Mijn emoties over de
bom zijn gekalmeerd
Jonge Wilhelmina energiek de kerk uit
PZC
kunst cultuur
22
Japanse cineast
Imamura en slot
van de oorlog
Standbeeld in
Apeldoorn
Op pad in
spoor van
Rembrandt
vrijdag 28 augustus 1998
Shohei Imamura is 72 jaar oud en
na Kurosawa de belangrijkste
nog actieve cineast van Japan. De
Gouden Palm van Cannes heeft hij
twee keer gewonnen: in 1983 met De
Ballade van Narayama en in 1997
met The Eel. De film die
waarschijnlijk Imamura's laatste
wordt heet Dr. Akagi oftewel Kanzo
Sense? (letterlijk: Dokter Lever). In
Cannes werd het sublieme
werkstuk dit jaar 'hors concours'
vertoond, gisteren ging hij in
Nederlandse première.
Imamura zit er in zijn onberispelijke
donkerblauwe kostuum bij als een ge
pensioneerde hoofdambtenaar die stie
kem overdenkt waar hij morgen wil gaan
vissen. In niets lijkt hij op de non-confor
mistische kunstenaar met - blijkens de
meeste van zijn films - een speciale preoc
cupatie voor alcoholici, pooiers, hoeren
en messentrekkers. Als enig teken van on
rust steekt hij voortdurend sigaretten op
die worden uitgemaakt voor ze half zijn
opgerookt.
Een gesprek met Imamura, als je zelf het
Japans niet meester bent, is een surrealis
tische ervaring. Ik citeer een uitspraak er
gens uit de film, „Het leven is één lang
vaarwel" en vraag of dat toevallig ook de
mening is van de meester zelf. De vraag
wordt vertaald en vervolgens raken de
tolk en de cineast verwikkeld in een ge
animeerd debat in het Japans, waarbij
mijn blik op den duur het raam uit gaat
dwalen. Na een minuut of zes komt toch
nog onverwacht de tolk met het ant
woord: „We laten schaduwen achter van
onze daden." Zo schiet de tijd wel op. Bij
na elk nieuw chapiter creëert nieuwe mis
verstanden. Had ik maar Japans moeten
leren.
Kanzo Senseïspeelt op een eilandje gedu
rende de laatste fase van de oorlog, de
laatste maanden van het 'oude' Japan.
Een dorpsdokter loopt daar de benen uit
zijn lijf om alle patiënten te bedienen die
geveld worden door geelzucht. Waarom
zou je zo'n gegeven voorzien van een ge
luidsband vol jazz?
Imamura: „De twee componisten die aan
bij na al mijn eerdere films hadden meege
werkt zijn sinds vorig jaar allebei overle
den. Ik wilde nu iets nieuws en ik wilde
graag eens samenwerken met Yosuke Ya-
masita en die maakt jazzmuziek. Ik houd
erg van jazz. U niet?"
Tegen de achtergrond van de wereld
brand voert dokter Akagi zijn privé-oor-
log tegen de epidemie. Koortsachtig pro
beert hij het hepatitis-virus te isoleren en
een vaccin te ontwikkelen. Het ontbreekt
de arts echter aan wetenschappelijke
middelen. Maar hij beschikt over loyale
medewerkers: een drankzuchtige boed
dhistische priester, een nymfomane
dienstbode, een aan morfine verslaafde
chirurg. Allemaal typische Imamura-
personages, aangevuld met een ontsnapte
Nederlandse krijgsgevangene die Piet
heet. Ze weten een microscoop op de kop
te tikken en improviseren een laboratori
um. Vervolgens heeft Akagi een zieke le
ver nodig, van een vers gestorven hepati-
tis-patïent. Het wordt aanleiding tot een
komisch staaltje grafschennis.
Scene uit de jongste film Dr. Akagi van De Japanse cineast Shohei Imamura.
Shohei Imamura:,,Ik kan nu alles met een
zekere afstandelijkheid bezien."
Onze Hollandse nieuwsgierigheid gaat
vooral uit naar het personage van Piet.
Als hij - aanvankelijk zwaargewond - in
het huis van de dokter te bed ligt, kijkt de
dienstbode onder de lakens en schreeuwt
haar verbazing uit over de kloeke afme
tingen van Piets edele delen. Waarna de
boeddhistische priester haar terecht
wijst: 'Dat weet toch iedereen, dat Hol
landers zwaar geschapen zijn.' Hoe komt
Imamura aan die wijsheid?
