Ze schrijft voor eigen genoegen Literaire reisverhalen in mineur Afgetekend Tjessis Jan, er vallen toch geen dooien? Kiran Desai trekt aandacht kunstgras klJ Pist CU ItU U r vrijdag 22 mei 1998 25 Ts het kunst of is het sport of is het beide? Waar ligt de grens. wie JLgaat daar overheen en waarom gebeurt dat? In de rubriek Kunstgras gaan we op zoek naar raakvlakken en snijpunten van deze op het eerste gezicht zo verschillende culturen. In deze afleve ring gaat het over 'De voetbalmatch' van Louis Davids. Theo Joekes taalteken Elk jaar omstreeks deze tijd verschijnt Rudi Westers keu ze van 'de beste Nederlandse en Vlaamse reisverhalen'. De pas verschenen bundel Ongehoorde reizen bevat haar selectie uit het in 1997 geschreven reisproza. Het is al de elfde editie van deze bloemlezingen sinds de eerste af levering veranderde de status van het reisverhaal aanzienlijk. Aanvankelijk was het een be scheiden genre, vervolgens kwam het enorm in de belang stelling te staan, tenslotte werd het weer naar de marge van de letterkunde verdreven. Maar ho ge literatuur of niet, er wordt steeds meer gereisd en dus wor den er steeds meer reisverhalen geschreven. Het is tekenend voor de huidige situatie dat Rudi Wester haar bundel vulde met verhalen die eerder in de Volkskrant en in NRC Handelsblad te lezen wa ren, en met beschouwingen die uit reisbladen als Voyager, Azië en Rails werden geput. Boeken kwamen er bij de selectie niet aan te pas, waardoor te vrezen valt dat werk van belang werd ge mist. Niet meer dan twee verha len zijn uit een letterkundig tijd schrift afkomstig. Literaire schrijvers blijken dan ook in de minderheid: de onvermijdelijke Cees Nooteboom kreeg gezel schap van onder anderen Abdel- kader Benaldi, Jaap Scholten en Gerrit Krol. Rudi Wester meent dat het vooral 'het avontuur' is dat de reis- schrijvers in 1997 heeft aange trokken. Maar jammer genoeg leiden avontuurlijke reizen ken nelijk lang niet altijd tot avon tuurlijke verhalen. Veel van het proza in Ongehoorde reizen is vooral ongehoord duf. En daar voor zijn in sommige gevallen li teraire auteurs verantwoorde- Ton van Reen...achteloze impress lijk. Ton van Reen trok naar het Victoriameer. Hij meldt: „De vis stand heeft ook bijzonder te lij den onder een explosieve algen- groei." Al in de volgende regel signaleert hij opnieuw 'een ex plosieve algengroei'. Wie zo ach teloos schrijft, verdient de aan dacht van de lezer niet. Arita Baaijens reisde naar de Zwarte Zeekust in Turkije - dat door de samenstelster tot Afrika wordt gerekend - en bericht over de meestal 'loodgrijze' hemel, om nog op dezelfde bladzij van 'loodgrijze wolken' melding te maken. Kadir van Lohuizen ziet 'een grote vibrerende West-Afri kaanse markt', maar laat na daar één woord over te zeggen. Wat foto Jeroen Kuit zou je gi'aag een stuk van haar plichtmatige reisverslag i-uilen voor een beschrijving van dat evenement! Bratwurst Het is gelukkig niet allemaal el lende in deze bloemlezing. Fran cois Hennans schrijft in 'Het leegste land op aarde' op een aar dige manier over Namibië. Ooit was het een Duits pi-otectoraat. 