4t, Ontdekking van het platteland ■m DLUtengeoisd Toeristen willen Zeeuws proeven ÉlÉlllSft PZC 28 woensdag 2 september 1998 door Richard Hoving De druk op de Hoeksche Waard is voelbaar. Rotterdam heeft ruimte nodig en rukt op naar het zuiden. Ambtelijke plannenmakers dreigen het open karakter en de eigen identiteit van het Zuidhollandse eiland onherstelbaar te beschadigen. Fotografen, beeldend kunstenaars, filmers, schrijvers, architecten en stedebouwkundigen lopen te hoop. De verstedelijking van de zuidflank van de Randstad en de Delta tussen Rotterdam en Antwerpen is het thema van de zesde editie van Architecture International Rotterdam (AIR). De interdisciplinaire architectuurmanifestatie, die aanstaande vrijdag begint, probeert bij te dragen aan het ontwikkelen van inzicht in de stedebouwkundige en architectonische structuur van het huidige en toekomstige Rotterdam. Voorwaarde bij elke nieuwe editie is dat burgers, bestuurders, vakmensen en leken actief moeten kunnen meewerken. Volgens AIR-medewerker H. Grimberg is dit jaar nog niet aan alle voorwaarden voldaan. ,,De bevolking op de Hoeksche Waard staat vrij sceptisch tegenover AIR. Zij zien het als het zoveelste plan van Rotterdam dat op ze afkomt." AIR richt zich in het bijzonder op de Hoeksche Waard. Elf maanden lang wordt er gezocht naar nieuwe visies op de toekomstige ontwikkeling van het eiland. De eerste aanzet voor AIR Zuidwaarts is al ruim voor de officiële opening gegeven. Zes filmers, schrijvers, fotografen en beeldend kunstenaars zijn gevraagd om hun interpretatie van de identiteit van de Hoeksche Waard op te tekenen. „Ze hebben met andere woorden de opdracht gekregen om het eiland te ontdekken", aldus Grimberg. Observatorium De ontdekking van de Hoeksche Waard wordt in de loop van de tijd met twee andere 'informatiestromen' gecombineerd. Een van de stromen bevat alle reeds bestaande gemeentelijke en provinciale plannen. De resterende informatie wordt verkregen door mensen een tijd in een observatorium te laten doorbrengen. Wie in een van de drie rechthoekige blokken van het observatorium verblijft, wordt geacht de gedachten over de ARCHITECTUUR I omgeving op papier te zetten. Bij de waarde van deze aanpak kunnen de nodige vraagtekens worden geplaatst. Wetenschappelijk of objectief lijkt het inzetten van filmers, beeldend kunstenaars, schrijvers en fotografen niet. Grimberg zegt de discussie wel aan te durven. „Kunstenaars zijn ongebonden en houden zich niet aan conventies. Dat moet dus wel een zuiver beeld opleveren." De provincie Zuid- Holland en de zes gemeenten op het eiland lijken Grimbergs opvatting te delen. Naast het ministerie van VROM, de Vereniging Natuurmonumenten en het Stimuleringsfonds voor de Architectuur zijn de provincie en de gemeenten belangrijke sponsoren. De drie informatiestromen tezamen vormen het uitgangspunt van een driedaagse conferentie die eind oktober wordt gehouden. Deze zogenoemde tweede fase moet resulteren in een opdracht aan vier nationale en vier internationale architecten en stedebouwkundigen. Zij krijgen vervolgens tot april 1999 de tijd om een plan voor de Hoeksche Waard te ontwikkelen dat in overeenstemming is met de in kaart gebrachte identiteit van het eiland. Na de presentatie van de plannen houdt het volgens Grimberg voor AIR op. Voor de eventuele realisatie van het werk van een van de architecten of stedebouwkundigen gaat de organisatie zich niet inzetten. „AIR Zuidwaarts is geslaagd als de discussie over de relatie tussen stad en platteland op gang komt." De kans dat de uitkomsten van AIR navolging vinden is niet ondenkbeeldig. De eerste manifestatie die in 1982 werd gehouden is beeld bepalend geweest voor de Kop van Zuid. Tegenstelling Rotterdam en de Hoeksche Waard hebben volgens Grimberg alles in zich om de aloude tegenstelling tussen stad en platteland te verbeelden. „Veel inwoners van de Hoeksche Waard zetten nog altijd het liefste een hek om het eiland heen om alles wat met Rotterdam te maken heeft buiten te houden." Een opmerkelijke houding vervolgt de AIR-medewerker omdat veel mensen om verschillende redenen weer afhankelijk van de stad zijn. „Voor een operatie gaan ze naar het Dijkzigtziekenhuis." Niet alleen de plattelandsbevolking valt iets te