Blader in mijn boek niet achterstevoren D'n beer is los in Schorersbos Ted van Lieshout In 'Rugby' trekken trompetten en hoorns al hun registers open kunst cultuur Paasdagen taalteken kunstgras vrijdag 10 april 1998 In interviews, zegt hij, 'blijft hij zichzelf maar introduceren'. Dat doet hij graag. Maar hij vindt het zo jammer dat het nooit verder gaat dan dat. „Je moet mijn hoeken maar lezen - dan leer je mij wel kennen." Ted van Lieshout, 42 jaar. Kin derboekenschrijver en beel- dend kunstenaar. Geliefd bij een betrekkelijk kleine groep mensen, maar bij het grote publiek nooit echt bekend geworden. Terwijl hij inmiddels toch heel wat werk op zijn naam heeft staan. In decem ber nog verscheen 'Een lichtblauw kleurpotlood en een hollend huis' (bij uitgeverij Leopold), in februa ri volgde 'Stil leven - Een tentoon stelling' (uitgeverij SUN). Stil le ven staat nu al op de tweede plaats van de best verkochte boeken voor dertien-plussers (Trouw Kinder- boekentoptwaalf Meerdere prijzen sleepte hij in de wacht, zowel voor proza als voor gedichten- en prentenboeken. Zil veren en Gouden Griffels, Vlaggen Wimpels, in '89 een prijs voor zijn gehele oeuvre. De Kunst naar Kinderenprijs, de IBBY Honour List 1992 en de Pier Paolo Vergerio European Prize for Poetry. Vorig jaar een Zilveren Zoen. En zijn laatste verovering: onlangs won hij bij de Stichting Lezen een be drag van 40.000 gulden voor de omroep die zijn idee voor een tele visieprogramma voor kinderen over lezen zal gaan uitzenden. Een soort quiz zal het worden. Herkenbaar 'Een lichtblauw kleurpotlood en een hollend huis' is direct herken baar als de opvolger van 'Mijn bot jes zijn bekleed met deftig vel', dat ruim zeven jaar eerder verscheen. Beide boeken hebben hetzelfde formaat, zijn gevuld met uitslui tend eigen tekeningen, schilderij en, collages en gedichten. De boe ken bevatten een uitgebreide (Botjes) of een beknopte (Klem- Kinderboekenschrijver Ted van Lieshout: „Ik voel me al verdwaald als ik één voet buiten de deur zet." foto Roland deBruin potlood) uitleg over het materi aalgebruik in zijn werk. Toch ziet Van Lieshout een groot verschil. „Met 'Een lichtblauw kleurpotlood' ben ik meer ge groeid in de titel 'kinderkuns'te- naar'.' 'Botjes' is toch meer een verzameling werken van één kun stenaar, bij elkaar gebracht in een boek. Bij 'Kleurpotlood' gaat het om een heel concept. Beeld en tekst hebben er een gelijkwaardi ge plek in en het is van begin tot eind één verhaal." Met ingehouden afschuw: „Wan neer ik in een winkel dan ook zie dat iemand mijn boek pakt en er achterstevoren in begint te blade ren... Dan moet ik me echt be dwingen om niet te roepen, 'Dat mag niet! Zo kün je het niet begrij pen!"' 'Een lichtblauw kleurpotlood' gaat over een jongetje van tien dat zijn eerste jubileum viert. Hij laat zijn verzameling zien van wat op verschillende leeftijden belang rijk voor hem was en vult dat aan met gedichten. Zijn moeder be moeit zich ermee, zoekt er ook ge dichten bij. Op transparante tus- senb la den voeren de jongen en zijn moeder een gesprek. „Ik wilde een prentenboek waarin ik teksten voor een ongelijksoortig publiek kon samenbrengen", vertelt Van Lieshout. Hij werkte deze keervoornamelijk met kleurpotlood, oliepastelkrijt en 'plakwerk'. Plakwerk met allerlei soorten papier - taartbo dems, luciferdoosjes, landkaar ten, muziekpapier en eigen teke ningen, maar ook plakwerk met verbandgaas en pleisters, veel pleistersEr zit een