Een huis koop je
op basis van emotie
Mark Faasse, makelaar
Geert Bremer wuift
naar zijn oorlog
reportage
31
rofessional
Dwangarbeider
blikt terug
zaterdag 4 april 1998
Mark Faasse: „Als een transactie wordt gesloten, moeten de koper en de verkoper tevreden zijn."
Zijn eigen huis had hij in gedachten al
gekocht voor hij het van binnen gezien
had. Zo gaat het vaak, weet hijMensen die
een woning kopen, doen dat vooral op basis
van emotie. Natuurlijk gaat het ook om
geld, maar in de transacties schuilt een
onzakelijk element. Dat maakt zijn vak zo
aantrekkelijk. „Die huizen, dat heb je op
een bepaald moment wel gezien. Maar alle
mensen zijn anders. Dat is voor mij het
boeiende en uitdagende van de
makelaardij. Je kunt proberen op uiterlijk
en kleding een inschatting te maken van
wat de wensen zijn, maar vaak blijkt die
niet te kloppen. Wil je erachter komen
waar een koper op uit is, dan moet je vooral
heel goed luisteren. Met de financiën is het
precies zo. Schijn bedriegt. Iemand ziet er
helemaal niet welvarend uit en blijkt over
een vermogen te beschikken. Een ander,
keurig in driedelig pak, blijkt bij nader
inzien stijf te staan van de kredieten."
Drs. Mark Faasse (42), makelaar te
Goes, bemiddelt met vreugde in de
verkoop van onroerend goed. Meest wo
ningen, maar ook andere gebouwen. Een
enkele keer heeft hij wel eens een kerk in
de aanbieding, of een klooster of een dijk.
Hij weet wel dat zijn beroep niet in hoog
aanzien staat. „Het beeld dat van make
laars bestaat, is heel slecht. Op de maat
schappelijke ladder worden we net zo
laag gepositioneerd als politici en net on
der ons komen dan de handelaren in twee
dehands auto's. Nee, voor mij is dat geen
probleem. Je moet gewoon proberen door
de manier waarop je zaken doet het beeld
dat van jou persoonlijk bestaat zou goed
mogelijk te krijgen en te houden. Als een
transactie wordt gesloten, dan moeten de
koper en de verkoper tevreden zijn. Dan
ben jij dat zelf ook. Ik ga in mijn werk uit
van wat mijn oma me heeft voorgehou
den: Wat gij niet wilt dat u geschiedt
Ondoorzichtig
„De markt is ondoorzichtig. Wat wij ver
kopen, is-niet verplaatsbaar. Je hebt een
veel betere marktwerking als iets be
weegt. Onze handel is ondoorzichtig. De
consument sluit hoogstens drie keer in
zijn leven een onroerend goed-transactie
en raakt daar dus nooit bedreven in. Dat
brengt een zeker wantrouwen met zich.
Door je inzet en door helderheid te geven,
moet je dat zien weg te nemen."
Het is anders gelopen dan hij zich destijds
had voorgesteld. Faasse zou in het onder
wijs gaan. Hij studeerde Nederlands en
Engels en stond voor de klas op de Zee
vaartschool, de Pedagogische Academie
en de mavoHet werd hem al gauw duide
lijk: hij was niet geschikt voor het leraar
schap. „Het zat eraan te komen dat ik
mijn greep op de klas kwijtraakte, dat ik
geen orde kon houden. Ik had dus een ver
keerde keus gemaakt. Mijn persoonlijk
heidsstructuur was niet geschikt voor dat
werk. Mooi hoor, vijfenzestig vrije dagen
per jaar, terwijl ik er nu nog geen tien heb.
Maar je hebt daar niets aan als je al die an
dere dagen geen plezier in je werk kunt
hebben. Op aanraden van de famiüe ben
ik makelaardij gaan studeren. Dat kon ik
me financieel ver
oorloven doordat
mijn vrouw werkte.
Na mijn studie ben
ik in Middelburg
gaan werken, bij
Sinke Komejan.
Daar ben ik zes jaar
met heel veel ple
zier gebleven, een
gouden tijd was
het. Middelburg is
een heerlijke stad.
Ik kom uit Kamperland, van het platte
land dus. Daar woon ik nu ook, aan het
VeerseMeer, superstil met vogels rond het
huis en uitzicht op Veere. Maar ik houd
ook erg van de stad. Van Amsterdam,
Gent, Brugge. Daar kan ik van de vroege
ochtend tot de late avond in de uitlaatgas
sen lopen, omhoogkijkend naar de ge
vels."