verwijten. „Voor Rotterdamse plannenmakers is het eiland een leeg gebeid waar prima een vlekje huizen kan worden ingetekend", aldus Grimberg. AIR heeft de Hoeksche Waard niet toevallig gekozen als casus voor het probleem van verstedelijking. De bedreigingen voor het overwegend agrarische eiland zijn reëel. De provincie Zuid-Holland en de gemeenten op de Hoeksche Waard hebben vergevorderde plannen voor de aanleg van honderden hectaren bedrijfsterreinen en een nieuwe centrumgebied voor de glastuinbouw. De keus voor de Hoeksche Waard betekent niet dat de aanpak die tijdens de AIR- manif estatie wordt gehanteerd niet elders toepasbaar zou zijn, stelt Grimberg. „Mits enige aanpassingen zou je natuurlijk een zelfde procedure op het Zeeuwse platteland los te kunnen laten."" De opening van AIR Zuidwaarts door staatssecretaris Geke Faber van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij vindt bij het tm&sm mmssmM .U*£F Het toilet en de keuken van het Observatorium Klaaswaal. Observatorium in Klaaswaal plaats. De twee opvolgende dagen worden er boot- en wandel excursies tussen Rotterdam en de Hoeksche Waard gehouden. Een week later staat het eiland tijdens de Open monumentendag nogmaals in het teken van de AIR-manifestatie. Het nu nog ontbrekende draagvlak bij de bevolking moet door deze activiteiten worden versterkt. Volgens Grimberg is er een gegronde redenen waarom de inwoners van het eiland niet om AIR Zuidwaarts heen kunnen. „De druk vanuit Rotterdam is een gegeven. Dat kan niemand ontkennen. AIR probeert bouwstenen aan te dragen om de verstedelijking die dreigt dusdanig in te passen dat ze bij de identiteit van de Hoeksche Waard past." 'V*-' IgfeslSs» 5- - --nS&ié - 1 Y-J. •>-, X" "X' X'i HHSHHHSsill ':X Toeristen hebben wel belangstelling voor dialecten, maar zijn er in Zee land niet actief naar op zoek. foto Ruben Oreel door Marco Evenhuis T Takantiemaand augustus is V voorbijEn elke dag zijn de terrassen weer een beetje leger. Elke dag kan je met de auto weer ietsje makkelijker in Zierikzee, Middelburg of Oostburg terecht. De zomer zit er bijna op en het naseizoen staat voor de deur. En in dat naseizoen is er op toeristisch gebied traditiegetrouw meer aandacht voor cultuur dan voor strand en achterland. De streektaal speelt daarin slechts een marginale rol. Er worden wel Zeeuwse avonden georganiseerd, maar die zijn vooral bedoeld voor de Zeeuwen zelf. En er is dit jaar voor het eerst het Festival Zeêland Noe, dat zaterdag 26 september volop Zeeuwse muziek, vertellers, streekproducten en theaterspektakel in Fort Rammekens biedt. Maar of dat festival ook de belangstelling van niet-Zeeuwen zal trekken, is nog de vraag. Nee, er is in om het even welk seizoen in Zeeland voor toeristen niet veel te 'proeven' van de Zeeuwse taal. Er bestaat geen folder over de Zeeuwse dialecten, er zijn geen fietsroutes als de Groningse 'taolroute' en er zijn al helemaal geen toeristische De Korendijkse Slikken bij Goudszwaard. Agrarische produkten in Oud-Beijerland. evenementen die iets Zeeuws durven programmeren. Dat daar evenwel best belangstelling voor is, blijkt wel uit de korte rondvraag die we afgelopen week in alle delen van de provincie hielden. Zo was daar mevrouw Meijer uit het Achterhoekse Ruurlo. Zij bezoekt thuis regelmatig evenementen in en rond het Achterhoeks en had in de buurt van haar camping bij Westenschouwen best 's iets Zeeuws willen bezoeken: „Ik kan niet zeggen, dat ik er echt naar gezocht heb, Maar geloof me: als me iets op dat gebied onder ogen was gekomen, had ik me dat heus wel herinnerd. Het lijkt me best leuk om eens te zien wat er in Zeeland op het gebied van de streektaal gebeurt. Want bij ons is dat momenteel heel actueel." Op een mini-camping in het midden van Schouwen staat de caravan van de familie Swennen uit Geldermalsen. Zij zijn iets minder geïnteresseerd in het Zeeuws, maar hadden het evenwel wel aardig gevonden als zij ergens Zeeuws hadden kunnen horen. „Misschien ligt het aan ons en luisteren we niet goed, maar volgens mij heb ik hier in de omgeving nog geen woord Zeeuws gehoord, geloof ik", zegt de heer Swennen. „Maar zo'n Zeeuwse avond zou ik toch niet zo gauw bezoeken. Dat vind ik meer iets voor Zeeuwen onder elkaar." De heer en mevrouw Tasma uit