'Wiener Schnitzel' en 'Rostbra- ten' gelden er daarom als x-egio- nale specialiteiten. Met de be stelling 'Eine Bratwux-st, bitte' neemt hij afscheid van het Afri kaanse land. Geslaagd is ook Luc Verheyens bijdrage. Hij wil in het zuidwesten van de Verenigde Staten naar een oord 'waar je niet geweest moet zijn'. Zijn keuze valt op een plaatsje Nothing en ondex-weg naar Niets doet hij z'n best 'niets vexmeldenswaards' te zien. We gaan met Maax-tje van Weegen naar Singapore en Viet nam. VeiTassend zijn de drie stukken van Kees Beekmans die besloot te gaan wandelen in Bos nië. Weemoed Jaap Scholten schreef lezens waardige brieven uit Hongax-ije, Cees Nooteboom bezocht een lustslot in de Bi-andenburgse bossen en Wirn Raven vei'huisde naar Duitsland waar alles anders is dan hier. Elektrische appara ten krijgt hij er niet aangesloten en wanneer hij met z'n fiets een rood stoplicht negeert, ontvangt hij meteen een fikse bekeuring. Met weemoed denkt hij tei-ug aan het vaderland: „In Amsterdam stopte ik onlangs op een stille avond voor een rood licht, alleen omdat ik een politieauto zag aan komen. Er stapte een agent uit. Die \Toeg of ik soms hulp nodig had." Wie thuisblijft heeft altijd gelijk. En misschien schrijft zo iemand nog betere verhalen ook. Hans Warren Ongehoorde reizen. De beste Neder landse en Vlaamse reisverhalen uit 1997. Bijeengebracht door Rudi Wes ter - 208 pag./f 25,- - Contact, Am sterdam-Antwerpen. Een afgetekende overwin ning, zei de blonde man van het sportprogramma. De thuis club had met 3-0 gewonnen. Maar wat was 'afgetekend' nu precies? Mijn Van Dale geeft negen betekenissen, die echter geen van alle op de uitslag van een voetbalwedstrijd kunnen slaan. Maar sinds een jaar of tien bezit ik ook een Vlaamse Thesaurus, een Betekenis woordenboek der Nederlandse Taal, uitgegeven in den Ant- werp. In het register vond ik onder 'aftekenen' zeven ver wijzingen, die mij ook niet ver der hielpen. Maar het verleden deelwoord 'afgetekend' was apart opgenomen. En ziet, on der Spoxlwedstx-ijd staat onder meer: 'afgetekend (met af stand) de beste zijn'. Nog interessanter vond ik de volgende mededeling in een nieuwsbulletin op Radio 1„Zij zijn er in geslaagd te voet de Zuidpool te doorkruisen'. Je kunt de Zuidpool niet door kruisen, want de Zuidpool is een denkbeeldig punt op de kaart en in de sneeuw van het Zuidpoolgebied, met de coör dinaten 90 graden Z. en nul graden (W. of O.). Een punt is geen gebied. Maar al was het dat wel, zoals mijn Van Dale meent, dan zouden mensen die naar de pool lopen dat gebied niet doorkruisen. Dat betekent 'in allerlei richtingen doorlo pen'. Daar is geen tijd voor Soms hoor ik een sportverslag gever in het vuur van de strijd de begrippen debuteren en de- bitex-en met elkaar verwarren. Debiteren is een handelsterm die van het Latijnse 'debitum' (schuld) afkomstig is. Debute ren betekent beginnen. Een voetballer die voor het eerst in de eredivisie uitkomt, kan men een debutant noemen, maar niet, zoals een 'star reporter' van Studio Spoil dat deed, een debuteur. Die vorm bestaat nu eenmaal niet. Een toneelspeler in zijn eerste sprekende rol noemt men een debutant. En gelse meisjes van goede familie, die voor het eerst op een hofbal werden gevraagd, noemde men debutantes, met het accent op de eerste lettergreep. De afkor ting 'debs' is een Amei'ikaans vulgarisme. Toen ik de Nederlandse voet balverslaggever met veel aplomb over de Italiaanse voet balclub Lazio hooi'de spreken alsof die naam rijmde op Bag- gio, twijfelde ik even. Maar nee hoor: het is 'laadzio'. De lands treek waarvan het antieke Ro me de provinciehoofdstad was, en nog is, heette Latium. En daar is Lazio rechtstreeks van afgeleid. In haar groene sari