Bollebozen Cambridge verkopen zich goed Een goede man slaat soms zijn vrouw PZC Wetenschap en industrie slaan de handen ineen reportage 33 Spiegel voor de moderne westerling zaterdag 4 april 1998 Het leven van dr. Ross Anderson concentreert zich in een kamertje van hooguit drie bij vier meter in het aftandse gebouw van de faculteit computerwetenschappen van Cambridge University. Daar draait hij aan knoppen van ingewikkelde apparatuur, jaagt gecompliceerde programma's door snelle computers. Anderson is een super-hacker, een man die niets anders doet dan door ande ren ontworpen computergeheimen kra ken. Het lukt altijd, glimlacht hij. Het kraken van computersystemen levert An derson het materiaal voor wat uiteinde lijk een voor onbevoegden totaal ondoor dringbaar computersysteem moet worden. Zover is het nog niet, maar er zijn al toepassingen waarvoor de industrie grote belangstelling heeft. 'Tempest' (Storm) is zo'n systeem in ont wikkeling. Een kleine ontvanger met een bolvormige antenne erop, in staat op eni ge honderden meters afstand de straling te 'lezen' die elke computermonitor af geeft. Hij wijst naar een scherm met in vette letters de tekst 'Oxford' erop. Daar achter gaat een boodschap schuil die het blote oog niet kan waarnemen, maar 'Tempest' wel. Op de monitor van zijn ontvanger wordt achter 'Oxford' in nog grotere letters 'Cambridge' weergegeven. Die schaduwtekst is door software-ont- werpers ingebracht ter beveiliging van programma's. Bij het kopiëren verdwijnt die tekst automatisch. Brave new world Anderson schildert een 'brave new world' waar software-fabrikanten dolenthousi ast van moeten worden. Een bestelwagen in neutrale kleur, volgestouwd met ont- vangapparatuur, kiest positie bij een be drijf. Op de monitor in de bestelwagen wordt zichtbaar wat binnen het bedrijf op het computerscherm staat. Ontbreekt de schaduwtekst, dan is het bewijs geleverd dat deze onderneming het personeel laat werken met kopieën van een origineel programma. Vooral kleinere en middelgrote onderne mingen proberen de kosten te drukken door een programma te kopen, bijvoor beeld een boekhoud- of archiefprogram ma, en dat in honderd- of meervoud onder het personeel te verspreiden. Voor soft ware-fabrikanten is dat uiteraard een ramp", legt Anderson uit. Geen wonder dat software-gigant Micro soft een warme belangstelling heeft voor Andersons werk. Maar voorlopig blijft een praktische toepassing uit. Het waar om laat zich makkelijk raden. Een vloot Microsoft-bestelwagens op de stoep bij bedrijven, stiekem registrerend wat com puters alleen aan bevoegde ogen denken prijs te geven, dat zou een oproer veroor zaken. „Het doet nog teveel aan Big Bro ther denken", glimlacht hij. Dat de naam Microsoft valt, is niet ver wonderlijk. Cambridge University en MS-eigenaar Bill Gates sloten elkaar vo rig jaar zomer in de armen. Gates, de rijk ste man ter wereld met een geschat ver mogen van 60 miljard gulden, boorde met die nieuwe liefde een enorme bron van kennis en wetenschappelijk vernuft aan. En voor een prikkie. Bovendien heeft Microsoft als bedrijf een slordige 200 miljoen gulden geïnvesteerd om uit de kennisruif van Cambridge te kunnen plukken. Onder leiding van de be roemde Engelse wiskundige dr. Roger Needham hebben de Amerikanen in Cam bridge hun eerste buitenlandse 'hersenf a- briek' opgezet, het Microsoft Research Laboratory. Overbodig te melden dat Needham door de Gates-boys is wegge plukt bij datzelfde Cambridge. In goede verstandhouding, dat wel natuurlijk. Needham, met pretoogjes en kale knikker zo weggelopen uit Suske en Wiske, noemt het 'tweerichtingsverkeer'. „De over dracht van technologische kennis loopt via mensen. Mijn baas zei: zoek de beste die je