Na zes jaar begon hij voor zichzelf. En
werd dus concurrent van zijn vorige
werkgever. Hij vestigde met zijn broer in
Goes de makelaardij Faasse Faasse. Die
naam is gebleven, ook toen zijn broer pro
jectontwikkelaar werd. „Als je voor jezelf
begint, heb je te maken met een concur
rentiebeding. Ik heb een jaar lang niet op
Walcheren gewerkt. Sinke Komejan is in
Zeeland de grootste. Wij zitten daar net
onder. Op 1 april hebben we metBertBim-
mel in Middelburg in joint venture een
nieuw kantoor geopend." Afgemeten: „Ik
heb bij mijn vroegere werkgever veel ge
leerd. Ik heb er hard gewerkt en ze hebben
me goed betaald. We proberen nu elkaar
op een zakelijke manier te beconcurreren.
We blijven een beetje uit eikaars buurt."
Gevoel
De aankoop van een huis, zo heeft hij heel
vaak ervaren, wordt overwegend bepaald
door overwegingen van het gevoel. „Ik
had dat bij mijn eigen huis ook. Je ziet het
en je neemt eigenlijk meteen de beslissing.
Vervolgens bekeek ik het van binnen en
zag dat er kozijnen rot waren en dat er een
smerige open haard in zat. Je hebt dan zo
iets van 'laat ik maar gauw weggaan,
want anders koop ik het niet'. En dan ben
je daar later weer ongelukkig over. Je wilt
eigenlijk niet teveel weten van je eerste
liefde. Daar ligt voor de makelaar een
taak. Je moet proberen te obj ectiveren. En
je moet mensen ook een goed beeld geven
van hun positie. Veel mensen die kopen,
financieren op de top van hun inkomen.
Als de klad in de economie komt of ze
gaan scheiden, dan loopt het mis."
De makelaar ziet op die manier ook nogal
eens droefenis. „Wij werken op kantoor in
Goes met tien mensen. Daarvan kan er
één betaald worden van transacties waar
in wij bemiddelen als gevolg van echt
scheidingen. Dat is
pijnlijk. Soms heb
je met wel heel
schrijnende g'eval-
«ËÉk. len te maken: ou
ders die hun huis
hebben overgedaan
aan de kinderen om
te voorkomen dat
ze het moeten op
eten als ze in een
verzorgingshuis te
rechtkomen. Waar
vervolgens de situatie ontstaat dat een
van de kinderen gaat scheiden en waarbij
de aangetrouwde partij zijn deel eist. Als
mensen dan moeten verkopen en op die
manier min of meer uit hun huis worden
gezet, dan zie je diepe ellende. Je moet ge
woon j e vak uitoefenen maar in zulke om
standigheden drink je nog" eens een kopje
koffie om het verhaal aan te horen. Het is
te gedragen om te zeggen dat je een beetje
als sociaal werker optreedt. Toch doe je
dan wel iets meer dan alleen makelaar
zijn."
Eén belang
Exclusief btw ontvangt de makelaar twee
procent van het bedrag dat met een trans
actie gemoeid is. Van één partij. Mark
Faasse: „Je werkt altijd voor één op
drachtgever. Dat is degene die verkoopt of
die een huis zoekt. Dat houdt in dat je al
tijd één belang moet dienen. Je moet even
goed wel bedenken dat, als er maar één
partij happy is, je daar geen bedrijf op
bouwt."
„Het werk bestaat onder meer uit de be
paling van de waarde en dat is niet zo een
voudig. De Goese Polder, dat is jarenlang
een gedepriveerde wijk geweest. De uit
straling was niet goed. Auto's op straat
met gereedschap ernaast, dat heeft geen
goede uitwerking. Precies hetzelfde huis
in exact dezelfde bouwkundige staat kan
drie kilometer verderop zomaar een halve
ton duurder zijn. Er zijn allerlei factoren.
Toen er destijds in de Stormezandepolder
in Wemeldinge een asielzoekerscentrum
zou komen, weigerde de Nationale Ne-
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden tienduizenden Nederlanders
gedwongen naar Duitsland te gaan om er te werken in fabrieken en zie
kenhuizen ten behoeve van hel duizendjarige nazirijk. Die iverkzaamhe-
den hebben vreemd genoeg nauwelijks een neerslag gekregen binnen de Ne
derlandse literatuur De onlangs verschenen novelle 'Wuiven naar de
vijand' van Geert Brerfier (1926) vormt dan ook een uitzondering. Bremer
werd in 1943, toen hij in Groningen medicijnen studeerdedoor de bezetter
tewerkgesteld in een ziekenhuis in Wurzen, een stadje tussen Leipzig en
Dresden. Twee jaar woonde en werkte hij er noodgedivongen. Meer dan
vijftig jaar later ging Bremer op zoek naar wat die jaren voor hem hebben
betekend. In zijn boek beschreef hij zijn bevindingen, zodat 'Wuiven naar de
vijand' vooral een novelle is geivorden waarin iemandprobeert om een stuk
van zijn verleden te reconstrueren.
