Mill Uitti met de FËS nVAL nieuwe Herinneringen aan een speciale dame 12 PZC MUZIEK donderdag 11 juni 1998 Celliste Frances-Marie Uitti is een zeldzame vlinder. Ogenschijnlijk met groot gemak fladdert ze door vier eeuwen muziekgeschiedenis. Haar vertolkingen van het werk van Bach en Beethoven zijn even perfect en bevlogen als haar uitvoeringen van de avantgardistische muziek van Xenakis of Cage. De meest vooraanstaande hedendaagse componisten schreven stukken voor haar. En, heel ongebruikelijk voor een klassiek opgeleid ÜF celliste, de Amsterdamse van Amerikaanse afkomst improviseert als de beste. Ze heeft een revolutionaire speelwijze ontwikkeld waarbij ze met twee strijkstokken in één hand vierstemmige polyfone muziek uit haar cello weet te toveren. Uitti weigert zich te laten vastpinnen. „Ik vind het zo erg als mensen een sticker op je hoofd plakken: 'Jij doet dit en jij doet dat.' Voor je het weet, zit je opgesloten in een vierkant doosje." Viool speelden haar vader en zus thuis, in Chicago, en dus wilde Frances-Marie Uitti als klein meisje ook 'een strijkinstru ment. „Ik wilde viool spelen, net als mijn vader, maar hij zei: 'Nee, nee, neem jij maar een cello dan kunnen we samen spelen in een trio.Ik vond het best. Ik wilde een strijkinstrument spelen. Viool, altviool of cello, dat maakte mij niet uit. Het was een kinderlijk verlangen. Ik was gefascineerd door die strijkstok die op de sna ren wordt gezet. Ik heb er geen ogenblik over gedacht piano te spelen of een blaasinstrument, daar moest ik niets van hebben. Voor mij moest het een strijkin strument zijn. Die fascinatie is al tijd gebleven." Lachend: „Nu speel ik zelfs met twee strijkstokken, dus mijn fas cinatie is alleen maar verdub beld." „Het is een soort toverspel. Wat je met een strijkstok kunt doen is zo verfijnd. Ik beschouw de stok als een verlengstuk van mijn ziel. Als ik speel, raak ik vaak in vervoe ring. Het is een staat van gelukza ligheid. Dan voelt het alsof ik geen lichaam heb, geen cello, niets van dat alles. Het is net ajs vliegen, écht vliegen. Dat is fantastisch." Gestolen ogenblikken Als achtjarig meisje ging Uitti met de cello aan de slag, toen het in strument eigenlijk nog te groot was om goed vast te houden. Van meet af aan improviseerde ze ook. „Ik ben er nooit meer mee gestopt. Het is een behoefte van me. Ge woon een paar toonladders op en neer, iedere dag, dan gaat het van zelf. Ik beschouw het als een spel. Ik speel geen cello, maar ik speel met de cello. Voor ik in de weer ga met geschreven noten van andere mensen, vind ik mezelf in een im provisatie. Als een kunstenaar die voor hij gaat schilderen wat schet sen maakt. Stolen moments. Het zijn gestolen ogenblikken van ple zier." Toch zijn haar improvisaties meer dan vingeroefeningen. „De ge schreven muziek komt nog steeds op de eerste plaats, maar in de im provisaties zit mijn individualiteit en die wil ik niet opgeven. Ik wil niet doodgaan vóór ik weet wie ik ben. Ik wil niet alleen de noten van andere mensen in mijn hoofd heb ben. Ik zou het heel erg vinden als ik me op mijn sterfbed moest af vragen: 'God, wieben ik, muzikaal gezien?'. Dan heb ik mijn leven misbruikt. Dus ga ik steeds meer de richting uit van de improvisa tie." Uitti won op jonge leeftijd belang- rij ke prijzen en genoot een klassie ke opleiding bij gerenommeerde cellisten als Leslie Parnas en An- dré Navarra. „Zodra ik wegging bij mijn laatste maestro, begon ik me te verdiepen in moderne mu ziek", vertelt ze. Zonder twijfel geldt Uitti tegenwoordig als de prominentste vertolkster van nieuwe muziek op de cello. Be langrijke hedendaagse componis ten als Scelsi, Cage, Andriessen, Kurtag, Nono en Bussotti schre ven muziek voor haar. Toch is Uitti nooit alleen naar vernieuwing op zoek geweest. „Ik ben ook op zoek naar het nieuwe, maar ik voer net zo graag klassieke muziek uit. Ik speel regelmatig Bach en Beetho ven en Brahms. De oude klank van de cello is ontzettend mooi, die hebben ze destijds niet voor niets gebruikt. Maar het instrument is zo rijk. Ik wil alle mogelijkheden ervan onderzoeken. Ik ben niet per