Soms hangt er veel aan een ballon Cynisme maakt treurig Herinneringen in plaats van gebeurtenissen Ian McEwan Sporters hebben een Bouwman in huis taalteken kunst cultuur vrijdag 8 mei 1998 21 Aan de kaak gesteld kunstgras Ian McEwan: Verrassende verhaallijnen. naar de naam Parry blijkt te luis teren, Joe blijft achtervolgen. Par ry is ervan overtuigd dat het onge luk plaats heeft gevonden om hen samen te brengen en er sprake moet zijn geweest van een hogere macht. Hij belt een paar keer op om zijn overtuiging kenbaar te maken. Wanneer Joe vervolgens ieder contact probeert te vermij den, ontpopt Parry zich als een heuse 'stalker' die zijn slachtoffer voortdurend belaagt. En dan ont staat evenals in McEwans vorige roman 'Zwarte honden' niet alleen een intrigerend duel tussen een godsdienstfanaat en iemand die de wereld op een rationale manier wil verklaren (Joe is alleen maar geïnteresseerd in wetenschap), maar ook een spel tussen schrijver en lezer. Bewonderenswaardig McEwan houdt je namelijk lange tijd in spanning door het idee ver der uit te werken dat niet Parry ge stoord is, maar misschien wel Joe. En bestaat Parry eigenlijk wel? Zijn brieven zijn immers geschre ven in het handschrift van zijn slachtoffer, zo ontdekt Joe's vrien din Clarissa. En het is ook eigen aardig dat zij deze Parry nog nooit op straat heeft zien staan wach ten... Het is alsof McEwan in Ziek van liefde aanvankelijk het span- foto Roland de Bruin ningsveld tussen religie en ratio verder heeft willen uitwerken, en daardoor is het eigenaardig dat hij tegen het einde van zijn roman alle vragen van tafel veegt en Parry in derdaad een ordinaire 'stalker' laat zijn. Maar het is bewonde renswaardig dat een schrijver je zo lang in spanning kan houden en allerlei tegenstrijdige ideeën in zijn verhaal heeft weten op te ne men. Dat Ziek van liefde eindigt als een doorsnee thriller, moet je dan maar op de koop toe nemen. Jacob Moerman Ian McEwan: Ziek van liefde - Uitgeve rij De Harmonie, Amsterdam, f 37,50. Is het kunst of is het sport of is het beide? Waar ligt de grens, wie gaan daar over heen en waarom gebeurt dat? In de rubriek Kunst gras gaan we op zoek naar de raakvlakken en de snijpunten van deze op het eerste gezicht zo verschillende culturen. In deze afleve ring: de Leidse sportfotograaf René Bouwman over wanneer een foto kunst is. Theo Joekes De romans van de Engelse schrijver Ian McEwan werken veelal toe naar het spanningsveld tussen verstand en gevoel. Zijn laatste roman Enduring Love verscheen vorig jaar al in Engeland en deed daar de nodige stof opwaaien. McEwan combineert een literair spel met allerlei ingrediënten die beter passen in een thriller. Maar bovenal speelt hij een spelletje met zijn lezers - op onmiskenbare wijze weet McEwan ze mee te slepen in een verhaal dat even absurd als alledaags is. Vorige maand verscheen de roman in een Nederlandse vertaling, onder de titel Ziek van liefde. De roman begint met een op zienbarend hoofstuk dat je' als lezer naar adem doet happen. De hoofdfiguur Joe Rose zit in de auto samen met zijn vriendin die hij zojuist van het vliegveld heeft gehaald. Ze hebben elkaar zes we ken niet gezien en besluiten ten zuiden van Londen te picknicken om de hereniging te vieren. Maar dan worden ze geconfronteerd met een bizar voorval: een grote heteluchtballon dreigt door wind stoten te worden weggesleurd. In de mand staat een jongetje en de man die het