trekt ze de aandacht aan de Amsterdamse grachten. „In Amerika, waar ik grote delen van het jaar woon, draag ik dit soort wikkeljurken nooit. Dan val ik daar compleet uit de toon." Kiran Desai is een Indiase vrouw. Een paar dagen voor haar vaderland de wereld schokt met kernproeven, proeft zij voor het eerst van Nederland. „Raar hoor, maar ondanks media en vervagende grenzen, is er eigenlijk nog steeds veel isolement. Wat weten we nou echt van elkaar?" Af en toe, op zo'n van moeders soepgeur doortrokken mid dag in de jaren vijftig, hoorde je hem nog wel eens: Louis Davids. Die kleine man met dat grote ta lent, bekend van evergreens als 'Naar de bollen', 'Weekend in Scheveningen', 'Als je voor een dubbeltje geboren bent' en 'De vuilnisman'. Op die zondagmiddagen was het meestal het lied 'De voetbal match' dat stiekempjes uit de distributieradio kroop. De beleve nissen van twee mensen op de tri bune. Twee mensen, van wie er een nog nooit naar een voetbalwed strijd is geweest. Een lied vol hu mor, gezongen met een geknepen- stern, in een akoestische omgeving die nog het meest lijkt op een plas tic koffiebekertje anno 1998. 'De Voetbalmatch' is eigenlijk ge- schi'even door Jacques van Tol, de man die na de oorlog vier jaar in een kamp voor landverraders moest doorbrengen omdathij lid was geweest van de NSB. Beetje wrang dat hij nu juist de hofleve rancier van de jood Louis Davids is geweest. Davids zette overigens zijn eigen naam onder het liedje. Net zoals Wim Sonneveld dat later zou doen met het lied over ome Thijs die een prijs in de voetbal pool had gewonnen, ook een crea tie van Van Tol. 'De voetbalmatch' dateext uit 1927, toen de voetballers dus nog van die lange korte broeken droe gen en het kruis nog laag hing. Het lied gaat overeen wedstrijd tussen Ajax en Blauw Wit. Die match wordt bezocht door Louis Davids, samen met zijn vriend Jan, een bakker. Dat wil zeggen: Davids vertolkt de gevoelens die opkomen bij een dame die door de bakker voor de wedstrijd is uitgenodigd. Volksvrouw In de tekst wordt nergens expliciet verteld dat het gaat over de bele venissen van een dame, beter ge zegd: een volksvi'ouw. Maar dat moet haast wel, omdat Louis Da vids niet te boek staat als iemand die de Gxnekse beginselen was toe gedaan. Hij zingt: 'Ik heb nooit ge weten dat ik zo sportief was, want nou ja, van voetbal wistik nog niet veel, maar zo nou en dan docht ik dat ik het aflee, want de zenuwen die zaten in mijn keel. Twintig knullen in d'r Jansen en Tilanus, liepen los in het midden op een grasveld rond. Wassen beelden mens, om rauw in te bijten, af en toe kwam het water in mij n mond En in het vervolg van het lied rept hij over 'dat snoepgoed' Nee, hier is duidelijk een vrouw aan het woord die overrompeld wordt door al die heerlijke spiex'bundels daar op dat malse gras. Als de spelveiruwing toeneemt, slaakt de dame een kreet die ook nu nog tot de gevleugelde woorden be hoort. Ze roept naar de bakker: 'Tjessis, Jan, er vallen toch geen dooien?' En een corner wordt bij haar een 'doodschop om een hoekie'. Als er een goal wordt af gekeurd, gooit ze de scheidsx-ech- ter een banaan op zijn ponum en valt ze huilend haar bakker om de hals. 