se op zoek naar andere klanken, maar naar verschillende vormen van expressie op de cello." „Ik wil helemaal geen onderscheid maken tussen klassieke en moder ne muziek. Bach en Xenakis schrijven misschien onvergelijk bare stukken, maar ze moeten toch worden uitgevoerd met mijn twee armen en een cello. De klas sieke muziek is meesterlijk. Het is een deel van onze geschiedenis. Ik zou het heel arm vinden om dat niet te spelen. Maar andersom geldt hetzelfde. Klassieke musici missen volgens mij een heleboel als ze geen nieuwe muziek spelen. Ook daarin bestaan zoveel mees terwerken. Die scheiding tussen twee genres is iets van onze tijd. Ik vind dat heel jammer. Honderd jaar geleden bestond dat niet, het idee van: 'Speel jij dit of speel jij dat?' Nee, we spelen muziek. We zijn musicus." Twee strijkstokken Hoewel ze in uitvoeringen van klassieke en hedendaagse muziek de verschillende kanten van de cello tot het uiterste exploreerde, bleef Uitti vooral tijdens het im proviseren het gevoel houden dat er nog meer mogelijk moest zijn. Halverwege de jaren zeventig kwam ze op het idee twee strijk stokken te gebruiken. Ze ontdekte een nieuwe klankwereld. Die is - gedeeltelijk - vastgelegd op de vier jaar geleden verschenen cd Uitti 2 Bows met improvisaties uit de pe riode 1985-1994. Tot op de dag van vandaag schaaft Uitti aan de me thode die ze destijds ontwikkelde. „Met twee strijkstokken kun je vierstemmig polyfoon spelen, iets wat anders nooit kon. Het gebruik van twee stokken is echt superieur. Je hoeft niet vier snaren dicht bij elkaar te houden, je kunt er bij voorbeeld ook twee hier en één daar spelen en de middelste niet gebruiken, dat is veel lichter Ik vond voor een cello, die al zo vol zit met boventonen, het basregsiter altijd veel te dik, te stroperig. Dus ik was heel tevreden toen ik als in een droom het idee van de twee stokken kreeg. Het kostte me een paar maanden om uit te vogelen hoe ik het moest doen. Het was eèn fantastisch moment toen ik dat eenmaal wist." „Er is een verschil met twee cellis ten die tegelijkertijd spelen. De onderste strijkstok heeft een an dere klank, die drukt de snaar niet naar de kast maar naar boven de lucht in, als bij een viola da gam ba. Er is dus een contrast tussen twee klanken in één instrument. De vermenging vindt plaats in de klankkast, het voelt als een een heid. Met twee solisten is dat an ders. En met improvisaties zou ik eerst alles moeten uitschrijven en dan met iemand anders honderd jaar repeteren om hetzelfde te be i-eiken als ik nu kan in één seconde. Als ik op zo'n elegante manier in mijn eentje zoveel verschillende dingen kan doen, waarom zou ik het dan met iemand anders probe ren?" Tot dusver heeft het spelen met twee strijkstokken nog geen na volging gekregen. „Ik wil wel gaan lesgeven", zegt Uitti. „Ik vind het zonde om deze methode alleen voor mezelf te houden. Ik ben be zig aan een dik boek van zestig duizend woorden voor The Uni versity of California Press, dat gaat over de technieken voor cello. Alles wat ik over de twee strijk stokken kan uitleggen, komt daar zeker in. Alleen wil ik mijn onder zoek eerst zelf afronden. Daarom heb ik de methode ook nog niet met mijn studenten doorgenomen. Ik vind het zo interessant om in het donker op mijn eentje iets te ma ken, zonder concurrentie en drie- honderd solisten die achter je aan jagen. Ik vind dit een fantastisch idee en ik vind het heel leuk om uit te denken en op het moment dat ik de grenzen ken aan het spelen met twee stokken, als ik precies weet waarover ik praat, dan is het voor iedereen. Net als een sterrenkun- dige, als die een ontdekking doet Frances Marie Uitti: „Ik ben op zoek naar het nieuwe, maar ik voer net zo graag klassieke muziek uit." wil hij dat ook eerst zelf een beetje verder uitzoeken en niet onmid dellijk met vierduizend andere mensen delen. Het is een beetje egoïstisch, maar wat geeft dat?" Energie De methode van de twee stink stokken is niet de verklaring dat zoveel hedendaagse componisten stukken voor Uitti schreven. Inte gendeel. Uit vrees dat alleen zij de composities zou kunnen uitvoe