gevaarte niet aan de grond kan krijgen, is zijn grootva der. Tot overmaat van ramp bevin den zich in de verte levensgevaar lijke hoogspanningskabels, zodat het jongetje wel eens een vreselijk einde te wachten kan staan. Omhoog getrokken Joe Rose bedenkt zich geen twee keer. Hij rent op de ballon af om de grootvader een helpende hand te bieden. Hij is niet de enige. Samen met vier anderen probeert hij het karwei te klaren, maar helaas: een enorme windstoot zorgt ervoor dat de ballon omhoog wordt ge trokken, waardoor Joe het touw los moet laten. Dat doen de ande ren ook, op één man na. Het ach tergebleven gezelschap ziet even later met afgrijzen hoe hij onder de ballon blijft bungelen. Pas op een hoogte van honderd meter laat de man los en valt hij voor de ogen van de anderen in een weiland. Een dergelijk begin geeft een schrijver mogelijkheden te over om zijn verhaal verder uit te bou wen. Wie zijn die andere mannen en waarom lieten sommigen even als Joe het touw los? En wie is de man die te pletter is gevallen? Hadden ze hem kunnen redden wanneer ze niet uit een instinctief gevoel de moed hadden opgege ven? Wat gebeurde er precies in die paar seconden? McEwan confron teert de lezers meteen in het eerste hoofdstuk met deze vragen over schuld en verantwoordelijkheid en de antwoorden lijken even on grijpbaar als het leven zelf. Hij heeft op dat moment de stof voor zijnroman voor het oprapen, maar dan gebeurt er plotseling iets vreemds. McEwan weeft onmid dellijk een andere lijn in het ver haal, waardoor je als lezer bijna letterlijk heen en weer wordt ge slingerd. Een van de andere man nen koestert een warme belang stelling voor Joe. Nadat beiden naar de overleden man in het wei land zijn gerend, stelt deze onbe kende voor om samen te bidden. En dan blijkt plotseling dat de aandacht van McEwan vooral is gegaan naar deze man en zijn ei genaardige wens om Joe te beke ren. In het vervolg van Ziek van liefde lezen we hoe de gestoorde man, die Zelfs voor omroepredacties is enige algemene ontwik keling aan te bevelen. Onlangs was de financiële verhouding tussen de EU en de lidstaten weer eens aan de orde. In het tv- nieuws hoorde ik 'Het land bouwbeleid, dat nu al de helft van de gelden van de Europese begroting opslokt'. Nu al? Vroeger lag dat percentage veel en veel hoger. De omroeper had dus het omgekeerde moeten zeggen. 'Nog altijd' of iets der gelijks. Die avond wijdde de NCRV een programma aan Dublin. Er werd in die uitzending herhaal- delijk een gevangenis ge noemd. Keer op keer werd het volstrekt gangbare woord 'gaoT als "goal" uitgesproken, terwijl het als 'dzjeel' moet klinken en vaak ook als 'jail' wordt gespeld. Precies een eeuw geleden publiceerde Os car Wilde, een beroemde Dubli- ner, zijn 'Ballad of Reading Gaol' (Redding dzjeel). En dan zul je, met de culturele preten ties van de publieke omroep, niet weten hoe gaol wordt uit gesproken! In Amsterdam werd lijn 51 tij delijk onthaast. De sneltram eiste te veel verkeersslachtof fers. Een radioverslaggever be schreef een deel van het traject: 'Op die middenberm, daar lig gen dan die twee tramrails'. Dat zal hij vast niet zo bedoeld hebben. Zelfs in Amsterdam rijdt een sneltram niet over en kel spoor. Een rail is een spoor staaf. 'Twee rails' vormen een spoor. Het verschil tussen enkel en (zoals hier bedoeld) dubbel spoor is niet onbelangrijk. 