„Nou, heel Japan heeft dat eeuwen lang
zeker geweten. Echt waar. Elk volk meent
in dit soort zaken minder bedeeld te zijn
dan andere volkeren. Dat was in Japan
net zo als overal. Maar Japan had vele
eeuwen lang in isolement geleefd en de
Hollanders waren in de eersten met wie
we konden vergelijken. Die overtuiging is
hardnekkig gebleven, Maar ik weet best
dat het een mythe is.
„Dat Japanners met de Nederlander
Duits spreken, is niet bijzonder, want het
gaat om twee dokters. Veel Japanse medi
ci die tijd oriënteerden zich op Duitse
vakliteratuur. Vanaf het einde van de vo
rige eeuw tot aan de jaren 1920 was de
Duitse richting in Japan het sterkst verte
genwoordigd. Dokter Lever, het hoofd
personage, wordt zelfs verondersteld
medicijnen hebben gestudeerd in Duits
land."
Het onderwerp brengt Imamura tot een
uitweiding over zijn vader. Die was ook
dokter en sprak óók Duits. „Mijn film is
gebaseerd op een roman van Ango Sak-
aguchi die ik bijna veertig jaar geleden
las. Ik was toen assistent van Ozu en voel
de me hevig gegrepen door de personages
van Sakaguchi die volmaakt afweken van
de ingetogen Japanners die je in films van
Ozu tegenkomt. Maar speciaal interes
seerde me dat het hoofdpersonage in de
roman een huisarts was, net als mijn va
der. Ik ben mijn vader pas later gaan
waarderen. Toen ik nog thuis woonde,
had ik een hekel aan hem. Hij was zeer
streng en serieus en leerde mij heel veel
dingen. Duits onder meer, maar daar heb
ik weinig van over gehouden. Hij stelde
aan mij veel hogere eisen dan mijn onder
wijzers deden. Het was nooit goed genoeg
wat ik deed, in de ogen van mijn vader. Pas
veel later, steeg hij in mijn waardering,
toen ik ontdekte dat hij een maitresse had
de moeder van mijn oudere broer. Ze was
een vrouw die in Osaka woonde. Later
heeft hij me een keer mee naar haar toe ge
nomen en ze vertelde me veel dingen over
mijn vader die ik nooit had geweten. Lan
ger dan dat ik bestond, had mijn pa dus
een dubbelleven geleid. Van toen af begon
ik hem te mogen."
Bom
Dokter Akagi wordt gedwongen zijn
strijd tegen hepatitis op te geven, op vrij
wel hetzelfde moment dat de bom op Hi
roshima valt en Japan moet capituleren.
Hoewel Imamura uitvoerig toont hoe de
brave dokter en zijn heimelijke mede
standers in conflict geraken met het mili
taire regiem, wenst hij hen toch niet te
zien als verzetshelden. De militaristen
deugden niet, maar deze humanistische
held stond blind in de wereld.
„Ook die dokter had een heilig vertrou
wen in de soldaten die nog bezig waren te
sneuvelen met de strijdkreet 'Lang Leve
de Keizer!' op hun lippen. In dat geloof
staat die arts exemplarisch voor de mees
te Japanse intellectuelen van die tijd."
Maar het gooien van de atoombom heeft
de cineast als een grove misdaad ervaren.
Zijn woede over 'Hiroshima' was in 1989'
nog nauwelijks getemperd en hij vervatte
die toen in de uiterst macabere, ver
schrikkelijke film Black Rain. Ook Kanzo
Senseï eindigt met de bom, maar gebruikt
de beruchte paddestoelwolk voor een
vreemd poëtische finale.
,Ik kan nog exact het moment herinneren
dat de bom vielIk was toen scholier in To
kio. Mijn eerste reactie was er een van
overweldigende woede. Tokio zelf was te
voren al zo zwaar gebombardeerd dat er
nauwelijks nog een ongehavend huis te
vinden was. Ik begreep niet waarom daar
nog eens een extra vernietigende atoom
bom overheen moest komen. Ik was ra
zend. Na het maken van Black Rain, tien
jaar geleden, konden mijn emoties over
dit onderwerp eindelijk kalmeren. Ik ben
weer een stuk ouder geworden en ik kan
nu alles met zekere afstandelijkheid be
zien."
