Een schrijver gedroomd Michelangelo onthult de vorm binnenin Heiden met heimwee Didier van Cauwelaert kunst cultuur vrijdag 24 april 1998 19 jeugdboek H.J. van Tienhoven Literatuur is niet alleen een kwestie van een paar be roemdheden. Ze krijgt ook kleur door vele figuren met minder faam. Mensen als H.J. van Tienho ven (Nijmegen, 25 februari 1923 - Ellecom, 31 augustus 1990) bij voorbeeld, iemand die nog wel in de belangrijkste poëziebloemle zingen is vertegenwoordigd maar wiens werk verder onvindbaar werd. Het is goed dat men zich bij uitgeverij de Prom over zijn werk ontfermd heeft en de fraaie bundel Verzamelde gedichten op de markt bracht. Zijn loopbaan begon voortvarend. Binnen twee jaar verschenen zijn eerste drie dichtbundels; Kristal- kijken (1950), Wichelroedelopen (1951) en When the saints go mar ching in (1952). Met de ontwikke ling van deze dichter ging het al even vlug. In zijn eerste bundel ovei'heerste nog een ouderwetse toon en waarde de geest van A Ro land Holst rond: 'Ik ben de man: het machteloos verlangen./Uit mij - o moederlijn van schoot aan schoot-/hebt gij het zaad, uit God de vrucht ontvangen./Het Leven paart onsterfelijk de Dood.' Eeu wigheid is haast een stopwoord in dit vroegste werk. Binnen een paar bladzijden noteerde ik 'met een vermoeide eeuwigheid bevracht' en 'ga ik onbestorven/de eeuwig heid van het najaar in' en 'met mondvoorraad voor eeuwen in de dood'. Al snel staat echter een an dere, een modernere en interes santere dichter op. Windstilte Geen wonder dat Van Tienhoven in Ad den Bestens Stroomgebied, de 'inleiding tot de poëzie van de na-oorlogse dichtergeneratie' uit 1954, een van de grote figuren was. Het derde boek was volgens Den Besten 'een bundel met toekomst' en hij had de indruk 'dat zijn poë zie pas nu werkelijk iets worden kan'. Maar van al die mooie belof ten kwam weinig terecht. Na het stormachtige begin volgde vooral windstilte. Van Tienhoven liet lang niets van zich horen, met Flessengroen (1958) en Neoma- gisch (1965) nam hij afscheid van de letterkunde, de kritiek en het publiek vergaten hem. Het blijkt nu dat hij wel doorgegaan is met schrijven, de verzamelbundel be vat vele onuitgegeven gedichten waaronder het lange vers Nacht muziek voor blinden Den Besten heeft aan de wieg én aan het graf van dit dichterschap gestaan. Hij gaf de eerste bundels van Van Tienhoven in zijn reeks 'De Windroos' uit, maar schreef ook een herdenkingsartikel in de krant 'Trouw' waarin hij hem 'het prototype van de heiden' noemde. Hij leidde eveneens de nu versche nen uitgave in, waarin hij de woorden enigszins nuanceert: „Een primitief, 'heidens' dichteris hij, die zich ondanks dat altijd ter dege van zijn protestants-christe lijke afkomst bewust is geweest." Het zit, volgens mij, nóg een slag anders. Van Tienhoven dicht over allerlei onderwerpen. Over de dood van zijn zoontje bijvoor beeld in het door z'n soberheid in dringende 'In memoriam filii' en over het nadien geboren dochter tje dat als het ware nieuwe kansen bood. Maar zijn werk is toch voor al; boeiend door zijn houding je gens het geloof. Christelijk Zijn gevoel en zijn verstand spre ken elkaar in dit opzicht radicaal tegen, lijkt het. Het gevoel zegt jó tegen het geloof, het verstand zegt néé. Of zoals hij het in 'Causaal verband' formuleerde: 'omdat de hoop geloof is kan 'k niet ho pen/omdat geloven liefde is die 'k niet ken/omdat die reddeloos me blijft ontlopen/omdat ik denken moet omdat ik ben'. Zijn werk is sterk christelijk getint, overal vind je de bekende, al te bekende woorden en wendingen. „Tussen de heidenen zit ik op honk", schrijft hij ergens. Maar hij is anders dan zij. Hij kan een - nooit eerder uitgegeven - gedicht over zijn afscheid van het geloof eindigen met deze strofe: 'Toch - soms is het zeer nabij,/het inval lend woord, en niet duister./Het leeft dan als water dat fluistert/en een scheepsdek is onder mij'. Deze tegenstrijdigheid geeft zijn poëzie spanning. H.J. van