Nog altijd verknocht
aan steenkolenblues
Edgard Varèse wilde de klank bevrijden
Horowitz
spettert in
Tsjaikovski
kunst cultuur vrijdag 4 september 1998 19
Tony Willé
plukt nog
vruchten van
Mississippi
Documentaire
en cd over werk
muziekvernieuwer
Vladimir Horowitz
maakte op 12 januari
1928 in de Newyorkse Car
negie Hall zijn Amerikaanse
debuut. Met Sir Thomas
Beecham voor de New York
Philharmonic soleerde hij in
het eerste pianoconcert van
Tsjaikovski. Beecham dacht
de leiding te hebben en zette
in het eerste deel zijn eigen
rustige tempo neer. maar
vervolgens nam de jonge
Rus het initiatief over. En
hoe. De New York Times
schreef dan ook dat de piano
rookte. Op 19 april 1941
speelde Horowitz het stuk
opnieuw, maar ditmaal met
zijn schoonvader, de al even
legendarische Arturo Tosca-
nini als dirigent van diens
NBC Symphony Orchestra.
De radio-opname daarvan
is uitgebracht in de aantrek
kelijk geprijsde serie
NAXOS Historical.
Niemand weet meer hoe dat
roemruchte debuut heeft ge
klonken, maar ook deze la
tere opname is een openba
ring. In hoog tempo, zonder
de lyriek tekort te doen, laat
hij zijn spetterende visie op
Tsjakovski's Eerste horen.
Horowitz is hier de romanti
cus ten voeten uit met ver
bluffend sprankelende
reeksen noten, om dan op
eens weer een diepe stilte te
scheppen waarin hij een en
kele aanslag van een enorme
lading voorziet. Een spel
waarin Toscanini en zijn
mensen hem voorbeeldig
volgen.
Het concert werd vooraf ge
gaan door Tsjaikovki's zesde
symfonie, de Pathétique.
Öok die krijgt onder de Itali
aanse meastro een vertol
king waarin het tempo hoog
ligt. maar waarin de inhoud
niettemin met liefde aan de
luisteraar wordt verteld. Na
het zinderende derde deel,
het allegro, kan het New
yorkse publiek zich dan ook
niet meer inhouden en barst
de ovatie los. De finale moet
dan nog komen.
De geluidskwaliteit is niet
wat het publiek vandaag is
gewend, maar wie daar
overheen kan stappen weet
niet wat hij hoort.
Hans Visser
P.I. Tsjaikovski: symfonie no. 6
'Pathétique', pianoconcert no.
1 NBC Symphony Orchestra
o.l.v. A Toscanini, Vladimir Ho
rowitz, piano. NAXOS Histori
cal 8.110807.
Eigenlijk lag Mississippi
helemaal onderaan de stapel
singles die gepromoot moest
worden, maar het in melancholie
gedrenkte nummer bleek een
regelrechte millionseller. Tony
Willé, voormalig boegbeeld van de
Limburgse muziektrots Pussycat, is
nog steeds oprecht verbaasd over
het succes van het liedje. De in de
Brunssumse wijk Treebeek geboren
zangeres plukt al bijna een kwart
eeuw de zoete vruchten van de
megahit.
Mississippi. Tony Willé heeft
nooit ook maar een gli mp van
de machtige stroom gezien, maar
de 'Vader der wateren' - zoals de
Indianen de rivier noemden - heeft
een onuitwisbare invloed op haar
leven en dat van haar zussen Betty
(46) en Marianne (47) gehad.
Sinds het nummer in december
1975 in recordtempo de Neder
landse hitparade bestormde en
daarna ook het buitenland ver
overde, wordt het trio vereenzel
vigd met die ene muzikale uit
schieter. En dat terwijl het liedje in
de Pussycat-gelederen in de verste
verten niet als hitgevoelig werd
bestempeld. „De plugster van de
platenmaatschappij had de single
helemaal onderaan gelegd. En de
producer zag ook al geen glorie-
tocht voor Mississippi. Het num
mer moest het publiek laten
warmdraaien voor zijn opvolger
Georgie, die er vol overheen moest
knallen. Dat liep dus even an
ders."
Heimwee
Bijna een kwart eeuw later zoekt
Willé nog steeds naar verklarin
gen waarom juist Mississippi,
geesteskind van Pussycats hof-
componist Werner Theunissen,
miljoenen bekoorde. „Ik weet niet
meer precies waar, maar in een
Zuid-Amerikaans land stond het
liedje 128 weken in de hitparade.