duidelijk auto biografisch element in het ver haal: Van Lieshout was èls kind met een astma-aandoening veel vuldig ziek. Een ontroerende ver wijzing daarnaar is ook de blad zijde vol met 'groeten die ik kreeg', alfabetisch gerangschikt. Opval lend vaak komt daarop de welge meende wens 'beterschapvoor. Kunstgeschiedenis 'Stil leven - Een tentoonstelling' is heel anders. Een kunstgeschiede nisboek voor kinderen. Met Stil le ven, dat Van Lieshout schreef op verzoek van uitgeverij SUN, is een oude droom van hem tot werke lijkheid gekomen. Op buitenge woon persoonlijke wijze („Weten schappelijk kan ik het echt niet") neëmt hij de lezer mee op een reis langs de Europese geschiedenis van kunst op het platte vlak. 'Ik weet precies waar ik me in het schilderij zou willen verschuilen', schrijft hij over 'De schuilplaats' van Jaap Nanninga, geschilderd in 1959. 'Achter die drie streepjes rood in het midden, want als ik daar was, werd er drie keer van me gehouden. Dat weet ik zeker. Tweeënvijftig kunstwerken, meest schilderijen, laat Van Lies hout zien. Steeds twee vlak naast elkaar, met per tweetal één ver haaltje. „Wanneer jetwee werken naast elkaar zet, ga je anders kij ken", vindt hij. „Dat is mij beslist ook overkomen. Ik ging er veel meer van genieten." Zo ontdekte hij dat er iets bijzonders aan de hand was met een foto van Louis- Jacques-Mandé Daguerre, één van de eerste foto's die ooit ge maakt werd, omstreeks 1837. Fo to's wilde Van Lieshout in 'Stil le ven' opnemen om te kunnen vertellen hoe fotografie de schil derkunst heeft beïnvloed. Misselijk Van Lieshout, die zelf nog enkele jaren les heeft gegeven aan de kunstacademie („Maar ik werd een beetje misselijk op de dagen dat ik daar naartoe moest. Ik kon er niet goed tegen dat de dingen die ik de studenten wilde leren, Bij Serooskerke op Walcheren ligt wat overgebleven is van het landgoed Noordhout. Vroeger was het eigendom van de familie Schorer - een vooraanstaande Zeeuwse adellijk geslacht. Vroeger en later bekleedden Schorers hoge bestuursfuncties op landelijk en gewestelijk niveau. Burgemeester van Middelburg of vice-admiraal van de marine - de familie kan het leveren. De Schorers hadden zo hier en daar wat grond en huizen waaronder Noordhout - in de negentiende eeuw moet er een bos bij zijn geweest: het Schorersbos. Het bos gold als een 'vrijhaven' voor verliefden. "Passanten, meestal boeren, die op zon en feestdagen langs het Schorersbos kwamen en er kir- en kreungeluiden hoorden, plachten te zeggen: D'n bêêris los in Schorersbos." Het bos werd een lusthof en de uitdrukking werd een zegswijze met een bredere toepassing. Tot de vroegere Zeeuwse grond bezitters moet ook de familie Seydlits uit Hulst gerekend wor den. Naar deze familie verwijst de uitdrukking: Ge zijt net as d'n ond van Zeidelits, die most ook altijd gaon zêêken as-ter nen aos op- gong. De uitdrukking is te gebrui ken als iemand er weer eens niet is, op momenten dat je hem nodig hebt. Waar zat je nou? Je zou me helpen en je was er weer niet! „Ik moest even weg." „Je bent net als d'n ond van Seyd lits, die moest altijd zeiken als er een haas in de buurt was." Hortsik De voorbeelden komen uit Hortsik - eponiemen in de Nederlandse en Vlaamse dialecten. Eponiemen zijn woorden en uitdrukkingen die afgeleid zijn van persoonsna men. Ze komen in alle talen voor. Zo is teddybeer afgeleid van de Amerikaanse president Theodore (Teddy) Roosevelt en komt 'flikje' van de chocoladefabrikant