Olijfbomen
wortelen in
mythologie
Een smartelijk waas over een felle strijd
Andriëtte Stathi
biedt staalkaart
Griekse literatuur
kunst cultuur
18
letterkundige kroniek
George Sand
eau-de-vie
vrijdag 19 juni 1998
Andriëtte M. Schoorel,
geboren in Soerabaya,
studeerde aan de Universiteit
van Amsterdam en
promoveerde in 1984 tot doctor
in de letteren. Haar
proefschrift, Bolivar, je bent zo
mooi als een Griek! bevat een
onderzoek naar het vroege
werk van enige surrealistische
dichters in Griekenland.
Zij huwde met Lefteris Stathis
en woont sinds 1970 in Athene.
Onlangs verschenen twee
publicaties van haar hand: The
mad and sacred olive tree, its
image in Greek Poetry,
(tweetalig Grieks/Engels) en
Een glanzende fiets, vijftien
gesprekken over de
Nieuwgriekse literatuur.
Proefschriften over literaire on
derwerpen plegen niet uit te
munten door leesbaarheid. Nooit
vergeet ik dan ook de verrassing
toen ik begon te lezen in Bolivar, je
bent zo mooi als een Griek! over het
Griekse surrealisme in de jaren
dertig. Een werk van maar liefst
460 pagina's dat me direct fasci
neerde, hoewel het onderwerp me
aanvankelijk niet eens zo aan
sprak. Ik was blijkbaar niet de eni
ge, want Raymond Detrez, een me
dewerker van de BRT-3. kenner
van Balkan-literaturen, vroeg na
lezing van Bolivar aan Andriëtte
Stathi of zij een reeks uitzendingen
over de moderne Griekse literatuur
wilde gaan verzorgen. Daar is zij op
ingegaan, en vanaf 1985 maakte zij
een aantal interviews met belang
rijke Griekse schrijvers en met ver
talers van hun werk. Verder ver
taalde zij zelf moderne Griekse
literatuur, onder andere het moei
lijke To Axion. Esti (Lof zij) van
Elytis en ook schrijft zij geregeld
voor Griekse en Nederlandse tijd
schriften over allerlei Griekse on
derwerpen, vooral ook over na
tuurbescherming. Kortom, zij is
een ware ambassadrice voor de cul
tuur van haar tweede vaderland.
Bloemlezing
Half maart verscheen een fraai, al-
bum-achtig boek, een bloemlezing
met foto's, tekeningen en gedichten
(of fragmenten daarvan) The mad
and sacred olive tree, its image in
Greek Poetry. De foto's zijn ge
maakt door Pyrrhos Stathis, de te
keningen door Phaethon Statins
(zonen van de schrijfster) en Pa-
nagiotis Rovolis. De gedichten zijn
van Ritsos, Seferis, Palamas, Pre-
velakis, Elitis, Embirikos, Sikelia-
nos, Hella Haasse en vele anderen.
In Griekenland groeien in totaal
zo'n honderd miljoen olijfbomen.
Vele daarvan zijn eeuwen oud en
hebben de vreemdste vormen ge
kregen. De fantasie ontwaart in
hun verweerde en verwrongen
stammen en takken allerlei grotes
ke en angstaanjagende gezichten
en gestalten. Andriëtte Stathi
raakte in de ban van die oude olijf
bomen, vooral die uit de streek tus
sen Sparta en Mistra. Zij vlocht
verbanden tussen de oudste Griek
se mythologie en deze bizarre
groeisels, vereenzelfdigde er zelfs
een met 'Moeder Griekenland' (p.
62) en was dan ook woedend in tra
nen toen een van haar dierbaarste
bomen onlangs zinloos door de ei
genaar omgehakt en verbrand
werd.
