Pure dreiging gaat boven een ingewikkelde plot Waarom? Baycili doet geen concessies PZC Onno te Rijdt, misdaadauteur ijJ Over SM en fraude met WK-kaartjes kunst cultuur 21 proza poëzie herdrukt vertaald vrijdag 19 juni 1998 Thrillerauteur Onno te Rijdt ...gefascineerd door onvoorspelbaar gedrag... foto Uitgeverij Podium Onno te Rijdt werd in 1959 in Leiden geboren. Hij volgde zijn middelba re schoolopleiding in Enschede, waarna hij in Leiden Nederlands recht studeer de. Hij werkte van 1986 tot 1995 als ju ridisch adviseur. Daarnaast promo veerde hij in 1992 op het proefschrift Bestuurscompensatie, een juridisch on derzoek naar de praktijk. In 19 9 5 vei'huisde hij naar Padua, Italië, waar hij een schrijverschap combineer de met werkzaamheden als hockey- coach van het vrouwenteam van de uni versiteit van Padua. Momenteel woont hij in Amsterdam. Hij heeft gepubli ceerd in onder meer Mens Gevoelens, NRC Handelsblad en het popliterair tijdschrift Payola. Voor deze krant schreeef hij bijgaand verhaal, met als uitgangspunt het fictieve bericht over de moord op een Oranjevoetballer. Twee jaar geleden debuteerde Te Rijdt met Ciao Padua!, een frivole roman over het leven in Noord-Italië, gezien door de ogen van een buitenlander. Be gin maart dit j aar verscheen zijn tweede boek Het spel, een roman over het ge weld in de mens. Het boek speelt zich af in een villadorp, waar drie mensen op beestachtige wijze worden vermoord. Van de dorpsbewoners en van het hoc- keymilieu schetst Te Rijdt een humoris tisch en vlijmscherp beeld. Voor Te Rijdt hoeft spanning niet per se samen te han gen met misdaad. „Ook bijvoorbeeld een liefdesgeschiedenis kan heel span nend zijn", zegt hij. „Mensen kunnen zich onvoorspelbaar gedragen in onver wachte of kritische situaties. Dat is iets wat mij bijzonder fascineert en daarom maak ik regelmatig gebruik van dit ge geven. "Een eenvoudig verhaal is in zijn ogen vaak voldoende. „Over het alge meen houd ik meer van spanning die wordt opgewekt door de pure dreiging van naderend onheil, dan wanneer zij wordt gecreëerd door een ingewikkeld plot. "GPD Zweet woekert uit mijn poriën, on kruid van de zenuwen. Minimaal hon derdveertig heart-bpm. Tremolo in de handen. Hij kan ieder ogenblik komen. In een verlaten steeg bij de Oudezijds Achterburgwal weerklonk een sinister gejank. Ik klom tegen de muur op, waar achter een binnenplaatsje lag. Boven de enige deur zat een ventilator bevestigd. Het geluid dat het ding produceerde, had veel weg van de muziek bij de douche moordscène uit Psycho. Iedere dag heeft Het Moment en De Locatie. Ik pakte het fototoestel uit mijn jaszak. Eens zal ik alle jaargangen aan mijn kinderen tonen. Op de stenen hadden ze lijnen getrokken voor een badmintonbaantje. Bedorven lucht. Drie vuibiiszakken lagen half uit de container, als naar buiten hangende inge wanden. In een hoek stond een aftandse, met bruin velours beklede bank. Studentenhuis, concludeerde ik, tot ik achter de glazen deur sta pels beddengoed zag liggen. Op de eerste verdieping ging een raam open. Een schoen kwam naar buiten en direct daarna de tweede. Ze zochten steun tegen de muur. Flitsende loopschoenen, met een reflector op de hiel en een gel-patrijs poortje aan de zijkant. Blauw trainingspak. Alle andere ra men waren dicht. De man had grijze haren, die ivollig in zijn nek krulden. Even keek hij naar beneden. Ik herkende hem me teen, ook en profil, maakte zonder nadenken een foto en sprong omlaag. Pas op de Oudezijds Ach terburgwal drong werke lijk tot mij door welk ta fereel ik zojuist had aanschouwd. Ik barst te in lachen uit. De volgende dag las ik het GPD-bericht over de dood van Pieter Postius. Hij had er al moeten zijn. Hij iveet dat hij moet komen. Ik begrijp het niet. Levend had hij meer aati hem dan dood. Zo ongeveer heel Nederland had liever gehad dat hij nog leefde, iets wat