Hollywood geeft geen cent voor originaliteit PZC De troubadour is een levensgenieter Romantische muziek is een statussymbool De valkuilen van Coppola kunst cultuur 23 Thijs van Leer en Focus weer op pad vrijdag 24 april 1998 Francis Ford Coppola verfilmde John Gri shams The rainmakernu in de bioscoop. De bevlogen regisseur van The Godfather- trilogie, van Apocalyps Now en The conversation op het bestsellerpad. Hij ziet er uit als een herenboer die voor de gasten even een net pak heeft aangetrokken. Deels klopt het. Want Francis Ford Cop pola bezit tenslotte een eigen wijngaard in Nap a Valley, Calif or- nië. Het Niebaum-Coppola Esta te. En hij heeft ook een eigen siga- renmerk, Carmines, genoemd naar zijn vader. Maar daarom zit hij niet breeduit in keurig kos tuum in een Parijse hotelkamer. Het gaat om zijn laatste film, The rainmaker, naar het boek van John Grisham. Wat? Coppola, de bevlogen film maker van 'The godfather'-cy- clus, van 'Apocalyps now', van 'Tucker', ook al een van de velen die Grisham mogen exploiteren? Francis Coppola heeft de vraag al vaker gehoord. „Ik kende geen en kel boek van Grisham, maar had wel een paar van de Grisham films gezien. En daar was ik niet zo weg van. Ik vond het boek leuk, omdat er veel prachtige karakters in zaten. Vooral in dat milieu van die tweederangs advocaten. In el ke film die ik maak probeer ik te experimenteren. En er zelf ook iets van te leren. Daarom zijn al mijn films zo verschillend." Het echte antwoord op de vraag komt later. En is tekenend voor de positie waarin filmmakers als Ro bert Altman (die trouwens ook een Grisham-boek verfilmde), Martin Scorsese (die net een contract voor een dertiendelige dramaserie voor ABC-televisie tekende) en hijzelf verkeren. „Ik was blij met deze film. Mensen in mijn positie heb ben weinig te kiezen. Er loopt nie mand in Hollywood rond om men sen als ik geld te geven voor de films die zij willen maken. Dus af en toe moet je gewoon een 'baan' hebben, een 'job' doen. En meestal zijn dat verschrikkelijke filmpro jecten die door de grote studio's bedacht zijn. Ze betalen je een hoop geld als je de film maakt die zij willen. Maar ze hebben geen cent voor de film die jij wilt ma ken." Roman Coppola (58) heeft de laatste jaren twee grote projecten in de aan loopfase zien stranden. Het ene was Collodi's speelfilm 'Pinoc- chio', waarvan daarna een anima tieversie werd gemaakt hetgeen resulteerde in een rechtszaak tus sen Coppola en Warner Bros. En Jack Kerouacs beatnik-epos 'On the road'„Dat gaat mijn zoon Ro man nu maken, die heeft er meer de leeftijd voor (34)", bromt Cop pola. In het verleden nam hij privé grote risico's voor de financiering van zijn films. Een eigen studio kwam er bijna door in andere han den, zijn wijngoed zette hij in. „Niemand kan met de huidige kosten van een filmproductie zelf nog een film financieren. Ik heb het een paar keer gedaan. En mis schien kan ik het nu weer. Dat zou dan kunnen mede dankzij een film Hij lijkt regelrecht uit een 18e eeuws prentenboek te zijn gestapt. Met zijn woeste kop, twee 'teugels' van bakkebaarden, leren hoed, sjofele overhemd en groene kaplaarzen, oogt hij als een Dickens-achtige karikatuur. Thijs van Leer, troubadour van proi'essie, levensgenieter uit overtuiging, maakt zich niet zo'n zorgen om zijn uiterlijk. In het Brabantse Mill, waar hij het boerderijgedeelte bewoont van kasteel Aldendriel - een 300 jaar oude sterkte, jarenlang be woond door de grootouders van Reinout Oerlemans - moesten ze wel wennen aan die eigentijdse kasteelheer, die, geldeed in een op vallende bontjas, vijf jaar