De Schelde moet
weer leren knokken
wsiüi
donderdag 16 april 1998
Over één ding is iedereen die op welke manier dan ook
bij de Koninklijke Schelde Groep is betrokken het
in elk geval eens: vandaag de dag zou niemand meer zo'n
onderneming verzinnen. De combinatie van
scheepsbouw, systemen en industriële constructie is een
wonderlijke, die alleen nog vanuit het verleden valt te
verklaren. De werf, bijna 123-jaar geleden gesticht, had
stoomketels en machines voor de schepen nodig. Voor die
ketels waren niet alleen afzetmogelijkheden bij De
Schelde zelf, maar ook bij fabrieken en
elektriciteitscentrales. De industriële constructiepoot
zorgde later voor de montage ervan. Die samenhang
tussen de drie hoofdactiviteiten van de Schelde Groep is
de afgelopen tien jaar sterk verminderd. Max de Jong,
oud-topman van Stork, Perscombinatie en NOS, heeft
van het ministerie van Economische Zaken en de KSG
opdracht gekregen te onderzoeken hoe De Schelde
verder moet: ondanks die verminderde samenhang als
groep, opgesplitst in zelfstandige onderdelen of - al dan
niet in stukken - ondergebracht bij andere
ondernemingen. Daarbij speelt de positie van de
overheid als aandeelhouder van de Schelde Groep een
rol van betekenis. De Jongs advies wordt binnenkort
verwacht. Deze maand presenteert de KSG ook een
belangrijke aanleiding voor dit onderzoek: de zwaar
tegenvallende cijfers over 1997.
fotografie Ruben Oreei
heid in 1993 maar opgestapt, toen
de na RSV afgesproken steunver
lening gedurende tien jaar afliep.
Dat de overheid haar aandeelhou
derschap bij de Schelde Groep zal
beëindigen behoeft geen twijfel.
Daarvoor leeft in politiek en voor
al in ambtelijk Den Haag te sterk
de opvatting dat het eigendom van
een industriële onderneming niet
als kerntaak voor het Rijk valt te
beschouwen, zelfs niet als het gaat
om de leverancier van het enige
complete wapensysteem dat Ne
derland nog op eigen kracht kan
produceren. De vergelijking met
Fokker, waarin de overheid even
min geld wilde blijven steken, ligt
voor de hand. Van den Heuvel
heeft met menig politicus en amb
tenaar gemeen dat hij steun van
het Rijk voor een commercieel be
drijf evenzeer onbetamelijk vindt.
Wel rekent hij erop dat de Schelde
Groep op eigen benen de mogelij k-
heid krijgt zich te ontplooien.
Daarvoor is toch geld nodig. Om te
verhuizen uit de Vlissingse bin
nenstad naar het haven- en indu
striegebied Vlissingen-Oost. En
om als financieel gezonde onder
neming samenwerkingsverban
den met andere bedrijven aan te
gaan.
Groep
Voor De Leeuw staat behoud van
De Schelde als groep voorop. „Let
wel", zegt hij, „dat is voor de cen
trale ondernemingsraad een uit
gangspunt, geen dogma." De
Leeuw is ervan overtuigd dat de
verschillende onderdelen van de
Schelde Groep, hoezeer ze ook een
eigen richting zijn opgegaan, el
kaar kunnen versterken. Hazela-
ger deelt die opvatting; „De plus
sen bij de ene activiteit kunnen de
minnen bij de andere opvangen.
Bovendien kun je met arbeids
krachten schuiven. Leegloop in de
ene sector kan ergens anders wor
den benut, waardoor minder inge
leend hoeft te worden." Daarbij
komt dan nog volgens Hazelager
dat de afzonderlijke activiteiten
een te gering eigen vermogen heb
ben om financiering los te krijgen
voor dure projecten. Van den Heu
vel is genuanceerd. „Wat dit be
drijf bindt is lassen. Ik kijk naar
continuïteit, naar kansen in de
markt, natuurlijk naar werkgele
genheid en naar de vraag hoeveel
geld erbij moet."
Met de ondernemingsraad en de
vakorganisaties is de bestuurs
voorzitter van de Schelde Groep
het eens dat bij de verhuizing naar
Vlissingen alle activiteiten van de
huidige locatie in de binnenstad
mee moeten gaan. „Ik ga geen
weeskinderen bij de vuilnisbak
zetten. De tandwielkastenfa-
briek, de machinefabriek en ketel-
en apparatenbouw horen erbij,
ook al brengt de verhuizing daar
van extra kosten mee. Anders kun
je de naam De Schelde wel schrap
pen. Dan kun je er net zo goed een
bord met Rijkswerf Zuid op tim
meren."
Ben Jansen
Net als over de constatering dat
de bundeling van activiteiten
van de Schelde Groep heden ten
dage niet meer van de grond zou
komen, bestaat er binnen de on
derneming grote overeenstem
ming over dat die cijfers worden
gehanteerd als een stok om de
hond te slaan. Natuurlijk gaat het
al jaren niet goed met De Schelde.