ren, schreven ze liever muziek voor één strijkstok. „De compo nisten weten dat ik mijn uiterste best doe om een goede uitvoering te geven", is Uitti's verklaring. „Ze weten bij wie hun muziek terecht komt. Niet zoveel mensen hebben mijn ervaring van honderden he dendaagse stukken. Ik ben ook niet bang om heel gepassioneerd te spelen, of heel grof, of geweld dadig. Ik beschik over een grote energie. Op andere manieren in mijn leven betaal ik voor die grote passie. De meeste momenten moet ik dat vurige deel van mijzelf be heersen, maar voor muziek kan het niet beter. Ik weet niet of ande re musici net zo'n grote passie heb ben als ik. Ik kan alleen zeggen dat dat voor veel componisten een re den is om stukken voor mij te schrijven." „Er zijn nu steeds meer solisten die al die moeilijke stukken dur ven te spelen, maar vijftien jaar geleden niet. Mijn leraren zeiden ook: 'Alsjeblieft, doe dat niet. Je intonatie wordt vals, je klank wordt vernietigd.' Blablabla. 'Als je kwarttonen speelt, kun je nooit meer normaal met een goede into natie spelen.' Nee, dat is allemaal onzin." „Zij hadden geen ervaring, ze wa ren bang. 'Als je krast kun je nooit meer gewoon spelen.' Kom op, de cello is geen menselijke stem. Je vernietigt je geluid niet door een keer grof tekeer te gaan. Een vol gende keer kun je weer mooi en subtiel spelen. Je hoeft nergens bang voor te zijn, als alles wat je doet bewust is en je probeert naar perfectie te streven. Dan neemt je beheersing toe. Als ik Xenakis goed speel, speel ik Beethoven veel beter en andersom. Daarvan ben ik overtuigd. Ik heb meer controle door al die ervaringen met nieuwe muziek, en ik kan daardoor klas sieke stukken mooier spelen. Ik heb veel meer klankkleur in mijn handen." Voor het eerst in haar leven neemt Uitti deel aan een festival dat is gewij d aan de vrouw in de muziek, omdat ze weet dat de kwaliteit van de muziek dit keer zwaarder weegt dan het geslacht van de componist of uitvoerder. „Ik zou het fantastisch vinden als ieder- foto Camilla van Zuylen een achter een scherm zat. Je ziet de musici niet, je hoort ze alleen. Misschien alleen een schaduw, zodat je een idee hebt van de be wegingen. Maar muziek van vrou wen, dat vind ik veel te bevooroor deeld. Hoe minder informatie hoe beter. Dat zou ik het beste vinden. Alles anoniem. Alleen horen. Maar dat werkt niet in onze maat schappij. Of tijdens zo'n festival alle titels vermengen. In een soort doosje door elkaar husselen, en op elk stuk plak.je een willekeurige titel, maakt niet uit van wie het is. Laat de recensent het maar met zijn oren doen. Wie de componist is, wat zijn reputatie is, of het de nieuwe Stockhausen is of niet, dat is allemaal niet belangrijk, Bij al dat soort informatie zet ik name lijk grote vraagtekens." Ernst Jan Rozendaal De componiste Tera de Marez Oyens overleed in augustus 1996. Ze wordt beschouwd als een zeer belangrijk componiste, met een omvangrijk oeuvre dat orkest en koorwerken omvat maar ook kamermuziek, elektronische stukken en kinderopera's. Volgens insiders schreef ze 'heel natuurlij ke moderne muziek' maar stelde ze zich 'nooit dogmatisch' op. Tera de Marez Oyens: een vrouw met lef. Eigenlijk had ze een doodgewone naam: Tera Wansink. Het huwe lijk met haar vroegere pianole raar, Gerrit de Marez Oyens, be zorgde haar een achternaam die ze heeft behouden, al volgden er daarna nog twee huwelijken. En eerlijk is eerlijk: zo'n speelse ach ternaam paste haar beter dan haar geboortenaam. „Het was toch wel een speciale dame", vindt gitarist Jacob Vlijm, een van de musici die deelneemt aan het herdenkings concert. Zonder omhaal noemt Vlijm haai de meest vooraanstaande compo niste die Nederland heeft gekend. „Ze was honderd procent echt en helemaal zichzelf", zegt hij. „Ik ken geen componist aan wie haar werk verwant is." Tera de Marez Oyens heeft meer dan tweehonderd composities op haar naam staan. Ze groeide op in Hengelo en verliet al op haar zes tiende de middelbare school om naar het conservatorium in Am sterdam te gaan. Ze studeerde er piano bij Jan Odé en directie bij Felix Hupka. Na het