geleden het dorp 'onveilig' kwam maken. Sinds zijn optreden in de parochie heeft Mill Thijs van Leer omarmt. „Misschien zien ze me als de dorpsgek", schatert de fluitist. „Ik word in ieder geval overal begroet met een joviaal 'Hadoe Thijs'." Thijs van Leer kan de sympathie goed gebruiken. De muzikant heeft alle energie nodig om zich op te laden voor een nieuw leven met Focus, de band waarmee hij voor al in het midden van de jaren zeventig talloze successen aan eenreeg. Zonder gitarist Jan Ak kerman, waarmee Van Leer ern stig gebrouilleerd is, maar mét slagwerker Hans Cleuver, basgi- tarist Bert de Ruiter én het Sche- veningse gitaartalent Menno Gootjes, probeert de fluitist op nieuw als Focus de wereld te ver overen. „Ik zou niet weten waar om we het succes van destijds niet zouden kunnen evenaren. We swingen als de pest." Ruzie Na een korte aarzeling: „Ik was graag met Jan doorgegaan, maar na elke reünie gingen we met ruzie uit elkaar. Een keer vroeg een ver slaggever aan mij of we weer met Focus zouden doorgaan. Ik riep meteen enthousiast dat me dat een prima plan leek. Jan schreeuwde moord en brand en zei dat hij nooit meer met die jodelaar, ik dus, op een podium wilde staan. Hij laat geen gelegenheid onbenut om me zwart te maken. Onlangs beschul digde hij me er zelfs van dat ik hem, in de jaren zeventig, tot drugssmokkel zou hebben aange zet. Die man is rijp voor een psy chiater". Een klagende stilte neemt bezit van de woonkamer. Thijs van Leer roert woedend in zijn jasmijnthee. Staat op en stuift dan naar de vleugel en begint te spelen. „Dit nummer", zegt hij, nadat hij vijf minuten de toetsen heeft ge streeld, „heb ik ooit voor Ramses Shaffy gespeeld. Ik had gehoord dat hij mensen zocht en belde hem op. 'Jammer jongen', zei hij, 'je bent te laat. Bovendien maak ik me met Albert op voor een Zwarte Pieten feest'. Wacht, schreeuwde ik, ik kom en kwam vervolgens struikelend over de lege flessen zijn pand binnenvallen. Toen ik met een rood hoofd opkeek, zag ik Ramses. Hij droeg een rode cape en had zijn gezicht roetzwart ge maakt. En die Albert waarover hij repte, was Albert Mol, ook al met zo'n zwarte kop. 'Kom nou jongen, daar staat die piano. We hebben haast', hoorde ik." Thijs speelde met trillende vin gers. „Wat had ik nou meege maakt? Ik was 18. Mijn vader had me geleerd hoe ik Bach op de fluit moest spelen en kon wel wat op de piano. En nu moest ik mezelf in eens bewijzen voor die twee cory feeën in hun malle kostuumsToen ik klaar was, wilde ik het liefst wegrennen. Ramses gooide zijn cape open en sloot me in zijn ar men. 'Jongen, je bent aangeno men', zei hij en stapte de deur uit. Hammond-orgel Lang heeft Van Leer niet van Shaffy kunnen genieten. „Na een jaar ontsloeg hij in een vlaag van verstandsverbijstering al zijn me dewerkers, terwijl we elke avond volle zalen trokken. Ik ben me toen als reizend muzikant gaan verhu ren. Tussen de bedrijven door ex perimenteerde ik met mijn muziek door jazz- rock-, en folkinvloeden aan mijn klassieke klank toe te voegen. Ik had daarbij het geluk dat ik, door een erfenis, een Ham mond-orgel kon kopen. Dat ding heeft later zo'n beetje de Focus- stijl bepaald." Focus was een droom die uit kwam. „Met die band hebben we alles bereikt, wat een popgroep kón bereiken. We hebben wereld tournees gemaakt. Opgetreden voor een uitzinnig Madison Squa re Garden. Samen gespeeld met de groten der aarde als Gillespie, Carlos Santana, Bob Dylan en ga zo maar door. Het gras groeide tot aan de hemel. We zijn alleen een ding vergeten te doen: geld verdie nen. Maar ik heb wel altijd geleefd en