Dossier rijmt er op bier
Staande op fijngemalen dakpannen
PZC
Vlaamse
taal
Hemelstreken
Laat de leeuw niet
in z'n hempie staan
kunst cultuur
21
kunstgras
vrijdag 24 april 1998
In België is het Nederlands
één van de officiële talen.
Gemakshalve zeggen we
daarom maar dat niet minder
dan 20 miljoen mensen in
Europa Nederlands spreken.
Maar het Nederlands in
Vlaanderen is bepaald niet
hetzelfde als het Nederlandse
Nederlands.
Taalstrijd in de Voerstreek, 1981.
Iedereen kent de voorbeelden:
'Verboden op het werk te komen'.
Solden voor uitverkoop. Oklcasie
voor tweede-handsauto's. Her
stellingen voor reparaties, rond-
punt voor rotonde. Kei tof bete
kent erg tof, met een versterkend
kei, zoals in het Nederlandse kei
hard. Tof heeft trouwens over de
grens een normale betekenis, ter
wijl het in het Noorden verouderd
is en belegen. Maar onze zuider
buren gebruiken het neutraal:
'Met toffe mensen samen op zwier,
naar concert, sport of voor ple
zier'. Franse en Engelse woorden
worden vrijwel altijd op zijn Ne
derlands uitgesproken. Dossier
rijmt er op bier en het werkwoord
plannen klinkt niet als in het En
gels. Klagen is klacht indienen.
Met uitzondering van een overja
rige taalvirtuoos gebruikt nie
mand in Nederland nog het fraaie
'bestendig', maar in Vlaanderen is
het normaal.
Als Nederlanders Vlaams probe
ren te spreken gaat het snel van
'awel manneke', met wat eigen
aardige woorden als 'duimspijker'
voor punaise en 'regenscherm'
voor paraplu. Het Vlaams ver
mijdt immers de woorden van de
Franse erfvijand. Dat weten die
slimme Hollanders wel, net als de
sanseveria achter het glas. En ja,
het Nederlands van de Vlaamse
TV klinkt zo zangerig, maar wel
verzorgd...
Voor de positie van het Neder
lands, de geschiedenis van de taal
situatie, de politieke taaltroube-
len is overigens in het noorden
weinig belangstelling. En de cul
turele eenheid met Vlaanderen is
geen issue.
Guido Gczelle: „Gij zegt dat 't Vlaamsch teniet zal
gaan: 't en zal!"
Hendrik Conscience richtte in zijn roman De Leeuw
van Vlaanderen een monument op voor de Vlaamse
helden uit de Middeleeuwen.
Taalgrenzen
De taalsituatie in België is proble
matisch. Er is een oude Neder
lands-Franse taalgrens, die loopt
van de omgeving van Duinkerken
en, ten zuiden van Brussel oost
waarts naar Voeren, in de buurt
van Maastricht, gaat. Er is eenmo-
derne taalgrens gearrangeerd
door de Belgische politiek. Die
grens valt in het westen samen met
de grens tussen Frankrijk en Bel
gië. Verder het land ligt de schei
ding sinds de taalwet van 1962 bij
de provinciegrenzen. Frankrijk
heeft de verfransing van de West
hoek daadkrachtig aangepakt:
het Nederlands heeft er vrijwel
geen sprekers meer, op wat oude
mensenna. Eenhandjevolliefheb-
bers probeert met steun van het
Komité Frans-Vlaanderen door
het geven van cursussen het leven
van het Nederlands daar te rek
ken. De economische bloei in het
zuiden van Vlaanderen geeft die
activiteiten de wind mee.
In België is per provincie een taal
dominant. De randgemeenten van
Brussel, die bij een provincie ho
ren waar de 'vreemde' taal het
voor het zeggen heeft, hebben 'fa
ciliteiten' voor de sprekers die
'buiten de taal' vallen. Voeren en
Komen hebben als taalgrensge
meente weer andere regelingen.
Op weg naar de volkomen federa
lisering is elke regeling een tijde
lijk arrangement. De sociaal-eco
nomische ontwikkeling van
Vlaanderen is veel sterker dan in
Wallonië. De macht verschuift.
Wat op termijn overblijft voor de
staat als geheel is waarschijnlijk
de gigantische schuld. En de ko
ning natuurlijk. Of Vlaanderen en
Wallonië zich uiteindelijk cultu
reel en politiek meer op hun noor
delijke en zuidelijke buren gaan
richten is interessant maar onge
wis.
