Anna Boleyn Op de thee bij Redder zonder zeebenen Hever Castle brengt je terug in Middeleeuwen 41 45 PZC vrije tijd zaterdag 9 mei 1998 Hever Castle in Kent, waar Anna Boleyn, de tweede vrouw van Hendrik de Achtste, haar kinderjaren doorbracht. Slechts dertig minuten links rijden vanaf de luchthaven London Gatwick is de omgeving al totaal anders. Van een drukke stad met haar vele verkeersge- bruikers verandert de omgeving in een landschap van één en al groen. Dit is het beroemde, soms mysterieuze platteland van Kent. Bijna uit het niets duikt Tudor Village op, een aantal oude huizen achter het mach tig Hever Castle. Het kasteel heeft al van verre een vreemde uitwerking. De meeste kastelen hebben een kille uitstraling. He ver echter maakt eerder gevoelens van warmte en vrijheid los. Een veredeld voetpad, leidt naar het oud ste deel van het kasteel, gebouwd aan het eind van de dertiende eeuw. In die tijd mocht niet worden gesproken over een 'castle'. Het was eerder een versterkt boe renhuis met binnenhof, omgeven door een gracht met een ophaalbrug. Het kasteel werd later de plek waar de be roemde Anna Boleyn, ook wel bekend als 'Bullen', haar kinderjaren doorbracht. Haar familie voegde eind vijftiende eeuw een comfortabel buitenhuis in Tudorstijl aan het domein toe. Met spitsbogen, rijk versierde schoorstenen en tal van hori zontale renaissance-elementen. Hever Castle bevat veel herinneringen aan Anna Boleyn, die te zien zijn op een speciale tentoonstelling. Ter herinnering, deze Anna was de tweede vrouw van koning Hendrik de Achtste en de moeder van Elisabeth de Eerste. Ze werd als koningin terechtgesteld voor hoogverraad wegens overspel. De ge nachten gaan echter dat Hendrik van haar afwilde, omdat ze geen mannelijke troon opvolger ter wereld had gebracht. Beul Op Tower Green vond de onthoofding plaats, een straf waar de koning dol op was. Er was voor deze gelegenheid speci aal een beul uit Frankrijk 'besteld'. An na's broer vond drie dagen eerder op dezelfde manier de dood. Hij werd be schuldigd van een incestueuze relatie met zijn zuster. Na de terechtstellingen bleef Anna's va der tot zijn dood in 1538 op Hever wonen. De koning erfde het kasteel van de familie van zijn overleden vrouw, maar maakte er bijzonder weinig gebruik van. Wel liet hij zijn vierde vrouw, Anna van Kleef (van wie hij inmiddels al weer was geschei den), in 1540 op het landgoed huizen. Zij bleef op Hever tot haar dood, zeventien jaar later. Na de dood van Hendrik de Achtste is He ver in verschillende handen gevallen. William Waldorf Astor kocht het land goed in 1903 en stak er veel tijd, geld en fantasie in. Hij Het het Tudor-dorp en de prachtige tuinen aanleggen. De vele As- tor-collecties van meubelen, schilderijen en houtsnijwerken zijn ook nu nog in He ver te bewonderen. Anno 1998 bevinden de tuinen buiten de slotgracht zich bijna nog geheel in dezelf de staat als toen. Een geplaveide binnen hof, rozentuinen en taxusheggen zijn aangelegd. Er is een doolhof en bomen zijn gesnoeid in de vorm van schaakstuk ken. Hever Castle en zijn prachtige, groe ne tuinen in het vlakke landschap van Kent geven je het gevoel alsof je in een soort tijdmachine bent gestapt. Eventjes enkele eeuwen terug, naar een epoque waarin normen en waarden zo veel anders waren dan in het huidige Groot-Brittan- nië. Het grootste gedeelte van het jaar zijn 'The Gardens of England' getooid in schittende kleuren. In de spectaculaire Italiaanse tuin staan beeldhouwwerken uit de Romeinse tijd tot aan de Renaissan ce. Overal in de tuinen klettert, spettert en stroomt water. In het midden bevindt zich een meer van veertien hectare. William Waldorf Astor moest drie jaar wachten tot de vijver, gelegen tussen de weiden en het moerasland, was aangelegd. Door het kleine meertje stroomt de rivier Eden: het paradijs. Eigenlijk