Een schrijver
gedroomd
Michelangelo onthult de vorm binnenin
«t
PZC
Didier van Cauwelaert
py»
jf
Heiden met
heimwee
kunst cultuur
19
jeugdboek
vrijdag 24 april 1998
Didier van Cauwelaert,
winnaar van de Prix
Goncourt 1995, heeft een
groot geloof in de menselijke
verbeeldingskracht. Dat mag
ook wel, want de jonge auteur
is een van Frankrijks
populairste schrijvers van
heden.
Didier van Cauwelaert is niet
een naam waaraan iedereen
de Franse nationaliteit afleest.
„Hi.j is ook nauwelijks uit te spre
ken voor een Fransman", zegt de
schrijver. „In Nice ben ik alleen
daarom al een buitenbeentje. Ik
zie er bovendien niet uit als ie
mand die uit Nice komt, maar als
een echte "Vlaming." Toch wist hij
vanaf zijn achtste reeds dat hij
schrijver wilde worden, in Frank
rijk wel te verstaan. Zijn naam
heeft hij daartoe nooit veranderd.
Maar zelfs met die handicap won
hij de Prix Goncourt, Frankrijks
belangrijkste romanprijs. Hij
heeft al een reeks romans en film
scenario's op zijn naam staan.
Van Cauwelaert (38) won de Prix
Goncourt in 1995 met de roman
Enkele reis, een scherpzinnige en
humoristische satire op het pro
bleem van de illegalen. De schrij
ver heeft uitgesproken opvattin
gen over zijn vak. „Ik schrijf niet
voor mijzelf, maar voor anderen.
Dat wil zeggen: eigenlijk schrijf ik
voor ons beiden. Ik schrijf over de
anderen via mijzelf." Zo zat het
ook met Enkele reis, een boek te
gen het Front Nationale van Le
Pen.
De schrijver: „In dat boek heb ik
willen laten zien hoe absurd het
probleem van het racisme eigen
lijk is. Ik heb mij ingeleefd in een
jonge Arabische illegaal, Aziz. Die
jongen heeft hier, in Marseille, zijn
wortels, Frankrijk is zijn vader
land. Dan wordt hij uitgezet en
moet terug naar een land, dat hij
niet kent en waarvan hij de taal
niet spreekt."
Aangenaam
Toen hij de Prix Goncourt kreeg,
moet dat politieke reacties gege
ven hebben. De schrijver: „Het
merkwaardige is dat die helemaal
niet zijn gekomen. Dat was een
aangename ontdekking. Mijnstel-
lingname voor integratie eh tegen
racisme is helemaal niet politiek
opgevat. Ik heb stern gegeven aan
iemand, die doorgaans alleen
maar in de statistieken voorkomt,
iemand die geen papieren heeft en
Didier van Cauwelaert: Door een wereld te fantaseren kun je ten dele die wereld ook maken.
foto Theo Bohmers
dus niet bestaat. En zo is het boek
begrepen."
„Ik wilde nagaan hoe deze jongen
op racisme reageerde, maar ook op
vriendschap. Ter voorbereiding
van het boek ben ik in Marseille
geweest, in de 'cités', de arme bui
tenwijken van de stad. Na de prijs
ben ik daar voor lezingen uitgeno
digd. De mensen lieten mij blijken
hoe blij zij waren, dat ik heb laten
zien hoe warm en humorvol het le
ven daar kan zijn. Het is heus niet
alleen maar racisme wat daar de
klok slaat."
Van Cauwelaert neemt tegenover
het probleem van extreem-rechts
in Frankrijk een verzoenend
standpunt in. „Het punt is dat je al
die aanhangers niet zomaar kunt
negeren. Net doen of zij niet be
staan is geen oplossing. Vaak gaat
het om wanhopige mensen. Men
sen bij wie al zes keer is ingebro
ken en die geen cent terugzien van
de verzekering. Die mensen zijn
bij het Front terechtgekomen, om
dat andere partijen niet naar hen
wilden luisteren. Wij zeggen dan:
dat zijn hele slechte mensen. Dat
werkt contraproductief. Je moet
deze mensen niet met hun eigen
middelen bestrijden, niet met
haat, maar met humor. Je moet
proberen te begrijpen hoe het zo
ver kon komen."