Een glanzende fiets bevat vijftien
gesprekken over de Nieuwgriekse
literatuur, gebaseerd op de BRT-
uitzendingen, maar aanmerkelijk
aangevuld en uitgebreid, zodat de
Juist doordat er ook gesproken
wordt met vertalers, die uiteraard
hun eigen visie en eigenaardighe
den, hun volksaard ter sprake
brengen. Het best komt dat tot ui
ting in de gesprekken over Kavafis
(1863-1933), vijf stuks, die geza-
vijftien hoofdstukken een tamelijk
breed panorama bieden van de
Griekse literatuur vanaf Kavafis
tot heden, met allerlei verbanden
en vanuit velerlei gezichtshoeken.
menlijk 65 pagina's van de 222 in
beslag nemen. Kavafis is dan ook
verre de belangrijkste figuur uit de
moderne Griekse literatuur, al viel
hem (begrijpelijk, gezien zijn wijze
van publiceren) niet de Nobelprijs
ten deel, die wel werd toegekend
aan Seferis (in 1963) en aan Elytis
(in 1979). Wat overigens wijst op
het hoge peil van de Griekse litera
tuur.
Kavafis
Alleen al vanwege de gesprekken
over Kavafis, wiens gehele oeuvre
in het Nederlands werd vertaald, is
dit boek belangrijk. Andriëtte
Stathi sprak met Dimitris Charita-
tos, een van delaatsten die Kavafis
persoonlijk gekend hebben, en ook
met Yorgos Sawidis (gestorven in
1995) de man die de dossiers met
Kavafis-papieren kocht van Rika
Singopoulou, de weduwe van de
man aan wie Kavafis alles had ver
maakt. Dichter bij de bron kun je
moeilijk komen, en aangezien An
driëtte Stathi een slagvaardig en
bekwaam interviewster is weet ze,
beleefd maar onbeschroomd, veel
te achterhalen. Haar enorme bele
zenheid komt daarbijrgöed van pas,
ze kan overal op inhaken.
Dan sprak ze ook met enkele verta-
lers van Kavafis' werk. Allereei'st
met G. Blanken, 'de eerste Kavafi-
aan van Europa' zoals hij in Grie
kenland wel eens genoemd is. Blan
ken heeft Kavafis weliswaar nooit
ontmoet, maar wel van de zogehe
ten 'feuilles volantes' van hem toe
gezonden gekrege'n. Zijn eerste
vertalingen verschenen al in 1934.
De tweede grote vertaler is Philip
Sherrard, een Engelse classicus, en
de Kavafis-afdeling van het boek
wordt afgesloten met een uitvoerig
gesprek dat Andriëtte Stathi met
Mario Molegraaf en mij in Kloetin-
ge voerde in 1995.
Een glanzende fiets begint, na een
algemene inleiding waarin een
schets van het Griekse literaire le
ven gegeven wordt, met een ge
sprek uit 1987 met Kostas Tachtsis
(1927-1988), de zeer zelfbewuste
man die op zo'n beestachtige ma
nier vermoord werd. Vooral het
slot, waar verteld wordt hoe de
sclnijfster een bezoek brengt aan
Elpida Tachtsis die met devotie het
huis van haar broer als een soort
museum in stand houdt, is aangrij
pend: „Het was me bekend dat
Tachtsis zich als travestiet prosti
tueerde op de Syngrou-Boulevard
en elders, maar ik heb het altijd
moeilijk gevonden dergelijke ver
halen te laten passen in het beeld
dat ik zelf van hem bewaar: een on
derhoudende, beminnelijke gast
heer die me tijdens ons interview
enorme, haast Hollandse koppen
koffie verkeerd voorzette." (31)
Zij sprak verder nogmaals met Sa
widis, onder andere over Seferis,
met Pandelis Prevelakis, Nikos
Engonópolos, Miltos Sachtouris,
Nasos Vayenias en Filippos Dra-
kondaïdis. De enige die zij niet
werkelijk heeft kunnen intervie
wen is de surrealist Andreas Embi
rikos (1901-1975) van wie de vers
regel 'Poëzie is de voortgang van
een glanzende fiets' de titel voor de
bundel leverde. Dit vraaggesprek is
in de trant van die van Marita Ma-
thijsen geschreven, die in De geest
van de dichter een aantal inter
views met mensen uit de vorige
eeuw maakte. Gefingeerd dus,
maar wel helemaal aan de hand van
bestaande teksten, beschrijvingen,
afbeeldingen en weetjes. Een leuke
ervaring overigens, je bent als lezer
gewaarschuwd, speelt het spel als
het ware mee en applaudisseert
voor de gave prestatie.