De scheiding in een Nederlands
sprekend Noorden en Vlaams
sprekend Zuiden gaat terug op de
Tachtigjarige Oorlog. De Noorde
lijke Nederlanden maken zich dan
los van Spanje. De handel floreert.
De zelfstandige republiek zoekt
rond Oranje en de Schrift de een
heid. Een standaardtaal, die in de
Statenbijbel en het werk van de
17e-eeuwse schrijvers haar neer
slag vindt, wordt bewust nage
streefd. Zo niet in de Zuidelijke
Nederlanden. De haven van Ant
werpen wordt geblokkeerd. De
Vlaamse en Brabantse steden ra
ken in verval. In het katholieke
Zuiden blijft het Latijn de kerk
taal. Het onderwijs en het bestuur
is Franstalig. Wie hogerop wil,
spreekt daarom Frans. Het Neder
lands in de Vlaamse gewesten, is
na de bloeiperiode van de late
middeleeuwen en de renaissance,
vervallen tot een verzameling
plaatselijke dialecten zonder sta
tus en prestige. Tussen dialect en
Frans was geen fatsoenlijke over-
In 1794 annexeren de Fransen het
zuiden. Als na 1815 het Konink
rijk der Nederlanden onder Ko
ning Willem I van de grote mo
gendheden ook de macht over het
zuiden krijgt, wordt er een actieve
taalpolitiek gevoerd ten gunste
van het Nederlands. Maar dat is
dan de taal van een vreemd land,
een soort bezetter en de taalpoli
tiek mislukt. Gezelle en andere
geestelijken verzetten zich tegen
de taal van het Noorden en kiezen
voor taalparticularisme, ook een
middel om het calvinisme buiten
de grenzen te houden.
Pas halverwege de negentiende
eeuw kwam via de Vlaamse bewe
ging, in oorsprong een groep
schrijvers, de belangstelling op
voor de culturele eenheid. Van
1849 werden er gezamenlijke taai
en letterkundige congressen ge
houden over spelling, spraak
kunst, woordenboeken en de scho
ne letteren. Het heeft niet kunnen
voorkomen dat het Vlaams een ei
gen ontwikkeling heeft doorge
maakt, en voor een deel in veel op
zichten afwijkt van het Neder
landse Nederlands.
W oord volgorde
In het Vlaams leeft nog steeds het
verkleinwoord -ke: stedeke,
vrouwke, maar soms ook het
merkwaardige -tje: Drinken we
een pintje of een koffietje? Soms
wijkt de woordvolgorde af vooral
rond werkwoorden: ik zou iedere
week wel willen naar België gaan.
Dat zou eerst maar eens moeten
duidelijk worden. Leg een knoop
in j e zakdoek, omdat we daar moe
ten aan denken. Soms staan de
werkwoorden zelf in een andere
volgorde: Na vele poging is dit nog
altijd niet kunnen ingewilligd
worden.
Vlaamse taaleigenaardigheden
zijn nu in een boekje verzameld
door Ton van der Wouden. Het is
maar ongeveer 140 blz. en bestaat
uit een informatieve inleiding en
een woordenlijst. Natuurlijk is er
op dit gebied wel meer op de
markt. Het standaardwerk is Nij-
hoffs Zuidnederlands Woorden
boek uit 1981 en alleen nog anti
quarisch te koop. Maar de samen
steller van dit op het oog simpele
boekje heeft een mooie selectie ge
maakt, aangevuld met veel nieuw
materiaal. Dat wordt zonder poe
ha of betutteling prima voorzien
van duidelijke voorbeelden. Zo
gebruikt men in Vlaandei-en 'ont
lenen' voor boeken lenen uit een
bibliotheek. In het woordenboek
je van Van der Wouden staat er bij
'ontlenen': in Belgische bibliothe
ken kan men boeken ontlenen, met
een voorbeeldzin uit een brochure
tijdens deze bezoeken kunnen de
kinderen boeken ontlenen. Zo
simpel is het vaak niet. Neem best,
in het Vlaams gebruikt zonder het:
in sommige gevallen doet U best
beroep op Uw advocaat en vervol
gens wordt de kwestie met veel
nuances uitgelegd.
Dit boekje is een vooi'treffelijke
gids door het moderne Vlaams.
