Durrsnc soisd
Berenklauw mooi
om naar te kijken
Een visitekaartje voor
Zeeuwse archieven
PZC
Immigrant
uit de Kaukasus
natuurjournaal
Torpedo vorm maakt zeehond snel
weerwoord
Architectuur
waterstaat
onder de loep
28
Kruiden voor
keuken en
gezondheid
29
De idylle tot
de grond toe
afgebroken
30
Toren
domineert
vesting
Brielle
31
27
woensdag 17 juni 1998
Hij is er weer, de reuzenberenklauw, majestueus en een
tikje gevaarlijk. In wegbermen, aan de rand van
struikgewas en in tuinen prijken in deze tijd van het jaar
de soms wel drie meter hoge vertegenwoordigers van de
familie der schermbloemen. Met hun kolossale witte,
symmetrische bloeischermen en hun grote bladeren horen
de planten duidelijk niet thuis in het Zeeuwse landschap.
Dat klopt, de reuzenberenklauw (officieel Heracleüm
mantegazzianum) stamt oorspronkelijk uit de Kaukasus,
maar hij heeft het hier, zeker bij warm weer, goed naar de
zin.
door Ben Jansen
Misschien komt het door de
anderhalve week met
tropische temperaturen in mei,
maar het is net of er dit jaar meer
reuzenberenklauwen zijn en of ze
hoger reiken dan anders. Die
indruk menen plantenkenners
vriendelijk doch beslist te moeten
corrigeren. De reuzenberenklauw
gedijt vooral op een strooisellaag
en plekken die daarvan zijn
voorzien, zijn maar beperkt
voorradig. Opvallend vaak
hebben reuzenberenklauwen zich
genesteld in de middenberm van
autowegen. Op die tamelijk
onbereikbare plaats kan de plant
zich vrijwel ongestoord
ontwikkelen. Omdat de
reuzenberenklauw daar geen
enkele hinder veroorzaakt, wordt
hij vaak ook bij het maaien
ontzien.
Die zorg valt de gigantisch plant
niet overal ten deel. De
reuzenberenklauw heeft stijve
stengelharen die bij aanraking
makkelijk wondjes in de huid
veroorzaken. In die wondjes komt
het sap terecht dat de plant
afscheidt. Het sap bevat
furocimarine, een stof die in
combinatie met zonlicht een
zogenaamde fototoxische reactie
kan veroorzaken. Dat wil zeggen
dat het sap de huid overgevoelig
maakt voor zonlicht, waardoor bij
zonnig weer, afhankelijk van de
gevoeligheid van degene die met
de plant in aanraking komt, jeuk,
forse blaren en soms zelfs
bloedvergiftiging het gevolg kan
zijn. Volgens de Walcherse
dermatoloog W. Habets is in
uitzondelijke gevallen
ziekenhuisopname nodig. Zo ver
hoeft het meestal evenwel niet te
komen. Habets: „Meestal kan de
huisarts het wel af. Die zal koude
omslagen en schutsels aanbevelen
om de aangetaste huid te koelen.
Het is natuurlijk wel zaak te
voorkomen dat infectie optreedt.
De blaarvorming verdwijnt
doorgaans na enkele dagen. Soms
blijft een bruine verkleuring over
die enkele maanden kan blijven."
Bepalend voor de last die
aanraking van een
reuzenberenklauw kan
veroorzaken zijn de hoeveelheid
sap die op de huid terecht is
gekomen en de sterkte van het
licht. Habets: „Op een bewolkte
dag zijn de gevolgen duidelijk
minder ernstig.
Uitroeien
Elk zomerseizoen duiken wel
verhalen op - soms voorzien van
afschuwelijke foto's of
televisiebeelden - over hoe
onaangenaam de
reuzenberenklauw zich in de
omgang kan tonen. In de
omgeving,van het slachtoffer
klinkt dan steevast de roep om de
plant met wortel en tak uit te
roeien. Dan gaan medewerkers
van de dienst beplantingen in de
gemeente waar zich het onheil
heeft voltrokken en vrijwilligers
in enigszins beschermende
kleding aan de slag om de
reuzenberenklauw het onderspit
te laten delven. Dergelijke
gebeurtenissen zijn er vaak de
oorzaak van dat ook elders in het
land de kolossale plant met
achterdocht wordt bekeken en dat
telefoontjes bij de gemeente
binnenkomen met het dringende
verzoek iets aan die 'gevaarlijke
berenklauw' te doen.
De meeste groenbeheerders zijn
terughoudend met de bestrijding
van de reuzenberenklauw. AG.