wordt met die naam de omgeving van Hever Castle in één keer duidelijk. Sandra Put Informatie: Brits Verkeersbureau, Stadhou derskade 2,1054 ES Amsterdam, tel. (020) 685 50 51. Hever Castle en zijn prachtige tuinen in Kent geven je het gevoel alsof je in een tijdmachine bent gestapt. Eventjes terug naar de late Middeleeuwen, waar normen en waarden zo anders waren dan in het huidige Groot-Brittannië. Aad Sinke in zijn Reddingmuseum Jan Leis in Hoek van Holland: „Als redder moet je een speciaal type mens zijn, want je weet zeker dat de reddingboot uitvaart, maar of- ie terugkomt is onduidelijk." foto Theo Bohmers. Hoek van Holland, die wat excentri sche buitenplaats van Rotterdam, kent opmerkelijke musea. Neem het Reddingmuseum 'Jan Leis', waarin ook het Nationaal Veerdienstmuseum is on dergebracht. Te zamen zitten ze in een oude munitiebunker die in de oorlog ge bruikt werd door de Duitsers. „Tussen 1826 en 1998 zijn er zo'n 2500 drenkelingen uit zee gered", begint Aad Sinke, bijna nog voordat we hebben plaatsgenomen. ,,En dan het belangrijk ste: ten koste van vijftien redders". De 67-jarige Sinke is in ieder geval geen man die om woorden verlegen zit, zeker niet als het gaat over 'zijn' Reddingmu seum in Hoek van Holland. „Ach", zegt hij halverwege het bezoek, „ik kan zo veel vertellenal vanaf m'n achtste ben ik gefascineerd door het reddingwezen". Het is op maandagmorgen stil in de Rot terdamse badplaats Hoek van Holland. Op de boulevard langs de Nieuwe Water weg zijn wegwerkers bezig met asfalte ren, een onderdeel van de restyling van deze plek, vooral bekend om zijn boot jeskijkers. Binnenkort moet het een ech te promenade worden. Aan de Badweg ligt een bunker verstopt in de duinen. Hier is het Reddingmuseum Jan Leis ge huisvest. En sinds enkele jaren ook het Nationaal Veerdienstmuseum De bunker uit 1942 (met ruim twee meter dikke betonnen muren) was een Duitse munitie-opslagplaats. Toen lag het pand vol granaten voor het nabijgelegen, al ja ren opgeruimde vlakgeschut. „Een ste vig stekje, maar ook vochtig", reageert Sinke, die het museum (jaarlijks zo'n 4500 bezoekers) samen met tien andere vrijwilligers runt. „Dat betekent dat we hier altijd de kachel aan hebben, 's zo mers en 's winters". Na de oorlog werd het 'kreng' volgestort. Deuren werden dichtgemetseld om te voorkomen dat jeugdigen er brokken zouden maken. In de jaren tachtig werd de bunker verkocht aan het Reddingmu seum. Het museum vertelt vooral het verhaal van Hoekse redders, die bij nacht maar vooral bij ontij vrijwillig maar goed ge traind in een reddingboot stappen. Om anderen, die buitengaats in nood zijn, te redden. Veelal met gevaar voor eigen le ven. Dat lukte vaak, maar in het museum zijn ook de rampen te zien. Zoals die in 1907, toen de veerboot Berlin zonk en er 129 slachtoffers waren. Of die van 1921 en van 1929, toen de reddingboten Presi dent Van Heel en de Prins der Nederlan den vergingen. Waarbij 43 doden vielen, onder wie veertien redders. Het museum is, vertelt Sinke, ontstaan toen de twee reddingmaatschappijen (NZHRM uit Amsterdam en ZHRMS uit Rotterdam) werden samengesmeed tot de Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij. „Het waren Piet Heijstek en Ger van Veldhoven die het initiatief hebben genomen. Ze wisten dat ik een verzamelaar op dit gebied was en dat ik veel foto's van dit onderwerp heb. Ze vroegen me mee te doen". Vijf jaar geleden is in de bunker ook het Nationaal Veerdienstmuseum gekomen. Een van de initiatiefnemers was weer Ger van Veldhoven, die jaren voor zijn pensionering bij de Stoomvaart Maat schappij Zeeland heeft gewerkt. Toen dat bedrijf werd overgenomen vreesde men dat alles uit het verleden zou ver dwijnen. „Maar nu is er toch een ruimte met de geschiedenis van de beroemde Hoek-Harwich-li j n Stardust Een bezoek aan beide musea