Blijft natuurlijk wel de vraag wat
er in de samenwerking tussen
Vlaanderen en Nederland met het
Standaardnederlands gaat gebeu
ren.
Lo van Driel
Ton van dar Wouden, Verboden op het werk
Ce komen - Vlaamse taal- en andere eigen
aardigheden. Uitgeverij Siwu.
De sport en de literatuur zijn de
laatste jaren een vertrouwde
combinatie geworden. Schrijvers
komen uit voor hun liefde voor voetbal,
poëzie kan in het teken staan van
wielersport, in verhalen wordt
geschaatst. En uit de pas verschenen
bloemlezing De blinde lijnrechter, met
veel smaak en kennis van zaken
samengesteld door Siebe Huizinga,
blijkt dat er ook regelmatig over tennis
wordt geschreven.
Lang niet altijd in gunstige zin
trouwens. Zo gaf Gerrit Kom-
rij eens deze definitie van tennis:
'de kunst om, staande op fijnge
malen dakpannen, een bal over
een grofgehaakt lapje te slaan,
met zo weinig mogelijk spelregels,
zodat ook de hogere standen het
nog kunnen volgen'. Maar er zijn
ook heel wat auteurs die enthousi
ast over dit spel of deze sport zijn.
In menig verhaal speelt dat een
rol: is tennis nu een spel of is het
een sport, gaat het om het be
schaafde plezier of om de banale
prestatie, is het een bezigheid voor
amateurs of voor profs? Zoals al
tijd - de dichteres had ongelijk -
hebben niet de zachte, maar de
harde krachten de strijd vrijwel
gewonnen. Tennis is niet meer het
deftige vermaak dat het ooit was.
Bijna niemand is het er tegen
woordig nog om begonnen de bal
zo sierlijk mogelijk naar elkaar
toe te slaan. Nee, vrijwel iedereen
streeft ernaar de winnende klap
uit te delen. Maar het is pas dertig
jaar geleden dat voor het eerst ten-
nisprofs op 'Wimbledon' werden
toegelaten. Huizinga schrijft in
zijn voorwoord: „Tot in de jaren
zestig van deze eeuw is tennis
vooral een vrijetijdsbesteding
voor 'gentlemen' en 'ladies' geble
ven."
Tennis werd pas in het laatste
kwart van de vorige eeuw 'uitge
vonden', het was een voortzetting
van oudere slagbalspelen. In Anna
Karenina van Tolstoj uit 1878
kwam tennis voor het eerst in de li
teratuur aan bod, natuurlijk is de
betreffende passage in deze bun
del opgenomen. Een eeuw later,
toen tennis gepopulariseerd was,
zou de eerste echte tennisroman
verschijnen: De tennisspelers van
Lars Gustafsson. Het fragment uit
dat boek bewijst dat er een specia
list aan het woord is. De wereldli
teratuur telt, afgaande op deze
bloemlezing, meer eminente ken
ners. WitoldGombrowicz bijvoor
beeld, vertegenwoordigd met een
stuk uit De beheksten, waarin ie
mand een onhoudbare slag intro
duceert. De squashkampioen F.
Prokosch voert ons naar een ten
nisbaan in India en van Thomas
Mann is er een aardige episode uit
Ontboezemingen van de oplichter
Felix Krull. En Rita Mae Brown is
present met een passage uit Zwaar
Andre Agassi
foto ErikS. Lesser
verlies, de sleutelroman over Mar
tina Navratilova met wie zij een
vei'houdinghad.
Vergeleken bij zulle werk zijn de
opgenomen fragmenten, verha
len, gedichten en columns van Ne
derlandse schrijvers minder spec
taculair: Maar auteurs als Gerrit
Komrij en Youp van 't Hek, Nico-
laas Matsier en Monika Sauwer
getuigen toch fraai van hun haat
en him liefde voor tennis. De titel
van de bloemlezing is ontleend
aan een nieuw en verrassend ver
haal van Thomas Verbogt. In De
blinde lijnrechter schrijft hij over
een lijnrechter die tijdens een be
langrijke match plotseling blind
werd, maar desondanks niet van
zijn post week. Op het omslag van
het boek zien we de weelderige
achterkant van Arantxa Sanchez.
Oók een bewijs dat tennis eerder
sexy dan chic is geworden. Net als
de literatuur trouwens, en mis
schien kunnen ze het daarom goed
met elkaar vinden.
