Het paradijs
bestond niet
Russische filmposters sterven in schoonheid
Paul Gauguins
Tahiti in Essen
kunst cultuur vrijdag 26 juni 1998 24
Het Stedelijk Museum eert de legen
darische gebroeders Stenberg, ont
werpers van filmposters in het Rusland
van na de revolutie van 1917. Zij waren
de origineelste avant garde ontwerpers
van hun tijd en kregen nog niet eerder
een grote tentoonstelling. Wie na deze
aanprijzing met hoge verwachtingen
naar het museum snelt, komt van een
koude kermis thuis. Dat ligt niet aan hun
werk, maar aan de gemakzuchtige pre
sentatie, die de bezoekers met veel te
weinig informatie het bos instuurt.
Het Stedelijk heeft de tentoonstelling
georganiseerd in nauwe samenwerking
met The Museum of Modern Art in New
York. Voor de samenstelling werd geput
uit de collectie van de Japanner Ruki
Matsumoto, die complimenten verdient
omdat hij op tijd een scherpe blik had
voor de schoonheid van deze kwetsbare
posters en ze in grote aantallen voor het
nageslacht redde. Omdat het Stedelijk te
weinig moeite heeft gedaan de rijke Rus
sische filmgeschiedenis nader te verkla
ren, gaat de uitgebreide selectie uit zijn
collectie echter gauw vervelen: louter
mooie plaatjes kijken is wellicht vol
doende bij een stel Rembrandts of Van
Goghs, maar zorgt op deze expositie voor
een slaapverwekkende overdosis.
Voor wie meer wil weten is voor 55,15
gulden weliswaar een voortreffelijke
Engelstalige catalogus te koop, maar dat
bedrag is hoog genoeg om zeker te weten
dat die niet als een warm broodje de mu
seumwinkel uit zal vliegen.
De onafscheidelijke broers Vladimir
(1899-1982) en Georgy (1900-1933)
maakten deel uit van de groep kunste
naars die zich na de val van het tsaristi
sche regime vol vuur achter de revolutie
schaarden. Deze 'constructivisten'
meenden dat de nieuwe socialistische
heilstaat alleen kon slagen als kunst in
het dagelijks leven werd geïntegreerd en
tegemoet kwam aan de behoeften van
het proletariaat.
Opium
Kunstenaars die alleen naar schoonheid
streefden werden streng veroordeeld: in
een manifest uit 1922 werd deze estheten
in vlammende bewoordingen zelfs het
verval van de mensheid in de schoenen
geschoven, omdat ze het volk van suiker
zoete opium hadden voorzien. Figuratie
ve kunst werd afgeschaft als bourgeois
en ouderwets en voor een socialistische
staat onnodig.
De Stenbergs hebben samen ook een
groot aantal kostuum- en décorontwer
pen voor het theater gemaakt, leverden
ontwerpen voor uiteenlopende produc
ten als schoenen en treinwagons en
waren actief als architect. Him belang
rijkste bijdrage bestond echter uit de
tientallen posters die ze vanaf 1923 voor
documentaires, propagandafilms en 'ge
wone' kijkfilms maakten. Deze posters
zijn hoogstandjes van het constructivis
me: bevrijd van het realisme en de nood
zaak een verhaal te vertellen, maakten
de Stenbergs vernuftige collages in
schitterende kleuren die het publiek toch
voldoende realistische aanknopings
punten boden om massaal naar de bio
scopen te trekken.
De eerste jaren na de revolutie was er
sprake van een terugval, maar in 1928
werden alweer 300 miljoen kaartjes ver
kocht. Een film werd dat jaar door ge
middeld meer dan twee miljoen mensen
bezocht en er werden 123 films uitge
bracht. Daar waren veel communisti
sche propagandafilms bij, omdat de
nieuwe machthebbers begrepen dat dit
medium bij uitstek geschikt was om het
grote aantal analfabeten voor de socia
listische zaak te winnen. De Russen kon
den in die jaren echter ook nog gewoon
naar de kassuccessen uit het kapitalisti
sche Westen, al waren daar wel scènes
uitgeknipt die opvoedkundig niet ver
antwoord werden geacht. De reden was
simpel: met de hoge opbrengsten kon de
noodlijdende eigen filmindustrie in het
zadel worden geholpen.