Waarom het zo lang heeft geduurd voordat hij weer naar Wurzen ging? Bre
mer weet het niet. Hij moppert dat hij altijd heeft geleerd dat vragen die be
ginnen met het woord waarom' eigenlijk geen goede v ragen zijn. Maar dan,
na een pauze: „Ik ben nu een oude vent, en dan ga je je leven overzien. Pas
veel later heb ik me gerealiseerd wat de invloed van mijn verblijf daar is ge
weest. Die periode heeft bij wijze van spreken meer indruk op me gemaakt
dan tien jaar hoogleraarschap. Nadat Bremer 27 jaar als huisarts in Gro
ningen had gewerkt, werd hij lector aan de Leidse universiteit. Hij werd in
19SO benoemd tot hoogleraar huisartsgeneeskunde in Groningen. Sinds
1990 is hij gepensioneerd.
foto Ruden Riemens
derlanden de aankoop van een pand een
stukje verderop te financieren. Je moet
zorgen dat je als makelaar over dat soort
zaken goed geïnformeerd bent. Een koper
kan zeker onder een contract uit als hem
inlichtingen zijn onthouden. De bouw
kundige staat van een huis, daar kun je
zonder teveel moeite expertise op losla
ten. De omgevingsfactoren zijn veel moei
lijker in te schatten. Een bouwval op een
heel mooie locatie kan een geweldige prijs
opleveren."
In de fout
Net als de clientèle. Mark Faasse is daar
wel een gigantisch mee de fout ingegaan.
„Een boertje in klederdracht zocht met
zijn vrouw een huis en zij wilden graag
zo'n typische jaren zeventig-woning be
kijken met een zitkuil en een eetbar. 'Niks
voor die mensen', dacht ik. Ik weigerde
daarom er met die mensen te gaan kijken
Het leek me pure tijdverspilling. Fout. Ze
hebben het gekocht en waren er gelukkig
mee. Het lag aan de rand van de stad, met
uitzicht over het land. Dat was veel be
langrijker dan die paar gedateerde din
gen in da t huisVan zulke dingen leer j eJe
moet niet zoveel wolven op de weg jagen.
Op dit moment is de vraag naar woningen
groot en het aanbod betrekkelijk gering.
Daardoor ontstaat de neiging tot opjagen.
„Een verkooptruc", oordeelt Faasse. „Als
mensen luijgen voorgehouden dat ze van
daag nog voor drie uur moeten beslissen,
dan lopen ze een behoorlijk risico dat ze
teveel betalen.'Mensen moeten redelijk de
tijd nemen. Het gaat haast altijd om een
zware uitgave. Trucs, daar wordt dat
slechte imago mee in stand gehouden. Het
probleem is dat in de makelaardij een be
paalde wildgroei zit. De toelatingsdrem
pel is eigenlijk te laag. Veel consumenten
hebben het niet in de gaten als ze met een
bemiddelaar te ma'ken krijgen die zich bij
de Kamer van Koophandel heeft laten in
schrijven en die verder alleen wat druk
werk heeft laten maken en een telefoon
aansluiting heeft genomen. De komst van
zulke bemiddelaars maakt de concurren
tie moordend. Dat leidt tot rare situaties;
ik weet van zo iemand dat die mijn mobie
le telefoon heeft afgeluisterd om te weten
waar ik mee bezig was.
„Het gaat om zaken en je hoeft niet heilig
te doen. Ik stel me niet op als een maat
schappelijk werker die de verantwoorde
lijkheid overneemt die klanten zelf
hebben. Maar je moet wel fair blijven,
duidelijk zijn en zo goed mogelijk infor
matie verstrekken. Wie een huis koopt,
doet dat meestal vanuit een positieve
houding; heeft daar plezier in. De dingen
moeten dan niet tegenvallen."
A J. Snel
Hij nam zich voor om tijdens zijn vakantie
de brieven mee te nemen die hij in de
oorlogsperiode aan zijn moeder had
geschreven. „Ik dacht dat ik door die brieven
beter in de huid kon kruipen van degene die-
ik was geweest," vertelt Bremer in zijn
woning in Haren, onder de rook van
Groningen. „Maar die brieven vond ik
eigenlijk nogal klunzig. Ik was voortdurend
bezig om mijn moeder gerust te stellen. Ik
had helemaal niets geschreven over wat ik
daadwerkelijk meemaakte. Aan die brieven
had ik dus eigenlijk niet veel. Relevante
informatie kon ik niet ontdekken."