Het verboden leven heet de net
vertaalde roman van Van Cauwel
aert. Het boek vertoont op het
punt van de inzet overeenkomsten
met Enkele reis, al is het onder
werp totaal verschillend. Hoofd
persoon Jacques is 35 jaar enkomt
na een vrijpartij met zijn minnares
tot de ontstellende ontdekking dat
hij overleden is. Als zielenschim
maakt hij zijn eigen begrafenis
mee en probeert hij in het reine te
komen met zijn leven.
Overeenkomst echter is de grote
rol die de fantasie hier speelt in het
leven van de betrokkenen. Ook
voor de schrijver is de verbeelding
een cruciaal gegeven, zowel in zij n
eigen bestaan als in dat van zijn
personages. Hij meent zelfs dat
het voor kortere of langere tijd
voorbestaan van de ziel na het
stervensuur verband houdt met de
verbeeldingsla-acht: „Ik geloof in
derdaad dat de ziel er na de dood
nog wel even kan zijn, zoals in Het
verboden leven gebeurt. Ik wil nie
mand tot het spiritisme bekeren.
Al die dansende tafels en rinkelen
de glazen, wat moet je er mee?
Iedereen krijgt de dood die hij ver
dient, wat dat betreft. Als je abso
luut niet gelooft in het voortbe
staan van de ziel, dan is het
misschien ook gelijk afgelopen.
Maar voor deze roman ben ik ge
heel in de dode Jacques gegleden.
Dit boek had min of meer mijn au
tobiografie kunnen zijn. Ik heb 14
jaar aan het boek gewerkt."
Volgens de auteur-is de dood zoiets
„als wanneer het orkest plotseling
ophoudt te spelen. De musici gaan
weg, maar de muziek kan nog een
tijd lang doorklinken, zonder dat
er nog iets nieuws komt overi
gens." Als je een sterke verbeel
dingskracht heb en je op dat door
klinken voorbereidt, gebeurt het
ook. Van Cauwelaert: „Zo is het in
feite ook gegaan met mijn eigen le
ven. Ik wilde vanaf mijn achtste
schrijver worden. Ik heb mijzelf
een leven als schrijver gedroomd.
Die droom leef ik nog steeds én
vervul haar tegelijkertijd. Door
een wereld te fantaseren kun je ten
dele die wereld ook maken. Je pro
jecteert je eigen leven als het ware
vooruit. Dat is misschien wat er-
gebeurt als de ziel na de dood nog
even blijft bestaan."
Gasaanval
Eenzelfde ervaring had Van Cau
welaert met zijn Vlaamse familie.
Zijn grootvader kwam na de Eer
ste Wereldoorlog naar Nice om te
herstellen van een gasaanval bij
Verdun. Hij kreeg een zoon, deze
werd de vader van Didier. „Maar
de rest van Vlaamse familie is in
Vlaanderen blijven wonen. Ik heb
als kind vaak over hen gedroomd,
een complete familie bij elkaar ge
fantaseerd, alles aan de hand van
stambomen en foto-albums. Het
merkwaardige was, dat toen ik be
kendheid begon te krijgen door
mijn boeken en ik contact kreeg
met de familie van mijn vaders
kant, zij mijn dromen niet teleur
stelden."