Tekstbordjes
De tekstbordjes bij de posters verklaren
de inhoud van de grote variatie aan films
waarvoor de Stenbergs posters leverden,
maar vermelden nergens het land van
herkomst, de regisseur of het soort film.
Dat de grote Russische regisseur Sergei
M.Eisenstein in 1925 zijn film over de le
gendarische opstand op het oorlogsschip
Potemkin maakte en in 1928 zijn film
over de oktoberrevolutie, wordt de be
zoeker van deze tentoonstelling bijvoor
beeld onthouden. Deze expositie sterft
zo in schoonheid en het blijft diffuus
waar massale aantallen Russen van kon
den genieten vóór Stalins terreurbewind
zou losbarsten in de jaren dertig. Dat is
een gemiste kans en bovendien een bele
diging voor de nagedachtenis van deze
talentvolle broers.
Fran^oise Ledeboer
De expositie 'De gebroeders Stenbergs. Affi
che-ontwerpers in het revolutionaire Rus
land' - Stedelijk Museum Amsterdam - duurt
tot en met 12 juli. De openingstijden zijn dage
lijks van 10.00 tot 18.00 uur.
Een van de
Russische
filmposters op de
tentoonstelling in
het Amsterdamse
Stedelijk Museum.
Paul Gauguin (1848-1903) is beroemd geworden als de schilder van een paradijs,
dat hij op Tahiti had hopen te vinden. Dat paradijs bestond natuurlijk niet.
Gauguin was er voornamelijk ziek en berooid en had het vaak aan de stok met het
gezag. Maar hij schiep zijn eigen Tahiti, een paradijs in prachtige kleuren. Ruim 50
van de belangrijkste schilderijen uit zijn Tahitiaanse periode kunnen nu in het
Duitse Essen bewonderd worden.
"VTog nooit had Paul Gauguin Tahiti ge-
-LN zien, maar hij kon iedereen wel pre
cies vertellen hoe het eiland er uitzag.
„Ondereen hemel die geen winter kent, en
op grond die wonderbaarlijk vruchtbaar
is, hoeft deTahitiaan alleen maar zijn arm
op te tillen om aan zijn eten te komen, zo
dat hij nooit hoeft te werken. Voor deze
gelukkige bewoners van een nauwelijks
bekend paradijs in Oceanië is het leven al
leen maar prettig. Voor hen betekent le
ven zingen en beminnen." Waarschijnlijk
omdat hij besefte dat hij dit aan haar niet
kon verkopen, voegde hij er in een brief
aan zijn Deense vrouw Mette 'en sterven'
aan toe.
Een paar maanden later, infebruari 1891,
laat hij in Parijs zijn schilderijen veilen.
De opbrengst houdt niet over. Hij krijgt
10.000 francs voor 30 schilderijen. In
maart gaat hij naar Kopenhagen om af
scheid te nemen van Mette en hun vijf kin
deren. Aan het einde van die maand orga
niseren vrienden een afscheidsdiner voor
hem en begin april vertrekt hij naar het
paradijs waar 'de vrouwen zacht en willig
zijn'. Het wordt een van de opzienbarend
ste avonturen in de geschiedenis van de
moderne kunst.
Populair thema
Het zoeken naar het 'verloren paradijs' is
een van de oudste en populairste thema's
in de kunst. Het moment dat Eva liever
naar de slang dan naar haarman luisterde
en daarmee de verblijfsvergunning in de
Hof van Eden verspeelde, is door talloze
kunstenaars, grote en kleine, belangrijke
en onbelangrijke, erkend als een voor de
verdere lotgevallen van de menselijke
soort cruciale gebeurtenis. Grapjassen
konden het aanvoeren als het bewijs dat
van de emancipatie van de vrouw niets
goeds kon komen, maar voor dé serieuzere
kunstenaars maakte het incident met de
appel duidelijk dat je de Vader in de He
mel maar beter kunt gehoorzamen.