Marinussen van het waterschap
Zeeuwse Eilanden heeft te maken
met de reuzenberenklauw buiten
de bebouwde kom. Hij krijgt wel
eens klachten over de welig
tierende immigrant uit de
Kaukasus. „Het hangt er dan van
af waar die planten staan. Pal aan
de openbare weg of ergens
achteraf in een overhoekje. In het
ene geval zorgen we ervoor dat ze
worden opgeruimd, maar in het
andere laten we ze liever
ongemoeid. Daar zit ook een
illustratie Adri Karman
Mot je kijken, Flip, daar komt weer zo'n gevaarte vol met van die fel gekleurde wezens, als ze nou
maar niet...." „Ach joh, zeur niet en laat me lekker effe ligge, die lui zijn zo traag als wat en mochten
ze komen: eer ze hier zijn, zijn wij al kilometers verderop." Vanuit menselijk oogpunt en vanuit een
menselijke redenering zou je je zo'n gesprek voor kunnen stellen. De zeehonden zijn alleen maar
waakzaam.
De op het oog logge dieren bewegen zich op het land onbeholpen en moeizaam voort, maar in het water
zijn ze in hun element. Hun lenigheid en wendbaarheid is daar voor ons onnavolgbaar. Het
torpedovormig lichaam en de gladde huid maken hen tot een van de snelste waterdieren. Dat moet ook
wel als je als roofdier je prooi, hoofdzakelijk platvis en kreeftaclitigcn, bij verrassing moet zien te
verschalken. Anders dan de kegelrob, die sinds enkele jaren weer in het Waddengebied voorkomt, is de
gewone zeehond geen solciaal levend dier. Zij leven niet in een georganiseerd kuddeverband. In uiterlijk
onderscheiden ze zich van de kegelrob of grijze zeehond door de veel rondere kop en de V-vormige stand
van de neusgaten. Gelukkig gaat het met de zeehonden in de Zeeuwse wateren de laatste jaren weer goed
en menigeen, die een rondvaart over de Oosterschelde maakt, heeft kans ze in levende lijve waar te
nemen.
zie ook pagina 30
door Rinus Antonisse
De belangstelling voor De
Geschiedenis groeit. Steeds
meer mensen gaan terug in de tijd.
Steeds meer mensen willen echter
ook Zélf onderzoek doen in
archieven en andere
bewaarplaatsen. Dat wordt ze
gemakkelijker gemaakt doordat
archieven tegenwoordig in plaats
van een afwerende en gesloten
opstelling, een opener houding
vertonen en betere
dienstverlening bieden.
Nu valt het zelf onderzoek doen in
oude stukken niet mee. Het
opzoeken zal nog wel gaan. Met
name het ontcijferen van de
handschriften is echter een
tamelijke klus. En heel gauw
worden bij het overzetten van de
oude handschriften naar het
huidige schrift vergissingen
gemaakt, ook al bestaan er voor
dat transcriberen officiële regels.
Dat kan tot vreemde
gevolgtrekkingen leiden, die
ineens een heel ander licht op
sommige gebeurtenissen werpen.
Voor wie zelf onderzoek in oude
archieven wil doen is basiskennis
van paleografie - het lezen en
bestuderen van oude
handschriften - onontbeerlijk.
Daar zijn cursussen voor en sinds
kort is er ook een handzaam boek
beschikbaar. Werken met
Zeeuwse bronnen geeft tekst en
uitleg bij het lezen van
archiefstukken. Een initiatief van
de Stichting Regionale
Geschiedbeoefening Zeeland die
hiermee een bijdrage wil leveren
aan de veel bepleite
'cultuurparticipatie en
cultuureducatie'. Vrijwel alle
Zeeuwse archiefdiensten hebben
aan de totstandkoming van het
boek meegewerkt. Daardoor is
Werken met Zeeuwse bronnen een
visitekaartje voor de Zeeuwse
archieven.
Context
Het boek is niet alleen een
hulpmiddel voor het ontcijferen
van teksten. Als dat is gebeurd wil
de onderzoeker ook doorgronden
wat er bedoeld wordt. Dat vraagt
om inzicht, uitleg van oude
begrippenom een schets van de
historische context. Daarin
hebben de samenstellers voorzien
door een aantal inleidingen over
uiteenlopende onderwerpen. Dat
levert aardige hoofdstukken op.
Bijvoorbeeld de inleiding over
justitie en politie bevat ook een
verslag van het onderzoek naar
een vechtpartij in het Land van
Axel in 1647. En de inleiding over
oorlogsvoering wordt gevolgd
door een verzoekschrift van
Hendrick Lambertsen aan de
Admiraliteit van Zeeland voor
betaling van chirurgijnskosten
voor de behandeling van zijn
gekwetste vinger in 1634.
