Vestingstad is doordrenkt van historie PZC Kerk oogt onaf maar toch indrukwekkend buiisngebjea 0°M door het oog van Wim Riemens woensdag 17 juni 1998 fotografie Marijke Folkertsma vroeger ook recht gesproken werd. Er tegenover prijkt de in dezelfde stijl opgetrokken voorgevel van het Hoofdwachtgebouw, dat aan het einde van de achttiende eeuw- voor militaire doeleinden werd gebouwd en nu dienst doet als café-restaurant. Tussen het stadhuis en De Hoofdwacht staat een standbeeld van koningin Wilhelmina, die Brielle in 1922 bezocht toen het 350 jaar geleden was dat de stad door de Geuzen werd ontzet. Het standbeeld, in 1985 onthuld, is op initiatief van Brielse oud verzetsstrijders door het gemeentebestuur aangekocht vanwege de vastberaden houding van de vorstin tijdens de Tweede Wereldoorlog. De historische verbondenheid van geuzenstad Brielle met de Oranjefamilie kreeg in 1972 een nieuwe impuls. Toen bezocht ook koningin Juliana de stad. Dat was tijdens de festiviteiten voor het vierhonderd jarig jubileum van het 'Ontzet'. Een eeuw eerder had Koning Willem III hetzelfde gedaan. Maar vorig jaar, toen met 425 jaar weer een mooi lustrumjaar werd bereikt, moest het jaarlijkse 1-aprilfeest het zonder een lid van de koninklijke familie stellen, ondanks smeekbedes van de organisatie. Wallen Waar Brielle haar economische betekenis al in de late Middeleeuwen zag tanen, werd haar militaire importantie des te groter. En niet de verovering van de stad door de Geuzen zorgde daarvoor, maar de gunstige ligging aan de monding van de Maas. Stadsmuren had 'Brille' of 'Briela' in de Middeleeuwen al, vestingwallen sinds de intocht van de Geuzen. In de loop der jaren zijn de wallen herhaaldelijk versterkt en uitgebreid. In oorlogstijd moest het binnendringen van vijandelijke schepen voorkomen worden. Zo werd het achterland beschermd. Nog in deze eeuw was in Brielle daarom een garnizoen zogeheten torpedisten gelegerd, dat tot taak had mijnen in de Maasmond te leggen. Behalve de wallen, die - lommerrijk als zij nu zijn - uitnodigen tot een aangename wandeling, herinneren de vestinggracht, tal van kanonnen en historische gebouwen nog aan het militaire verleden. Maar ook als bastion verloor Brielle haar waarde. Tegenwoordig is de stad met haar rijke verleden en ontelbare monumentale panden een toeristische trekpleister. Wie evenwel-niet geïnteresseerd is in oud, kan onder het wakend oog van Wilhelmina een terrasje pikken of gaan waterskiën op het Brielse Meer. door Andries Molengraaf Als er genoeg geld was geweest, had de Sint Catharijnekerk in Brielle de grandioze Sint Jan in Den Bosch in grootsheid en pracht kunnen evenaren. De plannen waren ernaar, maar economische tegenspoed aan het einde van de vijftiende eeuw noopte de bouwers ertoe het reusachtige project te staken. De kerk, die het historische stadje op Voorne volledig domineert, oogt daarom onaf. Maar indrukwekkend blijft zij. Hoog rijzen toren en schip boven de Brielse vestingwallen uit. Wie een beetje gevoel voor verhoudingen heeft en de achtergronden niet kent, vermoedt dat de huidige gedaante van de kerk niet anders dan door brand of verwoesting kan zijn ontstaan. Geldgebrek was echter de oorzaak. De levensader van 'DenBriel, de rivier De Goote, slibde in de vijftiende eeuw steeds verder dicht. Een sterke daling van de inkomsten uit de handel die de stad daarvoor zoveel welvaart had gebracht, was het gevolg. Brielle, gunstig gelegen tussen de welvarende Zuidelijke Nederlanden en het opkomende Holland, vormde in de vijftiende eeuw een belangrijke schakel in de keten van handelscontacten. Veel van de wai-en uit het nijvere zuiden werden via Den Briel naar het noorden verscheept, en vandaar weer naar de Oostzee of Engeland. Een speciaal voor Schotse kooplieden gereserveerde kerkbank in de Catharijnekerk herinnert nog aan dat rijke handelsverleden Maar toen het niet Brielle slecht ging, ging het ook met de bouw van de kerk bergafwaarts. De stad had haar hand overspeeld en het volk morde over de exorbitant hoge bouwkosten. Het schip, dat volgens de eerst plannen ruim honderd meter lang moest worden, eindigde op ongeveer de helft daarvan. En de toren kreeg een zo goed als afgeplat dak. Alsof de bouwmeesters slechts inregening wilden voorkomen en op elk moment terug kunnen keren om hun in 1417 gestarte magnum opus alsnog