„Mijn Vlaamse familie zit vol on
dernemende avonturiers. De
meeste wonen in Brussel, Antwer
pen en Gent. Maar er zit ook een
missionaris bij die zijn hele leven
in Afrika heeft gewoond. Zijn
hand is daar afgehakt en opgege
ten door een stam. Hij is nu 85, bis
schop en heeft pauselijke toestem
ming de hostie met de linkerhand
uit te reiken. Verder is er een ont
dekkingsreiziger, die op de Noord
pool onderzoek deed. En krasse
oude mensen. Een van mijn ooms
werd laatst 100 jaar. Op het diner
dat ter ere van zijn verjaardag was
ingericht arriveerde hij per fiets.
Het hele etentje heeft hij met van
die klemmen aan zijn broekspij
pen aan tafel gezeten!"
Jan-Hendrik Bakker
Didier van Cauivelaert: Het verboden
leven - vertaling: Rosalie Siblesz - Uit
geverij Meulenhoff, f39,90. Ook En
kele reis (1996) verscheenbij deze uit
gever.
Over de grootste kunstenaar uit de geschiedenis, die - naar eigen zeggen - met de
moedermelk van zijn min ook marmerstof naar binnen kreeg, verscheen in de serie
Meesters der (schilder)kunst een informatief jeugdboek dat geeft wat de achterkant ervan
belooft.
Op 6 maart 1475 werd in het
Italiaanse Crapese Michel
angelo Buonarroti geboren. Zijn
vader was er burgemeester, maar
verhuisde met zijn vrouw enkele
weken na de geboorte van het
kind naar Florence. Hun zoontje
vertrouwden ze toe aan een
vrouw uit een familie van steen
houwers in Settig'nano. Michel
angelo zou er de techniek van het
werken in steen leren - een hand
werk met zo'n geringe status, dat
zelfs de intussen aan lager wal
geraakte Lodovico Buonai-roti
zich hevig verzette tegen de be
langstelling van zijn zoon. Maar
passie laat zich moeilijk beteuge
len. Nadat de jongen zich eerst
een jaar lang bij de Florentijnse
frescoschilder Ghirlandaio be
kwaamd had in het tekenen van
de menselijke figuur, kreeg hij op
dertienjarige leeftijd een plaats
op de beeldhouwschool van Lo
renzo 'il Magnifico' di Medici.
Onder de arcade in de paleistuin
van de beroemde kunstenaars
vriend maakte Michelangelo
kennis met de klassieke
literatuur en humanistische
denkbeelden. Ook ontwikkelde
hij daar zijn talenten in een inspi
rerende samenwëéking met on-
Dageraad, beeld
op de tombe van
Lorenzo.
der anderen Leonardo da Vinei
die drieënwintig jaar ouder was
en later zijn aartsrivaal zou wor
den.
In 1492 voltooide Michelangelo
een reliëf in marmer ('De Centau-
renstrijd') dat laat zien hoe hij als
zeventienjarige al boven zijn
klassieke voorbeelden was uitge^
g'roeid in het suggereren van
ruimte. Negen jaar later keeg hij
de gelegenheid voor eens en altijd
zijn reputatie te vestigen toen het
kerkbestuur van de Dom vanFlo-
rence hem een enorm stuk mar
mer ter beschikking stelde. Kun
stenaars als Agostino di Duccio
en Antonio Rossellino hadden er
eerder hun tanden op stukgebe
ten. Maar de opdracht een beeld
te maken dat een politiek sym
bool zou zijn voor de bevrijding
van slavernij en onderdrukking,
werd door hem wel tot een goed
einde gebracht. In januari 1504
waren veertig werklieden vier
Tondo Doni, circa 1506 (doorsnede 120 cm.)
dagen in de weer om het kolossale
4.10 m hoge standbeeld van Da
vid die de reis Goliath versloeg, te
vervoeren vanuit het atelier van
de kathedraal naar zijn definitie
ve plek voor het regeringsgebouw
op de Piazza della Sig'noria. Het
beroemde beeld in de karakeris-
tieke houding met het grootste
gewicht op één been werd door
Michelangelo gemaakt in wat hij
zelf noemde 'per via dilevare': 'de
verborgen vorm binnenin ont
hullen' door aan de buitenkant
van het blok steeds meer materi
aal weg te halen.