Magnifieke passage
Alle gesprekken zijn rijk door
vlochten met gedichten en frag
menten proza in Nederlandse ver
taling en in het Grieks, zodat de
bundel ook een soort bloemlezing
is. Soms zijn die fragmenten tame
lijk omvangrijk, zoals het verras
send erotische 'Areti en Rokritos'
van Seferis en de magnifieke pas
sage uit De Zon en de Doodvan
Prevelakis". Het zeer aanbevolen
boek wordt afgesloten met een bi
bliografie waarin Nederlandse,
Engelse en Franse vertalingen van
de behandelde schrijvers worden
vermeld.
Hans Warren
Andriëtte Stathi: The mad and sacred
olive tree, 82 pagT, geïll. Nereus, Athene,
ISBN 960-7597-08-7. Andriëtte M
Stathi-Schoorel: Een glanzende fiets,
222 pag., f27,50, geïll. Uitgave: Het
Griekse Eiland, Westerstraat 96, 1015
MN Amsterdam, waar ook het boven
staande werk verkrijgbaar is.
Ze heeft de laatste dagen van haar
veelkleurig bestaan ten zeerste verlangd
naar de dood. Deze komt met helse pijnen en een
snelle lijfelijke aftakeling. Ze voelt zich oud en
danig afgeleefd, hoewel het lot haar heeft
behoed voor een langzaam uitgesponnen
verval. Haar geest blijft scherp en ongebroken.
Amandine Aurore Lucile Dupin de Franceuil
sterft 8 juni 1876, éénenzeventig jaren oud. De
schrijfster George Sand leeft voort en wordt
druk bezocht, niet op het kille kerkhof van
Nohant maar in haar vele duizenden
bladzijden. Ze vindt meer eeuwigheid in dat
leven dan in de dood.
George Sand (1804-1876) heeft van het
leven dat zich rond haar geschriften
spon, een document gemaakt. Nu, na een
mime eeuw bedenktijd, kan men zeggen
dat haar persoonlijkheid sterker is geble
ken dan haar zeer omvangrijke werk. Dat
oeuvre vereist een boekenkast die plaats
biedt aan ten minste honderdentachtig
banden: romans, toneelstukken, brieven,
opstellen en herinneringen. Het is meteen
de schakelkast naar het leven; autobio
grafische elementen vormen een stevig
fundament onder dit wonderlijke bouw
werk. Het fenomeen Sand is nauw ver
bonden met een imago van manwijf. Ze
droeg, niet langer dan een tijdje, mannen
kleren en rookte volgaarne een goede si
gaar. Dat leverde stof voor praatjes over
scheve sex die fluks teniet werden gedaan
door de geheel ander praatjes over een in
drukwekkende minnarenreeks, waarin
beroemdheden als Delacroix, Liszt, Cho
pin, Dumas, Merimée, Sainte-Beuve,
Flaubert, De Balzac en De Musset figure
ren.
Sand trekt aan en stoot af. Het eens rij
kelijk met pijpenkrullen versierde,
immer wat vlezige teken van tegenspraak
roept uiteenlopende getuigenissen op.
Heinrich Heine, die madame Sand goed
kende uit de Parijse salons, maakt er
(1854) iets moois van: de grootste
schrijfster, is tegelijkertijd een mooie
vrouw. Ze is zelfs een buitengewone
schoonheid. Zoals het genie, dat in haar
werk tot uitdrukking komt, is haar ge
zicht eerder mooi dan interessant te noe
men; het interessante is altijd een graci
euze of geestrijke afwijking van klassieke
schoonheid, en de trekken van George
Sand worden juist gekarakteriseerd door
een Griekse regelmatigheid. Dat levert
echter niet iets ongenaakbaars op, omdat
het wordt verzacht door een sentimenta
liteit die daar als een smartelijk waas over
ligt'.
De wraakbeluste Charles Baudelaire
heeft (1857) minder woorden nodig: 'Ze is
dom, ze is plomp, ze is babbelziek; haar
morele begrippen gaan net zo diep als die
van de conciërge en meisjes die gemain
teneerd worden. Dat enkele mannen hele
maal weg waren van deze beerput, be
wijst slechts hoe diep de mannen van onze
eeuw zijn gezonken.'
