Stop de pretmarkt PZC TU ontdekt schilderijen van waterwerken Duet met dood als inspiratie Wim Visser vecht tegen verschraling Operadroom met Zauberflöte in RAI kunst cultuur 21 Kunst en stierenvechten in Paradiso vrijdag 4 september 1998 Een totaal andere wijze van programmeren, produceren en subsidiëren, en een in tweeën gesplitste seizoensindeling. Dit is in de kern het baanbrekende 'reddingsplan' van de Amsterdamse theaterproducent Wim Visser dat hij aan diverse culturele instellingen, waaronder het ministerie van WVC, heeft aangeboden. De middelgrote en kleine thea terproducenten krijgen het almaar moeilijker. Sommigen ba lanceren zelfs op de rand van het faillissement. Het aanbod is over stelpend en een groeiend aantal theaters geeft meer en meer de voorkeur aan licht te verteren amusement met bekende namen. Niet algemeen ingeburgerde stuk ken met een hoog cultureel gehalte worden in te geringe mate afgeno men, waardoor ze nauwelijks kos tendekkend zijn of soms louter verlies opleveren. De noodklok hierover is al ettelijke keren ge luid, maar volgens theaterprodu cent Wim Visser kan dit probleem uitsluitend op een radicale manier worden aangepakt. „In de eerste plaats moet er in de theaters veel meer in series wor den geprogrammeerd. Dus niet langer één voorstelling voor één avond, maar vier of vijf dagen achtereen. En dan het liefst mini maal in zo'n twaalf grote schouw burgen met een duidelijke regio nale uitstraling. Het slechts op één avond presenteren van een artis tiek hooggekwalificeerde voor stelling levert doorgaans financi eel en qua publiekswerving te weinig op", aldus Wim Visser. Om te voorkomen dat de betref fende schouwburgen met het in se rie-programmeren te hoge risico's nemen (stel je voor dat zo'n stuk flopt), heeft hij zijn voorstel kort samengevat als volgt uitgewerkt. De seizoensprogrammering van die theaters beslaat niet een volle dig speeljaar, maar is in twee helf ten onderverdeeld: in een periode tot, en een periode na januari. Na de première wordt een bepaald stuk slechts korte tijd doorge speeld. Blijkt zo'n voorstelling goed bevonden te worden in de perskritieken en uit eigen waarne ming van de schouwburgdirecties, en is de publieke opkomst al rede lijk dan wordt zo'n voorstelling niet langer doorgespeeld, maar pas in de volgende helft van het theaterseizoen in de beoogde schouwburgen in serie hernomen. De contracten van de acteurs zijn daarop gebaseerd. In afwachting van het moment waarop het stuk in roulatie gaat, kunnen zij even tueel aan een volgende productie werken. Dergelijke in cultureel opzicht belangrijke stukken, die met projectsubsidie worden uitge bracht, vormen de nodige aanvul ling op hetgeen de (allang niet meer zo reislustige) repertoirege zelschappen uitbrengen. Keuzevrijheid De voornaamste voordelen van dit systeem zijn volgens Wim Visser: „Je biedt het publiek een gegaran deerd goede voorstelling. Alle ge schikte publiciteitsmateriaal is tegen die tijd voorhanden. Je kunt er gezamenlijk een gerichte en doelmatige publiciteits- en mar ketingcampagne op loslaten en je pikt ook nog eens mooi het effect van de mond tot mond reclame mee. Bijna iedereen heeft tegen woordig volle agenda's. Door zo'n stuk langer dan één dag in hetzelf de theater te programmeren, bied je het pubhek ook een ruimere keuzevrijheid." Als voorbeeld noemt hij het door hem geproduceerde stuk 'De Be- Theaterproducent Wim Visser: „Als we niet oppassen, slaat de verschraling zo toe, dat er binnen niet al te lange tijd hoofd zakelijk pretmarkten in schouwburgland zullen zijn." foto George Verberne zoeker' in een regie van Peter Oosthoek met onder anderen Eric Schneider en Henk van Ulsen als vertolkers. „Die sloeg na verloop van tijd zo aan dat meer