Wandelen nieuw
gat in de markt
PZC
Routes in de maak
Elke dag opnieuw een web
Zeeuws-Vlaanderen te boek
natuurjournaal
Bouwkunst
in het
interbellum
uit de schaduw
28
Avontuurlijk
achter de
bottels aan
29
Nachtegaal
in de poëzie
30
Oer-Brabants
aan de rand
van Zeeland
31
27
enaebied
woensdag 30 september 1998
De paden op, de lanen in, vooruit met
flinke pas. De aanmoedigende
woorden van dit aloude wandellied worden
weer actueel. Nu toeristen en inwoners in
Zeeland massaal op de fiets klimmen en
vrijwel elk fietspad tenminste één keer in
een fietsroute is opgenomen, komt het
recreatieve wandelen aan de beurt. Er moet
in de provincie een fijnmazig netwerk aan
wandelroutes komen. Rond de
eeuwwisseling dienen er landelijke (heel
lang), regionale (lang) en lokale (kort)
routes te zijn uitgezet. Netjes bewegwijzerd
en voorzien van een fraaie beschrijving.
Hier en daar liggen er al wat van die routes
in de provincie, zoals het Deltapad langs de
kust, Waar het komende tijd om gaat is een
professionele uitbouw. Aan initiatieven
geen gebrek. Op Walcheren is er zelfs de
Stichting Voetpaden voor opgericht en op
Noord-Beveland zet het Platform
Leefbaarheid zich in voor de komst van
wandeltrajecten. Ook het Bureau voor
Toerisme Zeeland doet mee, want wandelen
blijkt na fietsen en varen met pontjes het
nieuwe gat in de toeristische markt te zijn.
door Rinus Antonisse
Door Oost-Vlaanderen en het
Land van Hulst loopt de
Reynaertroute. Beginpunt is
Lokeren, maar het staat iedereen
vrij ergens anders in te haken. Een
lange wandeling van zo'n tachtig
kilometer (een regionale route
dus) door een mooie land, waar
onderweg veel interessante
dingen te zien zijn. De haastige
automobilist stuift er aan voorbij,
maar al wandelende valt juist het
oog er op. Een uitgelezen route om
eens in een meerdaagse vakantie
te lopen. Dat hebben meer mensen
bedacht. 'Uitverkocht', meldt de
mevrouw van de Hulster VW
laconiek. Elders informeren of er
nog routebeschrijvingen over zijn,
is er niet bijOp is op. Gewoon
wachten op een nieuwe druk.
Dat moet Frank Ogink van het
Toeristisch Bureau Zeeuws-
Vlaanderen als muziek in de oren
klinken. Hij probeert het
wandelen te promoten, mede door
signalen uit Vlaanderen. ,,Daar is
het wandelen al veel verder dan bij
ons. Er wordt vanuit die hoek
regelmatig bij ons op
aangedrongen om meer routes te
maken. Natuurlijk zijn er al wel
wandelroutes in Zeeuws-
Vlaanderen, maar het moet wat
professioneler, met bordjes en
beschrijvingen." Ogink werkt mee
aan de ontwikkeling van een
tweede regionale route (voorlopig
de Uilenspiegelroute gedoopt), die
tussen Damme en
Waterlandkerkje komt te lopen.
Kort
Drs. Gerard van Keken,
projectmanager bij het Bureau
voor Toerisme Zeeland, moet
uiterlijk in het jaar 2000 in de
provincie tien zogenaamde
Intereg-wandelroutes op de kaart
hebben gezet. Een project
waarvoor de Europese Unie
royaal met subsidie strooit. Het
gaat om kortere routes, tussen vijf
en tien kilometer; drie op
Schouwen-Duiveland, drie in
Midden-Zeeland, drie in Zeeuws-
Vlaanderen en een op Tholen. Het
is niet de bedoeling voor de
Intereg-routes overal nieuwe
wandelpaden aan te leggen. Er
moet gebruik worden gemaakt
van bestaande mogelijkheden.
„Oude jaagpaden en kerkepaden
willen we uit de vergetelheid
halen," zegt Van Keken.
