht
wachten. Plotseling gebeurt er iets
minder alledaags: de man ziet van het
ene moment op het andere niets meer
dan een melkachtig wit. Achter hem
begint het wachtende verkeer
ongeduldig te claxonneren, want
inmiddels staat het licht op groen en dat
getreuzel van die vent vooraan werkt op
de zenuwen. Totdat de chauffeur naar
builen komt en hulpeloos om begrip
vraagt: „Ik ben blind, ik ben blind!"
De Portugese schrijver José Sa
ramago heeft een verschrik
kelijke parabel geschreven, hui
veringwekkend en illusieloos,
over de blindheid. Stad der blin
den begint zoals het hier beschre
ven staat. Op een gewone dag, in
een gewone stad. Een witte blind
heid kiest haar eerste slachtoffer,
dan al snel een volgende, weer een
volgende en zal tenslotte een hele
stad lam leggen. De blindheid is
besmettelijk als de longenpest.
Wie oogcontact heeft gehad met
een blinde moet er zelf ook aan ge
loven.
Zo worden in korte tijd na de 'eer
ste' blinde getroffen: zijn vrouw,
de man die hem thuisbracht en
zijn auto vervolgens stal, de oog
arts, een scheel jongetje, een call-
girl. Lissabon, want hier speelt de
vertelling onmiskenbaar, staat
aan de vooravond van een vreseli j -
ke epidemie. De autoriteiten lij
ken dat te beseffen. Zij zijn ge
waarschuwd door de inmiddels
zelf blindgeworden oogarts. In pa
niek worden de blinden, wier getal
zich razendsnel uitbreidt, in qua
rantaine genomen. De overheid
isoleert ook de mogelijk besmet
ten.
Als de getroffenen in gedwongen
quarantaine gaan is dat het start
sein voor een met ijzeren logica
doorgezette vertelling over de
menselijke staat. De naakte over
levingsdrang maakt van de geïn
terneerden hulpeloze monsters.
Wentelend in hun eigen vuil beste
len zij elkaar en terroriseren,
moorden en verkrachten zij. Zij
zijn overgeleverd aan de wetten
van de jungle.
Gelijkenis
Het is duidelijk dat Stad der blin
den geen vrolijke vertelling is,
geen luchtige satire over des men
sen domheid, maar een bijna her
metisch van elke hoop afgesloten
gelijkenis. Natuurlijk is het zo
klaar als een klontje, dat het om
het soort blindheid gaat dat in de
Bijbel de 'blindheid van zienden'
wordt genoemd; het is een blind
heid van de ziel voor haar eigen lot
en dat van anderen. Toch werkt
Saramago de parallel nergens uit.
Hij vertelt geen gelijkenis om
daarmee eigenlijk iets anders te
willen zeggen. Het boek is een
werkelijkheid op zich.
In dit zelfstandige, autonome ka
rakter plaatst de roman zich in de
gelederen van Albert Camus' De
pest, Becketts Wachten op Godot
en William Goldings Heer der v lie
gen. Het zijn allemaal allegorische
werken, die als een uitvergroting
kunnen gelden van aspecten van
het mens-zijn. Zij hebben de func
tie van een literair laboratorium,
waar geëxperimenteerd wordt
met onze mogelijkheden en onmo
gelijkheden. Door een universum
van extreme omstandigheden te
scheppen wordt alle beschaving,
die het resultaat is van gewoonte
vorming en een makkelijk leven
tje, eenvoudig van ons bestaan ge
schept en blijft alleen de kern over.
Wezen
In De stad der blinden gaat het er
om in hoeverre de mens in staat is
zich te handhaven en toch mens te
blijven, dat wil zeggen een wezen
dat zijn eigen lot kan relativeren.
Filosofen en theologen hebben dat
vermogen tot inner! ij k afstand ne
men vaak beschreven als de tra
giek én de kracht van de menselij
ke beschaving. De mens kan in
zekere zin ontsnappen aan de dic
tatuur van het instinct. Inmiddels
weten wij dat een systematische
ontluistering van het menselijk
bestaan, zoals dat door de nazi's is
toegepast op de gevangenen van
de concentratiekampen, de mens
kan reduceren tot naakte overle-
vingsdrift. Primo Levi heeft het
procédé uitvoerig beschreven in
zijn werk.
