Aeneas had tikje ruiger gemogen Bij Kooiman slaat de verveling toe PZC Aqua planing Paul Biegel aan de ketting van Vergilius Sportliteratuur nog ondergeschoven kind kunst cultuur 13 taalteken kunstgras vrijdag 5 juni 1998 Een literair project van jaren is voltooid. Bij uitgeverij Holland uit Haarlem verschijnt zeer binnenkort De zwerftochten van Aeneas, Paul Biegels bewerking van de Aeneïs van de Romein Vergilius. Het boek is voorzien van schitterende computerillustraties van de hand van tekenaar Fiel van der Veen. Nadat Biegel een jaar lang op de tekst had gezwoegd, was Van der Veen nog een anderhalf jaar bezig met het ontwerpen van de illustraties én de complete vormgeving van het boek. Het resultaat is een kloeke, in alle opzichten opmerkelijke uitgave. Heel 1996 lag het bureau van Paul Biegel (Bussum, 1925) bezaaid met boeken. Bovenop de stapel natuurlijk de oorspronke lijke Aeneïs in versvorm van de Romein Publius Vergilius Maro - al werd diens tweeduizend jaar oude Magnum Opus door de veel vuldig bekroonde jeugdboeken schrijver niet zo verschrikkelijk vaak geraadpleegd: „Mijn kennis van het Latijn stamt uit mijn gym nasiumtijd, dus die is nogal sleets." Daaronder respectievelijk de Nederlandse prozavertaling van M.A Schwarz, de eveneens Nederlandse vertaling in hexame ters van P.W. de Koning, de Engel se prozavertaling van John Jack son en tenslotte het commentaar op The Aeneid of Vergil van de Brit R.D. Williams. Met behulp van al die naslagwerken wilde Biegel de Aeneïs voor een zo breed mogelijk Nederlands lezerspubliek toegan kelijk maken. Was dat niet zwoegen voor de man, uit wiens fantasierijke schrijvers- pen een veertigtal onvergankelij ke Nederlandse jeugdboeken is voortgesproten? „Het was een be hoorlijke worsteling", beaamt Biegel, die eerder voor uitgeverij Holland de vertaling van een Tsje chische navertelling van de Ilias (verschenen als: Het beleg van Troje) van de Griek Homeros ver zorgde. „Ik heb aan De zwerftoch ten van Aeneas een heel jaar ge schreven en dat is een intensief jaar geweest. Ik wilde Vergilius volgen, zijn poëzie niet verloren laten gaan, zijn prachtige vergelij kingen zoveel mogelijk meene men. Maar het is wel vermoeiend om zo aan de ketting van een tekst te liggen. Ik heb er zwaar aan ge tild. Gelukkig had ik veel ruggen steun van de classicus Patrick Nieuwenhuyse, mijn huisgenoot, met wie ik eerder de Ilias-bewer- king vertaalde." Biegel schetst hoe hij de diverse versies van het verhaal van de Tro jaanse held Aeneas - die na de val van Troje via vele omzwervingen in Italië terechtkomt, waar één van zijn nazaten eeuwen later Ro me sticht - eerst een paar maal in tegraal heeft doorgenomen. Ver volgens las hij hoofdstuk na hoofdstuk nog eens na, en schreef intussen uit het blote hoofd, met de hand zijn eigen tekst. Die ver geleek hij weer met de oerteksten en in laatste instantie typte hij het geheel in op de computer. Biegel: „Tegenwoordig kan ik het me veroorloven een tekst vervol gens een paar maanden te laten liggen. Pas dan ga ik het proevend herlezen, her en der bijschaven. De eerste zin, daar zit ik het langst Een van de illustraties die Fiel van der Veen maakte voor De Zwerftochten van Aeneas. Paul Biegel, die de Aeneas van Vergilius vertaalde (en navertelde) en illustrator Fiel van der Veen (voorgrond). foto Rob Hendriks op. Maar mijn grootste inspanning