Feiten kunnen alleen maar in de weg zitten Schrijver die niet schrijven kan PZC Eén pagina per drie minuten Bateman tart de lezer kunst cultuur 14 proza vertaald vrijdag 10 april 1998 sbw De Noord-Ierse journalist Colin Bateman situeerde zijn eerste twee thrillers in het getroebleerde Ulster (voor de katholieke lezer: The North of Ireland). Maar daarna was deze Britse provincie toch echt te klein geworden voor het voorstellingsvermogen van Bateman. In zijn derde roman laat Bateman een Ierse bokskampioen in Madison Square Garden in New York uitkomen tegen Mike Tyson. Maar in zijn laatste thriller geeft de thrillerauteur zijn fantasie echt de sporen: de Amerikaanse president wordt gegijzeld door een Noord- Ierse illegaal in het Empire State Building. Auteur én journalist Bateman: „Ik geloof niet in de heilzame werking van research. Feiten kunnen je alleen maar in de weg zitten." Betty Trask zou zich vier jaar geleden wel twintig keer in haar graf hebben gecentrifugeerd als ze had geweten dat Colin Bate man voor zijn boek Divorcing Jack de naar haar vernoemde lite raire prijs was toegekend. Want het proza van deze Noord-Ierse journalist stond haar beslist niet voor ogen toen zij een 'award' in het leven riep voor debuterende schrijvers van romantische fictie. Seks en geweld, maar bovenal veel (zwarte) humor voeren de bqven- toon in de boeken van Bateman. „Betty Trask was een schrijfster van romantische boeken. Niet een echt goeie, geloof ik", grijnst de 35-jarige Bateman. „Het meren deel van haar fortuin kwam uit de familie, niet uit de verkoop van haar werk. Ik was met stomheid geslagen toen Divorcing Jack de prijs won. Er komen wel twee kus sende mensen in voor, wellicht kreeg het daarom de prijs. Ik denk echter niet dat Betty me de prijs graag had overhandigd: het boek is verre van lieflijk. In ieder geval was de prijs een goede start. Fi nancieel gezien zeker, de 12.000 pond was tien keer het voorschot dat ik van de uitgever had gekre gen. Ik kon nu tenminste op huwe lijksreis naar Barbados." Vriendin Het had niet overigens niet veel gescheeld of Divorcing Jack (in het Nederlands verschenen als Demonen van het verraad) had nooit de drukpers gezien. Coljj? Bateman had de grootste moeite om een uitgever te vinden voor zijn roman over de drankzuchtige journalist Dan Starkey, die geheel tegen zijn zin zowel de IRA als protestantse extremisten achter zich aan krijgt. „Alle literaire agenten in Londen die ik benader de, moesten er niks van hebben. Uiteindelijk gaf ik het op en legde het manuscript onderin mijn bu reaula. Maar mijn toenmalige vriendin Andrea, nu mijn vrouw, overreedde me het haar te laten le zen. Ze was er weg van en ze vond dat ik het moest sturen naar Har per Collins, een van de grootste uitgevers ter wereld. Binnen twee Colin Bateman: „Ik wil niet bekend staan als de auteur die alleen maar verhalen verzint over de IRA" foto Peter Kuijt weken had ik het boek verkocht en de uitgever nam meteen een optie op mijn tweede, Cycle of violence. Dat boek had ik geschreven in het jaar dat ik met mijn debuut liep te leuren. Ik vond mijn eerste roman namelijk niet goed genoeg en wil de uitvinden of ik het nog beter kon." Het duurde nog tot 1996 eer Bate man zich fulltime op het schrijven stortte. Tot dat moment was hij adjunct-hoofdredacteur van de County Down Spectator, eenloka- le krant in zijn woonplaats Bangor, een badplaatsje op - voor geoefende terroristen - enkele mo lotovcocktailworpen afstand van Belfast. „Ik werkte daar sinds 1979. Naast mijn gewone verslag- geverswerk, schreef ik een column over van