Hermans en De Grave zijn terug aan het front De walvissen zwaaiden naar me met hun staarten PZC Tegendraadse VVD'ers in Paars 2 reportage 27 zaterdag 5 september 1998 Een ontmoeting in de VVD-bibliotheek in het Kamergebouw. De oude kamer van de fractievoorzitter. Met een borstbeeld van VVD-oprichter Oud, het antieke partijkatheder en boeken, veel boeken. Mr. Franciscus Hendrikus Gerardus (Frank) De Grave trekt op het zelfde moment zijn colbertje uit als drs. Louis Marie Lucien Henri Alphons (Loek) Hermans. Zou het Nijpels-lampje, waarmee de fractievoorzitter door een druk op de knop een rood 'bezet-lampje' en het slot op zijn deur bediende, er nog zitten, grijnzen ze. Dat 'niet storen' vonden zijn fractiegenoten niet zo leuk. Ze gaan er voor zitten. Minister van defensie De Grave (43) en zijn politieke boezemvriend en collega van onderwijs Hermans (47). Twee tegendraadse jong gebleven liberale jongeren, terug aan het front. Op bevel van Bolkestein. Plotseling verstart de glimlach op het gezicht van Frank de Grave. Hij on derbreekt met een felle tik op de verga dertafel het betoog van Loek Hermans. Het is een verbaasde constatering: ,,Zeg Loek, we zijn nu mainstream geworden. Paars is in. En dat verdedigen wij. Daar moet toch een reactie op komen. Op de middelbare school loopt nu vast een nieu we Frank of Loek rond, die vindt dat de politiek stoffig is, dat het zo niet meer kan Ook wij moeten eens vaststellen dat onze tijdvoorbij is. "Hermans, vol vuur: „Maar ik ben pas 47." De één was in Amsterdam, de ander zat voor zijn vakantiehuis in idyllisch Tosca ne. Beiden kregen een telefoontje van Frits Bolkestein dat hen na acht jaar weer samenbracht, de altijd jong gebleven li berale recalcitranten van het Binnenhof. Via de zaaltjes van JOVD en WD kwa men ze in respectievelijk 1982 en 1976 in de Tweede Kamer. Samen stapten ze in 1990 uit de toen nog schijnbaar eeuwig durende oppositiebankjes. De Grave maakte zijn opwachting in het Amster damse college, Hermans promoveerde tot burgemeester van Zwolle. Zijspoor Het was het afscheid van een gearriveerd duo dat voor de buitenwereld onverwacht op een bestuurlijke zijspoor werd gezet. Want wat moest de coming man Hermans op een provincie-post in Zwolle? En De Grave, voorbestemd als WD-minister, bestuurder in een socialistisch bolwerk9 Het antwoord ligt verscholen in hun te gendraadse levenshouding, al in hun jon gensjaren opgedaan en tot volle wasdom gekomen op de universiteit. „Als iedereen A wil, denk ik: wat zit er dan in B. Daar mee maak ik het niet makkelijk voor me zelf, maar het is wel een uitdagender le ven", verduidelijkt De Grave. „Je moet niet wegzakken in bekende patronen", vult Hermans aan. „Ik ging in Nijmegen politicologie studeren. Ik schrok van het intolerante politieke klimaat dat werd gekenmerkt door de ontkenning van de individuele verantwoordelijkheid, het collectivisme, de extreme opvattingen. In die trend voelde ik me niet thuis. De VVD dus? Hij geeft toe even te hebben getwijfeld. In 1967, zeven jaar voordat hij raadslid in Nijmegen werd, stemde hij bij schoolverkiezingen één keer D66. Een jeugdzonde. „Dat geeft niet", vergoelijkt De Grave, „als het maar bij die ene keer is gebleven." Ook De Grave voelde zich niet prettig bij de verering van Che Guevara en voorzit ter Mao met zijn rode boekje. „Zelfs in As- sen, waar ik op school zat, wei'd er over Vietnam gediscussieerd. In de school krant stond een ingezonden stuk over 