voor maar iveinig mensen geldt. Ik heb hem niet aangegeven. Ik wil geen geld, ik wil alleen horen waarom hij het heeft gedaan. Ik ben batig voor ivat er kan gebeuren, maar voel me tegelijkertijd vei lig omdat hij weet dat Frank de envelop verstuurt als ik hem morgenochtend niet heb gebeld. Met mijn verklaring en de fo to. Waarna misschien de ontdekking van mijn lichaam volgt. Zo ongeveer heel Ne derland had liever... Ik zou hem op zijn draagbare telefoon kunnen bellen. Wie van ons is angstiger? Perfecte locatie. Een onbewoonbaar ver klaard huis met een gat in de achtermuur, in een smal, doodlopend steegje. Ik wil niet met hem worden gezien. Door een kier bij de luiken aan de voorkant schenkt de zon een dikke straal naar binnen, als een scheut nectar. Ik heb het voordeel dat mijn ogen aan de duisternis zijn gewend. Waar eens een tussenmuur heeft gestaan, ligt nu een hoop puin. Een stoel met twee poten is het laatste bewijs dat hier ooit mensen hebben geivoond. Achter de.. Voetstappen. Geen loopschoenen, deze keer. Hij vertraagt zijn pas, stopt voor het gat. Ik zie twee zwarte schoenen met vierkan ten neuzen, een beige broek. Hij bukt zich. 'Hallo?' 'Ik ben er.' Mijn stem klinkt onnatuurlijk in de holle ruimte. Soepel glijdt hij naar binnen. We staan een meter of drie van elkaar vandaan. Ik zie dat hij probeert te ontwaren waar ik mij bevind en dat hem dat niet lukt. Een beeld uit Silence of the Lambs flitst door mij heen, als de seriemoordenaar Jodie Foster in het pikdonkere huis achterna zit. Ik ruik zijn aftershave. 'Wat wil je?' vraagt hij. We zijn stemmen in het donker, geesten. 'Ik wil dat u mij vertelt waarom uhet heeft gedaan.' Met een ruk draait hij zijn hoofd in mijn richting. 'Waarom ik wat heb gedaan?' 'Ik heb alle tijd voor spelletjes, dus ga ge rust uw gang. Hij buigt iets naar voren. Waarschijnlijk raken zijn ogen al enigszins aan de duis ternis gewend. 'Ben je alleen?' 'Waarom heeft u het gedaan?' Even blijft het stil, op ivat straatgeluiden 'Hij was een klootzak. Hij had mij daar niet venvacht.' 'Misschien dat u bij het begin kunt begin nen?' Hij lacht. 'En jij een bandje laten meelo pen.' 'Ik heb geen bandje nodig. Ik heb al ge noeg beivijsmateriaal. Hij doet plotseling een paar stappen naar voren en ik deins achteruit, struikel bijna over het puin. Hooguit twee meter schei- den ons nog. Dezelfde lach, die ik zo vaak heb ge zien en gehoord. 'Je bent een schijt- Luis.' 'Maar geen moordenaar.' Ik verplaats mijn voeten, zodat ik weer stevig sta. 'Luister, ik wil alleen weten waarom u het heeft gedaan. Mijn nieuwsgierigheid is veel groter dan mijn hebzucht. Weer is het even stil. 'Hij had een verhouding met mijn vrouw, gooit hij er dan in een keer uit. 'O ja?' Ik kan mijn lachen niet inhouden. Zijn echtgenote lijkt me niet bepaald de droomvan een negentienjarige voetballer. Ook al is Postius' moeder vlak na zijn ge boorte gestorven. 'Ja. En zo grappig is dat niet. Ze ontmoet ten elkaar regelmatig in dat hotel. De ei genaar heeft me ingelicht, zijn vrouw was een paar maanden geleden van hem weg gelopen. Hij kende mijn vrouw van foto's. Ik zorgde ervoor dat haar auto het begaf en ging er zelf heen. Postius was dronken, hij beweerde dat zij geestelijk nooit meer van mij zou zijn. Hij liet zijn broek tot op zijn enkels zakken. 