Dat truttige is best wel leuk
Te veel tijd, te weinig inspiratie
Genieten is belangrijker dan geloven
Beste buur is soms
onbereikbaar goed
Angst houdt één op
de elf 's avonds thuis
enquête
Politiek niet
interessant
Het doel van het leven
PZC
dinsdag 28 april 1998
Een paar tikken op het raam,
terwijl de verslaggeefster
nog even snel een broodje eet in
de auto. „Wil je niet even binnen
komen en er een kopje koffie bij
drinken?", vraagt een oudere
dame, Een wildvreemde die
zomaar uitgenodigd wordt?
„Ach, we leven al in zo'n
ongezellige tijd, ieder voor zich",
zegt de dame opgeruimd.
Nederland anno 1998. We zijn
een tevreden volkje. Blij met onze
buurt en onze buren, zo blijkt uit
de grote GPD/SEO-enquête naar
'De Staat van het Land'. De
doorsnee Nederlander heeft
nauwelijks serieuze klachten
over zijn woonomgeving. Neem
de Rameaustraat in Den Bosch:
gemengd pubhek, rijtjeshuizen
type doorzon, leuk tuintje voor,
en achter eentje op het zuiden.
Ruime woningen, van om en
nabij de drie ton. Middenklasse
auto's voor de deur. Een rustige
straat, waar ze even zwaaien
vanachter het raam als de
buurman de hond uitlaat. Een
fantastische straat, vinden de
bewoners. Een ruime acht, krijgt
ie, als ze een rapportcijfer
moeten geven.
„Er wonen hier allemaal heel
aardige mensen", zegt mevrouw
J. Hilgers (71) onder het genot
van het bakje koffie. Ze woont
hier al 22 jaar, „Leuke mensen.
Echt. Maar ik heb helaas geen
tijd voor al die contacten. Ik zie
de buren nauwelijks." Daarmee
bedoelt ze iedereen behalve de
buren pal naast haar op nummer
negen. Daar woont namelijk
haar zoon met zij n gezin.
Zijzelf is de enige in de straat die
nog huurt, de woningen zijn
jaren geleden al in de verkoop
gegaan. Weg wil ze voorlopig
niet. Het is een prima buurt.
Winkels vlakbij, geen last van
criminaliteit. „De fiets staat
buiten, die staat er iedere
ochtend nog." En 's avonds durft
ze 'zeker wel' over straat. Ze zou,
weet ze zeker, op alle buren een
beroep kunnen doen. Maar met
haar zoon naast de deur is dat
niet nodig. „Wel een beetje
jammer voor de mensen aan de
De Rameaustraat in Den Bosch....rijtjeshuizen, tuintjes, gemengd publiek....
fotografie Rob Keeris
andere kant, die wilden wel wat
meer contact, maar dat komt er
nu niet van."
De zoon zelf, Paul Plilgers, zegt er
meer voor- dan nadelen van te
hebben dat zijn moeder naast
hem woont. Niet dat hij er
daarom is komen wonen, maar
het was geen reden om het huis
niet te kopen. Het was een
'ouwelullenbuurt', zegt hij, met
excuses voor die term, maar de
straat verjongt nu in rap tempo.
Daar was zij ook wel aan toe.
„Het bruist niet heel erg. Oh kijk,
daar komt net een auto voorbij.
Zonder gekheid, er mocht wel
iets meer leven in de brouwerij
komen."
Vorig jaar heeft hij de buurt dus
voor het blok gezet, toen hij
Sinterklaas was op een partijtje
voor de kinderen uit de straat.
Daar opperde Sint Hilgers dat er
maar eens een buurtfeest moest
komen. Hij wees ten overstaan
van de enthousiaste kinderen
maar gelijk uit hun ouderschare
de vrijwilligers aan die dat
moesten organiseren. Terwijl hij
onder het zingen van Dag
Sinterklaasje het pand verliet,
hoorde hij dat er al afspraken
voor een eerste bijeenkomst van
het zojuist door hem opgerichte
feestcomité werden gemaakt.