mensen het stuk wilden zien, maar de dag daarop was het al weer naar elders vertrokken en liep de tournee te gen het einde." Met name in de regio dreigt de doorstroming van het serieuze to neelaanbod gestadig dicht te slib ben. Heel wat schouwburgen beschikken niet over een pro grammeringsbudget en moeten dus bij de samenstelling van hun theaterprogramma over het ge heel genomen quitte spelen, of nog beter er wat aan overhouden voor eventuele tekorten in een volgend seizoen. Daarom wordt er vooral door the aters in de kleinere plaatsen nog scherper op volle zalen gemikt. En omwille van de hoge publieksaan- tallen (die zeker in de lokale poli tiek zo goed te verkopen zijn) is de populaire elk-wat-wils-formule voor menige theaterdirecteur een gouden standaard. Om die reden lijken veel van die programma boekjes met jaaroverzichten zo op elkaar. Voor cabaret is de laatste jaren een enorme belangstelling. Daarom zie je de Lebbis en Jansens en de Jeroen van Merwijks tot in de ver ste uithoeken van ons land in het ene programma-overzicht na het andere prijken. Gemakkelijk te consumeren stukken met bekende soapsterren worden net zo gretig aangeboden. Voor het cultureel waardevolle, maar op het oog minder breed aanspreekbare aan bod is geen of hooguit mondjes maat ruimte in dit boeket van ver tier en verstrooiing. „Laat de kleinere theaters met zo'n populaire selectie aan de gang gaan. Maar laat de belangrij ke theaters met een regiofunctie wel die culturele taak op zich blij ven nemen. Daar worden ze toch Spoorbrug over de Lek bij Culemborg, olieverfschilderij van C.C. Kannemans, 1870. Bij een recente inventarisatie in het kader van het project Uni versitaire collecties en cultuur schatten zijn op de Technische Universiteit Delft zes unieke, gro te schilderijen van 19de-eeuwse waterstaatswerken ontdekt. De schilderijen, vier van - inmiddels afgebroken - spoorbruggen en twee van de zeemondingen bij Amsterdam en Rotterdam, bleken in de loop der tijd diverse bescha digingen te hebben opgelopen, waaronder scheuren. Inmiddels zijn ze gerestaureerd en hangen ze weer in al hun glorie op veilige plekken in het universiteitsge bouw. De schilderijen, vijf van Chnsti- aan Cornelis Kannemans en één van AW. Stortenbeker, werden destijds in opdracht van de Neder landse regering geschilderd om zo voor het nageslacht de technische hoogstandjes van die tijd op (wa terbouwkundig gebied vast te leggen. Kannemans (1812 - 1884) schilderde De Spoorbrug over de Lek bij Culemborg, De Spoorbrug over het Hollands Diep bij Moer dijk en De Spoorbrug over de Waal bij Zaltbommel, evenals IJmui- den, de monding van het Noord zeekanaal en Hoek van Holland, de monding van de Nieuwe Water weg. Stortenbeker, van wie veel minder bekend is maar die ver moedelijk uit het Haagse schil dersgeslacht Stortenbeker stam de, schilderde De Spoorbrug over de Waal bij Nijmegen. Kannemans, aldus kunsthistorica Wilma van Giersbergen in het jongste nummer van het weten schapsmagazine Delft Integraal, was in zijn tijd een beroemdheid. Zo kreeg hij voor zijn schilderijen van de spoorbruggen twee me dailles op de Wereldtentoonstel ling in Philadelphia. Spoorbruggen waren in Neder land met zijn vele rivieren van wezenlijk beiang voor een vlotte treinenloop Zo moesten de passa giers totdat de spoorbrug over de Moerdijk in 1872 werd geopend, vanaf de oever van het Hollands Diep met stoomboten naar Rotter dam worden vervoerd. Bij hun aanleg stonden de burgers ver- Uit het gedicht 'Llanto por Ignacio Sanchez Méjias', dat Federico Garcia Lorca (1898 - 1936) in 1934 schreef, spreekt het immense verdriet om de dood van zijn vriend, een befaamde torero, die tijdens een gevecht met de stier Granadino het leven liet. De klaagzang van de