Civiele scheepsbouw vraagt nu eenmaal veel leergeld PZC Volop kijkers, geen kopers Het is tijdens vlagvertoon van de Nederlandse marine in een buitenlandse haven een bekend verschijnsel. Marine-officieren van het gastland hebben vaak moeite hun afgunst te verbergen wanneer ze aan boord van een Nederlands fregat komen. De uitstekende vaareigenschappen, de geavanceerde uitrusting en de comfortabele verblijven zijn befaamd in de internationale marinewereld. De kwaliteit van de Nederlandse marineschepen is er tevens de oorzaak van dat de Koninklijke Schelde Groep en de marine er nooit een succesvol export-product van hebben kunnen maken. De prijs ligt te hoog. Kijkers volop, maar geen kopers. De meeste landen die zich de Nederlandse fregatten zou den kunnen veroorloven, beschik ken zelf over marinewerven of on derhouden nauwe banden met landen die zelf graag materieel voor de zeemacht leveren. Met uit zondering van twee Standaard fregatten voor Griekenland om streeks 1980 heeft De Schelde geen marineschepen voor het bui tenland gebouwd. Alleen de af dankertjes van de Nederlandse marine gaan gretig van de hand. Meestal komen ze dan voor een ex tra onderhoudsbeurt en min of meer ingrijpende aanpassingen nog terug naar Vlissingen, zodat er voor De Schelde toch nog een aardige grijpstuiver aan valt te verdienen. Bakens verzet Duur zijn niet alleen de marine schepen die Schelde Maritiem bouwt. De afgelopen jaren is pijn lijk duidelijk geworden dat dit ook geldt voor civiele schepen. Na de beëindiging van de Koude Oorlog had de leiding van de Schelde Groep snel door dat het aantal op drachten van de marine zou afne men en dat de bakens moesten worden verzet. Even is nog over wogen die werf aan te passen aan een geringere hoeveelheid orders van de Nederlandse marine, maar dat zou tot gevolg hebben dat om vangrijkere projecten van bij voorbeeld vier fregatten niet meer zouden kunnen worden uitge voerd. De keus lag voor de hand: de KSG besloot te proberen haar vrijkomende capaciteit in de ci viele sector te benutten. Daarbij ging het er niet om forse winsten te maken. Met een winstmarge van 3 a 4 proeent van de omzet behoor je in deze tak van de scheepsbouw al tot de betere werven. Schelde Maritiem sleepte de afge lopen jaren een aardige orderpor tefeuille voor civiele schepen in de wacht, maar er zijn tot nu toe al leen verliezen op geleden. Voor een deel waren die ingecalculeerd. Je stapt als scheepsbouwer nu een maal niet van de ene op de andere dag over van marineschepen naar koopvaardijschepen. Er moest leergeld worden betaald om dit as pect van de scheepsbouw onder de knie te krijgen. De onafgebroken reeks verliezen sinds het begin van de jaren 90 Kiellegging amfibisch transportschip februari 1996. fotografie Ruben Oreel doet zo langzamerhand echter de vraag rijzen of De Schelde wel in staat is de concurrentie in de civie le scheepsbouw aan te gaan. Het verlies op de twee veerboten voor de dienst Vlissingen-Breskens is nog beperkt gebleven. Op twee ro- ro ferryschepen voor de rederij Commodore moest de Schelde Groep meer dan 18 miljoen gulden bijleggen en een snelle catama ranveerboot voor de Adriatische Zee verliet met een verlies van 14 miljoen gulden de Westerschelde. Dat laatste project was een ver haal apart. De Schelde besloot eerst het schip te ontwikkelen, omdat de werf een markt zag voor dergelijke snelle veerboten, en zocht er vervolgens een klant voor. Die bleek een prijs te willen beta len die ver verwijderd was van de kostprijs van het schip. Zeperd ,,Toch zaten we duidelijk in een opgaande lijn", zegt ir. Willem La- ros, commercieel directeur van Schelde Maritiem. „We slaagden er steeds beter in ontwerp, inkoop en bouw af te stemmen op de eisen en de prijzen die in de koopvaar dijsector gelden. McKinsey gaf in 1995 aan dat we de civiele scheepsbouw 30 procent goedko per moesten zien te maken. Over 1995 en 1996 bleven de verliezen binnen de marges die daarbij wa ren geschetst. Maar de zeperd die we haalden met het z ware-lading- schip kwam in geen enkel sce nario van McKinsey voor." De bouw