Tienhoven: een heiden met heimwee. Hans Warren H.J. van Tienhoven: Verzamelde ge dichten - 376 pag./gebonden/f 35 - de Prom, Baam. Volgens de auteur is de dood zoiets ,als wanneer het orkest plotseling ophoudt te spelen. De musici gaan weg, maar de muziek kan nog een tijd lang doorklinken, zonder dat er nog iets nieuws komt overi gens." Als je een sterke verbeel dingskracht heb en je op dat door klinken voorbereidt, gebeurt het ook. Van Cauwelaert: „Zo is het in feite ook gegaan met mijn eigen le ven. Ik wilde vanaf mijn achtste schrijver woi'den. Ik heb mijzelf een leven als schrijver gedroomd. Die droom leef ik nog steeds én vervul haar tegelijkertijd. Door een wereld te fantaseren kun j e ten dele die wereld ook maken. Je pro jecteert je eigen leven als het ware vooruit. Dat is misschien wat er gebeurt als de ziel na de dood nog even blijft bestaan. Gasaanval Eenzelfde exwaring had Van Cau welaert met zijn Vlaamse familie. Zijn grootvader kwam na de Eer ste Wereldoorlog naar Nice om te herstellen van een gasaanval bij Verdun. Hij kreeg een zoon, deze werd de vader van Didier „Maar de rest van Vlaamse familie is in Vlaanderen blijven wonen. Ik heb als kind vaak over hen gedroomd, een complete familie bij elkaar ge fantaseerd, alles aan de hand van stambomen en foto-albums. Het merkwaardige was, dat toen ik be kendheid begon te krijgen door mijn boeken en ik contact kreeg met de familie van mijn vaders kant, zij mijn dromen niet teleur stelden." „Mijn Vlaamse familie zit vol on dernemende avonturiers. De meeste wonen in Brussel, Antwer pen en Gent. Maar er zit ook een missionaris bij die zijn hele leven in Afrika heeft gewoond. Zijn hand is daar afgehakt en opgege ten door een stam. Hij is nu 85bis schop en heeft pauselij ke toestem ming de hostie met de linkerhand uit te reiken. Verder is er een ont dekkingsreiziger, die op de Noord pool onderzoek deed. En krasse oude mensen. Een van mijn ooms werd laatst 100 jaar. Op het diner dat ter ere van zijn verjaardag was ingericht arriveerde hij per fiets. Het hele etentje heeft hij met van die klemmen aan zijn broekspij pen aan tafel gezeten!" Jan-Hendrik Bakker Didier van Cauwelaert: Het verboden leven - vertaling: Rosalie Siblesz - Uit geverij Meulenhoff, f39,90. Ook En kele reis (1996) verscheen bij deze uit gever. Didier van Cauwelaert, winnaar van de Prix Goneourt 1995, heeft een groot geloof in de menselijke verbeeldingskracht. Dat mag ook wel, want de jonge auteur is een van Frankrijks populairste schrijvers van heden. Didier van Cauwelaert is niet een naam waaraan iedereen de Franse nationaliteit afleest. „Hij is ook nauwelijks uit te spre ken voor een Fransman", zegt de schrijver. „In Nice ben ik alleen daarom al een buitenbeentje. Ik zie er bovendien niet uit als ie mand die uit Nice komt, maar als een echte Vlaming." Toch wist hij vanaf zijn achtste reeds dat hij schrijver wilde worden, in Frank rijk wel te verstaan. Zijn naam heeft hij daartoe nooit veranderd. Maar zelfs met die handicap won hij de Prix Goneourt, Frankrijks belangrijkste romanprijs. Hij heeft al een reeks romans en film scenario's op zijn naam staan. Van Cauwelaert (38) won de Prix Goneourt in 1995 met de roman Enkele reis, een scherpzinnige en humoristische satire op het pro bleem van de illegalen. De schrij ver heeft uitgesproken opvattin gen over zijn vak. „Ik schrijf niet voor mijzelf, maar voor anderen. Dat wil zeggen: eigenlijk schrijf ik voor ons beiden. Ik schrijf over de anderen via mijzelf." Zo zat het ook met Enkele reis, een boek te gen het Front Nationale van Le Pen. De schrijver: „In dat boek heb ik willen laten zien hoe absurd het probleem van het racisme eigen lijk is. Ik heb mij ingeleefd in een jonge Arabische illegaal, Aziz. Die jongen heeft hier, in Marseille, zijn wortels, Frankrijk is zijn vader land. Dan wordt hij uitgezet en moet terug naar een land, dat hij niet kent en waarvan hij de taal niet spreekt." Aangenaam Toen hij de Prix