Eerlijkheidshalve is hij er zelf
ook maar bij gaan zitten.
Buurtfeest
Het eerste buurtfeest is een
doorslaand succes, nu al. En het
moet nog gehouden worden, op
Koninginnedag. Van de 210
huishoudens in de
Componistenbuurt hebben er
185 gereageerd.
Een beetje meer gezamenlijke
vrolijkheid is welkom, maar Paul
Hilgers zou er niet 'aan moeten
denken' in zo'n buurt te wonen
met alle achterdeuren open. Hij
is wel gesteld op zijn privacy. In
zo'n rustige straat? Weten de
buren dan niet alles? Hilgers
lacht: „Mijn moeder weet wel
heel veel, denk ik. Maar verder.
nee. Iedereen heeft het veel te
druk om elkaar in de gaten te
houden. Voorbeeld. De buurman
aan de andere kant van mijn
moeder zat al vanaf' Kerst ziek
thuis. Eind februari kwam ik
hem op straat tegen en vertelde
hij dat. Dat vond ik heel
vervelend, dat ik dat niet wist.
Dan ha dik een keer langs
kunnen gaan."
De meeste mensen in de straat
komen niet echt bij elkaar over
de vloer. Ze snoeien de heg voor
elkaar, eventueel, of maken er
een praatje over. „Ik had nooit
gedacht dat ik dat truttige leuk
zou vinden", zegt Yvette Hurkens
van nummer 27. Ze woont er net
een jaar. „Maar nu ben ik nota
bene straatcoördinator voor de
versieringen voor het feest. Dat
had ik anderhalf jaar geleden
niet geloofd als je me dat
voorspeld had."
Of ze overlast ervaart in de
buurt? Nalang nadenken komt ze
op de examenauto's die hier
afrijden. Soms heb je 's avonds
binnen een half uur tijd zes keer
'keren op de weg' voor je deur, zes
keer koplampen die vol naar
binnen schijnen dus. Dat is het
meest vervelende dat ze kan
bedenken. Een beroep op de
buren heeft ze zelf nog niet
hoeven doen, hoewel debuurman
wel een keer zijn boor heeft
uitgeleend. Maar dat was üit
eigenbelang, want Yvette was
bezig met een wat minder goede
boor.
Dorette Broas (nummer 29) heeft
deze middag net een buurvrouw
op bezoek. Die heeft een zoontje
van ongeveer dezelfde leeftijd en
de kinderen spelen zoet. 's
Zomers kunnen ze samen naar de
recreatiepias op luttele minuten
afstand. Dorette kent
verschillende mensen in de
buurt; van het werk, van uitgaan,
van vroeger. Het geldt voor haar,
voor 'de buuv', voor Paul Hilgers
en voor Yvette: ze zijn in de buurt
opgegroeid en keerden er graag
terug. „Veel leuker dan zo'n
nieuwbouwwijk, waar ik lange
tijd woonde. Daar zag je 's
ochtends vroeg de hele wijk
massaal leegstromen."
Deze straat heeft niet zo'n ritme,
meent ook mevrouw Van Veen op
nummer 21. „Hoe laat de straat
ontwaakt? Niet eigenlijk", zegt
ze, „het is hier veilig, maar saai."
Het protestantse basisschooltje
op de hoek maakt de straat nog
een beetje levendig. Mevrouw
Bierens op nummer 19 geniet er
zomers van als de ramen van de
lokalen opengaan. „Dan ben je
slaapkamer aan het doen en hoor
je die kinderen zingen. Dan zing
je mee."
Het echtpaar (beiden 71) woont
hier nu 23 jaar, zeer tot
tevredenheid. „Een fijne wijk,
groen, gunstig gelegen aan de
rand van de stad en toch rustig.
Wij worden regelmatig gebeld of
we denken aan verkoop, of
iemand weten die mogelijk gaat
verkopen. Onze beste vrienden
zijn hier pas recht tegenover
kunnen komen wonen,
gelukkig."