van dit voor de rederij Mammoet bestemde schip was aangenomen met een paar milj oen gulden verlies en de stille hoop dat een doelmatig uitgevoerd produc tieproces wel eens tot een beschei den winst zou kunnen leiden. Bo venop dat ingecalculeerde verlies kwam uiteindelijk een extra fi nancieel nadeel van 25 miljoen gulden. Laros: „Zo'n project waarbij alles tegenzit wat maar enigszins kan tegenzitten, kan je een keer gebeuren. Andere werven hebben dat ook wel meegemaakt. Voor ons kwam het alleen wel op een verrekte slecht moment. Voor een groot deel van het drama met het zware-ladingschip is - La- ros wil daar niet op afdingen - De Schelde zelf verantwoordelijk. De bouw vlotte niet en om het schip op tijd te kunnen opleveren wer den honderden inleenkrachten in gezet. Laros: „Dat was je reinste paniekvoetbal. Het werd een pure chaos. Iedereen liep elkaar in de weg. Een heleboel van die inge- leenden wisten niet precies wat ze moesten doen en het werk werd onvoldoende gecontroleerd. Er is wel geprobeerd de verantwoorde lijken voor die gang van zaken aan te wijzen, maar het is gewoon van hoog tot laag fout gegaan." Met gemengde gevoelens heeft De Schelde dan ook de naam op de boeg van het schip geschilderd: Happy Ranger. De KSG heeft ove rigens nog een appeltje te schillen met de opdrachtgever voor de bouw van het zware-ladingschip. Volgens Laros is ongeveer de helft van het verlies van 25 miljoen gul den te wijten aan een slechte uit werking van het ontwerp, onvol ledige tekeningen en wijzigingen in de eisen. De Schelde stapt naai de rechter met een schadeclaim. Vlak voor de oplevering van het schip is de eerste eis van de werf (een bankgarantie ter hoogte van de claim; anders zou het schip niet mogen vertrekken) in kort geding ingewilligd. Transportschip Bij een verschil van inzicht met de belangrijkste klant van de Schel de Groep, de Koninklijke Marine, ligt de gang naar de rechter min der voor de hand. „Dat kun je bij de Staat niet doen." Toch leverde de bouw van het amfibisch trans portschip Rotterdam, dat zater dag officieel wordt overgedragen, een verlies op van dezelfde orde van grootte als het Mammoet schip. Laros: „Maar de oorzaken waren anders. Het amfibisch transport schip is bewust voor een laag be drag aangenomen. De opdracht gever had daarbij plechtig beloofd bij de uitwerking van het ontwerp nog te besparen. Daar kwam niets van terecht: door aanvullende ei sen werd het schip alleen maar duurder. Dat was geen reden voor ongerustheid, want Defensie is een klant waarmee je over dat soort zaken kunt praten. Dat was bij de M-fregatten ook gebleken. Deze keer verhepen de gesprek ken over de meerkosten aanmer kelijk minder soepel, omdat ook de marine met een veel strakker budget te maken heeft. Begin dit jaar hebben we uiteindelijk toch een mooie compensatie gekregen. We hebben schoon schip kunnen maken met de marine. Behalve voor het amfibisch transportschip stond er nog wat op de lat voor de M-fregatten en het bevoorra dingsschip Amsterdam. Al die za ken zijn uiteindelijk afgemaakt op 20 miljoen gulden." Gespecialiseerd De moeite die het Schelde Mari tiem kost om winstgevend civiele schepen te bouwen, werpt de vraag op waarom een werf die al om geprezen fregatten produ ceert, zo slecht uit de voeten kan met veel eenvoudigere opdrach ten. Een aannemer die woningen in de hogere prijsklassen pleegt te bouwen, is toch ook heel wel in staat een schuurtje af te leveren? Laros kan zich wel vinden in dat voorbeeld. „Zeker, ga naar zo'n aannemer en dan krijg je je schuurtje. Maar dan moet je niet vragen wat dat kost. Je bent dan veel duurder uit dan bij een aan nemer die zich heeft gespeciali seerd in die dingen. Die ander is er nu eenmaal aan gewend met hoge re kwaliteitseisen en betere mate rialen te werken. Dat mag wat kosten en de prijs is er dan ook naar." Iets vergelijkbaars heeft Schelde Maritiem ook gemerkt. Rederjjen laten graag koopvaardijschepen bij De Schelde bouwen, want de kwaliteit is boven elke twijfel ver heven. Bij een bezoek aan een schip in aanbouw zijn de verte genwoordigers