kunt vinden. Omgekeerd geven veel werkers in de cyber-industrie hier les, brengen hun praktische kennis op de stu denten over." Traditie Geen van de wetenschappers die we spre ken op onze rondgang door de eindeloze gangen en kamertjes van de computerfa culteit doet erg moeilijk over deze hechte samenwerking tussen commercie en on af hankelijke wetenschap. „We volgen ge Bill Gates (1) met Sir Alec Broers bij het 'genie van Cambridge", de door een spierziekte verlamde prof. Stephen Hawking, die wordt beschouwd als een van de grootste denkers sinds Albert Einstein. woon de Cambridge-traditie", zegt vice- kanselier Sir Alec Broers. „Voor de oorlog hadden we met Cambridge Instruments een eigen bedrijf. Daarna kwam Philips. Nu is het Microsoft. Het is uiterst moeilijk om als universiteit in de voorhoede te blij - ven. Fundamenteel onderzoek is duur. Ook grote bedrijven met eigen laborato ria merken dat. Daarom is het nodig brug gen te bouwen." Cambridge stopt jaarlijks meer dan 300 miljoen gulden in ondei'zoek, tachtig pro cent komt van de belastingbetaler. Het bedrijfsleven draagt voor hooguit tien procent bij aan de totale universiteitsbe groting. Scheikundige en factulteits- hoofd prof. David King bestrijdt dat universiteiten op deze manier hun onaf hankelijkheid kwijt kunnen raken, en bij voorbeeld in de verleiding komen te be knibbelen op fundamenteel onderzoek ten gunste van (lucratievere) toepassin gen. King: „Ook vroeger waren er verbin dingen tussen bedrijfsleven en universi teiten. De gerichtheid op fundamenteel onderzoek zal er altijd blijven. Je kunt hoogstens zeggen dat de Thatcher-perio- de het commerciële aspect meer aan vaardbaar heeft gemaakt". Silicon Fen De andere kant van de medaille ziet er na melijk niet onaantrekkelijk uit. Neem dr. Herman Hauser, Amerikaan, studeerde in 1973 in Cambridge af en bleef er. Hij richtte niet alleen Acorn-computers op, maar ging zich ook toeleggen op het verle nen van kredieten aan nieuwe IT-onder- nemingen. Amadeus is een van de 25 be drijven waar hij actief in is, in dit geval een beleggingsfirma in risicodragend ka pitaal, waaraan ook Microsoft deelneemt. Hauser: „Er is hier een geweldig aanbod van talent. Zodra iemand met een goed idee aankomt, zorgen wij voor een zake lijk plan en het beginkapitaal." Hauser borduurt daarin voort op het mo del van het Californische Silicon Valley. Volgens Hauser lopen ze in Cambridge ze ker tien jaar op de Amerikanen achter, maar in Cambridge spreekt men van Sili con Fen (Fen staat voor het moerasland in de omgeving van Cambridge). Bedrijfjes worden opgezet op basis van een goed idee dat grotere ondernemingen laten lig gen. Als het aanslaat, groeien ze als kool, gaat het mis dan komt de dood snel en te gen niet al te hoge kosten. De statistieken van Cambridge bewijzen het. In 1970 was het nog een suffig markt- plaatsje met tweehonderdduizend men sen in stad en directe omgeving. Nu zijn er 1200 bedrijfjes gevestigd, voornamelijk in de IT-sector, die met een totale omzet van zo'n tien miljard gulden per jaar werkgelegenheid bieden aan 30.000 men sen. Voorbeelden Dertiger John Snyder, directeur van NV Muscat, is een van de voorbeelden van het snelle tempo waarmee Cambridge is ge groeid. Tijdens zijn studie kreeg hij het idee om een goed zoekprogramma op te zetten. „Ik zag m'n hoogleraar worstelen met catalogi van musea en dacht: dat moet sneller kunnen. Met twee mensen, een kamertje en een telefoon heb ik toen Muscat opgezet, geholpen door dr. Martin Porter", vertelt de in snel gesneden kos tuum gestoken zakenman. Muscat is een zgn. search engine, een programma waar je snel je weg moet kunnen vinden in grote data-bestanden. Vorig jaar verkocht Sny der een deel van