Hij is een en al enthousiasme over
de groeiende aandacht voor het
wandelen. Het past helemaal in de
trend van actief zijn. „Dat willen
de mensen. Ze gaan meer fietsen -
dat is ongekend hoog op dit
moment. Er wordt steeds meer
geskeelerd, ook door dertigers en
veertigers. Het aantal ruiterroutes
neemt toe. En dan het wandelen.
De wandelmogelijkheden hingen
illustratie Adri Karman
Glinsterende ragfijne draden tussen de planten in de tuin duiden op de aanwezigheid van spinnen. De
dieren zijn al vanaf 's-morgens vroeg actief. Dauwdruppels maken de spinnewebben duidelijk
zichtbaar. Het zijn kunstige bouwsels, van tere kwetsbare draden. Ze lijken vooral bij de herfstperiode
te horen.
Het meest in het oog lopend is het grote wielvormige web van de kruisspin. Vaak gebouwd op een hoogte
tussen een en twee meter en soms met een doorsnee van wel veertig centimeter. Het wijfje van de
kruisspin is een van de grootste spinen en wordt ongeveer vijftien millimeter. Ze heeft een druk leven.
Elke dag opnieuw wordt het web geweven en vervolgens weer opgegeten.
In feite wordt het web tweemaal gemaakt. Eerst wordt het uit een klier aan het achterlijf gesponnen.
Stevige raamdraden worden aan planten, heggen of schuttingen bevestigd. Daarna komen de
spaakdraden die spiraalsgewijs vanuit het hart van het web aangebracht worden. Wanneer het wijfje
vindt dat het web groot genoeg is. gaat ze terug. Dan pas wordt het web geschikt gemaakt om als vangnet
te dienen. Dat gebeurt door de niet-kleverige draden op te eten en te vervangen door wél-kleverige
draden. Door haar poten met een olieachtig laagje te bedekken voorkomt de spin dat ze in haar eigen
web verstrikt raakt.
Het veel kleinere mannetje van de kruisspin wordt niet groter dan vijf tot tien millimeter. Hij is niet zo
honkvast en maakt ook geen web, maar voorziet in zijn onderhoud door het web van het vrouwtje af te
stropen. In de nazomer spant hij een baltsdraad. waarop hij blijft tokkelen om het vrouwtje te lokken en
over te halen om te paren. Wanneer zij roerloos aan de baltsdraad gaat hangen, voltrekt de paring zich
bliksemsnel.
De eitjes worden in broedhoeken in de buurt van het web afgezet, omgeven door geel spinsel. In het
volgende voorjaar komen de jongen te voorschijn. Ze verspreiden zich door zich hangend aan een
spindraad door de wind mee te laten voeren.
zie ook pagina 30
er tot nu toe een beetje bij. We
proberen het wat te stroomlijnen
Van Keken wijst erop dat er twee
'doelgroepen' worden bereikt: de
toeristen én de Zeeuwen zelf, die
hun eigen streek beter kunnen
leren kennen. „Ze hebben de hele
wereld in de huiskamer, maar de
eigen omgeving is nauwelijks
bekend."
Kuieraars
„Met de Intereg-routes mikken we
niet zozeer op de lange afstand
wandelaars, maar meer op de
kuieraars. Mensen die op het
gemak een ommetje willen maken.
Er moet onderweg uiteraard wel
wat aardigs te zien zijn," stelt Van
Keken. „Er moet een verhaal in
het landschap zitten en onderweg
moet de wandelaars wat
'pareltjes' tegen komen,
bijvoorbeeld een kaasboerderij,
een imkerij, een
bloemenkwekerij. en dergelijke.
Boeren moeten er eventueel op
i, j.
4»..-
Wandelroutes in de omgeving van Arnemuiden.
kunnen inhaken."Hij beschouwt
het wandelen als een volwassen
onderdeel van het
plattelandstoeiisme.