dichter/schrijver /kunstenaar, die een gepassioneerd liefhebber was van stierenvechten, vormt tevens de rode draad van de manifestatie 'A Las cinco de la tarde' dat zondag 6 september plaatsheeft in Paradiso in Amsterdam. Het avondvullende programma draait om de kunst en cultuur rond het stierenvechten. Net als een echt stierengevecht begint A las cinco de ïa tarde stipt om vijf uur 's middags „We willen met deze avond de andere kant van het stierenvechten laten zien", vertelt de Nederlandse kun stenaar Monica Rotgans van de speciaal hiervoor opgerichte or ganiserende stichting Granadino. „Stierenvechten is in ons land nog steeds een groot taboe. Wij Neder landers snappen niets van dat symbolische gevecht om leven en dood en veroordelen het ver schijnsel als wreed, zonder er iets van te willen begrijpen. Met deze manifestatie willen we die discus sie ook vooral niet oprakelen, maar laten zien dat veel kunste naars geraakt en geïnspireerd worden door de 'corrida'. Het gaat ons om de esthetiek, niet om de ethiek. Niet alleen in het buiten land, maar ook in Nederland Als het over stieren en kunst gaat, komt men altijd met werk van Pi casso of Goya aanzetten Maar er zijn zoveel andere voorbeelden van op de Tauroméquia geïnspi reerd werk. Ook in ons land." Het programma, dat is vernoemd naar de eerste zin uit Lorca's be roemde gedicht, bestaat uit voor drachten uit het werk van Lorca, flamenco, muziek en dans. De op tredens worden ondermeer ver zorgd door Eric Vaarzon Morel, Inez Contreras en Olayo Jimenez. Ook tonen een aantal Nederlandse kunstenaars hun op het stieren- vechten geïnspireerde werk. Oerrassen Monica Rotgans is een van hen. Ze werd altijd al gefascineerd door de kracht, de ontembare energie en de woestheid van stieren, facetten die steeds weer terugkomen in haar werk Inmiddels is ze ook een echte stie- rendeskundige. Voor het blad Vee teelt schrijft ze over runderen, en haar huis ligt vol met literatuur over de verschillende rassen. Vol gens Rotgans bestaat de echte stier in Nederland nauwelijks meer. „De agressie en kracht zijn eruit gefokt en de oorspronkelijke rassen bestaan vrijwel niet meer. Juist vanwege het stierenvechten bestaan die oerrassen in Spanje nog wel. Men heeft er voor elke kleur en voor de vorm en de stand van de hoorns speciale woorden." Rotgans is, net als de andere leden van de stichting Granadino, lid van de Pen-a Tauros de Holanda. een club van soms zeer fanatieke liefhebbers van het stierenvech ten. De meeste leden durven ech ter amper voor dat lidmaatschap uit te komen uit angst 'verketterd' te worden, aldus Rotgans. Dat de ze 'sport' wel degelijk leeft, is ook te zien aan de tientallen aan stie renvechten gewijde websites op Internet, waar ook druk wordt ge discussieerd door voor- en tegen standers. Barbaars Volgens sommigen is het een bar baars spektakel dat niet meer in de moderne tijd past en waarin de stier altijd het onderspit delft. Maar voorstanders bejubelen het stierengevecht als een virtuoos en intelligent spel waar de torero en de stier op voet van gelijkheid te genover elkaar komen te staan. „De discussie is eeuwigdurend", meent Rotgans. „Stierenvechten past nu eenmaal niet in Neder land. In onze maatschappij is de dood uit het zicht verdwenen. In andere landen hoort het veel meer bij het dagelijks leven. Stieren- vechten is een soort ballet, een duet met de dood en juist om die symbolische betekenis voor kun stenaars zeer inspirerend." Als de manifestatie succesvol is, wil de stichting Granadino vol gend jaar een tentoonstelling or ganiseren van Nederlandse en Spaanse kunstenaars, gebaseerd op hetzelfde thema Monique Brandt Paradiso, 6september, 17.00uur (020- 6264521) ook voor gesubsidieerd", pleit Wim Visser. Wim