'Negenentwintig cen timeter, Sjors, als hij er zin in heeft. Hoe veel heb jij er? Dertien, vertelde Rini?' Hij lachte mij recht in mijn gezicht uit. Om hem zo de naam van mijn vrouw te horen noemen en dat verschrikkelijke gelach - ik werd razend en vloog hem aan. Door die broek op zijn enkels kon hij zich niet goed verweren. Hij bleef maar lachen, sarde mij en ik sloeg door. Maar...', zijn stern wordt ineens dreigend, 'mocht je werkelijk den ken dat die foto van jou als bewijsmateri aal zou kunnen dienen; ik heb voor de ei genaar getest hoe snel je het hotel via het raam kunt verlaten, voor als er brand is. Wij zijn oude vrienden. Dat bevestigt hij graag. En die test deed ik niet op de dag van de moord, maar een week of twee daarvoor. En zo zal hij ook graag vertellen dat Postius in zijn hotel allerlei louche ty pes ontmoette, maar dat hij niet had kun nen vermoeden dat onze geliefde voetbal lerlid was van een Belgische drugsbende. Terwijl er in zijn hotel geen grammetje co caïne ivordt verhandeld zonder dat hij daarvan afweet. Dat had hij mij vroeger al eens bekend. We hebben dus allebei een re den om de ander niet te verraden.' Hij lacht; een donkere, valse uitvoering van zijn gewone lach. Zo'n beminnelijke man, vindt iedereen. Spreekt hij de waarheid? 'Ik ga,'zegt hij, 'ik kan niet te lang weg blijven. Dit was eens en nooit meer.' Hij haalt iets uit zijn zak. Ik verkramp. Een harde klik, die uit zijn hand lijkt te komen. Ik schiet los. Voor ik besef wat ik doe, schop ik hem met mijn rechtervoet vol in het kruis. Hij klapt dubbel en ik trap hem met een karatebeweging tegen zijn hoofd. Hij valt, blijft liggen, kreunt. Dus zo handel ik in een noodsituatie. Een emo tie vlamt in mij op die ik nog nooit heb ge voeld, mijn geest zindert als het beeld bo ven een asfaltiveg in veertig graden Celsi us, ik ivil weglopen maar blijf staan, ga nou! Maar ik verroer me niet, mijn spieren bonken tegen mijn huid als wanho pige gevangenen en in eens hakt mijn rechter voet hem vol op zijn slaap, het is alsof hij zelf het initiatief heeft ge nomen. Het hoofd kraakt. Pidp. Horror p unk. Roerloos ligt hij op de grond, het mes nog in zijn hand, als een laat ste strohalm. Ik geef hem een schopje in zijn gezicht, om te kijken of hij reageert. Harder nu. Het gekraak in zijn neus is lichter, levendiger als het ware, dan dat bij zijn oor. Ik buk me en zie bloed naar buiten komen. In dit schaarse licht lijkt het zwart. 'Ik heb nog nooit iemand geslagen, geschopt of vermoord. Maar je moet alles een keer hebben gedaan,zeg ik. Ik vind het eng en heerlijk tegelijk, het gevoel van macht tegenover die bewegingloze man; ik trap hem tegen zijn mond. Nog eens, want zijn tanden houden stand. Genoeg, genoeg. Als in trance loop ik naar het gat. in de muur, maar halverwege stop ik, ik keer om, begin opnieuw. Mijn trappen klinken anders op de verschillende delen van zijn lichaam. Ik voel hoe ik verder doorschiet in zijn buik. Ik pak het mes, dat hij inmid dels heeft losgelaten, en begin nauivkeu- rig te steken, bij wijze van onderzoek. Hoe hard je moet duwen o m diep in de borst te komen, hoe moeilijk het is om een knie schijf te doorboren. Ik oefen op een wille keurig voorwerp en niet op bondscoach Hekking. Tegen ivie ik overigens geen aversie heb. Ik weet dat ik volslagen gek ben geworden, maar vind het de nor maalste zaak van de wereld wat ik doe. Ik maak een foto door het gat, met het sil- liouet van zijn lichaam als een hoopje puin in het midden. Voor later, voor mijn kinderen. Of als bewijs dat het geen droom is geweest, maar ik werkelijk ben omgekanteld. Onno te Rijdt Het fictieve krantenbe richt over de moord op topvoetballen Pieter Postius heeft vele lezers geïnspireerd tot het schrijven van een spannend verhaal. Bijna tweehonderd inzendingen kwamen uit het hele land binnen bij het secretariaat van de Bruna Gouden Strop. Marieke Bemelman, die de lezersactie coördineert, is opgetogen over het niveau van de inzendingen. „Er zat een behoorlijk aantal verha len van een kwalitatief hoog peil tussen. Wat opvalt zijn de vele, gevarieerde plots die de schrijvers aan hun ver haal hebben gegeven". Onder de inzenders is een groot aantal wouwen, aldus Bemelman. „Het blijkt dat zij er wat anders tegenaan kijken dan hun mannelijke collega-schrijvers. Zij schrijven vooral over ver houdingen, bijvoorbeeld over de relatie tussen Postius en de bondscoach, maar ook sm-spelletjes komen