Het uitzetten van de wandelroutes
heeft meer voeten in de aarde dan
op het eerste gezicht lijkt. Van
Keken beklemtoont dat het méér
is dan een simpel lijntje op de
kaart trekken. Als het even kan
moeten de routes niet over
gebaande wegen lopen. Het is veel
leuker, interessanter en
verrassender om écht gebruik te
maken van het buitengebied en
door de akkers en weilanden te
trekkenHet betekent dat er in alle
gevallen toestemming van de
boeren nodig is. „Daar moet veel
overleg voor worden gevoerd.Hij
juicht in dit verband de komst van
een Vergoedingenfonds toe, zodat
de boeren hun medewerking niet
voor niets hoeven te verlenen.
Dat een route door onverhard
terrein er niet een, twee. drie ligt -
daar weet de Stichting Voetpaden
Walcheren over mee te praten.
Zo'n twee jaar geleden was er al
een route uitgezet van Vlissingen
naar Vrouwenpolder (vanaf het
NS-station, via Rammekens en
Nieuw- en Sint-Joosland naar
Arnemuiden. Vervolgens via het
Zilveren Schor naar Veere en langs
het Veerse Meer naar de Veerse
Gatdam). Een afstand van 29
kilometer, langs de oude kustlijn
door Rinus Antonisse
Een eigentijds boek over West-
Zeeuws-Vlaanderen, dat op
toegankelijke en verantwoorde
wijze toerist en inwoner van
dienst kan zijn. Zo omschrijft co-
uitgever Marianne Basting uit
Oostburg de recent verschenen
publicatie West Zeeuwsch-
Vlaanderen te kust en te keur. De
tekst en foto's zijn van mede
uitgever Marja Visscher. Zij is
directeur van uitgeverij
Deboektant uit Oostvoorne en
was door het idee voor het boek zo
gegrepen, dat ze besloot de
fotografie en samenstelling van
het boek niet uit te besteden aan
deskundige professionals, maar
zelf aan het werk te gaan. En, met
alle respect voor dat enthousiaste
initiatief, het resultaat is er ook
een beetje naar.
West Zeeuwsch-Vlaanderen te
kust en te keur is min of meer een
veredelde toeristische brochure
geworden, waarvan er dertien in
een dozijn gaan. Het boekje, dat 84
pagina's telt en vele foto's bevat,
ziet er wel verzorgd uit (op de
slecht afgedrukte kaart van de
regio na). De opzet en inhoud doen
denken aan een schriftelijke
versie van toeristische en
informatieve
televisieprogramma's als Ontdek
je plekje. Weg van de snelweg en
Kerkepad. Daar is verder niks mis
mee en de dames Basting en
Visscher hebben ongetwijfeld
gelijk met hun stelling dat er door
de uitgave in een leemte is
voorzien. Zo'n bundel was er tot
nu toe niet.
Avontuur
Samensteller Marja Visscher
noemt de productie van het boekje
'een fantastisch avontuur'. Ze
ging onbevooroordeeld het gebied
in en keek met haar camera als een
toerist naar het landschap en de
dorpen en steden. Aan mooie
beelden geen gebrek, ook niet in
gehuchten als Boerenhol, Turkeye
en Stroopuit. West-Zeeuws-
Vlaanderen heeft Visschers hart
gestolen. Ze noemt het een apart
stukje Zeeland; een gebied dat het
hele jaar door leeft. In haar
inleiding prijst ze als een waar
ambassadeur de wijze waarop
voorzieningen voor toeristen zijn
en worden ontwikkeld. Met name
het plattelandstoerisme is een
trendsetter aan het worden.
Ze heeft in zoverre gelijk dat tot
een charmante karaktertrek van
West-Zeeuws-Vlaanderen
gerekend kan worden de
afwisseling. Het agrarische
buitengebied met hier en daar een
vleugje natuur versus dorpen en
steden met elk een eigen karakter.
Sluis is vooral (Vlaams)
kooptoerisme, Breskens leeft van
de zee en wil dat weten ook.
