Misdaadverhaal als test Noodweer Straks wordt het schip in elkaar gedrukt! PZC kunst cultuur 21 jeugdboek proza herdrukt poezie vrijdag 26 juni 1998 Over de mislukte expedities van Willem Barentsz en Ja cob van Heemskerck verscheen in 1598 een reisverslag dat van meet af aan een successtory was. In het kielzog van Gerrit de Veers 'Waerachtighe Beschryvinghe van drie seylagien/ter werelt noyt soo vreemt ghehoort' is Be vroren tijd van Lieneke Dijkzeul de recentste en 'zoveelste' her vertelling. Menige Amsterdammer moet zich op 1 november 1597 stom verbaasd hebben afgevraagd wie toch die twaalf haveloze mannen in een dubbele laag kleren en met mutsen van wit vossenbont wa ren. Het nieuws dat de doodge waande leden van de derde tocht 'Om de Noord' het er levend had den afgebracht, moet zich daar na als een lopend vuurtje door de stad verspreid hebben. Ander halfjaar eerder waren ze met vijf meer op weg gegaan om voorbij Nova Zembla de noordoostelijke doorvaart te zoeken naar de ko ninkrijken van Cathay en China waar veel geld te verdienen viel. Wat ze tussen 16 mei 1596 en de dag van hun thuiskomst beleef den, werd opgeschreven door de tweede stuurman die zijn jour naal ondertekende met 'Gedaen deur Gerrit de Veer van Amstel- redam'. Ijsvelden Lieneke Dijkzeul pakt in Bevro ren tijd het verhaal op als de expeditie een kleine maand on derweg is. Schipper Van Heems kerck en opperstuurman Ba rentsz hebben hun eerste meningsverschil met schipper Jan Cornelisz Rijp dan al achter de rug. Veel tijd om uit te vechten welke koers gevaren moet wor den is er echter niet, want de eer ste ijsvelden dwingen de twee scheepjes telkens weer de koers te verleggen. Na enkele gevech ten met beren, een nieuwe ruzie met Rijp (die vervolgens terug naar huis vaart), ziekte, storm, weken zonder een glimp van land en doodsangst om de fa-acht van de enorme ijsschotsen raakt het schip van Barentsz en Van Heemskerck eind augustus begin september steeds vaster in het ijs: 'De voorsteven van het schip was door het kruiende ijs opgetild en Illustratie uit de Waerachtighe beschryvinghe, van Gerrit de Veen. lag meer dan vier voet hoger dan het achterschip. Straks wordt het in elkaar gedrukt!riep Jan. In de hele baai was het ijs in be weging. Schotsen braken in stukken, op andere plaatsen wer den ze omhooggestuwd tot ze wallen vormden van meer dan twintig voet hoog. Overal liepen scheuren, nu eens breed, dan weer smal, en het lawaai was oor verdovend.' Wat dan volgt heeft zich vastge zet in het geheugen van elke Ne derlander: op 11 september 1596 besluit de bemanning op Nova Zembla het voorjaar af te wach ten en op korte afstand van het schip een hut te bouwen die hen tegen de kou en wilde beesten moet beschermen. Eind oktober is het Behouden Huys klaar. Pas op 14 juni van het volgende jaar zullen de vijftien die dan nog in leven zijn, zich in twee onnozele bootjes aan de terugtocht wagen. Ruim vier maanden later komen ze zonder Willem Barentsz - op 20 juni gestorven - aan in Am sterdam. Wie nog dezelfde dag naar huis kon ging met familie mee; de anderen vonden voor en kele dagen onderdak in een her berg 'tot dat wy ons geldt ont- fanghen hebben, daer na is elck zijns weeghs ghereijst.' Zoals Gerrit de Veer zichzelf tot de held van zijn eigen verhaal maakte, zo spelen in Bevroren tijd de scheepsjongens Jan en Laurens bij vrijwel elke belang rijke gebeurtenis de hoofdrol. Met zoveel ervaren zeelui in de