Goneourt kreeg, moet dat politieke reacties gege ven hebben. De schrijver: „Het merkwaardige is dat die helemaal niet zijn gekomen. Dat was een aangename ontdekking. Mijn stel- lingname voor integratie en tegen racisme is helemaal niet politiek opgevat. Ik heb stem gegeven aan iemand, die doorgaans alleen maar in de statistieken voorkomt, iemand die geen papieren heeft en Didier van Cauwelaert: Door een wereld te fantaseren kun je ten dele die wereld ook maken. foto Theo Bohmers dus niet bestaat. En zo is het boek begrepen." „Ik wilde nagaan hoe deze jongen op racisme reageerdemaar ook op vriendschap. Ter voorbereiding van het boek ben ik in Marseille geweest, in de 'cités', de arme bui tenwijken van de stad. Na de prijs ben ik daar voor lezingen uitgeno digd. De mensen lieten mij blijken hoe blij zij waren, dat ik heb laten zien hoe warm en humorvol het le ven daar kan zijn. Het is heus niet alleen maar racisme wat daar de klok slaat." Van Cauwelaert neemt tegenover het probleem van extreem-rechts in Frankrijk een verzoenend standpunt in..Het punt is dat j e al die aanhangers niet zomaar kunt negeren. Net doen of zij niet be staan is geen oplossing. Vaak gaat het om wanhopige mensen. Men sen bij wie al zes keer is ingebro ken en die geen cent terugzien van de verzekering. Die mensen zijn bij het Front terechtgekomen, om dat andere partijen niet naar hen wilden luisteren. Wij zeggen dan: dat zijn hele slechte mensen. Dat werkt contraproductief. Je moet deze mensen niet met hun eigen middelen bestrijden, niet met haat, maar met humor. Je moet proberen te begrijpen hoe het zo ver kon komen." Het verboden leven heet de net vertaalde roman van Van Cauwel- aert. Het boek vertoont op het punt van de inzet overeenkomsten met Enkele reis, al is het onder werp totaal verschillend. Hoofd persoon Jacques is 35 jaar en komt na een vrijpartij met zijn minnares tot de ontstellende ontdekking dat hij overleden is. Als zielenschim maakt hij zijn eigen begrafenis mee en probeert hij in het reine te komen met zijn leven. Overeenkomst echter is de grote rol die de fantasie hier speelt in het leven van de betrokkenen. Ook voor de schrijver is de verbeelding een cruciaal gegeven, zowel in zijn eigen bestaan als in dat van zijn personages. Hij meent zelfs dat het voor kortere of langere tijd voorbestaan van de ziel na het stervensuur verband houdt met de verbeeldingskracht: „Ik geloof in derdaad dat de ziel er na de dood nog wel even kan zijn, zoals in Het verboden leven gebeurt. Ik wil nie mand tot het spiritisme bekeren. Al die dansende tafels en rinkelen de glazen, wat moet je er mee? Iedereen krijgt de dood die hij ver dient, wat dat betreft. Als je abso luut niet gelooft in het voortbe staan van de ziel, dan is het misschien ook gelijk afgelopen. Maar voor deze roman ben ik ge heel in de dode Jacques gegleden. Dit boek had min of meer mijn au tobiografie kunnen zijn. Ik heb 14 jaar aan het boek gewerkt." Over de grootste kunstenaar uit de geschiedenis, die - naar eigen zeggen - met de moedermelk van zijn min ook marmerstof naar binnen kreeg, verscheen in de serie Meesters der (schilder)kunst een informatief jeugdboek dat geeft wat de achterkant ervan belooft. Op 6 maart 1475 werd in het Italiaanse Crapese Michel angelo Buonarroti geboren. Zijn vader was er burgemeester, maar verhuisde met zijn vrouw enkele weken na de geboorte van het kind naar Florence. Hun zoontje vertrouwden ze toe aan een vrouw uit een familie van steen houwers in Settignano. Michel angelo zou er de techniek van het werken in steen leren - een hand werk met zo'n geringe status, dat zelfs de intussen aan lager wal geraakte Lodovico Buonarroti zich hevig verzette tegen de be langstelling van zijn zoon. Maar passie laat zich moeilij k beteuge len. Nadat de jongen zich eerst een jaar lang bij de Florentijnse frescoschilder Ghirlandaio be kwaamd had in het tekenen van de menselijke figuur, kreeg hij op dertienjarige leeftijd een plaats