Caspar Flick. De aardappelnaam Bintje gaat terug op Bintje Jans- ma. Brailleschrift is genoemd naar de bedenker. De Nederlandse epo niemen zijn op indrukwekkende wijze verzameld en verklaard Aardappels zijn er in soorten en maten: de naam van het Bintje is een eponiem, dat wil zeggen een naam, die is afgeleid van een persoon, in dit geval Bintje Jansma. door Ewoud Sanders in zijn Epo niemenwoordenboek. Sanders heeft de nadruk gelegd op woorden. Uit ruimtegebrek liet hij zegswijzen weg. Aan woorden en uitdrukkingen die in Nederlandse en Vlaamse dialecten voorkomen, heeft nooit iemand zich een grote publicatie gewaagd. In allerlei dialectwoordenboeken - ook in het Woordenboek van Zeeuwse dialecten - liggen natuurlijk veel van die woorden en zegswijzen op geslagen die regionale bekend heid hebben of gehad hebben. Het moet voor de samenstellers van Hortsik een heidens werk geweest zijn die op te sporen en er een his torische verklaring voor te vin den. Het effect van dit boekje zal ongetwijfeld zijn dat nu het on derzoek in een stroomversnelling komt. Jammer genoeg heeft dit Hortsik geen noten - normaal in een leesboek prijzenswaardig maar hier zou je wat over de bron nen willen weten. Zootje Een luidruchtige troep, een kwa jongensbende, een zootje ongere geld kan in het Zeeuws 'een bende van Claerebout' genoemd worden: het is hier elke zaterdagavond een bende van Claerebout. Het gezeg de verwijst naar een groepje ar moedige criminelen uit de negen tiende eeuw. De naam van de Zeeuwse roversbende doet ver moeden dat Claerebout de leider was, ten onrechte: hij was slacht offer. Claerebout was een boer die beroofd werd. Volgens de samen stellers van deze verzameling dia lecteponiemen werd - zijn naam aan de bende verbonden, doordat hij het verhaal van de overval rondbazuinde. Eindelijk had hij natuurlijk iets beleefd wat het vertellen waard was. Vergelijkba re uitdrukkingen blijken trou wens bijna overal voor te komen. In Zeeland bestond ook 'de bende van Nortief' en dus ook de uit- Met Kerstmis en Pasen spreekt de paus, ten over staan van een menigte gelovi gen op het plein voor de Pie terskerk, de zegen 'urbi et orbr uit. „Voor stad en land", meen de de redactie van het NOS- nieuwsbulletin. Nou, nee. Urbs is het Latijnse woord voor stad. Derde naamval: urbi. Maar de oude Romeinen ge bruikten het woord in één spe ciale betekenis. Niet zomaar een stad, maar dè stad: Rome zelf. Orbis - derde naamval orbi, als boven - betekende aanvanke lijk in dit verband een ronde schijf. Toen de .aarde niet lan ger plat was maar bolvormig, werd de bol ook daarom een van de machtssymbolen van koningen, keizers en pausen: 'the orb', de rijksappel. De paus, als staatshoofd, zegent dus eerst de stad waar zijn staatje in ligt, en vervolgens de hele aarde. Andere koek dus dan 'stad en land'. Gelukkig is niet alle beeld spraak zo verheven. Net als M. Jourdain en zijn proza, besef fen veel mensen niet dat de ge wone omgangstaal vol beeld spraak zit. Wie zich daar geen rekenschap van geeft, kan ge heel te goeder trouw tot idiote uitspraken komen. „Er zullen altijd mensen tussen de mazen van het net doorglip pen." Dat zei, in het televisie programma Nova, een advocaat met speciale deskun digheid op het gebied van de beurshandel. Maar tussen de mazen van een Theo Joekes net zitten geen gaten. De mazen zijn de gaten. Als ze groot ge noeg zijn, en de klant slim ge noeg, kan er soms een illegaal handeltje doorglippen. Tussen