128 weken! Niet voor te stellen. Ik
heb mezelf talloze malen afge
vraagd wat dat nummer nou heeft.
De melancholie die in het nummer
zit, raakt blijkbaar een gevoelige
snaar bij velen. Een soort heim-
weegevoel naar ver weg, hoewel
zoiets natuurlijk totaal irreëel is."
Theunissen werd bij het schrijven
van Mississippi geïnspireerd door
de kaskraker Massachusetts van
de Beegees. De weemoed van dat
nummer kopieerde hij als het ware
naar de Pussycat-hit. Willé: „Een
weidse rivier als de Mississippi
appelleert aan dat gevoel, zeker
omdat het een Amerikaanse rivier
is. Amerika is toch het land van de
ontheemde mensen, de import-
blanken. Ze hebben geen wortels
en dat vertaalt zich in hun muziek.
Luister maar eens naar Janis Ian
of Jim Croce. Hier in de Oostelijke
Mijnstreek zit dat ontheemde ge
voel ook. We leven tussen de Polen,
Turken, Italianen, noem maar op.
Een echte melting pot. Daardoor
konden we ons goed identificeren
met het gevoel dat Theunissen in
Mississippi had gelegd. Poprecen
sent Jip Golsteijn heeft daar ooit
een meesterlijke term voor be
dacht. Steenkolenblues. Heel toe
passelijk."
Beatgirls
De steenkolenblues zou wellicht
nooit ontstaan zijn als Tony, Mari
anne en Betty in hun geboorte
plaats Treebeek geen muzikaal
vriendinnetje hadden gehad. De
drie zusters Kowalczyk zijn onder
de indruk van de fonkelnieuwe gi
taar van het meisje en weten hun
stiefvader, een hardwerkende
mijnwerker van Poolse afkomst,
zo ver te krijgen ook de beurs te
trekken. Het trio neemt gitaarles
en leert met behulp van wat ak
koorden enkele schlagers te spe
len. In de puberteit stappen ze
over op een beatrepertoire. Onder
de naam 'BeeGees ('BeatGirls')
from Holland' trekken ze van het
ene naar het andere zaaltje, vooral
in Wallonië.
De Limburgse band, op aandrin
gen van EMI omgedoopt tot het
populair klinkende Pussycat - 'we
vonden het eigenlijk maar een we
eïge naam'-, ziet Mississippi in de
cember '75 in een mum van tijd
doorstoten naar de top van de hit
parade. Wekenlang prijkt het
nummer op de eerste plaats. Ook
in Duitsland, Engeland en tal van
andere landen blijkt het liedje een
regelrechte voltreffer. De bandle
den, Tony Willé voorop, beleven
het succes in een allesbedwelmen-
de roes. „We hadden het gevoel
alsof we de lotto hadden gewon
nen. We waren er nooit vanuit ge
gaan dat dit kon gebeuren. Ik
werkte zelf nog als telefoniste bij
DSM, ook mijn zussen waren niet
fulltime met muziek bezig. Na
tuurlijk hoop je diep in je hart dat
je de hemel bestormt. Maar de
kans is zo klein.En dan overkomt
je zoiets."
De monsterhit katapulteert Pus
sycat in no time naar de muzikale
eredivisie. De groep ontpopt zich
tot Limburgs exportproduct num
mer één en duikt in een kolkende
stroom van optredens, tv-opna-
mes, platensessies en heel veel ki-
lometervreten. De ene na de ande
re single wordt uitgebracht, maar
Georgie, Smile, Souvenirs, Wet
day in september en Daddy weten
de verkoopcijfers van Mississippi
in de verste verten niet te benade
ren.
Tropenjaren
„Ik had het niet willen missen,
maar het waren regelrechte tro
penjaren," kijkt Willé terug op de
hype rond Pussycat. „Voortdu
rend voelden we de psychische
druk om nieuwe successen te sco
ren. Want op den duur treedt er
toch een verzadiging op bij het pu
bhek. De platenmaatschappij en
onze manager voerden die druk
nog eens lekker op. want er was
een gigantische promotiecampag
ne over Mississippi heengegaan.
Dan moeten de volgende nummers
natuurlijk ook goed scoren. Maar
dat bleek in de praktijk toch tegen
te vallen. Eerlijk, ik kan niet zeg
gen dat die andere liedjes nou
minder waren dan Mississippi.