Pieter van Lierop
Bij de naam Wilhelmina hebben de meeste
Nederlanders even een associatie met de
bekende verbeeldingen van de 'oude' vorstin.
Zoals ze die kennen uit de Polygoon-beelden
van de aankomst in Zeeuws-Vlaanderen na de
oorlog, van de troonsoverdracht in 1948, en
vooral van de fameuze interpretatie van actrice
Andrea Domburg in 'Soldaat van Oranje': een
kleine, strenge, gedrongen, vierkante
verschijning, gestoken in onbarmhartig maar
vormloos zwart.
Naar dat beeld is ook de in Den Haag
bij het Paleis Noordeinde staande
sculptuur vervaardigd die Charlotte van
Pallandt van haar maakte. Het Wilhelmi-
nabeeld echter dat zaterdag 5 september
zal worden onthuld bij de Grote Kerk aan
de Apeldoornse Loolaan (de kerk waar de
koningin met grote regelmaat hervormde
diensten bijwoonde, op een paar honderd
meter afstand van haar woonpaleis Het
Loo) doorbreekt dat imago van vierkant,
kort aangebonden, bonkig en gedrongen.
Kunstenares Greet Grottendieck heeft
gekozen voor een verbeelding van Wilhel
mina in haar jonge jaren. Niet als dat hele
prille, achttienjarige meisje dat honderd
jaar geleden de troon beklom, maar als de
elegante jonge vrouw die ze een jaar of
tien, vijftien later was. Wilhelmina als
zelfbewuste dertigjarige, nog slank, met
gevoel voor stijl en mode.
De jonge koningin heeft zich in Grotten-
diecks visie gestoken in een kanten japon
en een openvallende, getailleerde lange
mantel, en het hoofd gedekt met een ko
kette kleine hoed Ze gebruikt een dicht
gerolde paraplu als wandelstok en ze oogt
energiek: het beeld suggereert een onmis
kenbare loopbeweging.
Illusie
Het beeld is 'levensgroot': wie straks zon
der al te goed op te letten langs de Grote
Kerk rijdt kan zowaar even de illusie be
leven dat hij of zij daar vanuit de ooghoe
ken getuige is van een vleugje Apeldooms
verleden: daar loopt de jonge Wilhelmina,
die zich na afloop van de dienst van de
hoofdingang van de kerk naar het wach
tende rijtuig begeeft, om terug te rijden
naar Het L'oo.
Greet Grottendieck, die de opdracht tot
het maken van het beeld twee jaar geleden
De kunstenares Greet Grottendieck met haar verbeelding van Wilhelmina in haar jonge jaren.
'binnenhaalde' („het idee komt van de
Rotary"), is niet over één nacht ijs gegaan.
„Ik heb een grondige studie gedaan naar
hoe Wilhelmina eruit zag in de verschil
lende fasen van haar leven. Foto's verza
meld, vergelijkingen gemaakt. Ik had
overigens zelf al heel veel beeldmateriaal
in mijn bezit, ik héb er wel iets mee. Mis
schien heb ik wel meer dan Het Loo."
„Uiteindelijk koos ik voor de Wilhelmina
van rond 1910. Het meisjesachtige was er
inmiddels af, maar ze had nog niet de
plompheid waar iedereen meteen aan
denkt. Een jonge charmante vrouw, ei
genzinnig en recht door zee. Ik heb er dy
namiek in gebracht door de suggestie van
de loopbeweging, en met de parasol heb ik
geprobeerd een speels element toe te voe
gen."
Zijn de kleren die deze Wilhelmina draagt
historisch? „Nou ja", zegt Grottendieck,
„Het zijn kleren zoals die toen gedragen
werden. De meeste afbeeldingen tonen
Wilhelmina in officiële situaties, waarbij
ze natuurlijk speciale 'geklede' uitmon
steringen droeg. Ik heb het niet te zwaar
willen maken. Ik wilde liever de gewone
kant laten zien, het spontane."
Hoed
„Wat de hoed betreft, die is inderdaad een
beetje aan de kleine kant, zeker bij wat we
tegenwoordig gewend zijn van koningin
nen. Dat is bewust gedaan: het is een
foto Cees Baars
bronzen beeld en zo'n grote hoed wordt in
brons al gauw wat log. Té log naar mijn
smaak, zeker in samenhang met de lichte
toets die ik het beeld wilde geven."