buurt kan dat niet de werkelijk heid geweest zijn. Maar waarom zou je lezers vanaf tien jaar het genoegen ontnemen zich zo in het verhaal in te leven dat het lijkt alsof ze 'erbovenop' zitten en al dat heldhaftigs zelf meemaken? Lekkerder kan dan de kou die ze diep in hun botten voelen niet zijn. En geen verdriet opwinden der dan het verdovend zwij me ligs bij de dood van Jan: „Mijn beer", zei Jan. Zijn ogen schitter den, en hij probeerde zich op te richten. „Mijn beer!" Laurens stak zijn hand in Jans broekzak en hield het ivoren beeldje om hoog. „Wil je hem hebben?" Jan schudde wild het hoofd. „Mijn beer!" En toen opeens helder: „Neem hem mee, geef hem... geef hem..." „Aan Maaike?" Bijna on merkbaar schudde Jan nee. „Aan... aan mijn..." Zijn ogen sloten zich. „Laurens", waar schuwde Vos. Jans ogen opende zich nog een keer, de wijde hemel weerspiegelde zich in zijn pupil len. „O God", fluisterde hij. „Waarom. Maar God zweeg.' Wie niet snapt dat lezers in de leeftijd van die twee jongens van zoiets nog meer willen, heeft er niet veel van begrepen. Jan Smeekens Lieneke Dijkzeul: Bevroren tijd. Lemniscaat, Rotterdam; 276 pag.: f27,50 Martje Breedt Bruyn: Tijdloze ogenblikken (Stichting Ex Libris- /Kwadraat, 112 blz„ ƒ24,90). Korte biografie van Marianne Philips (1886-1951) Martje Breedt Bruyn publiceerder eerder een biografie van de schrijfster Elisabeth Keesing. Mariëtte VisserOnder de kaffer boom (Atlas, 190 blz., ƒ36,90). Reisverhalen. Mariëtte Visser (1967) bezocht diverse uithoeken van de wereld en ontwikkelde voor met name Afrika een grote fascinatie. In Onder de kaffer boom doet zij verslag van haar rei zen door o.a. Madagascar, de Comodoren, Zimbabwe en Swazi land. Jantine WijnjaPancake (De Har monie, 85 blz., 19,90). Romande buut van de zeventienjarige Janti ne Wijnja over twee zusjes. Ze verschillen in alles behalve in hun tegendraadsheid. Jantine Wijnja Simon Vinkenoog: Vreugdevuur (Passage, 47 blz., 45.-). Nieuwe gedichten en tekeningen. Samen stelling en uitleiding van deze bundel is verzorgd door Coen de Jonge, toekomstig biograaf van Vinkenoog. De expositie van de te keningen is nog toten met 12 juli te zien in Galerie Kadijkveste in Am sterdam. Tussen droom en daad (Poëziecen- trum, 234 blz.. 29,90). De 200 be kendste gedichten uit de Vlaamse poëzie van de middeleeuwen tot nu, samengesteld en ingeleid door Eddy van Vliet. J. Bernlef: Aambeeld (Querido, 64 blz., ƒ29,90). Na Vreemde wil (1994) een nieuwe dichtbundel van J. Bernlef. Simon Vinkenoog: Zolang te wa ter/Wij helden/Hoogseizoen (De Bezige Bij, 460 blz., 45,-). Simon Vinkenoog, performer-dichter en voorvechter van een nieuwe gene ratie kunstenaars, viert in juli zijn zeventigste verjaardag. Ter gele genheid hiervan verschijnen drie vroege romans Zolang te water (1954), Wij helden (1957) en Hoog seizoen (1962) in één band. Singelpockets. In de Singel Poc ket-reeks verschenen: Frans Pointl: De kip die over de soep vloog (22e, geheel herziene druk), Boudewijn Büch: Voorgoed ver liefd (roman uit 1988, verscheen eerder onder de titel Brieven aan Mick Jagger), Kees van Kooten: Koot droomt zich af (vijftiende druk van een verzameling van achtendertig 'pre-modernismen' van 'Heer Koot' uit 1977, Remko Kampurt (Remco Campert): Tjeempie!de avonturen van Lies- je in luiletterland en Irvine Welsh; Trainspotting zesde druk van de roman over het leven van Mark Renton en zijn vrienden, dat wordt beheerst door