'Nou die smeedde gauw het ijzer toen het heet was, en hij gaf mij een verbouwereerde zoen. Ik weet heus niet wie de wedstrijd heeft gewonnen, Maar mijn Jantje is voor mij de kampioen! Liefde op het voetbalveld. Weer eens wat anders dan knietjevrijen in de donkere bioscoop. Davids oogstte groot succes met het lied van Van Tol. De sport was en bleef een rijke inspiratiebron voor hem. In 1934 schreef hij 'De zesdaagse', waairnee hij verwees naar de be faamde wielerklassieker die hij zag als een metafoor voor het da gelijkse leven van de gewone man Die gewone man moest net zo hard knokken als de wielrenners. 'En zo zien we alle dagen, mensen racen, mensen jagen. Tandenknarsen, sprinten, trappen, om een concur rent te lappen. En bij het jachten naar wat prijzen, vroeg veroude- i-en en vergrijzen. Enkelen ster ken, taaien, koenen, eindigen als kampioenen, maar bij menig arm schlemieltje, hangt de dood aan het achterwieltje. En dan wordt hij op zijn post, door een ander af gelost. Dat is de zesdaagse van het leven. De tredmolen van het be staan. Slechts zondags dan rust hij heel even, en dan weer van voren af aan. In de baan. In de baan.' Cees van Hoore Moment uit de wedstrijd Groningen-Fortuna, 10 mei 1998. foto Han de Graaf Een verblijf in Engeland heeft ze voor een paar dagen onder broken om promotie te bedrijven voor haar debuutroman De goeroe in de guaveboom, die dezer dagen is verschenen. Het is in de eerste plaats een erg leuk boek. Hila risch, zoals de uitgever op het boekbandje heeft laten drukken. „Het was ook erg leuk om het te schrijven," zegt ze, vanuit een res taurant zes hoog uitkijkend over Amsterdam. „Schrijvers hebben honderden re denen om te schrijven. De één wil verhalen vertellen, een ander wil een boodschap uitdragen. Maar om eerlijk te zijn heb ik het boek geschreven om mezelf een plezier te doen. Schrijven is voor mij een amuserende bezigheid. Ik heb veel lol gehad achter het bureau." Dat is aan het boek te merken. De goeroe in de guaveboom heet Sampath. Hij wordt geboren tij dens een hittegolf, kan eenmaal volwassen zelfs het eenvoudigste werk op het postkantoor niet aan en besluit op een mooie middag xoist te zoeken in een guaveboom. Rust krijgt hij echter niet, want opeens blijkt Sampath over ora- kel-achtige eigenschappen te be schikken. Niet dat hij helderziend is, maar hij heeft op het postkan toor stiekem alle brieven geopend en onthouden wat de mensen el kaar schreven. Zijn parate kennis is uitmuntend. Hij hoeft maar een naam te horen of hij weet exact weer wat de man of vrouw in de in tieme brieven heeft opgebiecht. Sampath's vader probeert een sla- tje uit zoonliefs gaven te slaan, maar er duiken ook apen op en een spion. Bovendien is Sampath's moeder Kulfi de hele dag met de gekste recepten en ingrediënten in de weer. En dat alles komt samen in een climax die tot de laatste zin onvoorspelbaar blijft. „Ik had vooraf alleen de hoofdper soon en heel veel ideeën. Waar het verhaal naar toe zou gaan en hoe het zou eindigen, dat wist ik niet. Een boek bepaalt toch zijn eigen momentum. Het gaat een eigen le ven leiden. Alleen, ik had op een bepaald ogenblik gewoon veel te veel. Ik heb erg moeten snijden, want ik wilde een simpele, tradi tionele structuur." Mild Kiran Desai (25) wordt in de wes terse wei-eld gezien als het volgen de grote schrijftalent uit India. Sinds Ax-undati Roy met De God van kleine dingen er met de Booker Prize vandoor ging, is de jacht op Indiase auteurs geopend. Voor literaire scouts valt er veel te ontdekken, meent Kiran Desai. „Van oudsher heeft India niet zo'n leescultuur, maar nu het met de economie wat beter