Margot de Jong
Op vrije dagen is het de meest
gestelde vraag aan de
Nederlandse ontbijttafels: „Waar
zullen we vandaag eens heen
gaan?" De heer en mevrouw Van
der Harst in Scheveningen
twijfelden op deze gure,
regenachtige tweede Paasdag. Te
■koud voor het strand, te nat voor
de bollenvelden. Het wordt het
Meubelplein in Leiderdorp.
„Uit verveling dus", zegt de krasse
zestiger Van der Harst en hij lacht
verontschuldigend. Zijn
echtgenote begint nog over een
nieuwe salontafel, maar geeft
tenslotte toe dat het bezoek aan de
drukke meubelboulevard vooral
een leuke tijdspassering is. „We
zijn er een middagje uit." Nu gaan
ze even een bakkie koffie doen.
Nederland verveelt zich te pletter.
Geld zat, tijd te over. Maar wat te
doen met die lange, loze uren, in de
schoot geworpen dankzij
arbeidstijdverkorting en VUT?
En dan die zondagenThuis
blijven om een boek lezen, een
spelletje te doen of muziek te
maken - men moet er niet aan
denken, zoals de enquête 'De
Staat van het Land 1998' uitwijst.
Gezelligheid, dat oer-Hollandse
begrip, lijkt tegenwoordig nog
uitsluitend buiten de deur te
vinden.
Op vrije dagen knaagt de onrust en
trekt Nederland er massaal op uit.
Getrotseerd worden de drukte van
de file, de lange rijen voor de kassa
en het dringen bij de attracties.
Het mag de pret niet drukken.
Integendeel: het verhoogt de
feestvreugde juist.
Op paasmaandag stonden talloze
Hollandse gezinnetjes blijmoedig
inde file voor de
meubelboulevards. Drie miljoen
mensen wachtten vorig jaar in de
Efteling geduldig tot zij aan de
beurt waren voor de Python of de
'Droomvlucht'. De
Huishoudbeurs trok 362.000
bezoekers die met de mond vol
gratis hapjes en de handen vol met
plastic tassen impulskoopjes de
Amsterdamse Rai verlieten. Plet
waren er 50.000 meer dan vorig
jaar. De reden van hun komst?
Zestig procent geeft het gewoon
toe: de gezelligheid.
Vermaak, dat zoekt de verveelde
Alcoholgebruik
51% van de volwassen
Nederlanders drinkt
dagelijks
Drinkt alleen
in het weekend;
Van de dagelijkse drinkers drinkt
84 1 tot 3 glazen per dag.
Van de weekend-drinkers drinkt
79 1 tot 4 glazen per weekend
GPD/GN-graphlcs
Tevreden met
Op vrije dagen knaagt de onrust en gaan we uit verveling winkelen.
Nederlander. De tijd dat hij of zij
met open mond langs kantklos
kraampjes en standwerkers met
zemen-die-geen-strepen-
achterlaten liep, is definitief
voorbij. Het moet origineel zijn,
het liefst bewegen en om te lachen
zijn. Beursorganisatoren piekeren
zich suf wat ze de kritische
consumenten nu weer moeten
voorschotelen. Musea gebruiken
Kuifje en soaps om taaie
onderwerpen als Tibet en
volkenkunde aan de mens te
brengen. De klant is verwend, het
wil vertier Interactief - 'zelf doen'
- en ludiek zijn de sleutelwoorden.
De verleuking is hier ver
doorgedrongen.
Keutelbak
Zelfs eenrustbrengende
'attractie' als park De Hoge
Veluwe ontkomt er niet aan. De
eenvoudige bordjes met uitleg
over het leven van het edelhert zijn
na 25 jaar afgedankt. In het
gloednieuwe bezoekerscentrum
staat een 'keutelbak'. Als de
actieve bezoeker met zijn ene
hand op een plastic uitwerpsel
drukt en zijn andere hand op een
hoefafdruk legt, gaat bij de juiste
combinatie een video draaien van
het desbetreffende dier. Het zijn de
eisen van de tijd, legt voorlichter
Maathuis uit. De 700.000
bezoekers willen niet meer met de
handen over elkaar rondlopen, ze
willen iets doen! Om de vijf jaar
zal de tentoonstelling veranderd
worden om 'verrassend' te blijven.