Het verrassingseffect was blijk
baar weg.In een poging om het tij
te keren, mag producer Eddie Hil-
berts zijn biezen pakken om plaats
te maken voor Pim Koopman, stu
wende kracht achter de successen
van de meidengroep Maywood.
Ook de nieuwe man slaagt er, on
danks verwoede pogingen, niet in
om de gloriedagen te doen herle
ven. Lovers of a kind blijkt geen
hoogvlieger en Light of a gipsy
strandt al op de onderste treden
van de hitparadeladder. De flop
van het laatste nummer luidt de
zwanenzang van Pussycat in.
„Dat was een bittere teleurstel
ling. We vonden het zelf een heel
goed nummer, misschien wel een
van Koopmans beste producties.
De verzadiging was al bij het pu
bliek toegeslagen." Ook de drie
zusjes krijgen geen adrenaline
stoot meer bij het betreden van het
zoveelste podium. In 1985 tekenen
ze, samen met de overige groepsle
den, het doodvonnis van Pussycat
Een besluit zonder veel emoties.
„Je zag het gewoon aankomen. Ie
dereen had last van een soort me
taalmoeheid. Het was mooi ge
weest. Uiteindelijk zijn we bij
elkaar gekomen om te bekijken of
het nog zin had om door te gaan.
Nee, klonk het in koor We waren
er snel klaar mee."
Een aantal consulten bij de Riagg
moest er aan te pas komen om Wil
lé weer op het goede spoor te zet
ten. Faalangst, gevoed door een
nimmer aflatend perfectionisme,
bleek de grote boosdoener. ..Ik
moest leren inzien dat óók ik fou-
ten mocht maken. Dat je jezelf niet
hoeft af te wijzen als het misgaat.
Kortom, leren te relativeren. Als je
die kunst verstaat, wordt alles een
stuk gemakkelijker. En kweek je
bovendien meer zelfvertrouwen,
De heilzame werking van de the
rapeutische sessies overleeft de te
loorgang van Pussycat. Willé ziet
een terugkeer naar een van-ne
gen-tot-vijf-bestaan niet zitten en
stort zich op het solopad. In tegen
stelling tot haar twee zussen die.
het jachtige artiestenleven moe, er
definitief de brui aan geven: Mari
anne begint een café in Brunssum
en Betty kiest voor een huiselijk
bestaan.
Met het rockalbum Privilege
breekt Willé met het Pussycat-
genre - 'dat zou niet fair zijn te
genover mijn zussen' -, maar de
verkoopcijfers zijn weinig specta
culair. Een overstap naar de coun-
trymuziek luidt betere tijden in.
Na een paar jaarslaattochweer de
verzadiging toe en loopt het aantal
optredens terug."
Nostalgisch
Even dreigt een kommervol be
staan in de marge van de countrvs-
cene. Totdat Willé in 1991 een aan
genaam telefoontje krijgt van een
managementsbureau in Duits
land, het land waar de tand des
tijds er maar niet in slaagt om de
populariteit van Pussycat aan te
tasten. Het bureau biedt haar een
stek aan in een stal met popstei'ren
uit de oude doos, die samen nostal
gische concerten geven in alle hoe
ken van Duitsland. Willé hapt toe
en vindt zichzelf terug in uitver
kochte zalen, aan de zijde van ver
bleekte idolen als Scott McKenzie.
Dave Dee, Smokey, Middle of the
Road en de Tremeloes. De Pussy-
catvoltreffers, met uiteraard Mis
sissippi voorop, garanderen haar
tot op heden een basisplaats in het
rondtoerende gezelschap. „Eerst
dacht ik dat het een kortstondige
hype zou zijn. al die oude cracks
op het podium. Maar we krijgen
nog steeds staande ovaties na een
optreden. En dat met materiaal
van een kwart eeuw geleden. Daar
kan ik soms met m'n hoofd niet bij
Nu al hebben ze me gevraagd of ik
wil optreden bij een groots opge
zette ZDF-show in Berlijn om het
nieuwe millennium in te luiden.
Zo'n impact heeft een nummer als
Mississippi nog altijd."
Ze bloost even, als een café-bezoe
ker uitbundig haar tv-optreden
van een dag eerder prijst. Twinke
lende ogen maken het stellen van
de volgende vraag overbodig.