het bedrijf, waar nu 28 mensen werken, voor bijna 30 miljoen gulden. Spekkoper dus, zij het met enige proble men. De link met de universiteit is dat Muscat ruimte heeft gevonden in St. John's business park aan de rand van de stad, eigendom van het gelijknamige col lege dat jaarlijks zo'n zes miljoen gulden huur opstrijkt van de daar gevestigde be drijfjes. Snyder: „Maar uitbreiden kun nen we hier niet. Er is geen ruimte, de planners weigeren om het beschermde groen buiten de stadsgrenzen aan te tas ten." Universum Die beperking neemt echter niet weg dat Cambridge op wereldschaal na Silicon Valley het tweede IT-centrum is gewor den. Duizend ondernemingen erbij in de afge lopen vijf jaar en de komst van een La- bour-regering die computergek en onder- nemers-vriendelij k is (premier Blair heeft Gates al op bezoek gehad in Downings- treet ter verwerkelijking van zijn plan om elke Engelse scholier vertrouwd met de computer te maken) voorspellen een gou den toekomst. Ook voor Microsoft. De ongeveer veertig geleerden die onder leiding van Needham en in nauwe samenwerking met de uni versiteit op het eigen onderzoekscenti-um werken, houden zich niet bezig met trivi ale zaken als de verdere ontwikkeling van Windows, maar denken twee, drie gene raties verder. Op de universiteit wordt im mers al aardig onderzoekwerk verricht. Dr. Simon Crosby sleutelt met zijn staf aan het nieuwe sturingsprogramma Ne mesis, een vijf jaar durend project dat wordt gesubsidieerd door de Europese Unie en waaraan ook de Twentse Hoge school deelneemt. Nemesis kan vijf verschillende toepassin gen onafhankelijk van elkaar laten wer ken, probeer dat maar eens met Windows. „Nog twee jaar, dan is het af", denkt Cros by. „Ja, Microsoft is zeer geïnteresseerd, maar dat hoeft nog niet te zeggen dat ze straks ook gaan profiteren". En met de abruptheid van de onafhankelijke weten schapper die zich niet met ordinaire za ken als patenten en octrooien wenst bezig tehouden: „Wij zijn niet geïnteresseerd in de markt, maar in onderzoek van eigen ideeën." Tafelend met de geleerden verduidelijkt hoogleraar King met een grapje dat grote rivaal Oxford de IT-boot dreigt te missen. „In Oxford zeggen ze: wij besturen het heelal. Wij zeggen bescheiden: we zijn het universum." Met een ruime plek voor ene Bill Gates, dat wel. Hans Geleijnse Vanaf de zomer 1995 verbleef Joris Luyendijk dertien maanden lang in Egypte. In het boek 'Een goede man slaat soms zijn vrouw' beschrijft de Amsterdamse student Arabisch en politicologie hoe zijn Egyptische medestudenten denken over islam, democratie, het westen, seks, homo's, joden en fundamentalisme. De gesprekken met zijn medestudenten illustreren op vermakelijke doch soms ook pijnlijke wijze het onbegrip dat tussen Egypte en 'het westen' bestaat. De urenlange gesprekken in de 'shilla', de vriendenkring van Joris, leren hoeveel zijn studiegenoten onderling ver schillen. Hij benadrukt dit nog eens door ze allemaal een bijnaam te geven, zoals: Muhammed de Feminist, Fundamentalist Imad en Liberaal Hazem. Met deze type ringen haalt hij iedere generalisatie on deruit. Bij de uitspraak 'Een goede man slaat soms zijn vrouw' ontstaat bij de gemid delde lezer meteen het beeld van de fun damentalistische moslim die vrouwen on derdrukt. Als uiteindelijk duidehjk wordt dat deze woorden afkomstig zijn van een goed opgeleide, liberaal denkende vrouw, slaat de verwarring volledig toe. „Ik heb gekozen voor deze titel omdat hij op de meest treffende wijze mijn totale verbijs tering illustreert", zegt Joris Luyendijk. „De gedachte dat je als wouw nooit zal trouwen met een man die je niet slaat, staat haaks op wat ik mijn hele leven heb geleerd. Dat was de grootste cultuur schok. De