kicken en afkicken en een zoektocht naar vervangen de kicks. De Singelpockets kosten 15,-. David Guterson: Ceders in de sneeuw (Prometheus, 400 blz., 25,-, vertaald door Aad van dei- Mijn). Het dode lichaam van een schipper wordt in de netten van zijn eigen visserboot aangetrof fen. Verdenkingen worden snel beschuldigingen en de kleine ei landgemeenschap wijst een dader aan: een Japans-Amerikaanse vis ser moet terechtstaan op verden king van een laffe, koelbloedige moord. Ceders in de sneeuw, nu als zevende druk, werd bekroond met de PEN/Faulkner Award Nieuwe titels in de Salamander klassiek-reeks (Querido, 17,50, geb.): Piet PaaltjesSnikken en grimlachjes. Pöezie uit den stu dententijd. Tekst naar de zesde en zevende druk, bezorgd en van aantekeningen voorzien door Rob Nieuwenhuys. Homerus: Ilias. Ze vende druk, vertaald door M.A Schwartz met een nawoord van Piet Gerbrandy. Abel J. Herzberg: Amor fati. Zeven opstellen over Bergen-Belsen, met een nawoord van Arie Kuiper en Maria Der- mout: De tienduizend dingen, ro man uit 1955, waarin de schrijf ster aan haar obsessie met afscheid en het verglijden van de tijd een filosofische dimensie geeft. Jeroen Hofman, de inzender van het beste Zeeuwse misdaadverhaal: „Niet het idee voor het verhaal was lastig, moeilijk was om het in duizend woorden uit te werken." foto Lex de Meester hun chef het Van Dijck altijd zo lastig moest maken. Kwestie van macht? Het was broeierig. De ruitewissers zwiepten over de voorruit. Slecht zicht. „Zo. We hebben Belgische kranten, genoeg co caïne om heel Flevoland stoned te krijgen, een touw, voetsporen en de van binnenuit gesloten deur. Wat nu gedaanKarelse schrok. Hij had deze vraag niet verwacht. „Hmm... wat?Ikkan er eerlijk gezegd geen touw aan vastknopen. „Daar had de moordenaar géén problemen mee." Stilte... „Belgische kranten?" Misschien is hij op vakantie geweest. „Misschien. Drugstoerist." Waar komt het touw vandaan?" „Volgens het gerechtelijk laboratorium is het een springtouw en zijn er sporen van talkpoeder aangetroffen. Zowel op het lichaam van het slachtoffer als op het touw. „Sportschool?" „Zou zeer goed kunnen.Het was gaan hagelen. 5. In de sportschool waren op dit moment niet zo veel mensen aan het trainen. Achter de bar stond een spierbundel. „Echt, of met behulp van?", vroeg Van Dijck aan de spierbundel en wees naar de borsten die zo groot waren als die van zijn vrouw.Dubbel D. „Meneertje, dit is allemaal puur natuur." De manier waarop hij 'meneertje' zei, stond Van Dijck niet aan en daarom greep hij direct naar zijn identiteitsbewijs. „Politie, moordzaken." So what!", liet de man achter de bar weten. Terwijl Van Dijck een psychologische oorlog aan hetvoerenwas met de spierbundel, was Ka relse de sportruimte binnengelopen. Op een ta fel lag een bruine krachtpatser een flink aantal kilo's te drukken. Karelse liep op hem af. „Hallo. Mag ik u wat vragen?" „Ga je gang." „Maakt u wél eens gebruik van een spring touw?" De bruine krachtpatser op de tafel zei dat ieder een wel eens gebruik maakt van een springtouw. Warming-up. Karelse dacht aan een Ameri kaanse actiefilm waarin een keiharde agent een verdachte, meteen touwvastgebondenhad, met zijn hoofd onder de gewichten, om hem onder druk van deze bijna neervallende gewichten, aan het praten te krijgen. Films. Van Dijck had nauwelijks informatie gekregen. Wel had de barman bevestigd dat het spring touw een dag of twee geleden uit