kost een uurtje, maar wie met Sinke of een van de vrijwilligers rondgaat kan op het dubbe le rekenen. Die bezoeker krijgt dan tal van verhalen en anekdotes mee. Over bijvoorbeeld het bootje dat in 1941 in de Berghaven werd gestolen en waarmee negen joodse Nederlanders naar Enge land werden gebracht. Over het 'gat' dat het Panamese schip Faustus in 1952 in een van de Hoekse pieren sloeg. „Later moesten nog wel eens vissers worden ge red omdat die met hun eigenwijze kop op dat losse stuk in zee gingen zitten en het hoog water vergaten", verhaalt Sinke. De laatste grote reddingsactie vanuit de Hoek was in 1985, toen voor de kust een NAM-ponton in moeilijkheden raakte. Maar nationaal bekend werd de Star dust, die in 1973 op het strand van het nabije 's-Gravenzande vast kwam te zit ten. Reddingboten kregen vroeger vooral de namen van presidenten van de redding vereniging. Jan Leis was een heel beken de, later was er ook een Van Heel en een J.V. Wiersma. Na de Tweede Wereldoor log werden ook leden van de koninklijke •familie vernoemd. Trots toont Sinke het model van de Koningin Juliana, en even later van de Prinses Margriet en de Prin ses Marijke. Naast vele modellen zijn er ook attributen, foto's en knipsels. Ook te zien zijn zeeschilderijen van C. Velle- koop Sinke wijst naar de kranten over de Zeeuwse reddingboten, die als eerste aanwezig waren bij de rampplaats van de veerboot Harold of Free Enterprise voor Oostende. „Er was later een herin neringsdag van de Belgische regering, maar de Nederlanders waren niet uitge nodigd. Toen hebben we ze zelf maar een onderscheiding gegeven, waarbij we de Belgische ambassadeur wel hebben ge vraagd. En die kwam nog ook! Modellen In het Veerdienstmuseum toont Sinke drie modellen van de veerboot Prinses Beatrix, die in de Tweede Wereldoorlog werd omgebouwd tot marineschip. Na de oorlog werd die verbouwing weer te ruggedraaid en vervoerde het schip nog twee decennia lang passagiers. Aan de muur hangen affiches uit een tijd dat de ze veerboot voor velen de enige betaal bare manier was om naar Engeland te gaan. Sinke wijst op de vitiïnes met prachtig servies en bestek. Achter hem staat ook een model van de snelle Stena-catama- ran, die sinds een jaar, soms met moei lijkheden, de reizigers in ruim vier uur overvaart. Voor Sinke hoeft 'die boot' ei genlijk niet, want hij trekt ons direct ver der naar de laatste Zeeland-boot, de Ko ningin Beatrix. Dat was pas een echte veerboot, zie je hem denken. Zelf is de in Vlissingen geboren maar als Maassluizenaar getogen Sinke nooit redder geworden. „Ik heb veertig jaar bij Defensie gewerkt en in Maassluis woon de ik te ver van zee. Niet dat ik bang was, want ik heb veel tochtjes meegemaakt met forse storm. Maar ik voelde me, on danks m'n fascinatie voor het redding wezen, geen echte zeeman. Als redder moet je ook een speciaal type mens zijn, want je weet zeker dat de reddingboot uitvaart, maar of-ie terugkomt is ondui delijk" En dan, het li jkt toch wel met iets van spijt: „Nee, ik heb gewoon geen zee benen". Rien van den Anker Informatie: Reddingmuseum Jan Leis/Natio naal Veerdienstmuseum. Badweg, Hoek van Holland: open zondag van 13 tot 17 uur en woensdag van 13.30 tot 17uur. Entree f2,50 en fl.50 voor kinderen. Groepen op afspraak via tel. (010) 591.6310of (0174) 383.714. Gevaren bedreigen kind ook in huis en tuin Zitmeubel als sponde: de bedbank Overzicht hypotheken Kunst Brood siert etiket speciaalbier Verfijnde hapjes van Vlaamse passiekok Nederlanders beschrijven hun leven voor nageslacht Opel brengt leven in Vectra-bromverij Per rijwiel door Nederland met Fietsideeënkaart Richtinggebonden profiel rukt op bij regenbanden Dracula als simulatiespel op cd-rom Zeeuwse ster op Internet Postzegelrubriek Puzzel

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1998 | | pagina 41