'mi litairen moordenaars'. Mij n vader was be roepsmilitair en ik was het met dat stuk natuurlijk helemaal niet eens. Ik heb di rect een tegenreactie geschreven. De maatschappij getuigde van leegheid, hol heid. Wie nadacht zette vraagtekens bij de gedachten van toen dat ondernemers een vreselijk volk vormden. Er was een sterke intolerantie: je hoorde er bij of niet." Rare teksten Hermans valt hem vol vuur bij: „Het wa ren de jaren zestig. De Kennedy's werden vermoord, Martin Luther King, de val van het kabinet-Cals, de Cuba-crisis. Het wa ren daverende gebeurtenissen, die bij mij het politieke bewustzijn versterkten. Het kweekte mijn politieke interesse." Beiden werden tegen de tijdgeest in lid van de WD. Ook achteraf ontkennen de twee liberale voormannen dat hun partij in die dagen extreem-rechts was. De Gra ve: „Historisch gezien had de WD rechtse thema's als criminaliteit, fraude met uit keringen, stringent begrotingsbeleid en het verdedigen van de Navo. En het schoppen tegen welzijnswerkers. Dat wa ren in die tijd rare teksten. De WD was afwijkend, maar rechts? Het is nu ge meengoed geworden." Hermans zegt het met andere woorden: „Een blauwe stip (de WD) steekt feller af tegen het donkerrood van die tijd dan te gen het lichtrood van de tegenwoordige PvdA" Zijn collega: „De WD werd toen verguisd vanwege de standpunten van die partij. We waren niet mainstream. Lid worden was een heel bewuste keuze." Hermans schetst die tijd met een kleine anecdote. „Ik moest naar een forum. In een school. Ik draaide het parkeerterrein op achter zo'n koekblik, een Renaultje 4. met achterop een sticker 'Kernenergie, nee bedankt'. Dat bleek een leraar maat schappijleer te zijn, die het forum zou voorzitten. Ik stond tegenover een dave rende overmacht. Ik werd als outcast weggehoond. Toen heb ik tegen die leraar gezegd: weet u wel dat de Renaultfabriek op stroom uit kernenergie draait." Her mans moet nog steeds lachen om de boze reacties. De Grave had een vergelijkbare ervaring De aan het front teruggekeerde WD-ministers Frank de Grave (Defensie) en Loek Hermans (Onderwijs): „Het politieke virus laat je niet los." foto Jacques Zorgman in een kerk. „Daar waren de EVP, Pax Christi, PSP, PPR, D66. PvdA de Vredes beweging en ik. Na een half uur ontaard de het in een tribunaal waar ik werd be recht." Nog steeds verontwaardigd: „Er stond een vrouw op die zei: meneer De Grave, mensen met uw standpunt moeten ze opsluiten. Heel ongezond." Tevreden: „Al snel volgde een massale te rugslag. De mensen gingen voor de pro gressieve partijen op de loop. Ook naar de VVDMij n vader kwam uit een Groningse arbeidersfamilie. Mijn grootvader was spoorwegarbeider. Hij stemde rood, was altijd lid van de PvdA Hij herkende zich er niet meer in. De hele familie stemde toen plotseling WD Des Indes Maar gewoon WD-lid worden en mee drijven met de liberale stroom, zat met in het karakter van de twee. Zij waren alle bei vanaf het prille begin betrokken bij het Des Indes-beraad, de club van jonge VVD'ers en PvdA'ers die in het gerenom meerde Haagse hotel spraken over samenwerking. Paars was nog niet uitge vonden, maar er werd al wel over gespro ken. De Grave: „Er waren toen al mensen die aan samenwerken dachten, maar het was echt nog geen mainstream. Het waren vooral de christen-democraten die alle bevolkingsgroepen vertegenwoordigden, een echte zuil vormden. De PvdA was meer geïnteresseerd in veranderingen." Hermans: „Maar