alles en nog wat". Ook beproefde Bateman, hartstochte lijk liefhebber van punkmuziek, nog een blauwe maandag zijn ge luk in de muziek. „Ik kon geen in strument bespelen, dus leek de functie van manager me de op een na beste mogelijkheid om met punk bezig te zijn. Maar ik was geen goede zakenman. Ik slaagde er zelfs niet in om al het geld zelf te houden: we verdienden niet eens wat..." Zijn boeken ontstaan altijduit één simpel basisidee, vertelt de schrij ver. „Het idee voor Empire State bestond uit slechts één zin: de pre sident van de Verenigde Staten wordt gegijzeld op de bovenste etage van het Empire State Buil ding in New York. Ik begon een aantal karakters te ontwikkelen. Maar als je van tevoren niet weet hoe het boek zich ontwikkelt, heb je je personages maar achterna te lopen. Die hebben ieder hun eigen verhaal en die moet je tot het eind toe volgen. Daarom is het boek zo dik geworden." Naast het hoge humorgehalte, de onwaarschijnlijke woordspelin gen en de snelle dialogen -,ze ver gelijken me wel eens met Quentin Tarantino, maar ik was er veel eer- der"- vormen ook de buitengewo ne karakters de ankers van Bate mans boeken. Ook het hilarische epos Empire State herbergt er een groot aantal van. Zo is daar natuurlijk de hoofdper soon Nathan Jones, de Noord-Ier se illegale immigrant, dol op drank maar vervolgens schutte rend in een drukbevolkt urinoir, die president Keneally alleen maar gijzelt om zijn weggelopen vriendin terug te krijgen. We zien de First Lady, die zich in haar wanhopige pogingen om zwanger te worden, letterlijk wendt tot de stafchef. Maar het meest bizarre personage is George Burley, een fanatieke racist uit Alabama, die president Keneally bovenaan zijn toptien van moordkandidaten (de dikke en de dieetversie van Oprah Winfrey staan op plaatsen 2 en 3) heeft geplaatst. De weerzinwek kende Burley - vergeleken met hem is 'onze' Joop Glimmerveen een koorknaap - zaait dood en ver derf op weg naar zijn voornaamste slachtoffer. Hij bijt bij een zwarte prostituee zelfs de tepel af, om te ondergaan hoe een gekleurde vrouw smaakt... Niet alles van de persoon Colin Bateman vinden we ook terug in de karakters, voegt de schrijver er snel aan toe. Batemans eerste twee boeken speelden zich af in Noord-Ierland en gingen - vanzelfsprekend - over de strijdende katholieke en pro testantse milities. Het derde boek had eveneens Belfast als start plaats, maar verplaatste zichlater naar New York. „Ik ben vrij ambi tieus in het proberen te schrijven van diverse soorten verhalen. Ik wil niet bekend staan als de auteur die alleen maar verhalen verzint over de IRA Het leek me een uitda ging om het boek te situeren in New York, terwijl ik daar niet van daan kom. Ik ben er wel geweest, maar heb er geen research ge pleegd. Wat ik bijvoorbeeld schrijf over het Empire State Building heb ik uit een foldertje. In de heil zame werking van research geloof ik niet. Feiten kunnen je alleen maar in de weg staan. Volgende boeken De Nederlandse lezers hebben nog nauwelijks kennis kunnen nemen van Empire State, maarnualheeft Bateman de manuscripten voor twee volgende boeken klaar. Een daarvan heet Mohammed Magui- re en gaat over de zoon van een Iers-Arabisch terroristenecht paar en zijn strijd om een normaal leven te leiden. „Ik vind het zelf behoorlijk controversieel. Het maakt de hongerstakingen van de gevangen terroristen belachelijk. Die hongerstakers worden hier nogal op een voetstuk geplaatst, daar maak je geen grappen over. Ik heb nog nooit problemen gehad met wat ik heb geschreven, terwijl ik met de IRA en andere terreurbe