op de beeldhouwschool van Lo renzo 'il Magnifico' di Medici. Onder de arcade in de paleistuin van de beroemde kunstenaars vriend maakte Michelangelo kennis met de klassieke literatuur en humanistische denkbeelden. Ook ontwikkelde hij daar zijn talenten in een inspi rerende samenwerking met on- naast elkaar heeft een deel be- j trekking op het leven en de kunst j van Michelangelo of op een be- langrijke artistieke en culturele ontwikkeling in zijn tijd; een an- i der deel gaat over enkele van zijn belangrijkste kunstwerken met daarbij informatie over de ge- jj schiedenis, het uiterlijk en het karakteristieke ervan. De op- maak van de pagina's met in het j midden een grote illustratie en j eromheen detailopnamen of klei- t nere afbeeldingen is gevarieerd en levendig. Zo helder bovendien dat ook een oppervlakkige kijker of bladerende lezer weinig zal ontgaan. En 'helemaal niets' in de hoofdstukken over Michelange lo 's meest tot de ver beelding spre kende kunstwerken zoals de f res- co's in de Sixtijnse kapel, het grafmonument voor Lorenzo di Medici en de koepel van de St.- 1 Pieter in Rome waaraan hij tot zijn dood in 1564 werkte. Jan Smeekens Gabriella di Cagno: Michelangelo. Enrica Crispino: Van Gogh. Beide boeken verschijnen in de serie Meesters der (Schilder)kunst; Ars Scribendi, Harmeien, Per deel f39,50. Schemering (Loren zo's tombe). der anderen Leonardo da Vinei die drieenwintig jaar ouder was en later zijn aartsrivaal zou wor den. In 1492 voltooide Michelangelo een reliëf in marmer ('De Centau- renstrijd') dat laat zien hoe hij als zeventienjarige al boven zijn klassieke voorbeelden was uitge groeid in het suggereren van ruimte. Negen jaar later keeg hij de gelegenheid voor eens en altij d zijn reputatie te vestigen toen het kerkbestuur van de Dom van Flo rence hem een enorm stuk mar mer ter beschikking stelde. Kun stenaars als Agostino di Duccio en Antonio Rossellino hadden er eerder hun tanden op stukgebe ten. Maar de opdracht een beeld te maken dat een politiek sym bool zou zijn voor de bevrijding van slavernij en onderdrukking, werd door hem wel tot een goed einde gebracht. In januari 1504 waren veertig werklieden vier origineel, tamelijk voorzichtig ook en zelfs ietwat onbevredi gend, maar de uitvoering van de boeken maakt veel goed. Van de belofte door de uitgever op de achterkant is geen woord gelo gen: met schitterende geïllus treerde boeken over leven en werk van grote kunstenaars. Het formaat (27 x 35,5 cm) met veel ruimte voor tekst en beeld bood bijvoorbeeld Gabriella di Cagno volop gelegenheid Michelangelo in zijn tijd te plaatsen. Met veel gevoel voor wat iemand van pak weg twaalf wil weten vertelt ze over zijn werkmethoden, de tech nieken die hij toepaste en het ma teriaal dat hij gebruikte; 'lezers die wat meer kunnen hebben' boeit ze met helder geschreven beschouwingen over de sociale, histoi'ische en culturele achter grond van haar onderwerp. Van de negentwintig hoofdstuk ken van telkens twee pagina's Dageraad, beeld op de tombe van Lorenzo. Tondo Doni, circa 1506 (doorsnede 120 cm.) dagen in de weer om het kolossale 4.10 m hoge standbeeld van Da vid die de reis Goliath versloeg, te vervoeren vanuit het atelier van de kathedraal naar zijn definitie ve plek voor het regeringsgebouw op de Piazza della Signoria. Het beroemde beeld in de karakeris- tieke houding met het grootste gewicht op één been werd door Michelangelo gemaakt in wat hij zelf noemde 'perviadilevare': 'de verborgen vorm binnenin ont hullen' door aan de buitenkant van het blok steeds meer materi aal weg te halen. Met Meesters der (schilder)kunst zet uitgeverij Ars Scribendi een voorbeeldige serie kunstboeken voor jongeren op stapel. De keuze voor Michelangelo, Van Gogh en daarnaast Picasso, Leonardo da Vinci, De Impressionisten en Rembrandt (over wie binnen af zienbare tijd delen zullen ver schijnen) is weliswaar niet bijster

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1998 | | pagina 19