is om alle zinnen goed te krijgen. Het leesbaar maken dat is mijn zweten, mijn inspanning. Er mag geen woord teveel in een zin staan, want dan krijg je als schrijver makkelijker concurrentie met de televisie: zodra lezers zich verve len, kunnen ze gaan zappen." Denkt Paul Biegel dat de televisie het boek langzaam maar zeker uit de markt prijst? „Nee", zegt de schrijver van onder veel meer Het Sleutelkruid, Nachtverhaal, An- derland, De tuinen van Dorr en De rode prinses gedecideerd. „Nee, lezen is te vergelijken met bijvoor beeld muzikaal zijn. Het is een vorm van begaving - van een gave hebben. Door de eeuwen heen heeft nooit meer dan 15 a 20 pro cent van de mensheid écht graag gelezen. Volgens mij is dat nu nog zo. Ik heb het dan over mensen die écht van lezen houden, van dat wonderlijke proces in de hersenen waardoor we van letters beelden kunnen maken. Ik ben ervan over tuigd dat de kinderen tegenwoor dig nog net genoeg voeding aange boden krijgen om die interesse te behouden." „Het heeft echt met begaving te maken of je een lezer bent of niet. Een voorbeeld. Vroeger bezocht ik regelmatig schoolklassen. Ik te kende dan een A op het bord en vroeg de leerlingen: weet je wat dit is? Een 'A'. Juist, heel goed. Er naast tekende ik nóg een A 'Weer een A', riep zo'n klas. Dan schreef ik er een P achter: Wat staat er nu? 'AAP', brulden ze in koor. Nee, A - A - P, zei ik dan. Hoe komt het nou dat je weet dat zo'n losse AAP bij elkaar een 'aap' is? Altijd was er maar een enkeling die het ant woord wist: 'Dat doen je herse nen.' En er waren in elke klas maar een paar kinderen aan wie je zag, dat zadat wonder begrepen. Geluk Is Paul Biegel tevreden over zijn eigen oeuvre? De schrijver veert op, gaat dwars op de bank zitten, slaat de armen over elkaar en po neert quasi plechtig: „Kijk, het zou niet aardig van me zijn om be scheiden te doen - dat heb ik in het verleden al vaak genoeg gedaan. Laatst is één van mijn allereerste boeken Ik ivou dat ik anders was opnieuw uitgegeven. Nou, het deed me plezier om te merken dat 'tzo aardig was." Biegel heeft geen schriftjes vol verhaal-ideeën. „Nee, als een idee niet in m'n kop blijft hangen is 't niet goed. Dan wordt het geheid een miskraam. Vergelijk het maar met paardebloemzaadjes. Daai'- van komt er ook maar een enke ling op. Tijdens het schrijven ontwikkelt het verhaal zich, van tevoren heb ik er ook geen idee van hoe het afloopt. 'Het' schrijft met mij, zeg maar." De zwerftochten van Aeneas schreef Biegel in opdracht. Uitge ver Ruurt van Ulzen stelde voor om, na het succes van het oor spronkelijk Tsjechische Ilias-pro- ject, nu op eigen initiatief de Aen eïs van Vergilius onder handen te nemen. Na rijp beraad nam Biegel de klus aan. Vervelend mannetje Hij wil achteraf allesbehalve kri tiek spuien op het meesterwerk van Vergilius, maar is na enig aan dringen wel bereid om wat kantte keningen te plaatsen. „Natuurlijk is het een bloedig verhaal, en na tuurlijk gaat het maar door. Maar er zitten ook verhaalelementen in die ontroeren door hun diepe men selijkheid. De geschiedenis van Dido bijvoorbeeld, de koningin die tot over haar oren verliefd wordt op Aeneas, is hartverscheu rend. Maar diezelfde Aeneas zou ik, als ik zelf het verhaal zou schrijven, wel een beetje meer ruigheid hebben toebedeeld - hij blijft nou een nogal vlakke figuur. En die Paris hè, toch de veroorza