„Weetje, het klinkt misschien bla
sé, maar als ik terugkijk op de af
gelopen 25 jaar, vind ik dat ik het
niet slecht gedaan heb. Sterker, ik
mag best zeggen dat ik het goed
gedaan heb. Mississippi heeft er
voor gezorgd dat ik een totaal an
der leven ben gaan leiden dan ik
had gedacht. En tot op de dag van
vandaag pluk ik de vruchten van
die hit. Het gaat goed. ik heb veel
werk en ik verdien behoorlijk.
Maar ik besef donders goed dat de
glorietijden niet eeuwig duren.
Als de vonk niet meer overslaat,
kap ik ermee. De tijd dat ze me van
het podium afkijken, wil ik nooit
meemaken."
Roel Wiche
foto Dries Linssen
Zijn ideaal wilde maar geen werkelijkheid
worden. Visionaire ideeën liepen stuk op
technische onvolkomenheden. Edgard Varèse
dook op 71-jarige leeftijd de studio in om een
elektronische compositie te vervaardigen. Hij
wist nauwelijks hoe een tape-recorder werkte.
We zijn getuige dankzij een tv-documentaire
van de VPRO en een gloednieuwe cd-productie.
Een van de belangrijkste componisten
van deze eeuw heeft negen maanden
lang, van september 1957 tot mei 1958, in
Eindhoven gewoond. En bijna niemand
die het gemerkt heeft.
Edgard Varèse verruilde New York tijde
lijk voor de Philips-stad om daar te kun
nen werken aan een eervolle maar, naar
later zou blijken, hersenpijnigende op
dracht. Hij zou de muziek creëren voor
het Philips-paviljoen op de Wereldten
toonstellingvan 1958 in Brussel.
Wie er geweest is zal het zich stellig herin
neren: het gebouw met zijn puntige, be
tonnen daken, waarvan het ontwerp ook
veertig jaar later nog een zeer geavan
ceerde indruk maakt. Het moest geen
show worden van een bedrijf dat zich op
de borst wilde kloppen, dat Philips-pa
viljoen. Een kunstwerk moest er komen,
waarin de blik op de toekomst, het stre
ven naar vernieuwing, op een artistieke
manier diende te worden vormgegeven.
De beroemdste architect van die tijd werd
er bij gehaald: Le Corbusier. Hij bracht
zijn assistent Iannis Xenakis - later ook
bekend geworden als componist - mee. En
voor de muziek voor dit 'Gesamtkunst-
werk', een constructie die van binnen de
bezoeker moest onderdompelen in een
synthese van klanken, kleuren en beel
den, werd Varèse aangetrokken. Dit op
uitdrukkelijk verzoek van Le Corbusier.
De Philips-directie had eerder aan Benja
min Britten gedacht.
Ideaal
Varèse was al 71, toen hij met zijn vrouw
van New York naar Eindhoven reisde. In
1915 was de geruchtmakende Franse
componist naar Amerika geëmigreerd.
Europa, waar oorlog woedde, was hem te
benauwd geworden. Amerika had de toe
komst.
Toen hij ruim veertig jaar later naar Ne
derland kwam had hij waarschijnlijk het
gevoel, dat hij zijn oeuvre al had afgeslo
ten met Déserts (1954), een omvangrijk
werk waarin een orkest en een geluids
band met elektronische klanken elkaar
afwisselen. Maar hem was verteld, dat hij
de elektronische studio van Philips tot
zijn beschikking zou krijgen.
Varèse, wiens ideaal het was de klank 'te
bevrijden', die er van droomde sonoritei-
ten te kunnen opwekken zonder de tus
senkomst en beperkingen van de gangba
re muziekinstrumenten, zwichtte voor de
verleiding.
Het 'Poème électronique', de naam waar
onder het resultaat de geschiedenis is in
gegaan, heeft Varèse weinig vreugde en
waarschijnlijk ook weinig voldoening ge
bracht. Ook de VPRO-documentaire
maakt duidelijk, dat de oude componist
bij Philips op veel tegenstand stuitte, De
ingenieur en acousticus Willem Tak, die
alles van nabij heeft meegemaakt, noem
de Varèse dertig jaar later 'een charlatan'.
.Het eerste wat hij zei toen hij in de studio
kwam", aldus Tak, „was: laat u maar iets
horen. Hij ging zitten en wij moesten dan
Klankvernieuwer Edgar Varèse: Onopgen
allerlei geluiden fabriceren. Zo ging dat
iedere dag. Varèse was een aardige man.