samenwerken kon toen nog niet vanwege het buitenlands beleid en defensie." De Grave: „Als je deelnam aan het Des Indes-beraad werd je bijna geroyeerd als WD-lid. Er moest dus ook in de WD nog heel wat veranderen voor dat Paars mogelijk werd." De drang naar andere verhoudingen in de politiek, heeft De Grave naar Amsterdam gelokt, bekent hij. „De PvdA die heel lang in Amsterdam alleenheerser was, had la ten weten dat de WD in het college zou kunnen komen. Maar dan alleen als ik te rugkwam. Ik was van '82 tot '86 daar raadslid geweest. Rottenberg, toen PvdA- partijvoorzitter, drong er op aan. Hij zei dat als Paars in Amsterdam zou slagen, dat een nationale uitstraling zou heb ben." Hermans zegt een heel andere reden te hebben gehad om in hetzelfde jaar uit de Kamer te stappen. Hij wilde weieens 'ver der kijken', hoewel de geluiden uit de Ka mer destijds een andere klank hadden (Hermans werd voor de tweede maal ge passeerd om fractievoorzitter te worden). „Je zoekt na dertien jaar een andere uit daging. Ik wilde wel eens aan de andere kant van de tafel gaan zitten als bestuur der. Het was wel tegendraads. Men vond het maar raar dat we weg gingen." Het werd Zwolle en na vier jaar zelfs commis saris van de koningin in Friesland. De Grave valt in „Ze vonden dat ik mij begroef in Amsterdam. In Amsterdam! Je gaat voor die baan. Bovendien is dat niet het meest risicoloze, zo'n wethouders functie. Het was in ieder geval geen stap in de carrièreplanning." De uitstap naar de provincie duurde voor hem korter dan voor Hermans. Al in 1996 kreeg de wethouder partij leider Frits Bol kestein aan de lijn. „Om tien voor zeven 's ochtends ging de telefoon Frits. Of ik Robin Linschoten als staatssecretaris van sociale zaken wilde opvolgen. Kan ik even nadenken, vroeg ik Waarom, zei Frits. Mijn vrouw staat in de keuken, kan ik het haar niet even vragen, zei ik. Goed. ik bel om half acht terug. Kon ik ook nog snel even burgemeester Patijn bellen. Maar ik kon er eigenlij k niet over praten met Frits Dat kon nog in 1994, toen het eerste paar se kabinet kwam, maar nu was het geen vraag meer. En dat terwijl ik dacht dat ik nog twee jaar in Amsterdam moest blij ven." Signalen De overstap naar Paars-2 kwam voor De Grave nauwelijks als een verrassing. „Ik had bepaalde, subtiele signalen gekre gen Maar gedurende de formatie hoorde hij niets van Bolkestein. Het werd weel een verrassend telefoontje. „Wat dacht je van Defensie, was de vraag Dat had ik absoluut niet vernachtDezelfde dag zei ik ja." Hermans had ook 'wat vage signalen' ge kregen. Via de media. „Ik heb nooit een te lefoontje gehad, nooit formeel benaderd Ik las mijn naam in Elsevier op een lijstje en dan ga je toch nadenken Maar ik ging gewoon op vakantie naar Toscane.Met een twinkeling in zijn ogen: „Ik had mijn draagbare telefoon meegenomen. Want als commissaris moet je toch bereikbaar zijn.. Op dinsdagmorgen om tien uur belde Bol kestein. „Ik zat heerlijk in het zonnetje op het ten-as. Frits vroeg: waar zit je. Tosca ne. Is het daar mooi? Zat ik daar maar. Maar daar bel ik niet voor. Wil je minister van onderwijs worden. Ik kreeg tot half één de tijd. Dan ga je pas echt nadenken. Om half één was ik er nog niet uit. Moet je het wel doen, onder welke voorwaarden, moeten we verhuizen, ga je forenzen. De volgende dag werd ik temggebeld om vier uur Frits direct: ik kan je feliciteren. Don derdagochtend vloog ik al terug. En bo ven de Alpen vroeg ik me af: waarom