deze sport school meegenomen was. Karelse had een zakje gevuld met talkpoeder, voor het lab. 7. Weerlicht. Het was inmiddels al bijna negen uur. Karelse bracht zijn partner een kop koffie. „Hier om die gore pizza mee weg te spoelen." „Bedankt.Donder. Zou die geblesseerde voetballer hier iets mee te maken kunnen hebben? Hoe heet die ook al weer..." „Wonk? Biogarde?" „Neen, die andere. Die held uit Engeland, de enige held die niet durft te vliegen." „Dennis Kluifkamp." „Zou hij air-miles sparen?" Karelse moest lachen. Hoofdschuddend was hij voor de flip-over gaan staan en schreef de naam van de sterspeler in het midden. „Waarom?", vroeg Karelse. „Weet je nog dat Marco den Bolster vlak voor het EK in 1988 geblesseerd geraakt was?" „Ja." „Weetje ook dat hij vanaf de aftrap in de eerste poule wedstrijd tegen Rusland tot aan de finale tegen Rusland elke minuut meegespeeld heeft?" „Ja, maar wat wil je daarmee zeggen?" Van Dijck stond op en liep naar een ladenkast in de hoek van de kamer en trok er een dossier uit. „Hier voor vannacht in bed. Slaapmutsje." 9. Deze morgen was het mistig. Karelse wist niet dat rondom de blessure van Marco den Bolster zo'n vuil spel gespeeld was. Net zo mistig. Maar inderdaad, kort daarop stopte Marco met voet ballen. Onderdruk? „Waar was je op zaterdag 30 mei omstreeks 20.00 uur?" „Bij mijn fysiotherapeut." Van Dijck had zich tot op heden redelijk weten te beheersen. Ze waren dester, maarnietuit Bet- lehem, al uren aan het ondervragen. Kluifkamp had gewacht op zijn advocaat. Van Dijck dacht aan een Amerikaanse actiefilm waarin een kei harde agent het geslachtsdeel van een verdach te boven de lade van het bureau hield, om deze, onder druk van het dichtslaan van deze lade, aim het praten te krijgen. Films. „Zou je dit dossier willen lezen?" Kluifkamp keek naar zijn advocaat. Deze knik te. „Jawel." „Kun je dat?" „Wat?" „Lezen?" Karelse glimlachte en keek naar de jonge voet baller met de blonde haren. Waarom was deze speler zo belangrijk voor het Nederlandse voet bal? Druijf, De Hanekam en Zurewein, maar niet Kluifkamp! Daar ivas Karelse van over tuigd. 11. Kluifkamp richtte zich tot zijn advocaat. Hij had het dossier over Marco den Bolster gelezen. „Zou ik de heren een moment alleen mogen spreken?" Geschrokken keek de advocaat naar de jonge man en dacht voornamelijk aan zijn centen. Hij probeerde de jongen op andere gedachten te brengen, maar alles wat hij zei zou niet helpen „Hij zou niet opgeroepen worden, verdomme!" De voetballer doorbrak een stilte, en... bekende. Het touw was uit de sportschool. De cocaüie om het slachtoffer een trap na te geven. De Belgi sche kranten waren een afleidingsmanoeuvre. „Waarom?", vroeg Karelse voordat de gevange ne afgevoerdwerd. „Noodweer", antwoordde de advocaat voor zijn client. „Gewoonweg noodweer." Van Dijck keek op zijn beeldscherm. De zwarte cursor knipperde op een wit scherm. Karelse keek naar zijn duidelijk vermoeide partner en ivilde hem aanmoedigen. „Kom op, nog maar een paar uur papierwerk..." 