Hans Warren
De blinde lijnrechter en andere lemiisverha-
len. Samengesteld en ingeleid door Siebe
Huizinga -160 pag./f 24,90 - L.J. Veen, Am
sterdam-Antwerpen.
Sint-Job-in-'t-Goor vormt
het startpunt van deze reis.
Het dorp ligt in de provincie
Antwerpen. De dame die de
verkeersinformatie voorlas,
sprak Job uit als 'dzjöb', alsof
het een Engels baantje gold.
Maar het dorp zal direct of in
direct genoemd zijn naar de
rijke hereboer uit het Oude Tes
tament. Diens naam wordt ove
rigens in het Engels als 'dzjoob'
uitgesproken. En Goor zal hier
wel 'laagland' betekenen, net
als in Goor (O).
Op weg naar Jakarta, een
plaats die met het eiland Ja
maica gemeen heeft dat de
naam ervan nu met een Engelse
tongval wordt uitgesproken:
Dzjakarta, Dzjameeka. „Het
was de bedoeling", aldus de ra
dio eerder dit jaar, „dat zij on
der China door zouden varen."
Het ging dus over een luchtbal
lon. Die vliegt niet, maar vaart.
Uit één zo'n zinnetje is af te lei
den hoe moeilijk een ruimtelij
ke voorstelling van het aardop
pervlak blijft. 'Onder China
door' betekent kennelijk: langs
de zuidgrens van China. Maar
alleen omdat op alle landkaar
ten het noorden boven ligt.
Hoewel... Houden alle meteo
rologen dezelfde windstreken
aan als wij? Een ervan had het
in de kerstvakantie over 'vlieg
tuigen die van oost naar west
vliegen, in dit geval van Japan
naar Amerika'. Linksom of
rechtsom: als je maar lang ge
noeg doorvliegt, kom je er al
tijd.
De richting is belangrijk, maar
de naam ook. De meeste men
sen weten wel dat de eilandjes
voor de Spaanse kust Balearen
heten en niet Balaren, zoals ik
in een reisverslag hoorde. Maar
taalteken
de eilandengroep voor onze
westkust zit staatkundig wat
ingewikkelder in elkaar. 'Enge
land' wordt in het noorden door
Schotland begrensd: tot 300
jaar geleden een onafhankelij
ke staat; nu snel op weg naar
een grote mate van autonomie.
Wales, in het zuidwesten, is
geen afzonderlijk land. De offi
ciële naam van die drie delen
van het grote eiland samen is
'Gx-eat Bx-itain'.
Er is geen staat die 'Ix'eland'
heet. Wel een eiland. Het zuide
lijk deel daarvan is de onafhan
kelijke republiek 'Eire' (èra).
Het noorden wordt door de En
gelsen in de wandeling vaak
Ulster genoemd, naar een van
de oeroude Ierse koninkrijkjes.
Dat noorden nu is in de tex*m
United Kingdom begrepen, na
melijk 'of Great Britain and
Northern Ireland'. Ik kom
daarop omdat iemand het
laatst over 'het Verenigd Ko
ninkrijk en Nooi'd-Ierland'
had. En dat was dus dubbelop.
Js het kunst of is het sport of is het beide? Waar ligt de grens, wie
gaan daar overheen en waarom gebeurt dat? In de rubriek
Kunstgras gaan we op zoek naar de raakvlakken en snijpunten
van deze op het eerste gezicht zo verschillende culturen. In deze af
levering: de relatie tussen voetbal en lichte muziek: de knaller was
en bleef'Hand in hand'.
Heei'lijk moet dat zijn. Als een
heel stadion jouw lied zingt.
Als een heel stadion scandeexd: 'Op
Duitsers kun je schieten met je
rechter- of je linkerbeen. Of met je
vinger om de trekker heen.' Heer-
lijk. Maar helaas, dat lot is maar
weinig tekstdichters beschoren
geweest. Freddy Queen - Godheb-
be zijn ziel - heeft het zelf nog mo
gen meemaken dat heel Engeland
zong: 'We are the champions, my
friend!Maar of dat lied nu speci
aal bedoeld was voor de voetballe
rij, vermeldt de geschiedenis niet.
Echte krakers op dit gebied zijn
natuurlijk de liederen 'Hand in
Hand' van Jaap Valckhoff en
'Hup! Holland, Hup!' van Jan de
Cler. Valckhoff is in 1992 op 81-ja
rige leeftijd na een verkeersonge
val in Schiedam overleden. Hij
veroverde de Hilversumse ether
met bekende kassuccessen als 'Ja-
pie, de portier', 'Oh Johnnie',
'Diep in mijn hart' en 'Ik ben ver
liefd op een keukenmeid'. Maar de
knaller was en bleef 'Hand in
hand'.