muziek gemaakt. En dat blij f ik doen, nu weer met Focus.". Mike Belinf ante Thijs van Leer als eigentijdse kasteelheer. foto Erik van 't Huilenaar als The rainmaker. Ik heb een gro te wijnfirma opgebouwd. Mijn idee erachter was: als de wijn mijn gezin kan onderhouden, hoef ik dat niet te doen. Dan kan ik films maken." Wijn Twintig jaar geleden kochten hij en zijn vrouw Eleanor van de winst van 'The godfather' een deel van het Inglenook-wijngoed in Rutherford dat in de negentiende eeuw was gestart door de Ameri kaanse Fin Gustave Niebaum die zijn geld had verdiend in de hui- denhandel en als scheepskapitein. Met de negenenhalf milj oen dollar die hij aan 'Bram Stoker's Dracu- la' overhield, kocht Coppola van de firma Heublein de rest. Qua op pervlakte is het nu het grootste wijngoed in Napa Valley. Coppola verbouwt er cabernet, sauvignon, chardonnay, cabernet franc, mer- lot. Zijn topwijn is de Rubicon, zijn wat minder prijzige wijnen gaan heel Amerika door. „Onze wijn is erg populair, ook al is hij duur. Zelfs de Fransen vinden hem lekker." Terug naar de filmbusiness. Waar voor de wijn hem een nieuwe zelf standigheid moet kopen. „Alles is eigenlijk veranderd sinds Michael Cimino 'Heaven's gate' maakte (een enorme commerciële flop, die een grote studio te gronde richtte. BJ). Voor die tijd konden we als filmmakers de Hollywoodmaat- schappijen nog wel een oor aan naaien. Regisseurs begonnen aan een film voordat de studio's besef ten dat het al zover was. En dan konden ze het proces niet meer te rugdraaien. Na 'Heaven's gate' zag je een nieuwe trend. De. stu dio's zetten een hoop 'politie' in om films onder controle te hou den. Je kan nu niets meer doen zonder dat je elke seconde op je vingers gekeken wordt. Toen Wall Street in feite de filmmaatschap pijen kocht en er grote multi-mil- jarden-corporaties van maakte, is men paranoïde geworden. Regis seurs werden klein gehouden en er kwam een hoop studio 'middle management' om het geld te behe ren en al je doen en laten in de ga ten te houden." Uitgeperst Voor The rainmaker heeft Coppo la bewust afgezien van de flam boyante stijl die zijn grote films kenmerkte. Maar hij kon het niet nalaten om het plafond van de Scène uit The Rainmaker van Fran rechtszaal waar zich een deel van de film afspeelt, tijdens het proces steeds een klein beetje te laten zakken. „Alsof mensen er uitge perst worden, want dat gebeurt in feite in het verhaal." Andere Cop- pola-trucs zijn alleen indirect te merken. Zo groef de regisseur tij dens opnames voortdurend kleine valkuilen voor zijn acteurs. Om ze maar spontaan te laten reageren. Danny de Vito moet een paar keer een deur naar een toilet opendoen en Coppola had er voor gezorgd dat daar elke keer - buiten het ge zichtsveld van de camera - een da me in steeds verdere staat van ont kleding aanwezig was. Coppola: „Ik heb alle acteurs eerst op een fictieve rechtszaak laten improvi seren. De rechter moest echt luis teren, de advocaten moesten argu menten verzinnen en de jury moest een oordeel uitspreken. Allemaal om ze dat gevoel van realisme te geven." Zijn vrouw maakte een documentaire van dertig minuten over dat acteerproces. De methode Coppola. Grishams boek is een David en Goliath-verhaal. Een jonge advo caat die een grote verzekerings maatschappij te lijf gaat die niet :is Coppola met Matt Damon. wil uitbetalen. Een persoonlijk thema voor Coppola? Hij lacht. In elk geval b etaal ik mijn hele le ven voor verzekeringen, maar als j e die nodig hebt is er altij d wel iets waardoor jij niet uitbetaald krijgt. Het probleem is dat verzekerings maatschappijen