van de reder vaak opgetogen over de fraai afgesle pen randen waarmee de scheeps bouwers in Vlissingen gewoon zijn hoeken af te werken. Het beeld is bekend: als je bij De Schelde een VW bestelt, dan krijg je een Rolls Royce. Maar niemand is bereid de prijs te betalen die daarbij hoort. „Logisch", vindt Laros. „Een re der wil gewoon een bak die met een bepaalde snelheid vracht kan vervoeren. Per kilo schip betaalt de marine misschien wel het drie- of viervoudige. Geen halszaak Jarenlang omgaan met de hoge kwaliteitseisen van de marine en werken in de wetenschap dat de prijs uiteindelijk geen halszaak is, hebben de houding van de werk nemers van de sector scheeps- nieuwbouw in belangrijke mate bepaald. Laros: „Dat kon ook niet anders. De eisen van de marine maakten het noodzakelijk dat aan alle fasen van de bouw, van de te kenkamer tot de afbouw, buiten gewoon veel zorg werd besteed. Dat komt omdat een fregat een licht schip moet zijn, dat onder al le weersomstandigheden de koers kan varen die de commandant krijgt opgedragen. Bovendien moet het bestand zijn tegen de be lasting die optreedt bij een eventuele explosie zeer nabij en tegen de trillingen door alle ma chines en apparaten waarmee het is volgestouwd." „Dat betekent dat de constructie uit veel meer onderdelen moet be staan dan bij een koopvaardij schip. Braampjes moeten zorgvul dig worden weggeslepen omdat die op den duur het begin van een scheurtje kunnen worden. Op plaatsen waar de constructie dat kan hebben, worden met het oog op gewichtsbesparing gaten ge boord. Bij de engineering van een civiel schip moet een constructeur heel anders denken. Daar ligt nu eenmaal de basis. Als een schip duur wordt getekend, kan het nooit goedkoop worden gebouwd. We zien wel groeien dat er vanuit eenvoudigere, goedkopere en sneller te bouwen constructies wordt gedacht. Het probleem is al leen dat je van een engineer moei lijk kunt verwachten dat hij sim pelweg de knop kan omzetten: nu denk ik in termen van een marine schip en nu denk ik civiel." Aparte kernen Was het dan wel zo'n slimme zet om te kiezen voor de strategie de gaten tussen de geringere aantal len marineorders op te vullen met civiele schepen? „Tja, die vraag stelt iedereen zich. Volgens ex perts is het zelfs niet mogelijk ma- rinebouw en civiele bouw op een werf te combineren. Wij leggen ons voorshands nog niet bij die constatering neer. Het inzicht be gint te ontstaan welke onderdelen van het productieproces beslist van elkaar gescheiden moeten blijven. Zo zijn we er intussen wel achter dat het verstandig is voor de engineering van marine en ci viel aparte vaste kernen in stand te houden." Kenmerken van het op de tekenta fel - of liever op de computer - uit werken van een fregat zijn dat het zeer arbeidsintensief werk is en dat er lange perioden tussen twee projecten kunnen liggen. De erva ring heeft inmiddels geleerd dat niet iedere in marinebouw gespe cialiseerde engineer zonder meer inzetbaar is voor de civiele bouw. De Schelde Groep wil deze des kundige medewerkers toch graag behouden, maar kan zich niet permitteren hen tussen twee fre- gattenprojecten in te laten fliere- fluiten en toch maandelijks een salaris te betalen. Ervaring Voor dit probleem is wellicht een oplossing in zicht. Schelde Mari tiem is in gesprek met de Noorse marine over een bijdrage van de Vlissingse ontwerpafdeling naar een fregattenprogramma voor Noorwegen. Dat zou dan moeten gebeuren in samenwerking met de Noorse scheepsbouw-, industrie- en offshore-ondernemingen KvEerner en Kongsberg. Laros: „De Noren beschikken over geld en technologie om geavan ceerde fregatten te ontwikkelen, maar het ontbreekt aan praktijk ervaring. Die zouden wij kunnen inbrengen door de helft van het engineeringwerk te verzorgen. Daar zit voorde kern van onze ma rine ontwerpafdeling voor drie tot vier jaar werk in. Op die manier zouden wij mooi onze mensen kunnen vasthouden. Ze worden dan door een ander betaald en houden hun kennis en vaardighe den op peil." Ben Jansen

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1998 | | pagina 11