vrij vaak in hun verhalen voor". Een lezer hield het wel heel actueel en verwerkte de fraude met de WK-kaartjes in het verhaal. Het beste Zeeuwse verhaal wordt vrijdag 26 juni in deze krant geplaatst. Marco Kunst: De markies van Scharrebak (Slibreeks/Stichting Kunstuitleen Zeeland, 10,-). Een sprookjesachtig verhaal waarin Marco Kunst (Vlissin- gen,1966) zijn jeugdjax-en in Zee land vex'bindt met ex-varingen in het heden aan de Amex'ikaanse westkust. De overeenkomst tus sen beide gewesten wordt ge vormd door de zee. Met foto's van de auteur. Johan de Boose: Gestuite vlucht (De Bezige Bij, 187 blz., 32,50). Nieuwe en reeds eex-der versche nen verhalen. De Boose, schrijver, docent en acteux-, publiceerde de roman Fluweel van leegte (1994) en de dichtbundel Wegen naar Ins omnia (1996). Philibert Schogt: De wilde getal len (De Arbeiderspers, 187 blz., 29,90). Een vijfendex-tigjarige wiskundige vindt de oplossing van een beroemd en berucht wiskun dig probleem maar wordt be schuldigd van plagiaat. van Deel, de huidige juxyvoorzit- ter van de VSB Poëzieprijs. Ilja Leonard Pfeijffer: van de vier kante man (De Arbeidex-spers, 93 blz., 29,90). Ilja Leonard Pfeijf fer (1968) is dichter en graecus. Gedichten van zijn hand vex-sche nen eerder in literaire tijdschx-ijf- ten. van de viex-kante man is zijn debuut. Rob Nieuivenhuys: Tempo doeloe- een verzonken wereld (Querido, 39.90 per deel, per set van dx-ie ƒ90,-). Ter gelegenheid van de ne gentigste verjaardag van Rob Nieuwenhuys verschijnt een her druk van de reeks Teixxpo doeloe- een verzonken wereld, fotografi sche documenten uit het oude In- dië 1870-1920. De dxïedelige uit gave is ingedeeld naar het soox-t mensen dat centraal staat: in Ba- ren en oudgasten zijn dat de Euro peanen, in Komen en blijven de In- do-europeanen en in Met vreemde ogen de oorspronkelijke bevol king. Anneke Brassinga: Huisraad (De Bezige Bij, 58 blz., 34,50). Vijfde bundel met nieuw en eerder ver schenen gedichten. H.H. ter Balkt: Tegen de bijlen (De Bezige Bij, 58 blz., 32,50). Oden en Anti-Oden. Een aantal gedich ten werd eerdex-, maar anders, in boekvorm gepubliceerd. De 100 beste gedichten van 1997. (De Ai'beiderspers/Stichting VSB Poëziepx'ijs, 19,90). Tweede edi tie van deze uiterst succesvolle reeks, gekozen en ingeleid door T. Verhalexx van duizend en één nacht (Bulaacq, 319 blz., 25,-, gekozen en uit het Ax-abisch vertaald door Richard van Leeuwen). In het na jaar van 1993 is voor het eerst een begin gemaakt met de Nederland se vertaling, direct uit het Ara bisch, ongekuist en naar de oudst bekende teksten, van een van de bekendste boeken uit de wereldli teratuur: De vertellingen van dui zend-en-één nacht, uit het Ara bisch veitaald door Richard van Leeuwen en geillustreex-d door Jean-Paul Franssens. In 1999 is de serie compleet: veertien delen pa- pex-back en zeven delen gebonden. Deze selectie bevat de mooiste vex-halen waaraan De vex-tellingen van duizend-en-één-nacht hun wereldfaam te danken hebben, onverkort en ongekuist. Met onder meer de avontuxirlijke Sindbad- vex-halen, het erotische vrhaal van De sjouwer en de drie dames en Listige Daliela, Bernard Werber: De revolutie van de mieren (Arena, 620 blz., 55,-, vertaald door Joris Vexmeulen). De wetenschappelijk ondei-zoeker en join-nalist Bernai'd Werber (1960) bestudeex-de vijftien jaar lang de wereld van miei-en, waar- na hij een txilogie schreef die in middels in meer dan 25 landen met veel succes is vexiaald. Onlangs verscheen het laatste deel van de romancyclus over de meest ont wikkelde beschavingen op aarde: de mens en de mier. Robert Hellenga: De zestien lusten (Vassallucci. 