Niet te ontkomen aan de katholieke erfenis
buJiengBDjec
Oudenbosch
en de basiliek
door het oog
van Wim Riemens
woensdag 3 juni 1998
fotografie Dirk-Jan Gjeltema
Saint Louis en het Edward Poppe-
instituut uit Etten-Leur.
Binnen eten kleuters hun
boterhammen. Ze kijken niet op of
om als de drie meiden voorbij
lopen. Ook passerende toeristen
winnen het niet van hun
twaalfuurtje.
Op de binnenplaats van Saint
Louis klinken doffe klappen. Het
witte internaatsgebouw aan de
lange zijde van het plein staat in
de steigers. Alleen de buitenkant
blijft overeind staan. De
slaapzalen maken plaats voor
seniorenwoningen.
De koepelkapel van de broeders
staat ongenaakbaar aan de kopse
kant. Het kabaal en de stof die af
en toe naar buiten dwarrelt, deren
haar niet. De broeders zelf hebben
de wijk genomen naar nieuwe
appartementen. Hun oude
broederhuis is sinds vier jaar in
gebruik als hotel-restaurant.
Klapper
Achter de kapel en de
schoolgebouwen ligt het
arboretum. Voor de leerlingen en
de broeders is die te bereiken via
een eigen hekkenstelsel. De niet-
Louisiaan moet via een
nieuwbouwwijkje lopen waar
namen als Brouwerijstraat en
Fortuinstraat de herinnering aan
weleer trachten levendig te
houden. Maar het blijft een kaal
wijkje met als troost het groene
tuinenhart. De oorspronkelijke
kloostertuin is aangevuld met
aanliggende tuinen. Het
Oudenbossche arboretum is
gespecialiseerd in struiken en
bomen. De klapper is de
majesteuze treurbeuk die een
boommonument is. Takken en
bladeren hangen tot op de grond
en vormen een boshut die
bescherming biedt tegen de eerste
regendruppels of felle zon. Het
gras onder de boom is geel,
zonlicht krijgt hier geen kans.
In een met hekken afgezet stukje
van de voormalige kloostertuin is
de broederbegraafplaats.
Eenvoudige ijzeren kruizen die
dicht opeen staan. Broeder
Remoldus is in april gestorven,
zijn naamplaatje is nog wit. Dat
van broeder Adolf, die enkele
jaren eerder het tijdelijke met het
eeuwige verwisselde is groen-
grauw uitgeslagen.
Het geknerp van ijzer op ijzer
verstoort op gezette tijden de rust
van de broeders; dan stopt op de
spoorlijn achter de tuinen de
boemel van of naar Roosendaal.
Ook per eigen boot is het stadje te
bereiken, het heeft een eigen
haven. Met een klein café.
door Lianne Sleutjes
Ping, rinkelt het muntstuk in
het offerblok. De Oostvlaamse
toeriste heeft even geen oor voor
de gids die vertelt waarom de
koepel van de Oudenbossche
basiliek zo uniek is. Al haar
aandacht gaat naar het aansteken
van het waxinelichtje aan een al
brandend exemplaar. Op die twee
lichtjes na is de offerblaker
vooraan de basiliek leeg. Ook
verderop brandt slechts een
handjevol kaarsen. Wel staat het
Mariabeeld volop in de bloemen.
Het Roomsche leven is in
Oudenbosch misschien niet meer
zo rijk als voorheen maar nog
altijd in goede doen.
Er valt niet te ontkomen aan de
katholieke erfenis. De koepel van
de mini Sint Pieter domineert het
stadsbeeld, een kleine honderd
meter zuidwaarts doemt de
koepelkapel op van de Broeders
van Saint Louis, richting station
ontfermt een manshoge
Christusfiguur zich over de
passerende auto's, zijn rug naar de
overledenen.
Pastoor Willem Hellemons, geëerd
met een straat naast de basiliek,
koppelde halverwege de vorige
eeuw bouwlust aan zijn liefde
voor de paus en Rome. In krap
dertig jaar verrees de basiliek van
Sint Agatha en Barbara. De
voorgevel is een kopie van de kerk
Sint Jan van Lateranen in Rome,
voor het kerkgebouw stond de
Sint Pieter zelf model. Hellemons
maakte de basiliek niet in al haar
glorie mee. Hij stierf in 1884, acht
jaar voordat de bouw voltooid
was.
Pilaren
Geel, oranje, rood en blauw
kleuren het schip en de zijbeuken
uitbundig. Maar niet alles is goud
wat er blinkt: veel van wat
marmer lijkt is gemarmerd. Een
afgesprongen stukje verf en een
iets nauwkeuriger blik verraden
dat Oudenbosch minder geld kon
spenderen aan het godshuis dan
het Vaticaan. Maar de koepel
zweeft en dat is wat haar zo uniek
maakt; ze wordt niet gesteund
door pilaren zoals de grote zus.