wegingen toch vaak de draak steek. Maar op Mohammed Mag- uire zou ik wel eens een sterke re actie kunnen krijgen." Het brengt Bateman op de films over Noord-Ierland die volgens hem vaak een eenzijdig beeld schetsen. „Je hebt de Hollywood- films over de gewetenloze IRA- man. Niemand houdt ervan omdat niet wordt getoond wat er werke lijk aan de hand is. En dan heb je ook films van Ierse regisseurs. Die zijn de IRA vaak behoorlijk sym pathiek gezind. Daar is niks mis mee, iedereen heeft recht op zijn eigen mening. Maar ik heb nog nooit een film gezien, die de pro testantse kant van de zaak be licht." In Divorcing Jack, de film (naar het boek) waarvoor Bateman het script schreef en die in mei op het festival van Cannes zijn première dient te beleven, is de Ierse kwes tie naar zijn zeggen meer uitgeba lanceerd weergegeven. Dat geldt ook voor de filmscenario's en se ries die hij voor onder andere de BBC en Channel Four schrijft. En met twee vrienden heeft hij inmid dels een eigen maatschappij t j e op gericht, dat werkt aan een film over mensen die kinderen stelen, The Babysnatchers. „Ik schrijf vrij snel. Soms is het wel eens hectisch als drie film maatschappijen tegelijk binnen twee weken een scenario van je verlangen. Maar voor een gewone jongen uit een doodgewoon plaatsje is het maken van films en het schi'ij ven van boeken toch per fect? Dus voorlopig zeg ik nog geennee. Datkomtlater wel, als ik ooit een groot ego heb..." Peter Kuijt Colin Bateman - Empire State, uitge verij Meulenhoff-M, 451 pag., f 39,90. Van Bateman verschenen eerder: De monen van het verraad, Cyclus van ge weld en Lofzang op een zwaargewicht. Het wordt geschreven, het wordt gepubliceerd en het wordt door sommige critici geprezen. Geen zinnig mens die Steden. Verhalen onderweg leest, het nieuwe boek van de Vlaamse auteur Stefan Hertmans (geb. 1951), zal begrijpen hoe dat allemaal kan! Het is miserabel gesteld met het Nederlandse essay, het is zoals bekend al te dikwijls een toevluchtsoord voor letterkundige beunhazen. Het gemiddelde literaire essay is zodoende even lezenswaardig als een ambtelijk rapport. Een verzameling kromme zinnen en wankele gedachten: daarbij blijft het meestal. Bij Hertmans is het allemaal nog erger, de schrijver bewijst dat hij niet schrijven kan. Blijkbaar is hij daar nog trots op ook, want hij begint er meteen in de eerste zin van het eerste arti kel mee. Hij beweert dan over de stad Sydney: „Het is alsof er sedert eeuwen een substantie uit de men selijke blik vloeit die de wereld be- invloedt en verandert, een lijm die de plekken en de dingen samen bindt." Onzin Een uitspraak om lang over na te denken, zo te zien. Maar nee, hij trekt zijn onzin direct weer terug: „Die substantie bestaat niet echt, de dingen worden door geen lijm tot een zinvol geheel aan elkaar gesmeed." Geen lijm die dingen aan elkaar smeedt? Een dubbele stijlfout dunkt mij. Hertmans heeft bij het smeden van zijn zin nen in elk geval véél literaire lijm nodig. Hij houdt van bijna einde loos voort kronkelende zinnen. Op pagina 35 vond ik een zin van meer dan tweehonderd woorden, wan hopig aan elkaar geplakt met twintig komma's, drie gedach testreepjes, twee puntkomma's en Stefan Hertmans....eindeloos voort kronkelende zinnen.... één dubbele punt. Desondanks ontspoort hij een keer of vier. Hertmans heeft in deze beschou wingen vrijwel niets te zeggen, hij denkt dat te kunnen verbergen" met een overdaad aan woorden. Hij kan niet simpelweg zeggen: 'De dichter Alfred Musset schi'eef eens'. Nee, dan neemt hij een aan loop van meer dan honderd woor den: 