'Wacht tot het rode licht is ge doofd'. De volgende trein komt van de andere kant. Niet twee, maar vier tramrails dus. Twee sporen. In hetzelfde verslag werd de term 'perronnen' gebruikt, in plaats van perrons. Dat is een heel oud woord, afkomstig uit de middeleeuwse architectuur. De Duitsers hebben het woord vanwege zijn Franse afkomst tussen 1888 en 1914 om politie ke redenen door Bahnsteig ver vangen. De NS verruilde een generatie gelden 'perron' voor 'spoor', omdat je daarmee het aantal plaatsaanduidingen per station vergroot. Net zo ging het met 'Gleis' in Duitsland. Omstreeks die tijd ging het over de schuldsanering van minver mogenden. De interviewer wil de 'een probleem aan de kaak stellen'. Maar of hij dat echt zo bedoelde, viel te betwijfelen. Eertijds was de kaak een scha vot, waarop boosdoeners wer den getoond en gemarteld. In overdrachtelijke zin kan men ook toestanden en standpunten aan de kaak stellen. Maar geldt dat ook voor de schuldsanering van minvermogenden, waar het immers over ging? Ik denk dat hij 'aan de orde stellen' be doelde, al dan niet kritisch, of 'in het licht stellen'. Cartoonist Matthias Giesen (1) krijgt de stripaanmoedigingsprijs van André Testa. foto Up de Boer Zijn eerste reactie was: „Joepie... en dat kan nog wel even duren." Cartoontekenaar Matthias Giesen nam eind vorige week de Aanmoedigingsprijs voor Jong Nederlandstalig Talent in ontvangst. Hij kreeg de cheque uit handen van André Testa, voorzitter van de Stichting Beeldverhaal Nederland, organisator van de Stripdagen Nederland. Aanmoediging voor cartoonist Matthias Giesen Giesens uitstraling spoort perfect met de sfeer van z'n getekende grappen. De zwarte humor van z'n gearriveerde Vlaamse en Nederlandse colle ga-cartoonisten is hem volko men vreemd. Giesen oogt in zijn onbei-ispelijke colbert en met zijn grote bos krulletjes als een verlegen Britse prof die subtiele grapjes fluistert. Zijn tekenin gen zijn inmiddels verschenen in keurige bladen als Hervormd Nederland, HP/De Tijd en de Sjosji. „Kamagurka, Gummbah en Hein de Kort zijn inderdaad nogal cynisch. Daar kan ik hard om lachen, maar zelf zou ik het niet over mijn hart verkrijgen om zoiets te tekenen. Ik word al tijd treurig van cynisme, het is een soort bijtend slotakkoord waarna niets meer mogelijk is. Niet dat ik bewust harde humor vermijdt, maar mijn hersenen dicteren kennelijk anders." Geruststellend: „Maar gelukkig is er altijd wel iemand die ergens aanstoot aan neemt. Ik heb een keer een tekening gemaakt voor een politiekorpsblad. Daarin liep een boef weg met een zak geld. Dat wilden ze niet plaat sen, omdat ze de strekking ge vaarlijk vonden. Dat is pas hu mor, als je zo'n telefoontje krijgt." Giesen volgde de Rotterdamse kunstacademie, maar noemt zichzelf als schilder 'totaal ge flopt'. „Ik vond het heerlijk om achter een schildei'sezel te staan, maar ik bakte er helemaal niks van. Het medium sprak me ontzettend aan, maar ik had to taal geen ideeën en geen tech niek. Daarom ben ik weer gaan tekenen, zoals ik vanaf mijn ze vende jaar al deed." Dat zijn medium uiteindelijk de cartoon is geworden, komt doordat het echte stripverhaal hem niet zo lag. Giesen: „In een verhaal moet je steeds dezelfde poppetjes tekenen en daan ben ik niet zo goed in. Ik heb het ge probeerd met overtrekken en dan herhalen in het volgende plaatje, maar dan nog wordt het niet goed. De cartoon is voor mij een hele goeie noodoplossing. Op elke bladzij kan je nieuwe fi guren tekenën." Homme