eigenlijk investe ringsmaatschappijen zijn. Hun geld zit in grote projecten. De gro te bazen houden zich daarmee be zig. Ondergeschikten mogen af werken waar het werkelijk om zou moeten gaan. Dit is het verhaal van een jonge idealistische advo caat, Rudy Baylor, die een passie voor zijn vak heeft. Maar die aan het slot beseft dat het alle anderen alleen maar om het geld gaat." Corleone Toch een tikje een Hollywood-me- tafoor? Coppola: „Ja, ik heb daar wel aan gedacht. Mensen hebben me altijd gevraagd: ben jij nou ei genlijk die Corleone? En later: ben jij die Kurtz, of die Tucker? Ja, ik ben Rudy Baylor. Ik ben nog net zo als toen ik uit de filmschool kwam. Ik denk nog altijd dat cinema het leven kan verlichten. Mensen kan vertellen om origineel te zijn, zich zelf te zijn. Helaas is dat moeilijk geworden in een vak waarin stu dio's zakelijke giganten zijn ge worden die een uniform product willen. En geen originaliteit." Coppola zegt het langs z'n neus weg: 'I had a dream'. Geen drama. Maar toch: „Ik had een droom en die heb ik nog. Ik wil mijn eigen films schrijven. Geen boeken meer, geen projecten van anderen. Een eigen film met een visie. Op de wereld en wat film kan zijn. De af gelopen tien jaar heb ik er geen kans toe geinregen. Ik wil geen concessies meer doen. Ik ben op het ogenblik vooral historische werken aan het lezen. Vooral over de Republiek Rome. Fascinerend. En er zijn volop parallellen met de Republiek der Verenigde Staten. De vitaliteit, het technisch ver nuft, de expansie en de krachten die er een 'empire', een keizerrijk van maakten. En dat is Amerika ook, een Empire." Met de keizer in het Witte Huis, meneer Coppola? Het antwoord komt bijna als een terzijde met te genzin: „Nee, in Wall Street". Bert Jansma The Rainmaker is te zien in De Koning, Hulst Trombonist Willem van Manen van De Volharding: „Of je voor 20.000 of voor tien men sen speelt, maakt niet uit." foto Josje Janse Na ruim een kwart eeuw stopt Willem van Manen met trombone spelen bij De Volharding, het strijdbare muziekensemble waarin hij vanaf het begin een belangrijke rol speelde. Maar in de lopende tournee staat hij nog op zijn post. De Volharding speelt dezer dagen werk van Otto Ketting, Bernard van Beurden (met sopraan Marianne Kweksilber), Peter Schat, Nico Schuyt en Van Manen zelf. Willem van Manen stopt bij Volharding Als componist en artistiek adviseur blijft Willem van Manen wel degelijk betrokken bij De Volharding. „Maar na deze tournee stop ik als trombonist bij het orkest, Ik heb het lang genoeg gedaan. Bo vendien ben ik op een leeftijd, 57, dat het steeds moeilijker wordt om het als koper blazer op het allerhoogste niveau vol te houden." Toch hangt Van Manen zijn trombone niet helemaal aan de wilgen. Komend najaar gaat hij op tournee met zijn grote Contra band. Waaruit volgt dat jazz en geïmpro viseerde muziek duidelijk minder veeleisend zijn dan het 'modem-klassie ke' repertoire waarin De Volharding uit blinkt. Al was het maar omdat j e in de j azz af en toe pauze hebt omdat iemand anders een solo speelt. Bij De Volharding sta je in de meeste stukken continu te toeteren. En het zijn soms lastige stukken, zeker verge leken met de beginjaren van De Volhar ding, toen we nog zonder dirigent speel den." Dat verwijst naar de politieke bijbedoe lingenvan De Volharding, tenslotte opge richt met de hete adem van de jaren zestig in de nek. „We wilden de democratise ringsgedachte ook in de muziekpraktijk doorvoeren, vergelijkbaar met de jazz- praktijk, waar een aanzienlijk deel van de Volharding 2Dmusici banden mee heeft. Maar op een