kervan de strijd om Troje, is in we zen maar een vervelend mannetje. „Maar eigenlijk kan niemand er gens wat aan doen, want in deze mythe zijn het de goden die het verloop van de dingen bepalen. Tja, wij spreken van neurosen, bij hen waren dat goden. Aan dat denkbeeld van goden zijn wij he lemaal nog niet toe. Zolang het met die neurosen van ons in 't keu rige blijft, is er geen probleem. Maar zodra men aan het moorden en verkrachten slaat... Twintig eeuwen oud, dit verhaal, en wat er vooral uit blijkt is hoe weinig er veranderd is. De mensheid nog steeds als puppets on a string - dat beeld, ja." Joke Dieben-Frerichs De zwerftochten van Aeneas; naver teld door Paid Biegel en Fiel van der Veen; uitgeverij Holland, Haarlem; ge bonden editie f 49,90. Wie schrijft de meest wezen loze literatuur van Neder land? In mijn gedachten trekt een lange, grauwe rij schrijvers voor bij. Helemaal vooraan komt toch Dirk Ayelt Kooiman (52). Zijn nieuwe boek De verdwenen weg is maar een boekje, desondanks slaat de verveling al snel toe. Het werd geillustreerd door Pieter Holstein, die abstracte land schappen tekende. Wanneer ik het goed zie, wil Kooiman iets dergelijks in zijn werk bereiken. Abstract proza betekent in de praktijk dat de hoofdfiguur en alle andere personen naamloos zijn, dat er geen plaatsnamen of andere geografische aanduidin gen worden gebruikt, dat alles zoveel mogelijk onbepaald blijft en dat er nauwelijks iets gebeurt. Het resultaat is, jammer genoeg, dat je een verhaal van een ver pletterende saaiheid te lezen krijgt. Van de hoofdpersoon in De ver dwenen weg komen we niet veel meer te weten dan dat het om een 'hij' gaat die 'is geboren en geto gen in de stad' maar 'van jongs.af aan iedere vakantie (doorbracht) in een buitenhuisje, afgezonderd gelegen op de grens van akker land en uitgestrekte bossen'. In die streek maakte hij zijn eerste 'omzwervingingen', (zoals dat in Kooimans onhandige Neder lands heet) en bijna al zijn jeugd herinneringen liggen daar. In het verhaal denkt hij terug aan de landschappen en plaatsen uit zijn kinderjaren. Gek genoeg heeft hij weinig herinneringen aan de stad waar hij al zo lang woont, hij hoeft de ogen echter maar te sluiten 'of iedere gewen ste plek in het bos doemt moeite loos op'. Onlogisch Kooiman heeft een nogal onlo gisch klinkende verklaring voor het verschijnsel: 'De stad is uit eindelijk zijn territorium gewor den Maar zijn biotoop, zijn leefgebied lag daar. En zo is het gebleven'. In het boek worden 'de gedenkplaatsen van zijn jeugd' uitvoerig beschreven. Wanneer het aan hem had gelegen, zou er in de streek nooit wat veranderd zijn. Maar daar wordt geen reke ning mee gehouden. Er verrijzen 'volwassen industrieterreinen' en 'nieuwbouwwijken breidden zich naar alle kanten uit'. Alles blijkt zo grondig bedorven 'dat het hem niet eens weemoedig stemde'. Hij zal het met de foto's moeten doen van de plekken waar hij zo graag kwam. Of is er een andere oplossing7 Hij maakt verschil lende reizen en belandt tenslotte in een heuvelachtig gebied waar hij nooit eerder was: 'Toch was het hem vertrouwd bij eerste oogopslag Alles was hier groter, hoger, ruwer, uitgestrekter. Toch was hij terug.' Er zou over zulke ontboezemin gen een wanne glans moeten lig gen. Kooiman zag geen kans die aan zijn proza te verlenen. Inte gendeel, zijn werk maakt de in druk of er hoognodig een