Nachtrust
Saramago heeft Levi goed gele
zen. Er komen scènes in dit boek
voor, die de nachtrust van de lezer j
danig kunnen verstoren. In een ei
genaardige, bonkige stijl is het al-
les zeer plastisch beschreven hoe
verschillende groepen blinden
met elkaar in oorlog raken. Zo on
geveer zal cle wereld er ook uit zien I
wanneer de natuurlijke hulp- en j
voedselbronnen opraken, denk je
dan.
Maar de schrijver laat toch ook
zien hoe sommige karakters een I
vorm van innerlijke beschaving j
behouden. Niet dat hen dat wat j
baat, maar zij hebben als het ware
toch een trotse waardige kern; zij j
kennen nog zoiets als mededogen
met de anderen. De vrouw die in I
deze roman de morele hoofdrol i
speelt is, veelzeggend genoeg, de I
enige van het gezelschap die niet
blind is. Behalve de schrijver zelf,
die het troosteloze tafereel toch I
telkens moet kunnen overzien, is j
zij in staat de ellende te zien.
Dankzij haar gezichtsvermogen
zal haar groep het redden, ook al
moet zij noodgedwongen daar- I
voor een moord plegen.
Aan het slot van De stad der blin-
den keert, net als in 'De pest' en
'Heer der vliegen', het normale le- j
ven weermin of meer terug. Die te
rugkeer heeft een louterend effect,
want wij weten nu wat er onder de
oppervlakte van het normale ver
scholen ligt. In Saramago's roman
wordt dat verbeeld door de vrouw,
cüe op kijkt naar de hemel en deze
plotseling melkwit ziet worden.
Aanvankelijk denkt zij dat zij
blind is geworden, nu alle anderen
weer kunnen zien. Dan begrijpt zij
dat het de hemel zelf is die 'blind'
is: er is niets dat ons lot kan ver
klaren.
Lees deze roman en huiver.
Jan-Hendrik Bakker
José Saramago: De stad der blinden -
Vertaling: Harne hemmens - Uitgeve
rij Meulenhoff, 44,90,
Neurochirurg Rea Spears, werkzaam
in het St. Leonards in Manchester,
wordt door de politie verzocht een
verdachte te onderzoeken op
neurologische kwalen. De man wordt
verdacht van een aantal zeer
gewelddadige moorden op jonge
meisjes. Door haar betrokkenheid bij
het onderzoek wordt de arts echter zelf
het doelwit van een geheimzinnige en
gevaarlijke achtervolger.
Het is, heel in het kort, het ver
haal van Lichamelijk Letsel,
het vaardig geschreven thrillerde
buut van de Britse schrijfster
Alexandra Connor. De moedige en
doortastende Rae Spears is welis
waar een nieuweling in de inkt
zwarte en gewelddadige wereld
van thriller-speurders, maar als
het aan Connor ligt, zal dat snel
veranderen. Een tweede boek met
Spears in de hoofdrol is bijna vol
tooid. „En het zal zeker niet de
laatste zijn", aldus Connor.
„Spears is een boeiende persoon
lijkheid, zeer geschikt om uit te
diepen in een serie. Daarbij is neu
rochirurgie als basis voor een
thriller geheel nieuw. Het is nooit
eerder gedaan. De werking van
het brein is zo fascinerend; ik weet
zeker dat het mijn lezers net zo zal
boeien."
Connor heeft reeds verschillende,
vuistdikke familiekronieken op
haar naam staan, die echter niet in
Nederland zijn verschenen. „Ik
was toe aan iets nieuws", ver
klaart ze haar overstap naar het
thrillergenré; „Na al die ingewik
kelde historische romans had ik
behoefte aan iets eigentijds, een
boek met vaart. Daarbij wilde ik
mijn medische kennis gebruiken.
Zo ontstond dit boek."
Aanval
Die medische kennis deed Connor
op in de jaren dat ze werkzaam
was als persoonlijk assistent van
een befaamde Britse hartchirurg.