af te maken. Dat zullen zij niet meer doen. Ze zouden hun pronkstuk ook niet goed meer herkennen. Want hoewel de gothische kerk de Beeldenstorm van 1566 nog redelijk doorkwam, is veel van het oorspronkelijkroomse karakter in 1572 alsnog weggevaagd. Verantwoordelijk daarvoor waren de Geuzen, die de stad op 1 april van dat jaar van de Spaanse bezetter bevrijdden. De lege nissen in de kerk, waar in de 'roomsche tijd' beelden van de Heilige Maagd en Jezus Christus moeten hebben gestaan, en de witgeverfde muren en pilaren getuigen van die verlate beeldenstorm. Toch is niet alles verloren gegaan. Enkele pilaren laten her en der nog vage schilderingen van vóór de Reformatie zien. Historie Hebben de Geuzen ook elders in de stad roomse uitingen en kunstschatten vernietigd, vernield of gewoon gestolen, ze hebben de stad wél haar naam in de vaderlandse geschiedenis gegeven. Het Ontzet van Den Briel gaf de burger in de bevrijdingsoorlog tegen de Koning van Spanje moed, hoewel het nog zesenzeventig jaar zou duren voor de noordelijke Nederlanden een erkende soevereine staat waren. Maar ook zonder die onvermijdelijke alinea in de geschiedenisboekjes druipt de historie af van Brielle. Wie vanaf de achterzijde van het toch nog altijd kolossale kerkschip naar de Markt loopt, passeert een pleintje, het Anton Pieck-achtige Wellerondom. Bij de 'wel' die daar al in de Middeleeuwen was, tapten de Briellenaren hun water en 'rondom' de waterput wisselden ze hun laatste nieuwtjes uit. Het was een plaats van samenkomst.' Dat is het nu nog, al hebben de watertappers van weleer plaatsgemaakt voor rondhangende jongeren die er, meestal op de zaterdagavond, een jointje roken. Even verderop, op de Markt, staat het oude maar zeer fraai gerestaureerde stadhuis, waarin Voor menigeen bood de foto van Wim Riemens vorige week een bekend beeld: de stad Tholen, met brug over de Eendracht, thans het Schelde-Rijnkanaal. Hoewel het bestuurscentrum van de gemeente Tholen sinds de herindeling van 1971 in Sint-Maartensdijk zetelt, heeft de stad toch in veel opzichten een centrumfunctie voor het eiland behouden. Dat past ook voor een stad met zoveel historische allure. De oorsprong gaat terug tot 1220, met de indijking van de Vijftienhonderdgemetenpolder. Hierdoor moest de tol op de scheepvaart van de Striene verplaatst worden naar de Eendracht en daar ontstond Tholen. In de Middeleeuwen waren er twee kastelen, van Hendrik Buffel (Klein-Egypte) en Jan van Henegouwen. De stad kreeg in 1366 stadsrechten. De welvarende stad in opkomst werd door een brand in 1452 grotendeels verwoest. De herbouw leverde onder meer het huidige stadhuis met het oudste klokje van Nederland (1458) op en de Grote of Onze Lieve Vrouwekerk (die nooit werd afgebouwd). De invloed van de stad reikte met name op bestuurlijk gebied verder dan het bescheiden economische belang rechtvaardigde. Tot 1795 was Tholen een van de zeven (later zes) stemhebbende steden in de Staten van Zeeland. Daardoor had een afgevaardigde van de stad zitting in het college van Gecommitteerde Raden en een stem in de samenstelling van de Staten-Generaal. Pas in 1928 werd Tholen eiland-af door de aanleg van de brug over de Eendracht. Het stadsveer verdween. De brug kwam er geheel op initiatief en kosten van het Thoolse gemeentebestuur zélf. Andere overheden wensten niet mee te betalen aan de opheffing van een zeker isolement. Al veel eerder, voor het eerst in 1868, waren er brugplannen, die steeds afketsten. De brug werd in de Tweede Wereldoorlog tweemaal vernield: in 1940 door Nederlandse militairen en in 1944 door terugtrekkende Duitsers. Door de aanleg van de Schelde- Rijnverbinding was er een nieuwe brug nodig, die in 1971 in gebruik werd genomen. De oude brug verdween in 1975. De winnaars zijn: M. Melis uit Goes, M. A Gorlee-Taillie uit Middelburg en S. Verschoor uit Terneuzen. Zij ontvangen een geschenkbon. De vraag van de nieuwe opgave luidt: wat is de naam van de polder die door Wim Riemens is gefotografeerd. Oplossingen kunnen tot en met uiterlijk zaterdag 20 juni worden gezonden aan: redactie PZC, Buitengebied, postbus 18, 4380 AA, Vlissingen, fax 0118-470102, e-mail redactie@pzc.nl. Onder de inzenders van goede oplossingen worden drie geschenkbonnen verloot. Jx Brielle

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1998 | | pagina 31