'Een van de Fransen die schreef over een weltschmerz die uit een diepe afkeer ontstond, dus niet zozeer uit het verlangen naar foto Klaas Koppe de ondergang van het Ancien Ré gime" en de restauratie van de Bourbons, als wel uit de aanblik van de bourgeoise koopcultuur', blablabla. Een stuk over Tübingen begint met een loze zin van 80 woorden, die gevolgd wordt door een overbodige zin van ruim 150 woorden, waarna een belachelijke zin van meer dan 90 woorden komt. Vervuiling Triëst vormt, aldus Hertmans, 'door deze kwetsbare positie in elk geval een concentratie van histo risch bewustzijn'. Hij merkt over deze stad ook op: 'Om acht uur 's avonds bruisen de straten letter lijk van de ambiance.' Dat woord 'letterlijk' intrigeert: zouinTiriëst elke avond het wegdek smelten of zo? Elders moppert hij: 'Voor het leven benoemde urbanisten ach ter hun tekentafels hebben meest al geen kaas gegeten van de subtiele verschuivingen in de de mografie in het stedelijk weefsel', enzovoorts. Over de inwoners van Marseille onthult hij: 'De enige plaatsbepaling die de Marseillaan zichzelf gunt, is nationalistisch gezien een negatieve.' En hij ver volgt: 'De migrantenpopulatie vormt een levende kern van een onophoudelijke identiteitscrissis cüe op haar beurt de grote vitali teit van de stad voortbrengt. Zo gaat het maar door: deze dolge draaide aaneenschakeling van verkeerd begrepen sociologische prietpraat en misverstaan filoso fisch jargon over Dresden, Am sterdam, Brussel, Wenen en ande re steden. Het is een blamage dat sommigen zo'n boek aanbevelen, dat het werd uitgegeven, dat het werd gemaakt. Hertmans is ver antwoordelijk voor ruim twee honderdvijftig bladzijden literai re vervuiling. Hans Warren Stefan Hertmans: Steden. Verhalen onderweg - 256 pag. f 36,90 - Meulen- hoff, Amsterdam Herman Brusselmans is zo'n schrijver die je nooit op zijn woord mag geloven. In het pas verschenen Bloemen op mijn graf zegt hij ergens: „Ik ben een enorm trage schrijver." In de voorgafgaande zin heeft hij zich al verraden: „Het schrijven ging moeizaam, ongeveer één pagina per drie minuten." Ongetwijfeld is hij de meest productieve auteur in onze hedendaagse literatuur. Dat leidt tot een stroom romans en ander werk. Het nieuwe boek bevat een selectie uit dat bijwerk. De schrijver koos gedichten, verhalen en columns uit die hij de laatste jarenschreef, en verder is er het toneelstuk TV-loos. Hij beweert meedogenloos geselecteerd te hebben. Zo zou hij sinds 1991 liefst 964 ge dichten hebben geschreven, slechts elf daarvan haalden de zebundel. En die elf zijn nu ook niet bepaald een evemenent. Interessant is wel dat hij zich in poëzie veel minder goed kan verstoppen dan in proza. In hét gedicht 'Koning' schrijft hij bijvoorbeeld: 'In de tijd dat ik nog zoop Was ik de koning zeer te. rijk Ik was mijn zelfbe- reide dope //Ik had wapens als gelul, gezeik, Doortastende afstandelijkheid Ik stond on zichtbaar te kijk Ik zei:Kom dichter want ik bijt" Ik zei: Vlucht niet want ik dreig" Ik ivas zondig zonder spijt.Nu hij kennelijk wél spijt voelt, kan hij ook niet tevreden met zich zelf zijn. Het gedicht eindigt: 'Zie mij bezig, nuchter, laf, naakt te kijk De dode koning van een verdwenen rijk. In de prozateksten uit dit boek' komt het niet tot zo'n totale ontmaskering en dat houdt het wel zo opwindend. Want tegen strijdigheid is toch de grote kracht van Brusselmans. Je vertrouwt hem als hij vertelt dat hij 'opstaat voor zwangere vrouwen in de tram'. Maar je vertrouwt hem óók wanneer hij daarop laat volgen dat hij 'nooit de tram neemt uit vrees dat hij zal moeten