Haar loopbaan in de gezondheids
zorg werd echter wreed onderbro
ken toen ze op straat slachtoffer
werd van een geweldmisdrijf.
Twee mannen vielen haar aan,
sloegen haar in elkaar en probeer
den haar vervolgens te wurgen. De
daders zijn nooit opgepakt, al ver
moedt de politie dat het tweetal
Willemien B. de Vries: Wandeling
en verhandeling (Verloren, 319
blz., 59,-). De ontwikkeling van1
het Nederlandse hofdicht in de ze
ventiende eeuw (1613-1710). Stu
die.
Elle Eggels: Het huis van de zeven
zusters (Vassallucci, 191 blz.,
34,90). Debuutroman over zeven
verweesde zusters die in het Lim
burg van de jaren veertig en vijftig
een bakkerij runnen. Wat de zus
ters bindt, behalve bloedbanden,
is de angst op het liefdespad de
laatste stap te zetten. Elle Egels
werkte als moderedactrice voor
verschillende tijdschriften.
Huub Be.ursk.ens: Zomer in Mon-
talla (Meulenhoff, 190 blz.,
32,90). Nieuwe verhalen.
Jos de Wit: Herinneringen van een
tomatenkweker (Manteau, 159
blz., 32,90). Een oude man die
aan kanker lijdt en nog maar en
kele weken te leven heeft probeert
erachter te komen wat hem tot een
verbitterd man heeft geleid. Jos de
Wit (1954) debuteerde in 1996 met
de verhalenbundel Grensbewo
ners.
Alexandra Connor, zelf slachtoffer van een geweldmisdrijf: „Ik voelde me alsof ik door die aanval alles was
kwijtgeraakt en ik wist dat ik iets moest vinden wat me zou afleiden. Dus ging ik schrijven."
verantwoordelijk was voor een
hele serie verkrachtingen in Lon
den. Connor raakte zwaar ge
wond.
„Alle slachtoffers in die verkrach
tingszaak waren al wekenlang ge
volgd. Ik heb niets in de gaten ge
had, maar ik moet zeggen, het is
een reuze angstig idee. Het was
een verschrikkelijke gebeurtenis,
maar al heel snel besefte ik dat ik
de angst niet moest toelaten, ik
moest het niet mijn leven laten be
palen. Ik wilde niet in die slachtof
ferrol geduwd worden, want dan
zouden de daders alsnog gewon
nen hebben. De hele zaak heeft me
niet verbitterd, dat niet, maar
sindsdien weet ik wel: hoe duurder
de huizen, hoe minder de moraal.
Ik werd aangevallen in Ken
sington, een chic deel van Londen.
Omdat ik heel hard gilde kwamen
er mensen naar buiten. Ze deden
niets. Als het in een minder deel
van de Londen was gebeurd, of in
steden als Manchester of Liver
pool, was er beslist ingegrepen."
Eerste opdracht
De periode dat Connor aan haar
genezing werkte, werd in zekere
zin bepalend voor haar toekomst.
Ze nam het besluit zich toe te leg
gen op schilderen en schrijven, iets
wat ze nooit eerder had gedaan.
„Ik voelde me alsof ik door die
aanval alles was kwijtgeraakt en
ik wist dat ik i ets moest vi nden dat
me zou afleiden. Ik begon dus met
schrijven, en het was rotzooi. Toch
stuurde ik het manuscript naar
een ui tgever. Ik. werd tot mijn grote
verbazing uitgenodigd voor een
gesprek. Ze vond en het boek niets,
maar waren gecharmeerd van
mijn stijl. Dus toen kreeg ik mijn
eerste opdracht."
Rae Spears ontstond zo'n ander
half jaar geleden in het hoofd van
Connor, in de tijd dat haar vader
stervende was door een neurologi
sche afwijking. „In het eersteboek
speelt de vraag of je moet ingrij
pen om je geliefde een sterfbed vol
lijden te besparen. Ik heb de neu
rologie en dat thema bij elkaar ge
voegd. Langzaamaan kwam het
personage van Spears opdoemen.