Aurore Dudevantdie zich vanaf 1832 Ge
orge Sand noemt, in mannenkleding.
George Sand heeft haar uitvoerige le
vensgeschiedenis met gevoel voor de
aansprekende details vastgelegd. Het is
een persoonlijke, sterk gemanipuleerde,
visie. Sand houdt van 'een nieuwe werke
lijkheid'. Ze vergroot en verkleint, weidt
uit, vergeet wel eens wat en koestert de
werking van licht en donker. Of zo'n nieu
we werkelijkheid ook als controleerbare
waarheid kan worden gepresenteerd, is
een vraag die een ontkennend antwoord
oproept. Het 'liefhebbend geheugen' cor
rigeert immers van tijd tot tijd. Het mid
del van de historisch niet-verantwoorde
duiding is er om hoogstpersoonlijke doe
len te dienen. Het is een alarmschei voor
de biograaf die niet voor elke lezer hoeft
door te klinken. De feitelijke (on-) be
George Sand met sigaar; karikatuur uit
het Journal des Ridicules, 1839.
trouwbaarheid doet weinig afbreuk aan
het werk: Sand's beschrijvingen van haar
bestaan, sociaal-politieke activiteiten en
reizen zijn dei-mate boeiend dat ze een
kleurrijk en zelfstandig leven leiden.
Amandine Aurore Lucile Dupin de
Franceuil wordt in 1804 geboren als
verre nazaat van de Poolse koning Frede-
rik August van Saksen en Aurora gravin
von Köningsmarck, de vrouw die haar
virtuositeit niet uitsluitend tot hetbespe-
lfen van de viola da gamba beperkte. De
nakomelingen tooien zich enkele genera
ties met de familienaam De Saxe cüe later
vervloeit in de vrouwelijke lijn. Deftig tot
zeer deftig blijven ze wel in hun parken en
kastelen. Vader Dupin kiest voor het le
ger, wordt adjudant van de nieuwbakken
Napoleontische prins Murat en houdt aan
het krijgsbedrijf een echtgenote over. Er is
evenwel sprake van een vuiltje. De lichte
kooi-te-velde Antoinette Delaborde
blijkt niet zeer gewenst op het familiekas
teel Nohant in Berry. Het dochtertje dient
- voorlopig - als zoenoffer en toegangsbe
wijs. Lang hoeft het gedoogbeleid niet te
duren. De vader verongelukt vier j aren la
ter en dat betekent de afbouw van het ver
blijf van de moeder op Nohant. Hetvuiltje
wordt met zachte drang weggewerkt.
Moeder gaat, voorzien van geldelijke re
gelingen, terug naar Parijs. De jeugdige
Amandine Aurore blijft ten kastele, onder
het toeziend oog van de grootmoeder die
haar voorbereidt op een verguld leven in
de kringen van de aristocratie.
"TV /Tejuffrouw voelt niet alles voor een
-LVisaai bestaan ten plattelande. Na een
poging haar, achter in het stille klooster,
de noodzaak van strikte regelgeving bij te
brengen, huwt zij op 18-jarige leeftijd,
met Casimir baron Dudevant. Zij heeft de
baron behalve haar jeugd een goudom
rande status te bieden: door vererving is
zij inmiddels in het bezit gekomen van het
kasteel Nohant, met vierhonderd hecta
res landgoed en een stadspaleis in Parijs,
het Hotel Narbonne. Het wil, de kinder
schap ten spi j tniet boteren tussen de ech
telieden. De barones houdt van muziek,
boeken, filosofie en het betere gesprek, de
baron van de kroeg, de jacht, een ander
soort vrouwen en redeloos gezang. Ieder
gaat aldus de eigen weg. De vrijheids
drang, waaivoor in de prille jeugd de kie
men zijn gelegd, ontplooit zich. Parijs
heet de wereld die lokt en lonkt. Na een
aaneenrijging van onverkwikkelijkheden
wordt De Grote Stad bereikt. De barones
keert zich af van het milieuzoekt en vindt
een ander milieu. Ze kan zich in financieel
opzicht iets veroorloven. Voor haar ver
trek is overeengekomen dat ze haar ver
trekken op Nohant en een niet onaanzien
lijk jaargeld behoudt. Voor aanvulling
van haar fondsen zal ze zelf, snelschrij-
vend, zorg dragen: in minder dan geen tijd
hoort ze bij de best betaalde schrijvers
van haar tijd. Anderhalve eeuw latei-
wordt ze in feministische kring nog steeds
afgeschilderd als een door armoede ge
dreven talent dat - sans le sou - van huis en
haard is verdreven en dag en nacht moet.