L M. Hollestelle behandelt de
ontwikkeling van het schrift
vanaf 1400 voor Christus tot en
met het huidige Humanistische
schrift zoals dat uiteindelijk eind
19de en begin 20ste eeuw gestalte
kreeg. Hij neemt verder maten en
gewichten, polders en
waterschappen en voorouders
voor zijn rekening. Samen met A
van Waarden-Koets geeft
Hollestelle uitleg over
afkortingen en cijfers. Van
Waarden neemt de tijdrekening
As de katte gos eet
en de pauwe roept
krieg je regen
Nieuwe weerspreuken zijn
welkom bij de redactie PZC
postbus 18, 4380 A.4, \H.is-
singen, fax 0118-470102, e-
mail redactie@pzc.nl.
fotografie Lex de Meester
financieel verhaal aan vast: als het
niet echt nodig is geven we er geen
geld aan uit." Ook Maxinussen
heeft het idee dat er dit jaar meer
reuzenberenklauwen zijn. „De
condities zijn nu blijkbaar goed.
Een ander verklaring heb ik er niet
voor, want we zijn het groen niet
op een andere manier gaan
beheren."
Onderhoud
C. Kegge, hoofd beheer en
onderhoud van de gemeente Veere
vindt de reuzenberenklauw een
prachtige plant. „Alleen niet ei-g
praktisch in stads- en
dorpskernen. Zeker waar
kindex-en spelen, moet je rekening
houden met de nadelige gevolgen.
Daarom halen we de
reuzenbex-enklauw daar liever
weg. Dat betekent trouwens niet
dat we regelmatig grote planten te
lijf hoeven te gaan. Als je redelijk
goed onderhoud uitvoert met
schoffel en frees, krijgt de
berenklauw nauwelijk de kans de
kop op te steken. Maar op plekken
waar niemand komt, mag hij zijn
gang gaan."
Dennatoloog Habets kan zich
voorstellen dat een gemeentelijk
groenbeheerder de
reuzenberenklauw liever kwijt
dan rijk is met het oog op de
xisico's voor spelende kindei'en.
Zelf heeft hij kindex*en en,
achterin zijn tuin,
x-euzenberenklauwen. „Ik zou die
planten inderdaad niet zo gauw
aan de rand van een schoolplein
zetten, maar in een tuin bij een
woonhuis is het wat andei-s. Je
kunt kinderen heel goed uitleggen
dat ze er beter niet in de buurt
kunnen komen."
door en dat is met al het
gehaiTewar over Juliaanse en
Gregoriaanse kalenders rxiet
ovei'bodig. Een groot deel van de
bewaard gebleven archiefstukken
handelt over geld en daar vertelt A
Meijer ovex; met inbegrip van het
ontstaan van de Zeeuwse Munt in
1579 en de bei'oemdste Zeeuwse
munt, de zilveren ducaat.
Staten
L. Px-iester legt uit hoe het
gewestelijk bestuur in elkaar zat.
Tussen 1574 en 1795 bestonden de
Staten van Zeeland uit een klein
gezelschap: een
vertegenwoordiger van de Eex-ste
Edele en van de zes stemhebbende
steden. Zonder ruggespraak met
hun bestuur, mochten de
stadsvertegenwoordigers geen
besluiten nemen. Op dat stuk van
zaken is er niet zoveel veranderd.
J. P. B. Zuurdeeg beschrijft het
plaatselijk bestuur en A J. H. M.
Prinsen dat in Zeeuws-
Vlaanderen, ook toen al afwijkend
van overig Zeeland. Andere
bijdragen zijn van: L. J. Moerland
(justitie en politie), P. Blom
(notarissen), H. Uil (kerk en
onderwijs), S. W. M. A de Haan
(belastingen), J. J.Kool-Blokland
(airnenzorg), P. J. van Cxmyningen
(landbouw), A F. Fx-anken (handel,
nijverheid en visserijverkeer en
veiwoer) en J. M. Smits
(oorlogsvoeling en
landsverdediging).
Werkeji met Zeeuwse bronnen. Tekst
en uitleg bij het lezen van
archiefstukken. Redactie L. M.
Hollestelle. A P. de Klerk, H. Uil en A
van Waarden-Koets. Uitgave
Schiphouwer en Brinkman te
Amsterdam. Prijs 29,50 gulden.
Buitengebied is een wekelijkse
bijlage over natuur en landschap,
land- en tuinbouw, streektaal en
streekcultuur, architectuur en
stedenbouw, recreatie en vrije tijd.
Vragen, opmerkingen en
suggesties zijn welkom bij de
redactie van de PZC, postbus 18,
4380AA, Vlissingen, fax 0118-
470102, e-mailredactie@pzc.nl