Oostburg probeert
centrumgemeente te zijn, maar is
eigenlijk vlees noch vis. En de
oudste stad van Zeeland,
Aardenburg ademt overal
geschiedenis. Waar Schoondijke
oogt als een nieuw, wat saai dorp,
presenteert IJzendijke zich als
historische vestingstad van ooit
een middeleeuwse allure. En over
pittoreske plekjes gesproken:
Sint-Anna ter Muiden en
Retranchement zijn er
schoolvoorbeelden van.
De gekozen volgorde doet
willekeurig aan. Visscher begint
met Schoondijke en neemt
vervolgens eerst de bovenste helft
van West-Zeeuws-Vlaanderen
onder de loep. Ze eindigt wat
plompverloren met enkele
buurtschappen: Turkeye,
Goedleven en Stroopuit. De
besprekingen van de plaatsen
worden afgesloten met een korte
opsomming van
bezienswaardigheden. Een
loffelijk gebaar, maar de
jjbsnjourA
As d'eikels vaolle
vö Sinte Michiel.
dan sniedt de winter
deu je ziel
Nieuwe wecnooardeii zijn welkom
bij de redactie PZC, postbus 18, 4380
AA, Vlissingen, fax 0118-470102, e-
mail redactie@pzc.nl.
foto's Dirk-Jan Gjeltema
van Walcheren toen het nog een
eiland was. Vandaar de naam: De
Reede van Middelburg. De route
gaat vooral over binnendijken en
onverhard terrein. Het meeste
werk ging zitten in het overleg met
de eigenaren van gronden
waarover de route loopt. Dankzij
de opkomst van het
plattelandstoerisme (Van Keken:
'Wandelen in het Buitengebied is
daar zeker onderdeel van') is er
uiteindelijk met alle boeren
overeenstemming bereikt.
Meer informatie over bestaande en
komende wandelroutes bij de VW'sen
het Bureau voor Toerisme Zeeland
0118-659965.
informatie is wel heel erg beperkt
(tot de belangrijkste gebouwen)
Bijvoorbeeld wandel- en
fietsroutes ontbreken. Een
toeristische gids is het daardoor
niet. Niettemin biedt het boekje
voor niet-toeristen, zoals
Zeeuwen, veel feitelijke gegevens.
Leuke details
Het aardige is dat Visscher de
moeite heeft genomen een aantal
details over de plaatsen op te
diepen, die leuk zijn om te weten.
Zoals over de molen in
Schoondijke, waar in de Tweede
Wereldoorlog zo'n vijftig
vluchtelingen zaten en die door
een afspraak tussen het verzet en
de geaillieerden niet beschoten
werd. En over de grafsteen van de
familie Coorte in de hervormde
kerk van Ijzendijke, die duidt op
een pestepidemie. Natuurlijk over
de Salzburgers die zich omstreeks
1733 in Groede en omgeving
vestigden-(de informatie over het
Vlaemsche Erfgoed in Groede is
ten opzichte van andere
toeristische attracties in de streek
nogal overdadig).
Visscher verhaalt kort over de
open standerdmolen in
Retranchement. waar molenaar
Bartholemeus de Vos ooit erfpacht
moest betalen voor gebruik van de
wind. Ze verwijlt in Stroopuit bij
het gebouwtje van de
Regelingscommissie, die in de
negentiende eeuw toezag op het
gebruik van viswater. Wie geen
pacht betaalde, werd met harde
hand verwijderd uit het gehucht
Duidelijk is dat Visscher het
boekje niet alleen toegankelijk
maar ook met veel plezier heeft
gemaakt.
West Zeeuwsch-Vlaanderen te kust en
te keur. Door Marja Visscher (tekst en
foto's). Uitgeverij Deboektant in
samenwerking met Basting Boeken te
Oostburg ISBN 90-5534-095-2. Prijs f
34,90.
Buitengebied is eenioekelijkse
bijlage over natuur en landschap,
land- en tuinbouw, streektaal en
streekcultuur, architectuur en
stedenbouw, recreatie en vrije tijd.
Vragen, opmerkingen en
suggesties zijn welkom bij de
redactie van de PZC, postbus 18,
4380 AA Vlissingen, fax 0118-
470102, e-mail redactie@pzc.nl