Met Meesters der (schilder)kunst
zet uitgeverij Ars Scribendi een
voorbeeldige serie kunstboeken
voor jongeren op stapel. De keuze
voor Michelangelo, Van Gogh en
daarnaast Picasso, Leonardo da-
Vinci, De Impressionisten en
Rembrandt (over wie binnen af
zienbare tijd delen zullen ver
schijnen) is weliswaar niet bijster
Schemering (Loren
zo's tombe).
origineel, tamelijk voorzichtig
ook en zelfs ietwat onbevredi
gend, maar de uitvoering van de
boeken maakt veel goed. Van de
belofte door de uitgever op de
achterkant is geen woord gelo
gen: met schitterende geïllus
treerde boeken over leven en
werk van grote kunstenaars. Het
formaat (27 x 35,5 cm) met veel
x-uimte voor tekst en beeld bood
bijvoorbeeld Gabriella di Cagno
volop gelegenheid Michelangelo
in zijn tijd te plaatsen. Met veel
gevoel voor wat iemand van pak
weg twaalf wil weten vertelt ze
over zijn werkmethoden, de tech
nieken die hij toepaste en het ma
teriaal dat hij gebruikte; 'lezers
die wat meer kunnen hebben'
boeit ze met helder geschreven
beschouwingen over de sociale,
historische en culturele achter
grond van haar onderwerp.
Van de negentwintig hoofdstuk
ken van telkens twee pagina's
naast elkaar heeft een deel be
trekking op het leven en de kunst
van Michelangelo of op een be
langrijke artistieke en culturele
ontwikkeling in zijn tijd; een an
der deel gaat over enkele van zijn
belangrijkste kunstwerken met
daarbij informatie over de ge
schiedenis, het uiterlijk en het
karakteristieke ervan. De op
maak van de pagina's met in het
midden een grote illustratie en
eromheen detailopnamen of klei
nere afbeeldingen is gevarieerd
en levendig. Zo helder bovendien
dat ook een oppervlakkige kijker
of bladerende lezer weinig zal
ontgaan. En 'helemaal niets' in de
hoofdstukken over Michelange
lo 's meest tot de verbeelding spre
kende kunstwerken zoals de fres
co's in de Sixtijnse kapel, het
grafmonument voor Lorenzo di
Medici en de koepel van de St.-
Pieter in Rome waaraan hij tot
zijn dood in 1564 werkte.
Jan Smeekens
Gabriella di Cagno: Michelangelo.
Enrica Crispino: Van Gogh.
Beide boeken verschijnen in de serie
Meesters der (Schilder)kunst; Ars
Scribendi. Harmeien, Per deel
f39,50.
H.J. van Tienhoven
Literatuur is niet alleen een
kwestie van een paar be
roemdheden. Ze krijgt ook kleui-
door vele figuren met minder
faam. Mensen als H.J. van Tienho
ven (Nijmegen, 25 februari 1923 -
Ellecom, 31 augustus 1990) bij
voorbeeld, iemand die nog wel in
de belangrijkste poëziebloemle
zingen is vertegenwoordigd maar
wiens werk verder onvindbaar
werd. Het is goed dat men zich bij
uitgeverij de Prom over zijn werk
ontfermd heeft en de fraaie bundel
Verzamelde gedichten op de
markt bracht.