opstaan voor volgestoken wijven'. Zelden laat hij na je te ontnuchteren. „Vanavond ga ik haar voetjes kussen"schrijft hij ergens. Meteen voegt hij daaraan toe: „Eerst moet ze haar voeten wel wassen, natuurlijk, want wat heb je aan het kussen van be zwete voeten die ruiken naar de Hongaaarse kaassoort waar van de naam mij thans ont schiet." Brusselmans schrijft, in Bloe men op mijn graf over veel meer dan over de ware liefde en vrouwen met stinkvoeten. Hij onthult wat de zin van het leven is als je een man bent en op de koop toe ouder dan vijfender tig. Het antwoord luidt: 'totaal geen zin.' Hij geeft een opsom ming van dingen die zijn leed kunnen verzachten: „Dat ik, al was het maar een uur, kan ade men als een viïj mens?" Hij zingt de lof van zijn vrouw. En hij geeft een portret van de 'echte man', dat verdacht veel op een zelfportret lijkt: „Een echte man weet dat de toe komst slechts bestaat omdat de tijd dat vereist." Ook in zijn bijwerk beweegt hij zich tussen opschepperij en on zekerheid, tussen gebral en ontroering, tussen grofheid en sentimentaliteit. Hij neemt voortdurend wat hij geeft, en begint toch weer aarzelend te geven als hij overvloedig heeft genomen. Hijkan je ergeren met een melige grap, maar even later laat hij je huiveren met een aangrijpende ontboeze ming over zijn overleden moe der. Er bestaat, misschien op Gerard Reve na, geen auteur die zo z'n best doet onvatbaar te blijven. Wij lezers zijn Brus selmans' vriend en vijand tege lijk. H.W. Herman Bmsselmans: Bloemen op mijn graf - 288 pag./f34,90 - Pro metheus, Amsterdam. Frank Noë: Noorderzon (Bert Bakker, 196 blz., ƒ29,90). Noor derzon vertelt het verhaal van drie cruciale weken in het leven van een gevoelige jongen, die lang zaam maar zeker in verzet komt tegen zijn omgeving. Tweede ro man van Frank Noë, die in 1995 debuteerde met de misdaadroman De prooi. Ger VerripsMannen die niet deugden (Balans, 184 blz., 29,90). Begin 1943 meldt de zes tienjarige Sjeng zich aan bij de Waffen-SS. Ger "Verrips beschrijft een een huiveringwekkend, zelfs indrukwekkend leven. Over de ge volgen van een foute keuze. Christie Hofmeester: Meestal ver gaat de wereld om 9.00 uur (Podi um, 252 blz., 34,90). Het roman debuut van de 21-jarige Christie Hofmeester is het autobiografisch verslag van een gekmakende lief de en een vrijwillige opname. Ardashir Vakil: Bombay branding (oorspronkelijke titel: Beach Boy, Arena, 240 blz. ƒ37,90, vertaald door Atty Mensinga). Op de drem pel van de adolescentie begint Cyrus Readymoney met zijn ver kenning van een van de grootste steden ter wereld, Bombay. Hij laat zich meeslepen in door hem felbegeerde Bollywoodfilms, hij spijbelt van school, hangt bij de buren rond en geniet waar hij kan van culinaire buitensporigheden. Hij ontdekt de betekenis van reli gie, leugens, vrouwen en de dood. Portret van de multiculturele up per class in Bombay, debuutroman van de Engels-Indiase schrijver Ardashir Vakil. Joe Simpson: De schaduwzijde (oorspronkelijke titel: Dark Sha dows Falling, Nijgh VanDitmar, 207 blz., 39,90, geïllustreerd, vertaald door Paul Heijman). Nieuw boek van bergbeklimmer Joe Simpson Over de verwording van de bergsport: de Himalaya is niet langer het exclusieve domein van uiterst bekwame alpinisten. Wie over genoeg dollars beschikt, kan zich via vaste touwen en met behulpzame sherpa 's een weg naar de top banen. Simson kaart in De Schaduwzijde ook een ethische kwestie aan: hoe vanzelfsprekend is het nog dat klimmers in nood el kaar helpen? Zoë Jenny: De stuifmeelkamer (oorspronkelijke titel: Das Blü- tenstaubzimmer, Arena, 