Siebenga Wie is Otto de Kat, die on langs debuteerde met de kleine roman Man in de verte Het raadsel werd razendsnel opgelost door Jaap Goedege- buure, literair criticus van het weekblad HP/De Tijd. In zijn recensie kon hij na enig slim speurweiic melden dat het om Jan Geurt Gaarlandt moest gaan. Gaarlandt was een jaar of twintig geleden een van Ne derlands beste boekbespre kers, hij schreef gedichten, hij ontdekte Etty Hillesum en hij richtte de succesvolle uitgeve rij Balans op. Door het geheimzinnige gedoe over de identiteit van de schrij ver is er in elk geval een relletje rond het boek ontstaan. Ik denk niet dat dit de beoeling is ge weest. Want het gaat hier niet bepaald om literatuur waarbij tumult past. De roman van De Kat, alias Gaarlandt, is juist zo ingetogen als maar kan. Wat aan het werk opvalt is de fijnzinnige aanpak en de subtiele stijl. Er wordt ge mijmerd in plaats van gehan deld. Een plot ontbreekt, des te meer ruimte is er voor bespie geling. Eigenlijk is Man in de verte - die titel alleen al! - eer der een prozagedicht dan een verhaal geworden. Herinnerin gen verdringen de gebeurtenis sen. De hoofdpersoon reist wat af. naar New York, naar Zü- rich, naar Cambridge, naar Boedapest, naar Sussex. Maai de belangrijkste reizen vinden in zijn hoofd plaats. Dromen Het ligt overduidelijk in de aard van het beestje. Hij is een man van nakijken, dromen, derven. Hij heeft een Hongaars meisje zien dansen en hoopt haar in Boedapest te ontmoe ten. Het contact wordt gelegd en opnieuw kijkt hij toe wan neer zij danst: 'Hij vond haar mooi, mooier dan hij zich her innerde.' Juist daarom gaat hij niet tot actie over: 'Hij draaide zich om, kneep even zijn ogen dicht en liep naar buiten.' Dit tekent de instelling van de hoofdfiguur (en kenmerkt wie weet ook de auteur). Hij is een gevoelig en beschaafd man, die de literatuur boven het leven lij kt te stellenHij trekt van ho tel naar hotel, onderneemt niet al te veel, maar bezint zich voortdurend op wat is geweest en wat had kunnen zijn. Hij herinnert zich onder meer E., de vriend uit zij n studiej aren en K-, de vrouw op wie hij verliefd was. Intens Maar vooral gedenkt hij zijn vader. En soms lopen de dingen door elkaar: 'Later zou hij soms het gemis van zijn vader en de liefde voor K. niet meer hele maal kunnen onderscheiden.' De man in de verte uit de titel van de roman is de vader van de hoofdpersoon. Hij denkt heel intens en heel liefdevol aan hem. Eigenlijk zegt hij nu wat hij had moeten zeggen voor z'n vader overleed. Eén keer is bijna alles tussen hen uitgesproken, maar dat niet op een rechtstreekse wijze. Dat was toen hij als gymnasiast een rol speelde in een Griekse tragedie en zijn vader in de zaal zat. Nét echt zegt hem meer dan echt. De illusie is voor hem hef tiger dan de realiteit. Eigenlijk geen wonder dat zo'n auteur liever het directe contact met de lezer had vermeden en zich achter een pseudoniem ver stopte. Hans Warren Otto de Kat: Man in de verte -112 pag./f 26,50 - Van Oorschot, Am sterdam. Wanneer een foto in het algemeen, en een sportl'oto in het bijzonder, de krant van alledag ontstijgt en dan eventueel het predikaat 'kunst' mag dragen; dat is de vraag waarmee Rene Bouwman al mompelend in richting keuken verdwijnt. „Ik weet het niet', zegt hij, als hij enkele minuten later weer tevoorschijn komt, met koffie en koek, maar nog zonder antwoord. „Het wordt zo gauw zweverig, zo snel