ploeteren voor haar bloedjes van kinde
ren. Mevrouw Dudevant staat evenwel
voor haar eigen keuze en praktizeert een
feminisme dat dit soort deernis verwerpt.
Parijs brengt haar de hartstochtelijk
verbeide zinnelijke vrijheid. Ze neemt
en krijgt haar deel. Ze raakt in de ban van
de republikeinen, wordt socialiste naar de
heersende mode, zweert aristocratie en
adeldom af en houdt bij dat alles haar
enigszins feodale erfenis achter de hand.
Zij zet zich in voor de rechten van de
vrouw: gelijkberechtiging op basis van
waardering en niet afgeleid van medelij
den. Haar emancipatiedrang heeft in het
geheel niets te maken met het afwijzen
van de manAls hij van mij had gehou
den, dan zou hij mij hebben onderworpen;
en als ik mij aan een man had kunnen on
derwerpen, zou ik gered zijn geweest,
want de vrijheid vreet aan me en maakt
me kapot...' schrijft ze aan Sainte-Beuve
als ze zich ter zijde voelt gezet door Pros
per Mérimée. Ze vindt haar schrijvers
naam in haar samenzijn met Jules San-
deau. Met hem schrijft ze haar eerste boek
Rose et Blanche (1831) onder het dub-
belpseudoniem J. Sand. Ze vervolgt haar
weg alleen: J. Sand wordt George Sand.
Die naam is in korte tijd een begrip in en
buiten Frankrijk. De literaire produktie
is ongekend groot; George Sand gunt zich
soms niet langer dan veei'tien dagen
schrijftijd voor haar nieuwste roman....
Ze domineert de salons, verzamelt min
naars en agitatoren. In 1848 heeft zij in de
entourage van Blanqui, Barbès, Ledru-
Rollin, Alphonse de Lamartine en Louis
Blanc, een aandeel in de Revolutie en een
stem in het Voorlopig Bewind. Haar den
kend hoofd zal niet rollen... Als de tegen
krachten toeslaan, de republiek wordt
gesmoord, de nieuwste Lodewijk is ver
dreven en prins Napoléon de sjerp ruilt
voor een keizerskroon, heeft de grote Ge
orge Sand het Parijs van de vernietigde
dromen verlaten en is zij een bittere
\touw achter de kasteelmuren van No
hant geworden. In die omgeving hervindt
en herwint ze zichzelf. De socialistische
romans maken plaats voor boerenboeken
vol natuurlijk evenwicht. George Sand,
nog geen vijftig jaren oud, kijkt terug op
haar leven en schrijft daarvan de geschie
denis.
Histoire de ma vie is een breed relaas
van een vrouw tussen de vrouwen
van haar jeugd en de mannen van haar le
ven. De grote namen en de vaak wat over
dreven verhalen over waarlijk grootse
liefde zijn gebleven: de gouden dagen (vol
verschrikking) met Alfred de Musset, de
bergtocht door het marmeren Zwitser
land met F érenc Liszt en vooral de snotte
rige winter op Mallorca met Frédéric
Chopin. Tot de hoogstvereerde Sandiana
hoort, naast het kasteel van Nohant, het
kartuizerklooster van Valldemosa. Rijen
bezoekers schuiven door de straatjes van
het eertij ds zee- en struikroversrijke Wadi
Musa op zoek naar de Plek der Zonde. De
sigaartjes rokende Sand en de ziekelijke
Poolse componist zochten elkaar en von
den zichzelf in de winter van 1838 op
1839. Ze namen hun intrek in het klooster
waaruit de kartuizers waren verdreven en
veroorzaakten een schandaal vanwege
hun samenzijn, vreemdsoortig uiterlijk
en vertoon van minachting voor de Mal-
lorcaanse bevolking. Sand schreef het he
vig aangevallen relaas Un hiver au midi
de l'Europa dat men later - vanwege de
sensatie die het boek wekte - snel Un hiver
a Majorque heeft gedoopt. Er komen wei
nig goedbedoelde woorden in voor. De be
woners van het eiland vol molentjes en
amandelbomen moeten zich in de visie
van Sand zeer gevleid voelen bij de om
schrijving 'schepselen in mensengedaan
te'.