Dat waren overwegingen die voor Gau
guin niet telden toen hij koers zette naar
Tahiti. De zoon van een journalist met re
volutionaire sympathieën en een Peru
aanse vrouw uit de hoogste kringen was
wel ontvankelijk voor religieuze senti
menten, maar die waren, geheel overeen
komstig de mode van die tijd, nogal vaag
en onbestemd. Van groter invloed was de
romantisering van de 'onbedorven na
tuurmens'. De 18de-eeuwse filosoof Jean
Jacques Rousseau dacht dat de 'beschaaf
de' westerse mens heel wat kon opsteken
van de 'nobele wilde'. Tijdens de indu
strialisering in de loop van de vorige eeuw
verliet die doctrine de salons van de elite
en bereikte ook een groter publiek. Ze
kreeg ook een politieke lading. Wie zag
hoe het proletariaat moest leven, werd of
socialist of verlangde naar een bestaan in
de schaduw van een palm, of, wat natuur
lijk ook voorkwam, deed beide.
Bij Gauguin versterkte het zijn hang naar
het exotische. Als kind had hij met zijn
moeder in Peru gewoond, hij was zeeman
geweest en ook toen hij een succesvol
beursmakelaar was, bleven onbekende
streken hem trekken. Die hoefden niet
aan de andere kant van de wereld te lig
gen. Voor hij naar Tahiti ging, woonde en
werkte Gauguin veel in Bretagne. De ze
den en gewoonten van de boeren en vis
sers waren toen misschien niet minder
Barbaarse sprookjes (1902).
lander speelde met de gedachte om een
nieuwe school te stichten, die hij het 'ate
lier van het zuiden' noemde. Dat idee
werd in de gesprekken met Gauguin ver
der ontwikkeld. De schilderkunst zou van
de tropische, 'primitieve' culturen een
nieuwe impuls krijgen. Er zou een 'atelier
der tropen' moeten komen. Tahiti was
stuur buitte de bevolking uit en de kerk
hield haar dom en waakte over de zeden.
Dat laatste is niet helemaal gelukt. De da
gen mochten dan christelijk zijn gewor
den, de nachten bleven polynesisch.
Het paradijs lag voor Gauguin voorname
lijk in de schaduw. Hij was vaak ziek; de
eerste symptomen van syfilis staken de
Ruperupe, wonderbaarlijk land (1899).
volgens Van Gogh daarvoor de aangewe
zen plaats. Hij had net een roman van de
Fransman Loti gelezen, die zich daar af
speelde en was zeer onder de indruk ge
raakt van de manier waarop Loti het ei
land en zijn bewoners had beschreven.
Dat 'atelier der tropen' is nooit van de
grond gekomen, omdat de heren de be
roemdste ruzie uit de kunstgeschiedenis
kregen, waarna Van Gogh de laatste twee
jaar zonder linker oorlel door het leven
moest. Maar Gauguin was voor het idee
gewonnen.
Toen hij in 1891 in de hoofdstad Papeete
voet aan wal zette, wachtte hem een enor
me teleurstelling. Het echte Tahiti leek in
niets op dat uit de roman van Loti en de
gedateerde verslagen van ontdekkings
reizigers en antropologen die hij ter voor
bereiding had gelezen. Het was geen pa
radijs waar de vruchten van zelf in de
schoot vielen en de vrouwen maar een
doel voor ogen hadden: het behagen van
de man en dan met name Paul Gauguin.
Tahiti was een Franse kolonie, waar de
overheid en de kerk de zaken volgens be
proefd recept verdeeld hadden. Het be-
kop op. Hij had het regelmatig aan de stok
met de autoriteiten. Het werk ging aan
vankelijk niet zoals hij wilde. Hij zat
meestal krap. En met de dames was het
ook niet altijd koek en ei. Ze waren vaak
lui, eigenzinnig of 'kletsten teveel'. Maar
aan het thuisfront schreef hij enthousias
te brieven en in zijn autobiografie Noa-
Noa (letterlijk: aangename geur) leverde
zijn fantasie wat de werkelijkheid wei
gerde te bieden. Het boek leek verdacht
veel op de roman van Loti.
Erkenning
In augustus '93 keert hij, ziek en berooid,
terug naar Frankrijk. Zijn bagage bestaat
uit 66 schilderijen. In Parijs voltooit hij
Noa-Noa en in november wordt er een
grote tentoonstelling gehouden van drie
Bretonse en 41 Tahitiaanse schilderijen.
De belangstelling is groot, de kritiek
slecht en Gauguin verkoopt uiteindelijk
maar 11 schilderijen, niet eens genoeg om
de kosten te dekken. Alleen in 'artistieke
kringen', bij collega's als Degas, die drie
schilderijen koopt, en dichters als de sym
bolist Mallarmé, vindt hij erkenning. De
tentoonstelling wordt tot een van de cul
turele hoogtepunten van het jaar uitge
roepen, maar daar kan de schoorsteen
niet van roken.