Visser, die zich naar eigen zeggen met het internationaal ma nagement van Paco Pen_a en diens Flamenco Dans Gezelschap al be hoorlijk zou kunnen beredderen, steekt dit j a a r opnieuw zij n nek ui t met onder meer de theatermono logen 'Lorca' en 'Alma Mahler' van Tine Ruysschaert, met 'Okto ber' door Conny Janssen Danst en met de nieuwe versie van 'Dag boek van een Gek' als vijftigjarig jubileumvoorstelling van Henk van Ulsen. Max Smith Monica Rotgans werkt in haar atelier aan een stier: „Stierenvechten is in ons land nog steeds een taboe." foto Rob Keeris Het bed is een wielende lijkkist aanvang om vijf uur vandaag In zijn oor klinken knekel en fluit aanvang om vijf uur vandaag De stier brult voort door zijn hoofd aanvang om vijf uur vandaag De kamer schift kleuren uit doodsnood aanvang om vijf uur vandaag steld van zoveel technisch ver nuft. „Toen rond 1867 de stalen bovenbouw van de brug bij Cu lemborg werd aangebracht", aldus Van Giersbergen in Delft In tegraal, „werden vanuit Utrecht reizen per diligence en trekschuit georganiseerd om het publiek een blik te gunnen op dit bravoure- stuk." De spoorbrugdoeken van Kanne mans en Stortenbeker meten 1.25 bij 4 meter, de watermondingdoe- kenvan Kannemans zijn lbij 3.80 meter groot. GPD Met Die Zauberflöte van Mozart verwacht de Amsterdamse RAI een nieuwe jaarlijkse operatraditie te vestigen. Deze week werden de plannen daarvoor bekendgemaakt. Maar hoe ambitieus de voornemens ook mogen zijn, over de presentatie lag toch een licht beklemmende sfeer van revanche. Revanche voor het debacle van enkele jaren geleden met Ai- da. En ook de revanche van die an dere Aïda, vorig jaar in de Arena. Die barre herinnering aan bezoe kers die hun geld terugeisten en al even ontevreden figuranten moet worden weggewist door een ande re grootschalige productie die in- midels in Oostenrijk en Duitsland volop succes heeft geoogst. Het debacle van de vorige mega- producties was vooral te wijten aan de keuze voor de verkeerder partners, zo redeneert nu de RAI- directie. De durf om nadien toch weer iets groots te ondernemen, iets wat toch zou passen bij de RAI en Amsterdam, was er daarom een beetje uit. De voorstelling in de RAI zal we zenlijk verschillen van de opzet die het publiek in Rotterdam ge wend is. Zijn de opera's daar ge maakt op de ruimte, de productie die Amsterdam krijgt te zien is ge baseerd op de gebruikelijke to neelvorm en biedt het publiek bovendien de gelegenheid vrij dichtbij het podium te zitten. Kortom: spèctaculair theater, ge baseerd op een toch intieme opera. Maar toch... is deze vorm van ope ra niet een beetje aan de te grote kant? Nee, vindt producent Rafeal Brown, die al eerder faam ver wierf met zijn producties in de Arena van Verona. „Als je de opera als genre toe komst wilt bieden moet je een groot en vooral breed publiek zien te bereiken. En dat doe je door grootschalig theater te presente ren. Al veel te lang is opera afhan kelijk van theaters met nog geen 2000 stoelen waarvoor door de be zoekers een te hoge prijs moet worden betaald.' Voor de vormgeving van deze Zau berflöte, die in 1996 in Wenen de première beleefde, koos hij een paar jaar geleden de samenwer king met Herr Professor Ernst Fuchs. Hij is een zeventigjarige Oostenrijker die zich als theater maker voorstander verklaarde van de in de operawereld met on bekende drang tot het scheppen van een Gesamtkunstwerk. Die Zauberflöte volgens Fuchs heeft zich inmiddels bewezen Oostenrijk en Duitsland en gaat na Amsterdam nog op reis naar Zweden, Londen, Oslo, Helsinki, het Verre Oosten en Australië. Maar eerst is de voorstelling te zien in Amsterdam op 10,11 en 12 december. Hans Visser

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1998 | | pagina 21