De 55-jarige kunstenares, die iets te noor
den van het dorpje Wenum in de Apel
doornse regio haar niet geringe domicilie
heeft (mooi oud boerenhuis, atelier annex
galerie, en een weidse beeldentuin met
een grote natuurvijver), is niet van origine
een streekgenote van de door haar uitge
beelde koningin.
„Ik kom uit Den Haag, waar mijn ouders
een fietsenzaak hadden. Ik vertoonde in
mijn tienertij d al wel wat neiging tot crea
tiviteit. Ik verzorgde wel eens de etalage
van de winkel en volgde tekenlesjes bui
ten de mulo om. Maar ik leek wel voorbe
stemd om gewoon in de middenstand te
belanden. Na twee jaar school kwam ik in
de winkel en kreeg wat cursussen koken
en naaien."
Na haar huwelijk verruilde Greet Den
Haag voor het oosten van het land. Haar
man begon een wasserij in Vaassen en
daar leidde Greet gewoon het leven van
vrouw en moeder. Wel met interesse voor
de creatieve kanten van het leven. „Ik
volgde een cursus creatieve handvaardig
heid aan de Apeldoornse Volksuniversi
teit en haalde daar cum laude het diplo
ma, met een 10 voor het werken met klei
en metaal."
Dat was het voorzichtige begin van een
late kunstenaarsloopbaan die zich richtte
op ruimtelijk werk. „Ik begon pas goed
toen ik weer alleen was. Mijn man en ik
zijn gescheiden toen onze kinderen het
huis uit warenEn ik kreeg toen de handen
vrij om eindelijk echt voor mezelf aan de
slag te gaan."
Grottendieck heeft inmiddels een bloei
ende 'praktijk' opgebouwd. Werken van
haar hand zijn aangekocht door tal van
gemeenten, instellingen, bedrijven en
particulieren.
Nog even terug naar het Apeldoornse Wil-
helminabeeld. Grottendieck beschouwt
het als een zeer eervolle opdracht. „Na
tuurlijk. Het is een soort erkenning van
mijn kunde. Het is niet zomaar een leuk
beeld langs de kant van de weg of in een
park. Het staat ook symbool voor iets, het
is ook een monument, mensen zoeken er
herkenning in. Het grappige is: je zegt ja
tegen de opdracht zonder te kunnen in
schatten wat het losmaakt. Dan begint 't
pas, en het was best spannend."
Ze heeft al doende ook een technisch ex
perimentje uitgevoerd. De jurk van Wil
helmina was in het gietmodel van echte
kant, die daar door Grottendieck in de
was is aangebracht. Het kanteffect is dus
niet nagebootst of gesimuleerd, maar ver
kregen door het echte materiaal te ver
werken. Ze vertelt het met zichtbare te
vredenheid: het experiment is volledig
geslaagd.
Ze krijgt het overigens nog druk op die
onthullingsdatum: ze heeft voor de ge
meente Epe een vorstinnenbeeld ge
maakt, een soort stamboomcollage van de
hoofden van Wilhelmina, Juliana en Bea
trix, en die wordt uitgerekend op dezelfde
middag onthuld. „En daar moet ik na
tuurlijk ook bij zijn, het ene beeld is me
net zo lief als het andere."
René de Cocq
Ergens halverwege de schil
derachtige, smalle weg, die
van Amsterdam naar Ouder
kerk aan de Amstel leidt, tuurt
Rembrandt van Rijn peinzend
over het water van de Amstel.
De kunstenaar is in brons be
vroren in een ongemakkelijke,
knielende houding, zijn schets-
blok en ganzenveer rusten op
een been. Tientallen Japanse en
Italiaanse toeristen verdringen
zich met fototoestellen en vi-
deocamera'è om het stand
beeld. Ze realiseren zich ver
moedelijk niet dat de grootste
schilder van de Gouden Eeuw
(1606 - 1669) werkelijk op deze
plek heeft gewerkt.
Rembrandt maakte, evenals
zijn tijdgenoten, graag lange
wandelingen door de stad of in
de omgeving om te tekenen en
inspiratie op te doen. Met een
krijtje of ganzenveer maakte
hij ruwe schetsen die hij later in
zijn atelier uitwerkte met pen,
penseel, of in landschapsetsen
die hij afdrukte van een koper
plaat.