redenering van zijn Egyptische wiendin Dalya was dat mannen die hun vrouw niet slaan, niet echt van haar hou den, niet gepassioneerd zijn en dus slecht in bed zijn." Behalve het verbeteren van zijn Arabisch, stelde Joris zich ten doel om tijdens zijn verblijf twee vragen beantwoord te krij gen. Allereerst wilde ik weten of islam en democratie samengaan. Maar mijn be langrijkste vraag was of je als westerling kimt integreren in een Arabisch islamiti sche cultuur." Op beide wagen heeft hij geen duidelijk antwoord kunnen krijgen. „Bij de kwestie islam en democratie rijst meteen de vraag: welke islam? In de an tropologie is men het er al over eens dat er net zoveel islams bestaan als er moslims zijn. Tijdens de gesprekken met mijn Egyptische wienden, is mij ook duidehjk geworden dat iedereen de islam anders in terpreteert." Verbazing De huidige discussie over dé islam als be dreiging voor het westen ziet hij dan ook met verbazing aan. „In het westen wordt vaak het beeld geschetst van 'de geweld dadige islam', net zoals honderd jaar gele den werd gesproken over 'de passieve is lam' Toen kwamen geleerden met boeken -waarin stond beschreven stond dat die passiviteit in het geloof zat. Tegenwoor dig leest iemand als Pim Fortuyn één boek over één moslim en denkt dan meteen te weten hoe de vork in de steel zit." „De uitspraak van ex-secretaris-gene raal van de NAVO, Willy Claes, waarin hij de islam als nieuwe vij and bestempelde, is in Egypte ingeslagen als een bom. Het is natuurlijk ook angstwekkend als jouw geloof tot vijand wordt uitgeroepen van het machtige westen. De leiders daar spreken al in termen als: 'Ze komen ons halen'. De impact van deze uitspraak is hier naar mijn mening onvoldoende opge pikt en rechtgezet." De uitspraak van Claes past in de opvat ting die het westen over het begrip inte gratie heeft. „Buitenlanders mogen een beetje meer peper in hun eten doen en ze mogen een beetje raar dansen, maar als het over belangrijke dingen gaat zoals seksualiteit en de rol tussen man en wouw, moeten ze zich volledig aanpassen aan onze normen en waarden." Medelijden „In het begin zag ik integratie ook als een vorm van: 'zij moeten denken als ik'. Ik ging naar Egypte met het idee dat ieder een stond te popelen om te worden zoals ik: geseculariseerd, met vriendinnetjes en westers. Tot mijn grote verbazing bleek niemand met mij te willen ruilen. Mijn Egyptische wienden hadden zelfs mede lijden dat ik in een wereld met euthanasie, alcoholici en racisme moest leven. Het Joris Luyendijk in Egypte ...niemand wilde met me ruilen... was een hele opluchting dat zij ook met mij te doen hadden. Je hele leven word je verteld dat je als westerling bevoorrecht bent. De halve wereld ligt honger te lij den. Maar dan verkeer je zelf twee maan den in de sloppenwijken en kom je tot de ontdekking dat het leven daar heel prettig en ontspannen is." Hoezeer Joris' wienden ook van denk beelden verschilden, de afkeer van het westen was wij algemeen. „Datisookniet moeilijk te verklaren als je naar de ge schiedenis kijkt. Eerst wordt Egypte ge kolonialiseerd en daarna verliest het de oorlog met Israël dat door het westen wordt gesteund. De afkeer is niet alleen te vinden bij islamieten, maar ook bij chris tenen." Hetzelfde onbegrip was er bij Joris toen hij ontdekte dat de meeste van zijn vrien den een diepgewortelde haat tegen ho mo's en joden koesterden. „Ik begon ont zettend aan mezelf te twijfelen, want ik bleef gewoon met ze omgaan. Ik vond ze ook nog steeds heel aardig. Ik woeg me af of ik misschien zelf ook een afkeer tegen joden en homo's had. Ik heb mezelf toen maar voorgenomen om er niet te veel bij stil te staan. De meeste mensen in Egypte kennen niet eens een jood