320 blz., 39,90, ver taald door Fx-ans de Haan). Margot Haxrinton, boekconservatoi", ont dekt in de bibliotheek van een normenklooster in Flox-ence bij toeval een ex-otisch manuscript uit de zestiende eeuw, bevestigd aan een gebedenboek. Het blijkt het laatste exemplaar te zijn van een boek met sonnetten van Pietro Aretino, verlucht door een leerling van Rafael. Yasmina Reza: Hammerklavier (Arena, 120 blz., 29,90, vertaald door Eef Gratama). Litex-aire de buut van de Fx-ans-Iraanse toneel schrijfster Yasmina Reza (1957). Zij beschrijft in korte verhalen haar gevoelens ten opzichte van haar overleden vader, haar jonge dochter, de sonates van Beethoven en de tx-agiek van liefde De Nederlandse literatuur heeft er een eigexxzinixige auteur bij. Haar naam is Sevtap Baycili, ze werd in 1968 geboren in Istanbul, en woont sinds zeven jaar in ons land. Drie jaar geleden begon ze - eerst in het Turks, later in het Nederlands - aan haar pas uitgekomen debuut De. Markov-keten te schrijven. „De roman past niet meer bij deze tijd, de literatuxu- heeft zich heel weinig ontwikkeld de afgelopen vijftig jaar", beweert ze in een in Boekblad verschenen vraaggesprek. Ze voegt daar zelfbewust aan toe: „Ik probeer een andere xnanier van schrijven, een literaire vorm die beter bij onze tijd aan sluit." Haar boek bestaat uit snip pers en fragmenten die je in wille keurige volgorde kunt lezen. „Inderdaad, een zapboek", con cludeert ze zelf. Haar debuut is hoe dan ook een waagstuk, een boek waarin geen concessies worden gedaan. Sevtap Baycili schrijft zoals zij vindt dat zij schrijven moet en rxiet om het pubhek te behagen. Waarschijn lijk zal zelfs ïxxenige lezer bij een eerste blik op het boek worden af geschrikt. Zo wordt op het omslag meegedeeld dat het hier om 'een f i - losofisch getint literair debuut' gaat, wat in Nederland en Vlaan deren nauwelijks als een aanbeve ling geldt. En ook de openingszin klinkt voor al degenen die vinden dat ex-in een boek véél moet gebeu ren en niet gl te veel moeten wor- den gedacht allerminst wexwend: „Tegenwoordig zijn er mensen die soms zeggen dat ik de neiging heb met een tweewaardenlogica naar het leven te kijken." De ik-figum- die hier het woord voert, is een gestoorde man met fi losofische scholing. Hij vex-blijft in een inrichting: „Buiten dit ge bouw heerst de ware waanzin. Binnen dit gebouw x-egeert een an dere waanzin." De schrijfster con fronteert ons bijna hondex-d vijftig pagina's lang met zijn dwangma tige, koortsachtige en dwangma tige gedachten. Gedachten over leven en dood, over droom en wex-- kelijkheid, over eten en hoofdpijn. Er groeit geen samenhangend stelsel uit. Het blij ft bij flarden die soms gek, soms briljant uitvallen. Antwoorden op de vx-agen die hij zichzelf stelt, komen er eigerxlijk niet. Symbool De hoofdpersoon zoekt naar een manier om zichzelf te verklaren. „Er moet iets gebeurd zijn in de af gelopen tien jaar waardoor ik ont spoorde", weet hij. Maar van wat er voox-gevallen kan zijn, heeft hij geen idee. Waar is 'de mysterieuze deur' van zijn ziel? Bezoek krijgt hij niet en daax-uit leidt hij af dat hij zijn naasten 'mogelijk wel.veel verschrikkelijks aangedaan' heeft. Hij is geneigd'zijn lot te zien als een symbool voor 'alle straf in het heelal die door anderen werke lijk wordt ondergaan.' Dat de vex-teller er treurig aan toe is, wordt duidelijk genoeg. We le zen bijvooi'beeld over 'de duistei- nis waarmee ik mezelf naar de wanhoop wilde slepen'. Intussen blijft hij zo'n vage schim dat je niet met hem mee kunt voelen. De Markov-keten is zo'n zwaar en zo'n abstract boek geworden dat het leven eruit is geweken. Dat heb je nu eenmaal met expex-imenten, ook in de kunst: ze mislukken veel vaker dan dat ze slagen. Maar met een schx-ijfster die zo eigenzinnig dux-ft te zijn, moet het uiteindelijk wel goed aflopen. Hans Warren Sevtap Baycili. De Markov-keten -144 pag.gebondenIf 34,90 - .Uitgeverij De Geus, Postbus 1S78, 4801 BW Bre da Sevtap Baycili ...waagstuk als debuut... foto Liesbeth Kuipers

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1998 | | pagina 21