Het rechthoekige pleintje voor
Sint Agatha en Barbara is een
tikkeltje minder imposant dan het
ronde, met pilaren omzoomde Sint
Pietersplein. Maar er staat wel een
standbeeld voor de Zouaven.
'Neerlands kath. Zonen
gesneuveld bij de verdediging van
Petrus erf', luidt de verklarende
tekst onder de stenen jongeman
die ineenzijgt aan de voeten van,
waarschijnlijk, Sint Petrus. Ten
strijde trokken ze tegen de hordes
die de kerkelijke staat in Italië
eind vorige eeuw bedreigden.
Oudenbosch was destijds de
verzamelplaats voor de
katholieke zonen en heeft daarom
van het oude gemeentehuis aan de
Markt het Zouavenmuseum
gemaakt. Het nieuwe
gemeentehuis zetelt in het
voormalige nonnenklooster en
pensionaat Sint Anna.
Het Zouavenbeeld past in elk
geval beter in de omgeving dan de
carnavalskikker op het Jan
Gielenplein, aan de andere kant
van de Pastoor Hellemonsstraat.
De bronzen puit, heet het gedrocht
en het gedenkt het jubileum van de
carnavalsvereniging. Hopelijk
maken de leilinden midden op het
plein de aanblik goed als ze zijn
volgroeid. Als ze het tenminste
niet afleggen tegen de
uitlaatgassen van de af en aan
rijdende auto's. Volgens de
werkster die de vloer van het
'Post- en Telegraafkantoor' sopt,
is de verkeersdrukte in de
hoofdstraat iets van alledag.
In het paadje naast het
postkantoor sjokken drie meiden
met strakke naveltruitjes en
slobberige trainingsbroeken. Het
moet vooral niet snel gaan, ze zijn
op weg naar school.
Die hebben ze te danken aan,
wederom, bouwpastoor
Hellemons. Samen met
burgemeester Van den Dries en
vader Vincentius Huijbrechts
stichtte hij in 1840 het internaat
Saint Louis. De school is nog
steeds in gebruik, tegenwoordig
als onderdeel van de
schoolinternaatstichting Jaap
Augustijn, een
samenwerkingsverband tussen
Het is nauwelijks meer dan één
straat, het gehucht
Oudedorp. Het ligt verstopt
achter Nieuw en Sint-Joosland,
van 1816 tot 1966 een zelfstandige
gemeente en daarna onderdeel
van Middelburg. Het 'oude dorp' is
in feite Sint-Joosland en de
oorsprong ligt al in het begin van
de veertiende eeuw. Ter plekke
stroomde de Lemmer, een water
dat de eilanden Borssele, Zuid-
Beveland en Walcheren scheidde.
In de Lemmer ontstond als een
opwas het Arnemuiderzand. Het
schuttersgilde Sint-Joris uit
Arnemuiden had op het eilandje
een stelle en daaraan is ook de
naam ontleend: Sint-Jorisland,
oftewel op zijn Zeeuws Sint-
Joestland, later Joosland.
In 1631 werd de opwas
ingepolderd. Bij het veer naar
Arnemuiden verschenen de eerste
huizen. Uiteraard ook een
herberg, de Witte Zwaan, die van
1669 tot 1816 parochiehuis was
van Sint-Joosland, dat kerkelijk
tot Arnemuiden behoorde. In dat
huis werden tot 1915 ook
vergaderingen van het bestuur
van de polders Oud- en Nieuw
Sint-Joosland gehouden. De
herberg is in 1918 gesloopt. Sint-
Joosland kreeg niet echt de tijd
zich te ontwikkelen tot een dorp of
buurtschap van enige betekenis.
Dat kwam doordat de
veerverbinding meer naar het
noorden werd verlegd. Daar
ontstond een nieuwe nederzetting
en het 'oude dorp' in de
zuidwestelijke hoek van de polder
bleef vergeten achter. Er staan nog
zo'n tien huizen in Oudedorp.
De laatste keer dat het gehucht in
het nieuws kwam was op 15
augustus 1943. Tijdens een
geallieerd bombardement op
Walcheren werd per ongeluk
Oudedorp getroffen. Wel 150
Engelse bommen kwamen in en
om de buurtschap neer. Ze waren
waarschijnlijk bestemd voor het
vliegveld Vlissingen. Vijf
dorpsbewoners komen om het
leven. Er gaapt nog steeds een gat
in de Sint-Jooslandstraat.
De winnaars zijn: mevrouw C. M.
Davidse uit Ritthem, C. H. Bliek
uit Middelburg en A Kroes uit
Nieuw- en Sint-Joosland. Zij
ontvangen een geschenkbon.
De vraag van de nieuwe opgave
luidt: in welke plaats staat het
gebouw op de foto van Wim
Riemens. Oplossingen kunnen tot
en met uiterlijk zaterdag 6 juni
worden gezonden aan: redactie
PZC, Buitengebied, postbus 18,
4380 AA, Vlissingen, fax 0118-
470102, e-mail redactie@pzc.nl.
Onder de inzenders van goede
oplossingen worden drie
geschenkbonnen verloot.