13. In de tijd dat u deze tekst gelezen heeft, zijn er alleen al in een stad als Neiv York, twaalf, her stel... dertienmensen omgekomen door een mis drijf... Jeroen Hofman Jeroen Hofman (24) uit Vlissingen heeft het beste uit Zeeland afkomstige misdaadverhaal geschreven voor de lezersactie 'Wurgende spanning van eigen bodem'. Hij drong met zijn - op deze pagina afgedrukte - verhaal Noodweer op basis van een fictief krantenbericht over de moord op een Oranje voetballer door tot de top-tien. Uit het hele land deden zo'n tweehonderd mensen mee aan de schrijfwedstrijd. Landelijk winnaar werd Willenden Spook uit Haarlem. Jeroen Hofman uit Vlissingen winnaar Zeeland Haar inzending 'Verse ma kreel' gaf volgens de jury 'het begrip misdaadverhaal een eigen dimensie.' Dé jury bestond uit schrijver Onno te rijdt, bibliothecaris Richard Saris, thrillerrecensent Arno Ruitenbeek, Bruna-mede- werker Ellen Visser en uitge ver Marieke Bemelman. Zij beoordeelde het verhaal van Jeroen Hofman, provinciaal ambtenaar bij de directie Ruimte, Milieu en Water, als een goed werkstuk en als de beste bijdrage uit Zeeland. Hofman, voldaan met het re sultaat van zijn inspanning, werd door zijn vriendin op het idee gebracht aan de le zersactie mee te doen. „Zij bracht op een gegeven mo ment een foldertje uit de bi bliotheek mee, waarin de prijsvraag werd aangekon digd en waarin erop werd ge wezen de krant in de gaten te houden. Dat heb ik dus ge daan. En zo heb ik dus de af gelopen weken ook de ver schillende spannende verha len over de moord op de top voetbalier van Oranje gele zen." Jeroen Hofman: „Ik was in de wedstrijd geïnteresseerd, omdat ik een schriftelijke cursus schrijven volg. De op drachten, die je maakt, wor den nagekeken en daar leer ik enorm veel van. Je komt gaandeweg achter je sterke en je zwakke punten. Er komt bij, dat ik ook de ambitie heb om verhalen te gaan schrijven en te publiceren. Maar wat ik maak, wordt nu alleen gele zen door mijn ouders en m'n vriendin. In de verhalenwed- strijd zag ik een mooie gele genheid om na te gaan of ook anderen, buiten die kleine kring, mijn stijl en aanpak zouden waarderen. Daarom besloot ik mee te doen. Vond hij het uitgangspunt - krantenbericht over moord op stervoetballer - lastig om mee aan de slag te gaan? „Nee," zegt Hofman, „het idee over de richting, waarin mijn verhaal zou gaan, had ik vrij snel. Het probleem vond ik om dat idee uit te werken in niet meer dan duizend woor den. Dat is lastig, want het moet binnen die beperkte omvang ook allemaal duide lijk zijn." jJ 1. Vermoeid keek Van Dijck voor zich uit.De regen kletterde op zijn hoed. Achter hem stond Karel se in zijn bruine regenjas met de kraag omhoog. Van Dijck zat gehurkt bij het spoor, dat ze op dit moment kwijt aan het raken waren. Even dacht Van Dijck aan het treinongeluk in Duitsland. Spoor bijster? Verdomme. Het ziet er naar uit dat het blijft re genen tot het moment dat de Goden voet op aar de zetten!" Van Dijck keek naar de voetsporen die door de regen aan het wegspoelen waren. Er stonden hier eïkebomen langs het pad die zicht baar genoten van de droppen water. Van Dijck baalde ontzettend. Hij had van zijn chef slechts 48 uur de tijd gekre gen om de moordernaar van Postius te vinden. Inclusief papierwerk. - „Een onmogelijke taak! had hij geroepen. Van Dijck wist dat hij 'op de wip'stond, bij zijn baas en kon daarom, al het ge luk van de wereld gebruiken. En wat kreeg hij: ruziënde weergoden. Weer Goden. Weerlicht. Van Dijck maakte vlug wat aantekeningen in zijn notitieblokje. Karelse had een paraplu uit de wagen gehaald en hield deze boven Van Dijck. „Bedankt." Donder. 3. Karelse reed. Hij begreep niet waarom iemand Postius zou willen vermoorden, maar bovenal kon hij maarniet begrijpen waarom Henderikx,

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1998 | | pagina 21