of homo als zo danig. Wat Egyptenaren vooral haten is het beeld dat in de pers en op school wordt Voetbal De verschillen tussen beide culturen zorgden niet uitsluitend voor veront waardiging, maar ook voor onderlinge hi lariteit. „Mijn vrienden waren ervan overtuigd dat een waterstraal een betere reinigende werking heeft dan toiletpa pier" Ook de gesprekken over voetbal waren een constante bron van vermaak. „Ik werd voortdurend herinnerd aan de wedstrijd Nederland-Egypte die tijdens het Wereldkampioenschap van 1990 in 1- 1 eindigde. Dat wordt daar nog steeds als een grote overwinning beschouwd." foto Roland de Bruin Zijn Egyptische wienden vonden het be langrijk dat Joris met een positief beeld over Egypte terugkeerde naar Nederland. „Dat maakte het moeilijk om helemaal te integrerenAls mijn vrienden ruzie maak ten en ik kwam aanlopen, stopten ze in eens, want Zjorzj, zoals ze mij noemde, moest een goede indruk van Egypte 'krij gen. Naarmate je elkaar beter leert ken nen, wordt steeds minder de schijn opge houden, maar voor sommigen blijf je de vreemdeling." Anderzijds zorgde die sta tus van weemdeling er weer voor dat hij gemakkelijker contacten kreeg. „Ieder een was heel ni eu wsgierig naar mij en wil de mij leren kennen. Over de aandacht van wouwen had ik dan ook niets te kla gen. Ik viel natuurlijk ook enorm op met mijn blonde kop die twintig centimeter uitstak boven al die donkere hoofden." Beheersing van de Arabische taal is vol gens Joris noodzakelijk om in de Egypti sche wereld te integreren. „Als je wilt snappen hoe mensen denken, dan moet je meedenken in hun taal. Die bepaalt in grote mate hoe j e denkt over de werkelijk heid. Het woord 'verliefdheid' bestaat niet in het Arabisch. Het leek ook wel of mijn vrienden daar niet verliefd werden. Een ander voorbeeld is het woord 'zinna'. Dat betekent zowel seks voor het huwe lijk als overspel. Het gaf mij de mogelijk heid om films en colleges te volgen. Daardoor krijg je een beter beeld van een maatschappijIk merkte ook dat wanneer mijn vrienden Engels praatten, ze zich heel anders gedroegen." Hypocriet Het spreken van de taal heeft hem in staat gesteld om van binnenuit over een welis waar klein gedeelte van de Egyptische sa menleving te schrijven. „Ik heb een na tuurlijk wantrouwen tegenover boeken die vanuit een vijfsterrenhotel worden geschreven. Harm 'Botje heeft een heel mooi boek over Egypte geschreven, maar veel informatie verzamelde hij zittend achter de bar van het Hilton. Samen met westerlingen gaf hij dan commentaar op Egyptenaren. Ik heb precies het tegen overgestelde gedaan. Ik ben samen met Egyptenaren commentaar gaan leveren op* westerlingen. Ik zie mijn boek als een 'spiegel voor de moderne westerling'. In het oog van de ander zie je jezelfHet boek is dan ook niet alleen bedoeld voor men sen die toevallig geïnteresseerd zijn Egypte en de Arabische wereld." „Door die 'spiegel' besefte ik ook hoe hy pocriet Nederland in veel opzichtenis. We zeggen in Nederland dat echte vriend- schappen heel belangrijk zijn, maar we hebben nooit tijd voor elkaar. Je ouders stop je in een bejaardentehuis, maar de hond mag wel op de bank. Bij mijn terug keer in Nederland had ik moeite om me weer aan te passen aan het haastige le ven." Het boek beantwoordt volgens Luyendijk niet echt alle de vragen die het oproept. „Ik had graag willen generaliseren, want dan had ik een veel krachtiger boek ge had, maar dat zat er gewoon niet in. Bij ie dere generalisatie kon ik meteen weer drie mensen aanwijzen voor wie dat niet gold." Martijn van der Donk 'Egypte. Een goede man slaat soms zijn vrouw' door Joris Luyendijk. Uitg.Podium, 34,90.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1998 | | pagina 33