conservatori um nam ze privélessen in compo sitie bij Hans Henkemans. Later, in de jaren zestig, studeerde ze elektronische muziek aan het In stituut voor Sonologie in Amster dam. Hoewel gefascineerd door de mogelijkheden van de elektroni ca, gaf ze bijna altijd de voorkeur aan een combinatie met akoesti sche instrumenten.De componis te, die lange tijd 4n Hilversum woonde, schreef ook muziek voor het onderwijs en voor amateurge zelschappen. Vele jaren gaf ze im provisatiecursussen, ook voor kinderen. Haar oeuvre is omvang rijk en omvat orkest- en koorwer ken, kamermuziek, elektronische werken en kinderopera's. „En wat velen niet weten is dat ze ook voor komt in het Liedboek voor de Ker ken", voegt Vlijm-daaraan toe. „Tijdens het concert worden ook drie hymnen gezongen." Van 1977 tot 1987 werkte De Ma rez Oyens aan het conservatorium in Zwolle. Eerst als docent 'prak tijk van de hedendaagse muziek', later ook voor het hoofdvak com positie. Enkele van de uitvoeren den hebben nog les van haar ge had, onder wie Jacob Vlijm: „De eerste vraag die ze stelde was: moet muziek mooi zijn? Dat was in 1979 echt een krankzinnige vraag. Ik snapte er eerst ook niets van. Het heeft even geduurd voor ik het door had. Zij was haar tijd ver vooruit. Ze is eigenlijk haar hele leven haar tijd vooruit geweest." Bekend is ze vooral geworden als voorvechtster van de nieuwe mu ziek. „Dat was haar hele bestaan", meent Vlijm. „Maar wat zij com poneerde was heel natuurlijke moderne muziek. Hoewel het dui delijk hedendaags is, begint het al heel snel logisch te worden. Ze was absoluut niet dogmatisch. Ze kon Tera de Marez Oyens: „Moet muziek mooi zijn?" ook overal van genieten. Ik denk ook niet dat haar moderne blik ge zocht was, het was heel intuïtief, heel speels. Soms verschrikkelijk moeilijk om te spelen, dat wel, maar het voordeel was dat je er al tijd over kon praten als je iets wil de aanpassen." Idee Tera de Marez Oyens zat niet vast aan één idee. Volgens de gitarist en docent aan het conservatorium in Zwolle week ze daarin af van de meeste componisten. „Dat zoeken naar één gedachte van waaruit je componeert, had zij niet. Zij had absoluut een open mind. Ze maak te wel gebruik van herkenbare harmonieën, maar ze liet zich niet beperken door ideeën en dogma's. Juist het feit dat er niet één sys teem aan haar werk ten grondslag ligt, maakt het zo boeiend. Zij had lef, ze trok zich eigenlijk nergens wat van aan, een echte persoon lijkheid. Tegelijkertijd is het heel integere muziek, met fragmenta rische ritmes en veel wisselende maatsoorten. Het duurt even voor je het kunt spelen." Van 1972 tot zijn dood in 1985 werkte en leefde de componiste samen met de politicoloog en schrijver Menachem Arnoni. Zijn teksten waren een inspiratie voor veel van haar composities. „Ze was heel erg begaan met de slacht offers van de Tweede Wereldoor log", weet Vlijm. „Een tijdlang is ze behoorlijk neerslachtig ge weest. Dan schreef ze heel zware stukken. Die zwaarmoedigheid keert geregeld terug in haar werk, maar ze combineert dat met een zekere speelsheid.' Vlijm maakt deel uit van het Juer- ga Ensemble. De Marez Oyens schreef speciaal voor dit ensemble The Narrow Path, gebaseerd op een eigen gedicht. „Niet zo zwaar als de hymnen, maar wel met veel dood erin", aldus Vlijm. „In april 1996 hebben we dit werk voor het eerst gespeeld samen met een compositie van Annette Kruis- brink. De Marez Oyens was erbij. Twee weken later trouwde ze met Marten Toonder en verhuisde ze naar Ierland. Toen was ze al ern stig ziek." Naast het Juerga Ensemble (met de gitaristen Jacob Vlijm en Jan Bartlema, fluitiste Mieke van Vul pen en sopraan Wynanda Zee vaarder) werken de pianiste Mo nique Copper, marimba-speler Wim Konink en sopraan Madeion Michel mee aan het herdenkings concert. Stuk voor stuk hebben ze een band met Tera de Marez Oy ens. „Een heel aardige dame", her innert Vlijm zich. „Ze kroop echt in de huid van een student en kon je ongelooflijk enthousiast maken voor moderne muziek." GPD Dick Laning

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1998 | | pagina 12