heb ik het eigenlijk gedaan? Commissaris in Friesland is een mooie functie." En dat Statenjacht dan? Dat kan niet meer nu hij ex-commissaris is, „Tja. Mijn dochters willen nu meteen een eigen boot." Na de landing op Schiphol en omkleden ging Hermans naar Den Haag, naar for mateur Kok. „En toen ik weer op het Bin nenhof liep, wist ik het: ja daar doe ik het voor. Het virus van de politiek laat je niet los. Binnenhof Revisited." Gijs Korevaar en Martin de Bruin Gebruind gelaat. Door zon en zee ge bleekte haren. Stralende blauwe kijkers. Jacqueline Bakker (32) ziet eruit alsof ze zojuist de vakantie van haar dro men heeft beleefd, maar het gaat de ge boren Groesbeekse iets te ver om haar avontuur als vakantie te betitelen. Toch heel t ze wel degelijk haar droom verwe zenlijkt. „Vroeger dacht ik er al aan hoe mooi het zou zijn ooit de wereld rond te zeilen, of in ieder geval een lange solo zeiltocht te ondernemen. Niets leek me fascinerender, dan alleen in mijn zeil bootje de Grote Plas over te steken." Kortgeleden meerde Jacqueline Bakker met haar bijna 10 meter lange Contessa- 32 aan in de haven van Numansdorp en kon ze eindelijk haar verhaal kwijt over haar monstertocht die haar, gejaagd door de wind, van Curasao naar Neder land bracht. „Als ik m'n ogen sluit", zegt ze in haar tijdelijke Haagse huis, „dan zie ik nog hoe al die walvissen met hun staarten naar me zwaaiden en hoe de vuurrode zon doofde in de zee. Ik herinner me het euforische gevoel dat me af en toe be kroop en de kracht die ik kreeg als ik na lange tijd weer land zag. Op die momen ten dacht ik dat ik de hele wereld aan kon. Die dingen blijven je gelukkig ook het beste bij. Ik zou bijna vergeten dat ik veel meer tegenslagen heb gehad dan dat er mooie momenten waren. Dat ik uren lang achtereen heb gehuild omdat ik het vechten beu was. Dat ik de dood recht in de ogen heb gezien en er perioden waren waarin de eènzaamheid zo aan me knaagde dat ik echt overwoog er de brui aan te geven." Kriebelen Wat beweegt iemand toch om alleen een zeiltocht van 9000 kilometer te onderne men? Jacqueline Bakker kan verschil lenderedenen aanwijzen. Natuurlijk tel de haar jeugddroom mee. „En ik ben zo'n beetje op een zeilschip geboren, want m'n vader en moeder waren fanatieke zeilers. Bovendien ben ik een avonturier. Om de zoveel tijd gaat het bij me kriebe len en dan móet ik gewoon weg. Toen ik 18 was en mijn school had afgemaakt, dachten mijn ouders dat ik braaf zou gaan studeren, maar ik ging naar Nieuw- Zeeland en heb daar en poos rondge zworven. Later, toen ik antropologie stu deerde, ben ik naar een eilandje in de Stille Zuidzee gegaan, omdat ik wilde ervaren hoe het was om daar te leven." Loodzwaar Jacqueline Bakker is impulsief. „Als ik iets in mijn hoofd heb, dan is het er niet snel uit te krijgen. Daarom heb ik op een dag op Curacao, waar ik overigens al vijf jaar werkte, een boot gekocht om terug te gaan zeilen naar Nederland in plaats van gewoon het vliegtuig te nemen. Ik wilde weten of ik zo'n tocht kon doen. Fysiek is het natuurlijk loodzwaar om 9000 kilo meter te zeilen, maar mentaal is het vele malen moeilijker. Dat is misschien wel de belangrijkste reden geweest om te gaan; kijken of ik het wel zou kunnen." Jacqueline voelt zich een rijker mens nu ze de tocht heeft volbracht „Ik heb vroe ger al veel gevaren, maar het is toch heel wat anders om dagen achtereen niets an ders dan water te zien. Ik ben echt tot het uiterste