De combinatie van rust en
vermaak is overigens helemaal de
trend, weet de toeristenindustrie.
De vakantieganger eist stilte in
een bosrijke omgeving, Maar het
vertier moet op korte afstand
aanwezig zijn. Vakantie moet wel
leuk blij ven.
foto Hannes Walraten
Alles is gedoemd tot een
evenement uit te groeien.
Koninginnedag in Amsterdam
was ooit een eenvoudige vrijmarkt
waar kinderen hun oude
speelgoed verkochten. Op de
Uitmarkt liepen tien jaar geleden
vrijwel alleen nog
Amsterdammers rond. Nu zijn het
'mega-spektakels'. Waar de funis,
daar komen de mensen. Hoe
drukker, hoe beter. Het alternatief
is namelijk veel erger: je in je
eentje vervelen.
Meneer Van Gulik uit Den Bosch
sloft met vrouw en dochter over de
Brabantse Huishoudbeurs. Hij
bezoekt dit soort beurzen
regelmatig. „Ik heb zoveel, vrije
tijd, ik moet toch wat doen?" Nee,
andere liefhebberijen heeft hij
niet. „Vissen? Meneer, daar wordt
ik zo zenuwachtig van. Dit is toch
veel leuker.
Wilfred Scholten
Percentage mensen
dat geen problemen
heeft met, of tevreden A
tot zeer tevreden is
met:
1 Kinderen
2
Vrienden/buren
89%
3
Alcoholgebruik
89%
4
Partner
88%
5
Ouders
78
6
Milieuoverlast
77%
7
Vrijen en seks
74%
8
Slapen
73
9
Criminaliteit
72%
10
Gezondheid
67
11
Geluidshinder
64%
GPD/GN-graphics
76 van de volwassen
Nederlanders rookt niet
Gestopt met roken
Rookt:
Aantal sigaretten per d
4% 1 tot 5
5 5 tot 10
10 10 tot 20 «si
5 meer dan 20
GPD/GN-graphics
Een goede burn- is beter dan een
verre vriend, luidt het
gezegde. Maar de werkelijkheid
ligt toch iets anders. Als
Nederlanders hulp nodig hebben
kunnen zij, zo blijkt uit de enquête
'De Staat van het Land 1998',
eerder een beroep doen op familie
en vrienden dan op de mensen met
wie zij dagelijks de straat en buurt
delen. En hoe groter de gemeente,
hoe minder buren en hoe eerder
vrienden als redders in de nood
worden gezien.
Toch geeft de doorsnee
Nederlander zijn woonomgeving
een dikke 8 op het rapport. Hij is
zeer tevreden over zijn woning en
zijn buurt. Maar kritiek heeft hij
op de dienstverlening door de
gemeente. Hoe kleiner de
gemeente, hoe tevredener de
inwoners over het algemeen zijn.
En wie een eigen huis bezit is weer
tevredener over zijn
woonomgeving dan wie huurt.
De slechte bereikbaarheid met het
openbaar vervoer levert de meeste
klachten op, vooral in kleinere
plaatsen. In plaatsen met minder
dan 20.000 inwoners is de
bereikbaarheid per bus of trein
veelal slecht. Ook over
uitgaansmogelijkheden,
kinderopvang en medische
voorzieningen zijn de inwoners
van kleine gemeenten wat minder
te spreken.
In grotere gemeenten wordt
vooral geklaagd over de
gemeentelijke instanties en de
kleine criminaliteit. Maar daar
scoort het openbaar vervoer weel
beter. De meeste overlast wordt
ondervonden van het verkeer, en
dan vooral in de grotere plaatsen.
Milieuvervuiling wordt niet als
groot probleem gemeld.
De minste overlast melden
inwoners van Groningen, Drente
en Zeeland, de meeste die van
Limburg en Noord- en Zuid-
Holland. De meest tevreden
huizenbezitters tref je weer aan in
Gelderland en Noord-Holland en
de minst tevreden in Limburg,
Zuid-Holland en Utrecht.