Bolsward liggen met hun zeilboot een dagje in de haven van Goes, waar zij de weekmarkt bezoeken. Zoals je van rechtgeaarde Friezen zoU verwachten, zijn zij wel benieuwd naar informatie over het Zeeuws: „Ik heb begrepen dat Zeeuws wel wat op Fries lijkt. Ik zou daar best wel 's wat meer over willen weten. Maar waar haal je die informatie? Is er geen boekje over het Zeeuws? Ik hoor hier in Goes trouwens wel redelijk veel Zeeuws praten. Maar echt goed heb ik het niet kunnen beluisteren; het zijn toch flarden van gesprekken van mensen om je heen. Tegen buitenstaanders als wij zullen ze natuurlijk niet zo gauw Zeeuws spreken." Het Vlaamse gezin De Keersmaecker uit Eeklo is naar eigen zeggen te kort in onze provincie om iets zinnigs over de taal van de streek te kunnen zeggen. Op de boot naar Breskens vertelt mevrouw De Keersmaecker wel dat zij het jammer vindt dat de dialecten zo hard achteruit gaan: „Bij jullie in Holland gaat het waarschijnlijk wel sneller dan in Vlaanderen, maar toch zie je ook in Vlaanderen dat steeds meer kinderen ABN gaan sjDreken. Wat dat betreft zou het wel aardig zijn om iets over eikaars dialect te weten.Ik heb trouwens familie in Eede en die spreken toch goed Oost-Vlaams. Als men in de rest van Zeeland net zo spreekt, gaan we elkaar goed kunnen verstaan." Rowwen Hèze Hans van de Borgt uit Deurne heeft naar eigen zeggen nog nooit zo stilgestaan bij het bestaan van het Zeeuws: „Ik kom nu al een aantal jaren naar de Walcherse kust, maar ik kan niet zeggen dat ik ooit echt goed geluisterd heb naar hoe de mensen hier praten. Wel raar eigenlijk, want in Catalonië of in Bretagne let je daar meerop. Daar zie je natuurlijk ook tweetalige borden en opschriften. Dat springt in het oog. Misschien dat de Zeeuwse gemeenten of de VW's daar toch eens iets mee moeten doen. Ik vind het altijd wel een leuke extra als een vakantiegebied een eigen taal en cultuur blijkt te hebben. Dat hebben ze in Friesland volgens mij goed begrepen." Deborah van Iren staat op de camping bij Dishoek en heeft net in een grote Middelburgse boekwinkel een cd van Engel Reijnhout gekocht. „Niet voor mezelf, hoor", klinkt het bijna verontschuldigend. „Ik moest iets meenemen voor m'n oma, omdat die op m'n kat past. Ik vond die cd wel een leuk souvenir, met die Zeeuwse boerin op de voorkant. Zelf praat ik thuis in Echt gewoon Limburgs, maar ik vind het niet nodig om van alles voor het dialect te gaan doen. Ik zou hier op vakantie ook niet zo snel naar muziek in dialect gaan luisteren. Behalve als Rowwen Hèze hier in de buurt optreedt, misschien." De meeste bezoekers van onze provincie lijken dus niet erg actief op zoek te zijn naar het Zeeuws en cultuuruitingen in het Zeeuws. Maar als er naar hun belangstelling wordt gevraagd, blijken de meesten toch op een of andere manier enige interesse in de streektaal te hebben. En waar er in de toeristenindustrie wel volop aandacht is voor folklore als ringrijden en klederdrachten, lijkt de stap naar het dialect niet zo groot. Misschien zou een gratis folder over het Zeeuws met daarbij een Zeeuwse streektaalagenda een eerste stap in de goede richting zijn. 't Zeumervlaegje, de gratis nieuwsbrief van Stichting Zuudwest 7, komt een eind in de buurt van zo'n folder, maar de kleine oplage van 3000 gratis exemplaren is bij lange na niet genoeg om een groot deel van de toeristen te bereiken. Bovendien mikt ook die nieuwsbrief vooral op de Zeeuwen zelf. Daarnaast zou een aantal toeristen meer 'Zeeuws op straat' willen zien. Misschien geen tweetalige plaatsnaamborden, maar wel meer kleinere opschriftjes in het Zeeuws. Overigens lijkt er wat dat betreft vooral bij grotere instellingen wel een en ander in die richting te veranderen. Zo krijgen de infopanelen bij het bezoekerscentrum van de Westerscheldetunnel afwisselend Zuid-Bevelandse en Land-van Axelse bijschriften. Wie volgt? Reacties op deze rubriek zijn welkom. Indien u wilt reage ren,of wanneer u een tip voor ons heeft, kunt u schrij ven of faxen naar de PZC, Postbus 18,4380 AA Vlissin- gen, fax 0118-470102, onder' vermelding van Streektaal. fotografie Dirk-Jan Gjeltema De wijk Philipsburg in Numansdorp. Het Observatorium in Klaaswaal. ;.?y,

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1998 | | pagina 28