stof doek overheen moet. Wie is de dufste auteur van heel het land? De lezer van De verdwenen weg hoeft waarschijnlijk niet lang over het antwoord na te denken. Hans Warren Dirk Ayelt Kooiman/Pieter Holstein: De verdwenen weg. Landschappen, plekken 136pag./ f 24,90 De Harmo nie. Amsterdam. De radioverslaggever stond 's avonds laat in een drukbe zochte supermarkt en zei: „Dit is het summum van de 24-uurs eco nomie." Maar dat was een tikje overdreven. Summum betekent toppunt. Het toppunt van de 24- uurs economie is niet een winkel die gemiddeld 14 uur per etmaal open is, maar 24 uur. Ik ontvang een boze brief van een lezer, die vindt dat ik te veel Latijn en Grieks in deze stukjes doe. Maar ik signaleer alleen maar hoe men gebruik en soms misbruik maakt van Latijnse en Griekse in grediënten die onze voorvaderen in 'gewoon Nederlands' hebben opgenomen. Overigens is die re ceptie in het Engels en het Frans veel uitgebreider dan in het Ne derlands. Los daarvan staan de vele woor den en de uitdrukkingen die een zelfstandige rol zijn gaan spelen, zoals summum. Weet de Neder landse gebruiker wel altijd wat ze precies betekenen? Iemand had het over zijn 'aqua planning', een gevaar dat automobilisten soms bij nat weer bedreigt. Het gaat over het verschijnsel dat een auto die hard over een kletsnat wegdek rijdt, als het ware gaat zweven omdat de banden door het water - aqua - hun greep op het asfalt ver liezen. Dat zweven wordt in het Engels door 'planing' weergege ven, zoals in aeroplane. 'Planning' is in dit verband fout, al worden beide woorden van het Latijnse 'planus' afgeleid. Een van de mooiste voorbeelden Theo Joekes van creatief latinisme ving ik op uit de mond van een medisch ge schoold kamerlid, dat op spoed aandrong: 'zo stante pede moge lijk'. Hollen en stilstaan tegelijk. 'Stante pede' is op staande voet. Letterlijk dus: zo statisch moge lijk. Maar de bedoeling was juist: zo spoedig mogelijk. De medische wereld kan er ook wat van. 'Post traumatische stress'. Drie woorden, vier talen: Latijn, vernederlandst Grieks (trauma: wond) en Engels. Wat de leek opvalt is de uitspraak van die woorden in hun samenhang, Daar wordt 'poost' zonder enige reden op z'n Engels uitgespi'oken en 'traumatic' juist op zijn Neder lands. Het is mij goed, als ze maar weten waarze het over hebben. Is het kunst of is het sport of is het beide? Waar ligt de grens, wie gaan daar overheen en waarom gebeurt dat? In de rubriek Kunstgras gaan we op zoek naar raakvlakken en snijpunten van deze op het eerste gezicht zo verschillende culturen. In deze afleve ring: in Nederland is sportliteratuur nog altijd een ondergescho ven kindje. In 1941 schi'eef Joris van der Bergh zijn boek 'Mysterieuze krachten in de spoilAls anno 1998 iemand onverhoopt citeert uit de Nederlandse sportlitei'a- tuur dan haalt hij in negen van de tien gevallen dit standaardwerk aan. Dat geeft te denken. Niet in het nadeel natuurlijk van Joris van der Bergh, want die schreef een boek waar de tand des tijds geen vat op kreeg. Het zegt daar entegen wel iets over de Neder landse spoillitei-atuur zoals die zich heeft ontwikkeld in de pei'io- de na Van der Bergh. Klaai'blijke- lijk is er in de volgende halve eeuw op dat gebied nauwelijks meer iets verschenen dat de moeite van het citeren waard is. Schaak- en instructieboekjes bui ten beschouwing gelaten heeft een filiaal