De op zijn vriendelijkst gezegd
matige resultaten en de elkaar re
gelmatig opvolgende reorganisa
ties vormen daar een blijk van. En
natuurlijk moet er ooit een eind
komen aan het aandeelhouder
schap van de overheid (90 procent
Staat der Nederlanden en 10 pro
cent provincie Zeeland en ge
meenten). Maar om daar dan in
eens twee ongelukkigerwijs op één
boekjaar drukkende tegenvallers
als handvat voor te gebruiken, dat
gaat menigeen toch wel wat ver.
Want De Schelde ligt op de koers
die McKinsey in 1995 heeft uitge
stippeld om de onderneming voor
bij 2000 te helpen. Het is geen
rechte koers en er is ook sprake
van tegenstroom, tegenwind en
andere vorm van tegenkanting,
maar het gaat toch de goede rich
ting uit met de KSG. Met de eerste
drie maanden van 1998 achter de
rug ziet het er nog steeds naar uit
dat de Schelde Groep dit jaar zon
der al te grote kleerscheuren zal
doorkomen. En daarna gloren, al
thans volgens het scenario van
McKinsey, de winstcijfers.
Laag rendement
Wat is er dan toch mis met De
Schelde. De overheid heeft de on
derneming na de ondergang van
het RSV-concern in 1983 weer op
de been geholpen. Dat gebeurde
niet alleen uit bekommernis om
het dreigende verlies van 4200 ar
beidsplaatsen in Zeeland. De
overheid zag ook wel degelijk toe
komst in het bedrijf. De acht M-
fregatten die het ministerie van
Defensie kort daarop bestelde,
zorgden voor een aangename vul
ling van de orderportefeuille voor
scheepsnieuwbouw en de sector
lcetelbouw kwam wel aan zijn
trekken met de constructie van ke
tels voor elektriciteitscentrales.
„Tja, wat is er dan verkeerd ge
gaan met De Schelde", peinst ook
Pieter Hazelager van de vakbond
1983 konden we de beschuldigen
de vinger nog naar RSV uitsteken.
Nu moeten we inzien dat we on
voldoende snel hebben ingespeeld
op de veranderingen in de markt.
We zijn niet hard genoeg geweest.
Daarvoor kun je de schuld niet
leggen bij een paar personen. Dat
verwijt geldt het collectief."
Dat zijn allemaal woorden die mr.
Rob van den Heuvel, bestuurs
voorzitter van de Schelde Groep,
uit het hart zijn gegrepen. Hij doet
er graag een schepje bovenop. „De
werknemers bij De Schelde - en
dan bedoel ik van hoog tot laag -
hebben verleerd te knokken. Ie
dereen lijkt zich erbij te hebben
neergelegd dat er om de vijf jaar
400 man uit moet. Gewoon door
gaan met het maken van je eigen
mooie product. Dat is hier ieders
streven. En als daar dan geen
markt meer voor is of de klanten
zijn niet langer bereid de prijzen te
betalen die De Schelde er voor re
kent, roept iedereen help. Natuur
lijk is er wel eens iets geprobeerd..
Een jaar of zes, zeven geleden zijn
we met offshore-constructies be
gonnen. Maar die activiteit heb
ben we na een paar jaar weer bij de
schillenboer gezet. Kijk, dat be
doel ik nu met het ontbreken van
een vechtersmentaliteit. Tot voor
vijf jaar kwamen we er nog mee
weg ook."
Bedorven
Hazelager, De Leeuw en Van den
Heuvel kennen ook de oorzaak
van de hardnekkige weigering bij
veel Schelde-werknemers de in
stelling te veranderen. Van den
Heuvel; „We zijn bedorven door de
overheid als aandeelhouder. Die
wordt als Dagobert Duck gezien.
En breken eens zorgelijke tijden
aan dan zorgt diezelfde overheid
voor een nieuwe marine-order, zo
dat iedereen weer lekker op zijn
krent kan gaan zitten. "En met een
diepe zucht: „Ach, was de over-
FNV Bondgenoten. „Mismanage
ment, verkeurde keuzes, het tij te
gen of domme pech? Nee, geen van
alle; of misschien een combinatie
van alle vier." Duidelijk is volgens
hem in elk geval dat De KSG on
voldoende op het maken van winst
gericht was. „Er telde maar één
ding: of er werk was. Wat er mee
kon worden verdiend was van on
dergeschikt belang. De Schelde
heeft steeds een onvoorstelbaar
laag rendement gehad. Voor een
bedrijf met een omzet van 1 mil
jard gulden is een rendement van
20 miljoen natuurlijk veel te wei
nig. Zeker wanneer je daarbij be
denkt dat 12 miljoen gulden daar
van bestond uit rente op vooruit
betaalde opdrachten. De fregat
ten, ketels en apparaten die De
Schelde de afgelopen jaren heeft
gebouwd, waren technisch per
fect. Daar kan iedereen terecht
trots op zijn, maar in bedrijfs-eco-
nomisch opzicht is slechts reden
voor diepe schaamte."
Secretaris David de Leeuw van de
centrale ondernemingsraad is het
met deze vaststelling eens. „In