Privé gaat het ook beroerd. Hij woont sa
men met .de 13 jaar oudere Javaanse An-
nah, wier inbreng in het huishouden uit
een aap bestaat. Door het provocerende
gedrag van Annah en haar aap raakt hij
tijdens een bezoek aan Bretagne in een
handgemeen met een groep zeelui, waar
bij hij een been breekt. Hij kan zich twee
maanden niet bewegen en slikt morfine
tegen de pijn. Annah gaat eerder terug
naar Parijs en als Gauguin zich twee
maanden later bij haar wil voegen, blijkt
ze te zijn verdwenen. Ze heeft alles mee
genomen. Alleen zijn schilderij en heeft ze
laten staan.
Er is eigenlijk niets meer dat hem aan
Frankrijk bindt en in 1895 vertrekt hij
voorgoed naar Tahiti. Het tweede verblijf
zal een reprise van het eerste worden. Alle
ellende herhaalt zich, meestal in nog ver
sterkte mate. Geldnood, slechte gezond
heid, depressies (hij doet in 1897 een po
ging tot zelfmoord), jobstijdingen (de
dood van zijn dochter Aline) en heibel met
het gezag en de kerk. In 1901 vertrekt hij
naar het 1200 km verder noordoostelijk
gelegen eilandje Hiva Oa, waar het leven
goedkoper is en zijn aftakeling zich ver
snelt. Op acht mei 1903 blaast hij de laat
ste adem uit.
exotisch dan die van hun collega's in Oce
anië. In elk geval kun je in het werk uit de
Bretonse tijd aanzetten vinden die in de
latere schilderijen uit Tahiti, verder ver
volmaakt, terugkeren. Ook in Bretagne
waren de mensen voor Gauguin niet zo
door de beschaving verziekt als de Parij-
zenaars.
Zondagsschilder
Deze factoren hebben ongetwijfeld een
grote rol gespeeld bij zijn besluit om Eu
ropa de rug toe te keren. Maar de belang
rijkste was ongetwijfeld de kunst. Gau
guins leven heeft altijd in het teken van de
kunst gestaan. Ook toen hij nog het grote
geld op de Parijse beurs verdiende, wilde
hij vooral schilderen. Hij gold als een
'zondagsschilder' met talent en kreeg les
van de impressionist Pissarro. Toen hij 35
was, waagde hij de sprong in het onbeken
de. Hij gaf baan, rijkdom en status op en
werd schilder. Voor zijn huwelijk was dat
Nave nave moe, zoete dromen (1894).
fataal. De artistieke aspiraties van haar
echtgenoot en ex-kostwinner betekenden
dat Mette tenslotte met de vijf kinderen
terug moest keren naar Denemarken.
De keuze voor Tahiti werd vooral ingege
ven door de discussies met Vincent van
Gogh. Van Gogh had Gauguin in 18 8 8 uit
genodigd naar Arles te komen. De Neder-
Legendes
Zo'n leven schreeuwt natuurlijk om le
gendevorming. Gauguin werd, met Van
Gogh, het schoolvoorbeeld van de door
het leven geteisterde, geniale, miskende
kunstenaar. Dat klopt ook wel. Gauguin
was tot zijn vertrek naar Tahiti een goed,
maar geen groot schilder, een voetnoot,
geen hoofdrolspeler in de annalen van de
moderne kunst. Daar kwam zijn talent
volledig tot ontplooiing en ontwikkelde
hij het revolutionaire kleurgebruik, dat
zijn handelsmerk werd. Gauguin werd
daar de mythomaan, die zijn eigen we
reld, zijn eigen Tahiti schiep. De grootste
erkenning die een kunstenaar kan krij
gen, is dat hij door andere kunstenaars als
de Grote Wegbereider wordt beschouwd.
Gauguin zou tevreden zijn geweest over
het gezelschap dat hem die eer heeft be
toond. De grootste kunstenaars van deze
eeuw, Matisse en Picasso, de Franse fau-
visten en de Duitse expressionisten staan
bij hem in het krijt.
Peter van Nuijsenburg
Paul Gauguin. Het verloren paradijs. Tot 18
oktober in het Folkwang-museum in Essen. De
catalogus kost 48 mark.