Maar hij was volstrekt chaotisch De ene
dag vond hij een bepaalde pieptoon
prachtig. Een dag later wilde hij weer iets
totaal anders."
rkt in Eindhoven.
De Haagse componist Dick Raaijmakers,
die toentertijd als assistent van Henk Ba-
dings eveneens in de elektronische studio
van Philips werkte, noemt Poeme électro
nique nu een 'geniale mislukking'. Zijn
uitleg: Varèse wist wat hij wilde, maar hij
bezat niet het technisch inzicht om dat te
realiseren, zelfs niet om aan zijn tijdelijke
medewerkers duidelijk te maken wat hem
voor de geest stond. Dat verklaart ook de
irritatie en onzekerheid aan die kant.
Er waren meer mensen voor wie het hele
project een pijnlijke affaire is geworden.
Iannis Xenakis bij voorbeeld.
De beroemde Le Corbusier, die zich alleen
met de beeldprojecties - het meest bekri
tiseerde onderdeel overigens - had bezig
gehouden, ging met de eer strijken. Maar
Xenakis, wiens naam nauwelijks werd
genoemd, had het hele paviljoen ontwor
pen Bij Philips waren ze in elk geval con
tent. Het paviljoen trok veel aandacht,
het concern kreeg veel publiciteit.
Dick Raaijmakers kan zich nog steeds de
haren uit het hoofd trekken wanneer hij
denkt aan de periode waarin Varèse in
Eindhoven verbleef. „Ik heb hem één keer
ontmoet in zijn huisje in de Gagelstraat.
Hij was heel vriendelijk. Stel je eens voor:
ik had les van hem kunnen hebben. Les
van Varèse. Ik heb toen niet begrepen wat
dat had kunnen betekenen. Dat is mijn
grote frustratie. Ik was toen 27 Maar dat
is geen excuus. Andere componisten heb
ben op die leeftijd al drie symfonieën ge
schreven."
Luidsprekers
Voor het Poème électronique, waarvan
zondagavond na afloop van de televisie
documentaire een reconstructie wordt
vertoondwerden destijds in Brussel vier
honderd luidsprekers gebruikt. Maar wie
er slechts twee heeft kan er ook kennis
van nemen dankzij de nu verschenen cd-
productie. Wat we horen is de originele
vier-sporen-band, die onlangs in het Ko
ninklijk Conservatorium in Den Haag
door Konrad Boehmer en Kees Tazelaar
voor twee-kanaals stereo-weergave werd
aangepast.
Bijna al zijn vroege, in Europa geschreven
werken, heeft Varèse vernietigd. Zijn be
waard gebleven oeuvre, zinderend van vi
taliteit en vernieuwingsdrang, past pre
cies op twee cd's. Die zijn er nu, dankzij
Decca en vooral dankzij Riccardo Chailly,
die zich als geen andere dirigent voor deze
muziek heeft ingezet. En danzkij het Ko
ninklijk Concertgebouworkest en het As-
ko Ensemble.
Voor het eerst is alles opgenomen. Zelfs de
overbodige reconstructie van Tuning Up,
vervaardigd door Varèse's discipel Chou
Wen-chung, die twee bladzijden met
schetsen voldoende vond voor wat uitei n-
delijk een slap stukje van vijf minuten is
geworden.
Maar in het geheel van dit oeuvre is dat
niet zo belangrijk. Wel belangrijk is, dat
we nu voor het eerst een registratie heb
ben van Amériques m de oorspronkelijke
vorm, uitgevoerd door een orkest van on
gekende afmetingen. Zulke wilde muziek
heeft Varèse nooit meer geschreven.
In zijn latere werken schoof hij het symfo
nie-orkest steeds vaker terzijde om voor
ensfembles van blazers en slagwerkers te
componeren. Strijkers gingen hem hinde
ren. Die herinnerden hem teveel aan de
romantische expressiviteit die hij wilde
uitbannen. De klank moest bevrijd wor
den.
Aad van der Ven
De VPRO zendt de documentaire 'Het elektro
nisch gedicht', gemaakt door Willem Heringen
Hank Onrust, uit op zondag 6 september om
circa 23.15 uur op Nederland 3. De cd-uitgave
van de complete werken van Varèse, uitge
voerd door het Koninklijk Concertgebouwor
kest en het Asko Ensemble o.l.v. Riccardo Cha
illy. verscheen op Decca.