Personages zijn net echte mensen;
je ontmoet ze, en bij het ene perso
nage denk je: jou wil ik beter leren
kennen, terwijl je de ander het
liefst laat ombrengen in het twee
de hoofdstuk. Van Rae wist ik: zij
is een blijvertje."
Werkwijze
Connor is naar eigen zeggen een
gedisciplineerd schrijfster. Op
stapels indexkaartjes en op
schoolborden beschrijft ze de ver
haallijnen en de verschillende
personages. „Ik weet van te voren
precies wat er gaat gebeuren. Bij
het schrijven van een gecompli
ceerde thriller is dat een vereiste,
anders wordt je verhaal onvermij
delijk warrig. Eerst moet je de
fundamenten leggen, de muren en
het dak. Pas daarna kun je verder
met de rest, met stukadoren en het
toevoegen van allerhande tiere
lantijnen. Ik visualiseer het ver
haal: ik zie precies voor me hoe
Rae door een steegje loopt, dat er
iemand achter haar aan gaat, ik
weet hoe laat het op dat moment
is."
„Het liefste werk ik 's nachts als
het stil is. Ik steek dan kaarsen aan
om de juiste atmosfeer te schep
pen. Zo heb ik ook de gruwelijke
moorden verzonnen die in het
boek voorkomen. Ik ga zitten en
sluit me af. Ik heb nogal geweld
dadige dromen, en die gebruik ik.
Ik zoek naar zaken die het gevoel
van een nachtmerrie weergeven.
Als ikzelf ga huiveren, weet ik dat
ik goed zit."
Monique Brandt
Alexandra Connor: Lichamelijk Let
sel - Meulenhoff, f 34,90.
toenemende regelmaat aan aan
vallen van waanzin, waarin ze
zich ontpopte als een Vrouw met
Macht, zoals Marie Antoinette of
de koningin van Scheba. In haar
dagelijkse leven zat ze echter vast
in een destructief huwelijk met
een plaatselijke dokter. Autobio
grafie over ëen zeer opmerkelijke
moeder-dochterrelatie.
Ivan Klima: De verliefde koord
danser (Wereldbibliotheek, 173
blz., ƒ29.50, vertaald door Irma
Pieper). Verhalenbundel van de
Tsjechische schrijver Ivan Klima
(Praag, 1931) in vertaling. De vier
liefdes die Klima in De verliefde
koorddanser (1985) beschrijft, la
ten zien hoe de emoties het winnen
van de grauwe werkelijkheid. Lise
Leroux: Met één hand klappen
(oorspronkelijke titel: One hand
clapping, De Arbeiderspers, 368
blz., met illustraties van de auteur,
39,90, vertaald door Joop van
Helmond). Een vrouw meldt zich
bij een instituut dat gésp'eciali-
seerd is in implantaten en trans
plantaties en verlegen zit om men
sen die bereid zijn drager te
worden van lichaamsdelen van
cliënten. Daar wordt ze de bereid
willige draagster van een (derde)
hand, waaraan ze hartstochtelijk
gehecht raakt. Debuutroman over
een zoektocht naar liefde in tijden
van medische manipulatie en een
verkenning van de uiterste regio
nen van de verbeelding.
Alberto Moravia: Nieuwe Ro
meinse verhalen (Wereldbiblio
theek, 437 blz., 59,90, vertaald
door Marieke van Laake). Alberto
Moravia (1907-1990) schreef hon
derden verhalen over de stad waar
zijn leven mee verbonden was: Ro
me, de stad die hij tussen de twee
wereldoorlogen ontdekte. Een
deel ervan werd reeds vertaald en
gebundeld in Romeinse verhalen
(1994). Samen met Nieuwe Ro
meinse verhalen zijn zij nu alle in
Nederlandse vertaling beschik
baar.
Jacki Lyden: Mijn moeder, de ko
ningin van Scheba (Arena, 288
blz., ƒ39,90, vertaald door Jean-
net Dekker). Jacki Lyden, Ameri
kaans radiocorrespondente, heeft
een uitzonderlijke jeugd gehad.
Haar moeder Dolores leed met