de mazen zitten de draden. Daar zwemt een slinks visje zich juist in vast. Dieren als bron van beeld spraak zijn in de meeste talen haast niet te tellen. Je kunt die ren eigenschappen toedichten die je, althans vroeger, niet straffeloos op mensen kan plakken. Maar ook de dieren- symboliek - of die nu aan de Fa beltjeskrant is ontleend, dan wel aan Reintje de Vos - kent veel vaste formules. „Fokker is een soort kat die zeven levens heeft", zei een curator tegen een verslaggever. Maar de kat in het spreekwoord had negen levens. De kat (gesel) van de bootsman had trouwens negen staarten (touwen). Was dat be scheidenheid, die zeven levens van Fokker? Of had de curator andere dingen aan zijn hoofd? uiteindelijk toch niet goed werden opgepikt") zou het leuk vinden als 'Stil leven' het bij studenten goed zou doen, maar vindt zijn boek niet per se educatief. ,Het meest didactische eraan is, dat ik schrijf dat je verantwoordelijk moet zijn voor de kunst die je beoordeelt. Goed, je vindt iets lelijk - maar waarom?" Overigens heeft Van Lieshout de meeste van de door hem geselec teerde werken nooit in het echt ge zien. Dan had hij toch echt op reis gemoeten, naar musea in verre landen. „Maar ik voel me al ver dwaald als ik één voet buiten de deur zet. Dan voel ik me ont heemd. Als je reist, ben je nergens. En waar je aankomt, wil je eigen lijk helemaal niet zijn." En als hij dan toch de deur uit móet, bijvoorbeeld om op scholen in het hele land over zijn werk te vertellen, dan gaat hij met de trein. „Als ik de tijden maar pre cies weet. Op Internet kan ik - en dat is erg fijn - zelfs de perrons van tevoren vast opzoeken. Maar als het dan toch niet blijkt te kloppen raak ik bijna in paniek en ben ik ontredderd." Margot Ho venkamp J's het kunst of is het sport of is het beide. Waar ligt de grens, wie gaat daar overheen en waarom gebeurt dat. In de rubriek Kunst gras gaan we op zoek naar raakvlakken en snijpunten van deze op het eerste gezicht zo verschillende culturen. In aflevering 2 gaat het over 'Rugby', een muziekstuk van de Franse componist Honeg- ger. De compositie begint met een aftrap in de strijkers... drukking. Deze bende was actief in de omgeving van Cadzand en Oostburg, terwijl die van Claere bout rond Groede opereerde. Het was nog de tijd dat de wereld wat kleiner was en ieder dorp of gebied zijn eigen bende had. In westelijk Brabant bestaat de uitdrukking 'de bende van jan Kardoes'. Speurwerk Het goede van Hortsik - de verkla ring van het titelwoord is een ver haal op zichzelf - is dat de eponie men niet alleen verzameld worden en voorzien van een betekenis, maar dat ook de historische ver halen verteld worden. De schrij- vers moeten daarvoor fors speur werk gedaan hebben. Er worden niet zonder reden vele personen van archieven en instellingen be dankt. Zo brengt dit boekje in twintig amusante hoofdstukken per onderwerp een indrukwek kende hoeveelheid woorden en uitdrukkingen bijeen die in streektalen voorkomen en veelal niet doordringen in de standaard taal zoals 'praten als Brugman'. Een Zeeuwse zegswijze die Sloe of Schelde niet passeerde is: Alles komt terecht, behalve de benen van Paspoort. Op het eerste ge zicht nogal raadselachtig, duide lijker als je het verhaal leest. Mar- tinus Somelis Paspoort was een Zeeuwse jonker die van 1834 tot 1852 burgemeester was van Oost en West-Souburg en ongeveer ge lijktijdig ook van Middelburg. Paspoort moet opvallend kromme benen hebben gehad, vandaar: al- leskomt te récht, behalve de benen van die burgemeester. Maak je niet druk. Hortsik is een van de vele boekjes over taal die op de markt komen. Het is een van de weinige die histo risch en taalkundig interessant zijn, op het oog eenvoudig maar voorzien van twee prima registers en een genoegen om te lezen. Lo van Driel Wim Daniels Kees de Wit - Eponie men in de Nederlandse en Vlaamse dia lecten. Uitgeverij Contact. 