In de Chopin-kermis Valldemosa be
zoekt de toerist de opgedirkte klooster
cellen waar het allemaal gebeurd zou zijn.
De leergierige ziet er een (niet: dè) piano,
het gipsen afgietsel van een weke linker
hand met lange duim, het dodenmasker,
bladmuziek van de Tweede Ballade en het
Derde Scherzo, tekeningen, het borst
beeld van Sand en het borstbeeld van
Chopin. In de smalle tuintjes geuren ci
troenen en oranjeappelen. In het klooster
zal de toerist zeker worden gewezen op de
albasten vensters en de huisapotheek
waar de hoesterige en bloedspuwende
componist middelen ter heling zocht. Op
3 december 1838 schreef deze: 'De drie be
roemdste dokters van het eiland hadden
samen een consult. De een keek naar mijn
sputum, de tweede rook er aan en de derde
luisterde terwijl ik weer opgaf. De eerste
zei dat ik zou sterven, de tweede zei dat ik
steivende was en de derde zei dat ik reeds
gestorven was.' Op het pleintje worden de
speurende toerist houten baby-piano's,
het boek van de vermaledijde schrijfster
en kleurige poppetjes te koop aangebo
den: een loensende Sand en een somber
ogende Chopin, twee zielen, veel gedach
ten, de hoop op een snelle thuisreis.
Thuis betekent voor George Sand het
ruilverkeer Parijs-Nohant. Ze groeit
er Chopin voorbij, andere mannen, tien
tallen boeken en een moeilijk verwerkte
levensavond tegemoet. De oude leeuwin
van Berry, zoals De Balzac haar noemt,
verbergt zich achter stenen muren om te
sterven. 'Voor mij is het leven altijd het
huidige uur', schreef ze. Het laatste le
vensuur is hard. De pijn, de tijd? De vele
romans van George Sand worden nog zel
den gelezen. Anders is dat met de docu
menten die tesamen haar hoogsteigen
geschiedenis vertellen. George Sand be
hoort aldus niet tot 'het verborgen leven'.
Ze maakt evenmin deel uit van 'een ge
schiedenis in de geschiedenis die alleen
gered kan worden door te luisteren naar
het fluisteren van de vrouwen', zoals on
langs te lezen stond in een weinig be
trouwbare reeks vrouwenportretten (El
Pais). Sand heeft zich niet laten verber
gen, haar geschiedenis behoeft niet gered
te worden. Gefluisterd wordt er slechts
boven haar graf, waar men luistert naai
de vogels van de snel stromende Indre.
Andreas Oosthoek
Aanbevolen: George Sand/Alfred de Musset,
Een moeilijke liefde, Uitgave De Arbeiders
pers, Amsterdam (1982); George Sand, De ge
schiedenis van mijn leven, Uitgave Sara, Am
sterdam (1985); Renate Wiggershaus, George
Sand, Uitgave Kwadraat, Utrecht (1991); Ge
orge Sand, Een winter op Majorca, Uitgave De
Arbeiderspers, Amsterdam (1986), George
Sand, Een bergtocht met Franz Liszt, Uitgave
A Oosthoek, Utrecht (1972); George Sand, Leo
ne Leoni, Uitgave De Arbeiderspers, Amster
dam (1983). Voorts is verwezen naar: Rosa
Montero, Historiasdemujeres, El Paissema7ial
(Madrid, 1995).
George Sand, gefotografeerd door Nadar rond 1865.