Nederlanders zijn zeer tevreden
met hun huis. Bijna de helft woont
in een rijtjeshuis, een op de zeven
in een vrijstaand huis en ruim een
kwart in een flat of bovenwoning.
Bijna twee op de drie is
huiseigenaar. Vier op de vijf heeft
een tuin. De maandelijkse bruto
woonlasten van een eigen huis
liggen tussen 800 en 1400 gulden,
terwijl een huurder tussen 560 en
800 gulden huur betaalt.
Zijn gezondheid is voor de
Nederlander verreweg het
belangrijkste in zijn leven.
Nagenoeg iedereen zet dat
onderwerp op de eerste plaats uit
de 'top tien' van zaken die zijn
leven beheersen. Daarna volgen
gezin, familie en vrienden.
Jonge mannelijke Nederlanders
vinden vrienden belangrijker dan
hun familie, terwijl vrouwen,
ongeacht hun leeftijd, meer aan
gezin en familie hechten.
Belangrijk in het leven
De top tien van onderwerpen die
de Nederlanders het belangrijkst
vinden in het leven
Gezondheid
88
s
0
Gezin
79%
Partner
73
E
Familie
47%
EU
Vrienden
39%
E
Inkomen
29%
0
Werk
31
0
Hobbies
19%
0
Godsdienst
17%
0
Politiek
4%
GPD/GN-graphics
In de enquête 'De Staat van het Land 1998' werd de deelnemers
gevraagd wat zij zien als het belangrijkste doel van het leven. Zij
mochten slechts één antwoord geven. De resultaten:
1 het leven zelf is een doel 18,0
2 God en je medemens dienen 15,5%
3 zoveel mogelijk genieten van het leven 13,4%
4 het leven is zinvol 12,5%
5 er het beste van maken 11,2
6 jezelf zoveel mogelijk ontplooien ll,0
7 ik weet niet of het leven een doel heeft 6,2%
8 inzetten voor verbetering van de maatschappij 4,0%
9 je medemens dienen 2,4%
10 God dienen 1,6%
11 anders 4,1
Afgaand op krant en tv lijkt
Nederland een poel van
crimineel verderf. Misdaad alom.
Van de ene overval naar de andere
ontsnapping en het volgende
beursschandaal. Vele
Nederlanders voelen zich
daardoor onveilig, ook al neemt de
misdadigheid in cijfers af. Maar,
zo blijkt uit de GPD/SEO-enquête
'De Staat van het Land 1998', toch
liggen we daar niet angstig van
wakker. Een op de drie vindt de
misdadigheid ernstig, maar dat
brengt hen er niet toe zich voor de
boze buitenwereld te
verschansen.
Ruim negentig procent zegt 's
avonds best alleen over straat te
durven. Dat geldt voor mannen én
vrouwen. Alleen jonge en oudere
vrouwen hebben daar meer moeite
mee. Maar dat betekent natuurlijk
ook dat nog altijd één op de tien
Nederlanders in het donker niet
naar buiten durft. In de grote
steden ligt dat nog iets hoger -
ongeveer een op de acht - terwijl
de inwoners van Zeeland,
Groningen, Friesland, Drente en
Overijssel zich het veiligst voelen.
Daar durft slechts 6 procent van
de inwoners niet 's avonds de
straat op.
Ouders laten hun kinderen ook
gerust büiten spelen. En hoe
ouder, hoe minder aarzelingen er
zijn de kinderen de straat op te
sturen. Negentig procent is zelf
nog nooit in aanraking geweest
met criminaliteit. Vernieling en
vandalisme worden nog het meest
opgegeven (15 procent), terwijl
tien procent wel eens met inbraak
te maken heeft gehad.