gegaan, al ben ik wel naïef ge weest. Ik dacht: dat fiks ik wel even. Wat is nu mooier om door het Caribisch ge bied te zeilen en via Antigua en Bermuda de grote oversteek te wagen naar de Azo- ren? En tja, als je eenmaal bij de Azoren bent, dan is de rest natuurlijk een peu lenschilletje. Dat laatste dat klopt inder daad, want als je de tocht van Bermuda naar de Azoren hebt gehaald, of liever gezegd overleefd, kun je bij wijze van spreken de hele wereld aan. Zeilen door het Caribisch gebied is zonder meer een droom, al viel het tegen dat ik constant problemen met de motor en met de elek triciteit aan boord had. Maar dat pro bleem was niets vergeleken bij wat me nog te wachten stond." Jacqueline Bakker verhaalt over talloze ontberingen. Over golven zo groot als nog over mijn lijf als ik daaraan terug denk." „Als je een groot schip aan de horizon ziet, kan die schuit binnen een kwartier, twintig minuten bij je zijn. Toen ik dat enorme gevaarte op me af zag komen, was ik in eerste instantie geïntimideerd door de omvang, al had ik wel voor de ze kerheid al mijn lichten aangestoken. Want ik kon geen kant uit omdat mijn motor was uitgevallen en de wind was gaan liggen Maar toen dat enorme schip op me af blééf komen, heb ik mijn mari foon gepakt, maar ik kreeg geen contact. En dat schip bleef maar 'groeien'. Een beetje in paniek stak ik een noodsignaal af. De lucht was enkele seconden fel wit gekleurd, maar er gebeurde nog niets. De •tanker was misschien nog maar op een kilometer afstand. Ik kon de motoren ho ren brullen. Het angstzweet brak me uit. Waarom reageerde er niemand? Ik herin ner me dat ik mezelf aan de mast heb vastgegespt en een rode vuurpijl heb af gestoken Zo'n pijl steek je echt alleen maar in uiterste nood af. Uiteindelijk scheelde het een haartje. De hekgolven sloegen tegen mijn grootzeil aan toen die tanker passeerde. Ik heb gegild van angst. Er was van mijn boot niets overge bleven als dat schip me had geraakt." Eenzaamheid Voor Jacqueline Bakker was haar solo- tocht een hachelijke onderneming, maar tegelijkertijd ook een machtig spekta kel: „Ik heb mezelf heel goed leren ken nen. Weken ben ik alleen geweest met mijn gedachten. Ik heb, van pure een zaamheid, mijn leven herbeleefd: gela chen om grappige voorvallen van jaren geleden, gehuild om de dingen die nog eens aan mijn geest voorbijgingen, zoals de plotselinge dood van mijn vader. Het was een fantastisch avontuur, maar de volgende keer zorg ik dat ik veel beter ben voorbereid En in ieder geval dat mijn motor het doet." Mike Belinfante Jacqueline Bakker: „Ik wilde weten of ik zo'n tocht kon doen. FYsiek is het natuurlijk loodzwaar om 9000 kilometer te zeilen, maar mentaal was het vele malen moeilijker.'' foto Harry Verkuijlen huizen, over woeste stormen en de een- oververmoeidheid. „Toen ik in Numans- nog een keer doen. Ik ben kennelijk veel zame dagen en nachten die zich maar dorp aankwam, zei ik tegen mezelf: dit 'vergeten In de buurt van de Azoren ben aaneen bleven rijgen. Over haar con- was eens maar nooit meer. Nu ik tot rust ik in het donker bijna overvaren door een stante gevecht tegen de slaap, tegen ben gekomen, heb ik zoiets van: dit wil ik supertanker. De koude rillingen lopen Het kabinet Kok-2 op het bordes van Paleis Noordeinde, met achter koningin Beatrix minister Hermans en rechts naast hem minister De Grave. foto Serge Ligtenberg

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1998 | | pagina 27