Zij n loopbaan begon voortvarend
Binnen twee jaar verschenen zijn
eerste drie dichtbundels: Kristal-
kijken (1950), Wichelroedelopen
(1951) en When the saints go mar
ching in (1952). Met de ontwikke
ling van deze dichter ging het al
even vlug. In zijn eerste bundel
overheerste nog een ouderwetse
toon en waarde de geest van A Ro
land Holst rond: 'Ik ben de man:
het machteloos verlangen./Uit mij
- o moederlijn van schoot aan
schoot-/hebt gij het zaad, uit God
de vrucht ontvangen./Het Leven
paart onsterfelijk de Dood.' Eeu
wigheid is haast een stopwoord in
dit vroegste werk. Binnen een paar
bladzijden noteerde ik 'met een
vermoeide eeuwigheid bevracht'
en 'ga ik onbestorven/de eeuwig
heid van het najaar in' en 'met
mondvoorraad voor eeuwen in de
dood'. AI snel staat echter een an
dere, een modernere en interes
santere dichter op.
Windstilte
Geen wonder dat Van Tienhoven
in Ad den Bestens Stroomgebied,
de 'inleiding tot de poëzie van de
na-oorlogse dichtergeneratie' uit
1954, een van de grote figuren was.
Het derde boek was volgens Den
Besten 'een bundel met toekomst'
en hij had de indruk 'dat zijn poë
zie pas nu werkelijk iets worden
kan'. Maar van al die mooie belof
ten kwam weinig terecht. Na het
stormachtige begin volgde vooral
windstilte. Van Tienhoven liet
lang niets van zich horen, met
Flessengroen (1958) en Neoma-
gisch (1965) nam hij afscheid van
de letterkunde, de kritiek en het
publiek vergaten hem. Het blijkt
nu dat hij wel doorgegaan is met
schrijven, de verzamelbundel be
vat vele onuitgegeven gedichten
waaronder het lange vers Nacht
muziek voor blinden.
Den Besten heeft aan de wieg én
aan het graf van dit dichterschap
gestaan. Hij gaf de eerste bundels
van Van Tienhoven in zijn reeks
'De Windroos' uit, maar schreef
ook een herdenkingsartikel in de
krant 'Trouw' waarin hij hem 'het
prototype van de heiden' noemde.
Hij leidde eveneens de nu versche
nen uitgave in, waarin hij de
woorden enigszins nuanceert:
„Een primitief, 'heidens' dichter is
hij, die zich ondanks dat altijd tex--
dege van zijn protestants-christe
lijke afkomst bewust is geweest."
Het zit, volgens mij, nóg een slag"
andex-s. Van Tienhoven dicht over
allerlei ondei-werpen. Over de
dood van zijn zoontje bijvoor
beeld in het door z'n soberheid in
dringende 'In memoriam filii' en
over het nadien geboren dochter
tje dat als het ware nieuwe kansen
bood. Maar zijn werk is toch voor
al; boeiend door zijn houding je
gens het geloof.
Christelijk
Zijn gevoel en zijn verstand spre
ken elkaar in dit opzicht radicaal
tegen, lijkt het. Het gevoel zegt ja
tegen het geloof, het verstand zegt
néé. Of zoals hij het in 'Causaal
verband' formuleerde: 'omdat de
hoop geloof is kan 'k niet ho
pen/omdat geloven liefde is die 'k
niet ken/omdat die reddeloos me
blijft ontlopen/omdat ik denken
moet omdat ik ben'. Zijn werk is
sterk christelijk getint, overal
vind je de bekende, al te bekende
woorden en wendingen.
„Tussen de heidenen zit ik op
honk", schrijft hij ergens. Maar hij
is anders dan zij. Hij kan een -
nooit eerder uitgegeven - gedicht
over zijn afscheid van het geloof
eindigen met deze strofe: 'Toch -
soms is het zeer nabij,/het inval
lend woord, en niet duister./Het
leeft dan als water dat fluistei-t/en
een scheepsdek is onder mij'. Deze
tegenstrijdigheid geeft zijn poëzie
spanning. H.J. van Tienhoven: een
heiden met heimwee.
Hans Warren
H.J. van Tienhoven: Verzamelde ge
dichten - 376 pag./gebonden/f 35 - de
Prom, Baam.