Inbraak en vandalisme komen het
meest voor in de grote steden, en in
Limburg. Zeeland blijkt op alle
gebieden veruit de veiligste
provincie. Fysiek geweidis
gelukkig een uitzondering: een
procent is de laatste twee jaar wel
eens aangerand of daarmee
bedreigd, vijf procent is
mishandeld of bedreigd en vier
procent beroofd. Dat is een
duidelijke stijging vergeleken met
vorige enquêtes.
Jongeren hebben vaker met
geweld te maken dan ouderen.
Een op de acht mannen onder 25
jaar is wel eens mishandeld of
daarmee bedreigd, een kwart van
hen was slachtoffer van vernieling
of vandalisme en een op de zes van
inbraak. En jonge mannen zijn
vaker slachtoffer dan vrouwen.
Opvallend is trouwens ook dat de
Nederlander weinig te spreken is
over de aanpak van corruptie,
fraude met uitkeringen en de
beursfraude. Van alle terreinen
waarop haar beleid wordt
beoordeeld, krijgt de regering van
de geënquêteerden het laagste
cijfer voor de aanpak van die
problemen. Financiële misdrijven
worden dus duidelijk als een groot
probleem gezien.
De daling van de gelovigheid
en kerkelijkheid lijkt tot
staan gebracht. Maar dat
betekent nog niet dat we
overlopen van religieuze
gevoelens.
In de top tien van zaken die de
Nederlander belangrijk vindt
voor zijn dagelijkse leven, staat
bij de deelnemers aan de
GPD/SEO-enquête 'De Staat van
het Land 1998' godsdienst op de
voorlaatste plaats,
ternauwernood boven het minst
populaire politieke bedrijf.
Ruim vier op de tien zeggen geen
godsdienst te belijden, vrijwel
evenveel als bij een vergelijkbaar
onderzoek in 1991. Bijna een
kwart is rooms-katholiek, 14,8
procent Nederlands Hervormd en
8,3 procent gereformeerd. Die
cijfers zijn al enkele jaren vrij
stabiel, na een sterke daling in de
jaren tachtig. Andere christelijke
godsdiensten hebben een
aanhang van 4,4 procent, en 3,5
procent is humanist.
De geloofsbeleving blijkt aan
sterke verandering onderhevig.
Men wil zijn geloof zelf 'invullen'
en gelooft minder volgens
kerkelijke regels. Het geloof
speelt een ondergeschikte rol in
het leven van de mensen. Een op
de vier ondex-vraagden noemt
'genieten van het leven' en 'jezelf
ontplooien' als de belangrijkste
doelen van het leven.
Nog maar 51 procent gelooft in
God. Bij een vorig onderzoek in
1991 was dat nog 68 procent.
Maar diie op de tien mensen
beschouwt de bijbel als 'het
woord van God' (in 1991: 44
pi-ocent). Een op de zes noemt
'God en je medemens dienen' als
levensdoel. Voor bijna een op de
vijf is het leven een doel op
zichzelf. Slechts een op de acht
noemt het leven 'zinvol'. We
moeten er maar het beste van
maken, zegt een op de tien.
Dat ons na ons aardse leven een
beter bestaan in een hiernamaals
te wachten staat wil er bij de
meeste Nedeiianders niet in:
maar vier op de tien gelooft in een
leven na de dood. In 1991 was dat
nog 60 procent. Wie wel in 'iets'
na de dood gelooft heeft in elk
geval een positieve instelling:
ruim twee maal zoveel mensen
geloven in de hemel dan in de hel
Dat er een duivel zou bestaan wil
er slechts bij een op de zes
Nederlanders in.
Opmerkelijk is dat 40 procent van
wie gelooft zegt niet religieus te
zijn. Niet meer dan een kwart
noemt zich vrij tot zeer religieus.
Overigens zegt 17 procent van
wie die geen godsdienst
aanhangen toch religieuze
gevoelens te hebben. Maar in
1991 was dat nog 33 procent.
Gemiddeld besteedt men een half
uui- per week aan kerkbezoek.
Gereformeerden gaan het meest:
twee derde zit elke week in de
kerk. Katholieken het minst:
slechts een op de drie is een
geregelde kerkganger.
Hans de Bruijn