gaat, trekt ook de boekenverkoop aan." Er woedt momenteel een heftig, levendig debat onder de schrijvers in India, want alleen de Engelstaligen wor den internationaal voorgetrok ken. „Zij krijgen kansen in Ameri ka en Engeland uitgegeven te worden. Schrijvers die zich bedie nen van de Indiase talen - er zijn er wel veertig, en duizenden dialec ten - kijken met afgunst naar hun collega's. Ze voelen zich veron achtzaamd. Ze hebben natuurlijk in zoverre gelijk dat op deze ma nier wel een eenzijdig beeld van India naar buiten komt." Haar eigen boek speelt helemaal in India, in een klein plattelands- dorp in het recente verleden. Het boek is dol-komisch, maar Desai schuwt tussen de regels door maatschappijkritiek niet. „Het is kritisch en satirisch. De chaos die ik beschrijf en de bureaucratie zijn in India echt iets van alledag. Iedereen weet het, iedereen heeft er last van en dus mag je er best de draak mee steken." De Indiase schrijfster Kiran Desai: „Ik heb veel lol gehad achter mijn bureau." foto Roland de Bruin Maar haar oordeel is toch voox-al mild. „Ik wilde, juist ook met die chaos en bureaucratie, de rijkdom van dit leven laten zien. Sampath is een man die graag alleen wil zijn. Je kunt in India momenteel alle kanten op. Mensen kiezen zelf een god of een goex-oe, px-ecies zo ze zelf willen. Iedereen zoekt naar de weg die hem of haar het best past. Lui Drie maanden per jaar woont ze in India. Haar vader leeft in Delhi. Haar moeder Anita Desai is in de VS en India een bekende schrijf ster en ciïtica. „Ze is heel belang- x-ijk voor mij geweest. Ze heeft me leren lezen. Dagenlang heeft ze me voorgelezen, met ijzei'en geduld en discipline." Schrijven echter leerde ze op een cursus. „Ja, ik weet dat veel men sen buiten Amerika daar nog steeds raar tegen aankijken. Het gevoel dat je schrijven in de kern niet kunt leren, overheerst ook bij nog steeds. Het is goed om argwa nend naar die cursussen te kijken. Het is niet voor iedereen goed. In Amexika volgen velen zo'n cursus vanuit carrièreoverwegingen. Voor mij was het goed en slecht. Goed, omdat ik ontzettend lui ben. Ze hebben me discipline bijge bracht. Maar slecht was dat ieder een steeds over mijn schouder stond mee te kijken. Bovendien was ik met een roman bezig en als ik een fragment meebracht, werd het bekeken of het als afgerond verhaal bedoeld was." En verfhalen, daar is ze niet goed in, zegt ze zelf. „Ik heb dat gepx'o- beerd, maar een verhaal is verstik kend klein. Ik heb de volle rrximte van de roman nodig." Vier jaar schreef ze aan haar debuut. Sal man Rushdie nam terstond het openingshoofdstxxk op in een bloemlezing met modem proza uit India. De goeroe in de guaveboom is ook door en door een India's boek. „Ik heb nog geen idee wat ik nu wil, maar of het weer zo diepge worteld zal zijn in de Indiase cul tuur betwijfel ik. Ik reis nu tien jaar heen en weer tussen de VS en India. Een leven waar ik aan ge wend ben, maar het nadeel is dat steeds meer het contact met India vex-lies, merk ik. Wil ik een volgend boek weer in India laten spelen, dan zal ik er weer langere tijd moeten wonen. Ik moet nu te veel op herinnei'mgen teren. Het is te lang geleden dat ik er echt leefde." Theo Hakkert Kiran Desi: De goeroe in de guave boom. Roman. Vertaling: Nïcolette Hoekmeijer. 198 blz, f 39,90. (gebon den). Uitgeverij Vassallucci.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1998 | | pagina 25