144 p. 19.90 Klassieke muziek is een serene kunstvorm die zeker niet samengaat met sport, zo luidt een wijdverbreid vooroordeel. Toch slaagde de Franse componist Arthur Honegger (1892-1955) erin, een muziekstuk te schrijven over rugby, een van de wildste sporten ter wereld. Ik hou erg van voetbal, maar aan rugby geef ik de voorkeur", zei Honegger naar aanleiding van zijn compositie. „Rugby is sponta ner, directer en natuurlijker dan het meer gecultiveerde voetbal spel." Voetbal heeft volgens de toondichter een 'zorgvuldig be- heei'st ritme', terwijl rugby juist 'onstuimig, chaotisch en wanho pig' van ritmiek is. Onstuimig Wie het stuk 'Rugby' (1928) hoort, moet toegeven dat het er hier en daar behoorlijk onstuimig aan toegaat. De compositie begint met een soort aftrap in de strijkers, waarna het driftige gedribbel van de spelers hoorbaar wordt in snel le afwisselende loopjes binnen de verschillende orkestgroepen. Afgezien van deze conci-eet aan wijsbare spelelementen wilde Ho negger in zijn compositie geen complete wedstrijd nabootsen. Eerder streefde hij naar een be schrijving van de sfeer in het sta dion: „Waar ik van hou, dat is de euforie, de hoop, de grandioze vreugde die je voelt bij de aftrap. De hopeloze en de onvoorziene momenten van het spel. De zig zag-bewegingen en de ontsnap pingspogingen. En uiteindelijk de sfeer van de open lucht, zinderend van enthousiasme." Die euforie wort in Honeggers compositie verklankt door middel van helder schallend koper. Op de jubelmomenten trekken trompet ten en hoorns al hun registers open. De spannende delen van de wedsti'ijd komen tot uiting in plotselinge versnellingen en in strumentale verdichtingen. Af en toe heeft 'Rugby' daardoor iets weg van de tekenfilmmuziek die bijvoorbeeld wordt gespeeld bij spannende achtervolgingsscenes van Tom en Jerry. Honegger was in zijn jonge jaren een feiwent sporter. Behalve aan voetbal en rugby deed hij aan ten nis, zwemmen, hardlopen en bas ketbal. Hij bedacht zelfs een eigen sport: polo voor fietsers. Het hoeft dus niemand te verbazen dat juist Honegger - als een van de weinige componisten, naast Debussy en Satie - een verbinding tussen klas sieke muziek en sport probeerde te leggen. Dynamiek Honegger was bovendien uit artis tieke overwegingen geinteres- seerd in de 'dynamiek' van sport. De dynamiek van een machine had hij al eens uitgedrukt in de compositie 'Pacific 231', waarin hij het wegrijden en totstandko men van een stoomlocomotief uit beeldde. Het stuk 'Rugby' was daar een logisch vervolg op, omdat de componist zijn inte resse ermee verlegde naar de men selijke dynamiek. Klassieke muziek en sport gaan dus prima samen. En dat hoeft niemand te verbazen, want, zoals een biograaf van Honegger al op merkte: de ovalen rugbybal lijkt qua vorm toch eigenlijk verdacht veel op een muzieknoot. Sander Becker Rugby volgens de componist Arthur Honneger....onstuimig, chaotisch en wanhopig van ritmiekfoto Lex de Meester

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1998 | | pagina 41