van de gemeentelijke bi bliotheek aan een plank of drie voldoende om alles weg te stou wen wat er sinds de ooi'log aan spoillitei'atuur is vei'schenen. Dat is ongeveer het equivalent van wat erin Amex'ika jaarlijks aan boeken over spoi't op de markt komt. Nu gaat het bij literatuur in eerste in stantie niet om de kwantiteit maar om de kwaliteit. Helaas slaat ook op dat vlak de balans naar de ver keerde kant dooi-. Driekwart van wat er daxx toch nog werd uitgege ven, ging linea i'ecta naar De Sleg- te. Tijdverdrijf Dat sportliteratuur in Nederland weinig voorstelt, heeft alles te ma ken met de ondergeschoven rol die de spoi't in onze maatschappij van oudsher kreeg toebedeeld. De mil joenen beoefenaars en de tiendui zenden vrijwilligers ten spijt, wei'd sport door de politiek lange tijd niet serieus genomen. Een leuk tijdverdrijf, meer niet. In een dergelijk klimaat in de voetsporen van Van den Bergh treden, valt om de dooie dood niet mee. Pas nu de commercie de spoil heeft ontdekt als middel om haar product massaal aan de man te bi-engen en nu de staatsseci'etaris en de ki'oonprins in het Holland House hand in hand met de me daillewinnaars de horlepiep dan sen, begint de sport de erkenning te krijgen die zij verdient. Als dat proces van integratie is voltpoid, dan komt het op schrijfgebied mo gelijk ook tot een doorbraak. Zo als in Amerika is gebeurd. In te genstelling tot hier vormt de spoil daar al 'eeuwen' een geintegreerd onderdeel van de maatschappij. De weerslag van dat prettige kli maat vind je terug in de boekenza ken en bibliotheken. Die puilen uit van de sportboeken. Juweeltjes zijn er door de tij den heen geschre ven. Vooi'al over het honkbal, de spoi't die al meer dan honderd jaar zo dichtbij de man in de sti'aat staat, dat het dagelijks taalgebruik is doorspekt met uitdrukkingen ont leend aan die sport. The Boys of Summer bijvoorbeeld is een prachtig epos, zoals Say it ain't so Joe een aangrijpend verhaal is over het omkoopschandaal met de Chicago White Sox - welke naam voor die gelegenheid wei'd veran derd in Black Sox. Het zijn waar gebeui"de stoi'ies, maar ze lezen als romans zo lekker weg. Licht Is het dan helemaal niks in Neder land, ook niet nu spoil de laatste tijd aan status wint? Jawel, er is licht aan het eind van de tunnel. Tim Krabbe schi'ijft al jaren leuke dingen over wielrennen, zoals Maxi Smeets dat eveneens doet. Henk Spaan maakte in korte tijd van Hard Gras een tijdschrift van allure en ook regiogenoten als Meindert van der Kaay (Louis van Gaal, WK Argentinië) en Max Dohle (IJsvrij) kwamen met le zenswaardige boeken. De sportbi bliotheek van Thomas Rap groeit daarnaast gestaag en telt inmid dels meer dan 30 titels. Goed, het begin is er. Nu over de hele linie nog wat minder hob byisme en wat meer diepgang. Het wachten is dan op een echte bio over Cruij ff, een mooie roman over de Elfstedentocht of een door wrocht boek over de rol van de Su rinaamse voetballei's in Neder land. Dergelijke dingen dus. Geen markt voor in ons kleine kikker land, zegt U? Echt wel. De Historie van het Nedei'lands elftal 1905 - 1989 kostte destijds 89 gulden. Er wei'den er maar liefst 20.000 van vei'kocht. Voor kwaliteit is er na melijk altijd een markt. Ad van Kaam Mart Smeets ....leuk over wielrennen... foto Roland de Bruin

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1998 | | pagina 13