vaag. Kunst is een ruim begrip. Ik praat eigenlijk liever over mijn beroep. Fotografie is voor mij toch vooral een vak." Dat fotografie ook kunst kan zijn, dat vakbroeders zich als kunstenaars afficheren, dat er musea en galerien zijn die dage lijks op dit gebied exposeren; dat weet hij als geen ander. Zijn kas ten puilen uit met boeken vol fo to's van collega's uit binnen- en buitenland. En zelf is de 37-jarige Leidenaar allang geen 'naamloze' meer in het wereldje van beeld en plaat. Zo kreeg hij voor een foto van Boris Jeltsin op het Rode Plein al eens een eervolle vermelding op World Press Photo en worden zijn sport foto's wekelijks breed uitge meten in het blad Nieuwe Revu. Menig topsporter in Nederland heeft een 'Bouwman' aan de muur en ontbreken op welk topevene- ment waar dan ook ter wereld doet hij al een decennium niet. Knock-out Maar desondanks worstelt hij, een half uur later, nog altijd met die brandende vraag. „Eureka', roept hij dan plotseling, „ik heb het ge vonden. Hier, Neil Leifer, een Amerikaanse fotograaf die geen gevecht van Mohammed Ali miste en de weerslag daarvan neerlegde in dit fraaie boek. Deze foto hier, van ver boven de ring genomen. Nu heel gewoon, maar toen nog Martina Navratilova in een opname uit 1994. nooit vertoond. De knock-out op tegenstander Cleveland Williams. Die ligt in de ene hoek, Ali loopt naar de andere hoek. De jury, de toeschouwers, de scheidsrechter, de verzorgers. Prachtige vierkan te compositie van het moment en ook nog eens vernieuwend. Dit is perfect, dit grenst aan kunst. Hier kan je twintig jaar na dato nog uren naar kijken.' Hij heeft dan opeens nog een voor beeld voor handen, zijn grote voorbeeld trouwens, al kwam hij daar aanvankelijk even niet op. Walter loos jr., eveneens een Ame rikaan, werkzaam ondermeer voor het toonaangevende blad Sports Illustrated. De rug van een golfspeler, de handen gevouwen, het balletje tussen de vingers. De tennisspeelsters Chris Evert en Martina Navratilova in hun knie buiging voor de Royal Box op Wimbledon. „Hetzelfdeverhaal. Perfecte compositie, haarscherp, het journalistieke moment en ook- nog eens vernieuwend. Nu zie je die foto's overal, maar toen dus niet. Ook dat neigt naar kunst, vind ik." Beperkingen De criteria heeft hij genoemd; streeft hij zelf nu ook naar een der gelijke perfectie, of heeft hij die graad mogelijk al eens bereikt? „Natuurlijk wil je het allerbeste uit jezelf halen, dat spreekt van zelf. Maar het vervelende is, dat dat alsmaar moeilijker wordt. Er is tegenwoordig zoveel media-hy- pe rond topevenementen dat er ook steeds meer beperkende maatregelen zijn. Je mag niet meer bij de dug-out komen, niet meer in de spelerstunnel en ook de kleed kamer is verboden terrein. Je zit met afrasteringen, grachten en re clameborden. Het wordt zodoen de moeilijker en moeilijker om je te onderscheiden. En je onderschei den, daar gaat het uiteraard om." Maar heel af en toe, valt het plaatje ook bij hem 'perfect' in elkaar. „Ja, dan heb je dus het journalis tieke moment, de scherpte, de uit drukking, de com positie. Die prent van Youri Mulder waarop hij het be slissende doelpunt voor Oranje scoor de tegen Wit-Rus- land benadert dat beeld Maar kunst? Ach, dat moet een ander maar bepa len. Ik vind het vooral een voor beeld van mooie sportfotografie. Van goed vak werk." vol beweging Ad van Kaam

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1998 | | pagina 21