Het eerste couplet van dat lied
roept weer de j aren zeventig in ge
dachten, toen we op het puntje van
de bank en de fles bier als een ba
zuin aan onze mond de verrichtin
gen volgden van Feyenoord, die elf
jongens die voor niemand opzij
gingen. 'Ga je mee naar het stadi
on, naar de club van rood en wit. Je
zoekt een plaatsje in de zon, waar
je zo gezellig zit. Kijk, daar komen
ze op het veld, een gejuich uit dui
zend kelen. Man, je staat er van
vex'steld, als de steiTenclub gaat
spelen. En als een doelpunt is ge
scoord, dan x-oept heel Feyenoord:
hand in hand, kameraden. Hand
in hand, voor Feyenoord Een.
Geen woorden maar daden. Leve
Feyenoord Een.'
Good sports
Wat een tijd. Nog geen Mobiele
Eenheid, nog geen cafés die wer
den verbouwd door supportex-s,
nog geen Manchesterfan die je
toefluistert: 'I am British, yes, lam
from England. Fuck you! Murde
rers are murderers everywhere',
nog geen gang die het onsje her
sens dat de andere gang heeft er
met een honkbalknuppel ui tramt,
nee, supporters waren toen nog
good sports.
Valckhoff werd geboren in de Rot-
tex-damse wijk Crooswijk. Als ac
cordeonist speelde hij voor de oor
log in talloze orkesten. Hij stond
graag op de bühne, ook na de oor
log. Hij deed dat liever dan het
runnen van een aantal horecaza
ken in Rotterdam. Dat vrat alleen
maar tijd. Hij speelde nog een tijd
je in The Three Jacksons maar het
grote succes kwam met 'Hand in
Hand', in de jaren zeventig, toen
Feyenoord op het toppunt van zijn
roem stond.
'Hup Holland Hup' is een lied dat
over de clubgrenzen heen gaat.
Het is gemaakt door Jan de Cler.
Het eerste couplet en het refrein
luiden als volgt:
'Hup! Holland, Hup! Laat de
leeuw niet in z'n hempie staan.
Hup! Holland, Hup! Trek 't bees-
sie geen pantoffels aan: Hup! Hol
land, Hup! Laat je uit 't veld niet
slaan. Want de leeuw met voetbal
schoenen, durft de hele wereld
aan.'
Ondanks de gedurfde inversie
'Laatje uit 't veld niet slaan', werd
dit nummer meteen een dijk van
een succes. De Cler schreef het lied
in 1948, samen met Dico van der
Meer De Cler in een intexview:
„Zijn voornaam was eigenüjk
Dirk Cornelis. Hij was een voet
balfanaat en had al meer voetbal
liedjes geschreven. Hij stelde voor
om samen wat te maken, voor als
er een grote wedstrijd was. We
hebben Hup! Holland, Hup! toen
samen geschreven.'
Zenuwenbaan
De Cler schreef de actuele cou
pletten van het lied in de KRO-
studio, tijdens de uitzending van
interlands. Vaak liet hij de com
mentator nog een minuut of wat
doorgaan na het eind van de wed
strijd en vertolkte dan zelf het
nieuwe couplet bij Hup! Holland,
Hup! Een zenuwenbaan.
In de jaren vij ftig ontwikkelde het
lied zich tot het nationale voetbal
lied. Teksten als 'Als Abe schiet en
't buitenland op Abegapen leit'
vloeiden vlotjes uit de pen van De
Cler.
En dan is er nog een bekend lied.
De Koning Voetbal-max's. De ma
ker is ene Willy Schootmeijer De
mars werd jarenlang gespeeld op
de Arbeidsvitaminen en een be
kend sportprogramma begon er
mee. De vijftiger die het lied hoort,
fluit het meteen mee, Het is bijna
net zo bekend als de mars uit de
film 'Bridge over the River Kwai',
waarop wij vroeger de woorden
zongen: 'Slager, heb jij mijn wox-st
gezien?' Maar wie nu precies die
Willy Schootmeijer is
geweest, dat weet niemand. Even
een mooie wave voor die man,
Cees van Hoore