120 blz., 29,90, vertaald uit het Duits door Gerda Meijer ink). Debuutro man van de Zwitserse schrijfster Zoë Jenny (1974). Twaalf jaar na de echtscheiding van haar ouders besluit een achttienjarig meisje haar moeder op te sporen. De her eniging verloopt moeizaam. Wan neer haar stiefvader dodelijk ver ongelukt, sluit haar moeder zich op in een kamer vol stuifmeel, als om zich levend te begraven. Het meisje redt het leven van de vrouw bij wie ze liefde en geborgenheid, zoekt, maar ze weet het pantser van egoïsme en zelfbedrog niet te doorbreken. Jonathan James: De figurant (oor spronkelijke titel: The Extra Man, Prometheus, 336 blz.^49,90, ver taald door Graa Boomsma). Een jonge Joodse onderwijzer in New Jersey wordt na een schijnbaar onbetekenend incident te ver staan gegeven dat hij maar beter de school kan verlaten. Het 'schandaal' is het begin van een zoektocht naar een eigen seksuele identiteit, waarbij de grenzen tus sen wat mannelijk en vrouwelijk is vervagen. Tweede roman van de Amerikaanse schrijver Jonathan James in vertaling. C.P. Snoiv: De Masters (Balans, 380 blz., geb., 45,-, vertaald door Peter Abelsen). C.P. Snow (1905- 1980) is één van de bekendste En gelse prozaïsten van deze eeuw. Zijn hoofdwerk is een cyclus van elf romans rond de centrale figuur Lewis Eliot. Met elkaar geven de ze romans een beeld van de Britse samenleving van de eerste wéreld- oorlog tot in de jaren zestig. De Masters verscheen in 1951 en is naast Corridor of Power zijn be roemdste roman. Het verhaal over het steekspel om de macht in een Cambridge College voor het eerst in vertaling. Umberto Eco: Vijf 'morele dilem ma's (Bert Bakker, 116 blz., 29,90, vertaald doorYondBoeke en Patty Krone). Vijf essays over actuele zaken als ontkerstening, persvrijheid, racisme en moderne media. Vaak puttend uit eigen er varingen schets Eco situaties waarin wel of niet mogen - of wel of niet moeten - vroeg of laat de centrale vraag wordt. Umberto Eco werd wereldberoemd met de roman De naam van de roos, maar geniet reeds veel langer grote faam als literatuurwetenschapper en essayist. Eerder verschenen de es saybundels De alledaagse onwer kelijkheid, De structuur van de slechte smaak en Wat spiegels be treft. Nancy Kricorian: Armeense ogen (oorspronkelijke titel: Za- belle, Vassallucci, 200 blz., 39,90, vertaald door Suzan de Wilde). Debuutroman van de in Massachusetts geboren schrijfster Nancy Kricorian over het leven van een Armeense vrouw, Zabelle Chahasbanian. Zij overleeft de massamoord op de Armeense be volking in 1915, ontsnapt aan de hongerdood in de Syrische woes tijn, wordt geadopteerd door een welgestelde Armeense familie en uitgehuwelijkt aan een Armeense kruidenier die haar naar Amerika voert. Naast alle strijd die zij moet leveren wordt ze haar leven lang vergezeld door de beelden uit haar jeugd. Jacqueline Harpman: Ik die nooit een man heb gekend (oorspronke lijke titel: Moi qui n'ai pas connu les hommes, Thoth, 192 blz., 34,90, vertaald door Peggy van der Leeuw). Vierde roman van de Belgische schrijfster en psycho analytica Jacqueline Harpman in vertaling. Veertig vrouwen zitten gevangen in een onderaardse kel der, nauwlettend in de gaten ge houden door hun ongenaakbare bewakers. De vertelster van het verhaal is een jonge vrouw zonder naam, die door de speling van het lot als klein kind tussen de vrou wen verzeild is geraakt. De enige wereld die zij kent is die van de kelder, terwijl de andere vrouwen nog herinneringen aan de 'oude' wereld hebben. v

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1998 | | pagina 14