Het Gemeentearchief Amster
dam, dat dit jaar 150-jarig be
staat, schenkt in het kader van
dit jubileum extra aandacht
aan de liefde van Rembrandt
voor Amsterdam en omgeving.
Van 2 oktober tot en met 30 no
vember is in het Gemeentear
chief aan de Amsteldijk de ten
toonstelling 'Rembrandt aan de
Amstel, wandelingen in en om
Amsterdam' te zien. Daartoe
zijn uit de hele wereld de mooi
ste landschappen van Rem
brandt en tijdgenoten bij
elkaar gebracht. Het Rem-
brandthuis sluit hier in dezelf
de periode (30 september tot en
met 29 november) op aan met
'Buiten leven in Rembrandts
tijd', een tentoonstelling over
de werkwijze van de 17e-eeuw-
se landschapstekenaar.
Opmaat
Als opmaat voor de expositie
heeft het Gemeentearchief al
vast het aardige 'Rembrandt
aan de Amstel, wandelen en
fietsen in het spoor van de
meester' uitgebracht. Het
boekje beschrijft twee wande
lingen die de kunstenaar vaak
maakte. De routes zijn gevon
den door de locaties te traceren
die Rembrandt in schetsen
vastlegde. Veel van die schetsen
zijn in het boekje opgenomen,
voorzien van aanvullende in
formatie over het leven in die
tijd en het werk van Rem
brandt. Ook is het boekje verle
vendigd met foto's van het hui
dige uitzicht vanuit de door
Rembrandt gebruikte stand
punten.
Beide wandelingen, die beide
zeker twee uur in beslag nemen,
starten vanaf het Rembrandt-
huis in de Jodenbreestraat, het
huis waar de meester van 1639
tot 1658 woonde. Wandeling 1
is zo'n vijf kilometer lang en
leidt onder meer langs de Mon-
telbaanstoren, de Nieuwmarkt,
de Dam en de Westerkerk. Wan
deling 2 is 23 kilometer lang en
daardoor bij voorkeur geschikt
als fietstocht. Vanaf het cen
trum van de stad gaat deze rou
te langs de Amstel naar Ouder
kerk. Vroeger wemelde het hier
van de herbergen waar de ver
moeide reiziger zich kon laven.
Voor de terugreis was er de
trekschuit. Het oude jaagpad
loopt nog steeds langs het wa
ter. Tegenwoordig wordt dat
pad echter ingenomen door
tientallen vissers die hun vrije
dagen op hun vaste plek langs
de oever van de rivier slijten.
Ook de weg wordt bezet: hordes
toerfietsers, in schreeuwerige
kleuren, razen voorbij, bussen
vol toeristen wurmen zich tus
sen hen door.
Buitenhuizen
Even voorbij kaasmakerij
Rembrandt, de bronzen beelte
nis van de kunstenaar en
uitspanning Klein Kalfje - in
Rembrandts tijd Tapperij Het
Kalfje - begint het verleden
echter të dagen. Het lommerrij
ke gebied was niet ten onrechte
een favoriete plek voor rijke
Amsterdammers, die er hun
prachtige buitenhuizen lieten
bouwen. Vol afgunst bewonde
ren we de eeuwenoude buitens
als Westeramstel en Ooster-
meer, die nog steeds tussen
groene, malse weiden liggen.
Daar is vast de bocht in de rivier
die circa 1650 door de schilder
werd vastgelegd, en is dat het
bruggetje van Six, waar hij
twee pratende mannen portret
teerde? Het wordt een spel van
zoeken en raden naar de werk
plekken van de kunstenaar. Als
je het verkeer en de voortdu
rend lonkende Rembrandt To
wer even wegdenkt, zie je bo
vendien voor je hoe het hier
geweest moet zijn en hoe Rem
brandt hier zat te werken, leu
nend tegen de stam van .een
boom. Het is even doortrappen,
maar je komt natuurlijk ook
niet zomaar in de Gouden Eeuw
terecht.
Monique Brandt
'Rembrandt aan de Amstel, wande
len en fietsen in het spoor van de
meester',
Prijs:f 9,90 bij VW Amsterdam of
Gemeen tear chief Amsterdam