goed moment wordt de artis tieke ambitie zo groot dat het beter is om er een dirigent bij te halen. Met name voor het repeteren. Maar we zijn nog steeds een coöperatieve vereniging, de dirigent (nu is dat de Fries Jurjen Hempel, red.) heeft net zo veel te vertellen als de musici." Het ontstaan van De Volharding hangt sa men met de opkomst van de ensemblecul tuur in Nederland. „Aan het eind van de jaren zestig werd geconstateerd dat die symfonieorkesten buitengewoon vastge roeste, archaïsche instellingen waren. Een heleboel mensen die toen van het con servatorium kwamen wilden zelf bepalen wat voor muziek ze gingen spelen. Daar uit zijn veel ensembles ontstaan: Neder lands Blazers Ensemble, Asko Ensemble, De Volharding, wat later het Schönberg Ensemble. Allemaal hele gemotiveerde musici die zich niet laten behandelen zo- als strijkers in een symfonieorkest ge wend zijn." De Volharding heeft altijd veel ruimte gegeven aan hedendaagse Ne derlandse componisten. Met de omstre den 'Nuis-norm', naar staatssecretaris Aad Nuis van Cultuur die orkesten een minimum van zeven procent aan Neder lands repertoire wil opleggen, heeft de groep dus geen moeite. Van Manen: „Ik ben het wel eens met de kritiek dat het een beetje Kultuurkamer- achtig klinkt. Aan de andere kant hebben orkesten het ook over zichzelf afgeroe pen, ze hebben jarenlang een struisvogel politiek gevoerd als het om hedendaags repertoire gaat. Ik zou er eerder voor zijn om orkesten te verplichten veel meer he dendaagse muziek te spelen. Dan komen die Nederlandse componisten vanzelf aan bod." Bourgeoisie Vooral de grote orkesten zijn van harte blijven steken in het romantische reper toire van de achttiende en negentiende eeuw. „Na de Tweede Wereldoorlog heb ben die orkesten hun opvoedkundige taak verwaarloosd door het publiek niet meer kennis te laten nemen van de hedendaag se muziek. Aan het begin van deze eeuw deden ze dat nog wel. Mahler, Debussy, Stravinsky, Bartók werden allemaal bij hun leven gespeeld. Na de oorlog zijn ze radicaal opgehouden met het spelen van tijdgenoten. Ze hebben zich geleidelijk ontwikkeld tot statussymbool, waarvoor de gegoede bourgeoisie een abonnement koopt om te laten zien dat ze maatschap pelijk geslaagd zijn." „Ik weet nog dat mijn ouders een abonne ment op het Concertgebouw hadden. Meestal zaten ze tij dens die concerten een beetje te slapen en in de pauze gingen ze handjes schudden. Maar dan moest er wel muziek gespeeld worden die je een beetje mee kon neuriën. Geen onverwachte klanken. De gegoede bourgeoisie ge bruikt romantische muziek als blijk van beschaving, als statussymbool, als een soort decoratie voor zichzelf." Isolement Zo is de moderne muziek in een isolement terechtgekomen. „Als je die muziek niet meteen integreert in je programmering, dan belandt het in een getto. Maar goed, die ensembles hebben het weer opgepikt en die hebben ook een redelijke publieke belangstelling. Ik speelde vorige week met De Volharding in Paradiso en dan zit ten er 400 man. Niet slecht voor moeilijke hedendaagse muziek. Ik maak me er niet meer druk over, ik heb voor 20.000 men sen gespeeld en ik heb voor tien mensen gespeeld. Dat maakt echt niet meer uit. Het gaat erom dat je de mensen die er zijn tevreden stelt en ze kennis laat maken met dingen die ze interessant of leuk vinden." Jacob Haagsma De Volharding speelt zaterdag 25 april in Amsterdam, 13 mei in Utrechten 14 mei in Tilburg. Francis Ford Coppola: „Niemand kan bij de huidige productiekosten zelf nog een film financieren.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1998 | | pagina 23