Voordat Bremer naar Wurzen af
reisde, had hij een aantal mensen
geschreven, zoals de plaatselijke di
recteur van het ziekenhuis en de bur
gemeester. Het idee om zijn boek te
schrijven, had hij op dat moment nog
niet. Maar door deze ontmoetingen zag
Bremer steeds meer in dat hij zijn ver
leden kon reconstrueren. Het dag
boekje dat hij tijdens de laatste zes we
ken van de oorlog had bijgehouden,
boden eveneens enig houvast. „De
summiere informatie uit mijn dag
boekje kon ik gebruiken voor Wuiven
naar de vijand, want alle aantekenin
gen waren gedateerd." Was het niet
moeilijk om dat dagboek weer op
nieuw te moeten lezen? Bremer be
grijpt de waag niet helemaal goed. Na
dat ik het woord 'emotioneel' in de
mond heb genomen, reageert hij on
middellijk: „Och, mijn ervaringen tij
dens de oorlog heb ik emotioneel
gezien wel verwerkt, geloof ik. Want
luister nou eens even... Toen ik op mijn
21ste naar Nederland terugkeerde,
ben ik weer gaan studeren. Na mijn
studie was ik zieken daarna ben ik bij -
na dertig j aar huisarts geweest. En ver-
volgens heb ik twintig jaar aan univer
siteiten gewerkt. Ik denk dus dat ik
mijn verleden wel heb verwerkt."
Afstand
In Wuiven naar de vijand gaat de ver
teller 'B.' op zoek naar zijn oorlogsver
leden, dat hij vervolgens herbeleeft
door de ogen van een personage, luiste
rend naar denaam Jacob. Bremer heeft
dus bewust gekozen voor een persona
ge dat te maken krijgt met de gebeurte
nissen tijdens de oorlog. Alsof het ie
mand anders is geweest die de dingen
heeft meegemaakt en de schrijver af
stand heeft willen nemen. Heeft de
tweedeling van een verteller en een
personage het schrijven van het boek
vergemakkelijkt? „Dat is natuurlijk de
constructie van het boek", is de eerste
reactie van Bremer. Maar waarom
heeft hij die bewuste keuze gemaakt?
„Ik vind het vaak irritant wanneer een
boek in de 'ik-vorm' is geschreven. In
mijn vakgebied van de medische we
tenschap is het gebruik van het woord
'ik' in publicaties eigenlijk taboe. Ge
kozen wordt voor het woord 'wij' om
dat de wetenschap algemeen geldend
is. Het woord 'ik' wordt daarom als te
subjectief gezien. Ik heb ook dit ver
haal als het ware 'ont-ikt'. En die vorm
is vooral bruikbaar wanneer je bepaal
de situaties neer moet zetten waarin je
jezelf niet meer begrijpt. Je kunt dan
iemand beschrijven zonder dat j eauto-
matisch een oordeel velt. En je bent
dan beter in staat om te laten zien wat
zich daadwerkelijk heeft afgespeeld."
Een jaar is Bremer bezig geweest om
zijn boek te schrijven. Hoe was het om
aan het boek te werken? Bremer begint
te vertellen dat het moeilijk is om een
goede zin te maken. Hij verwijst naar
Willem Elsschot. „.Die werkte vaak wel
een dag" aan een pagina." Ik herhaal de
vraag nog twee keer. „Kijk, voor mij is
dit boek zoiets als een album met fo
to's. Ik heb herinneringen beschreven
die ikvervolgens in een vorm heb gego
ten. Het construeren was voor mij be
vredigend. Ik vind het niet interessant
om een verhaal lineair te vertellen."
Maar was het niet erg moeilijk om al
die gruwelijke dingen te beschrijven?
„Ja, maar ik ben natuurlijk arts ge
weest. Ik werd tijdens dat werk gecon
fronteerd met. zo'n vijftien sterfgeval-
lenper jaar. Dus als huisarts heb ik heel
wat met de dood te maken gekregen. Ik
had er dus niet veel moeite mee om gru
welijke dingen te beschrijven en her
beleven. Ik ben er vooral mee bezig
geweest om mijn verhaal zo goed mo
gelijk op papier te krijgen.
Obducties
Na veel stiltes en herhalingen van vra
gen vervolgt hij„Als je daar rondloopt
na al die jaren... Kijk. ik heb daar als
negentienjarige jongen obducties ge
daan. Secties verricht. Lijken opge
sneden. Na vijftig jaar heb ik weer de
plek gezien waar ik werkte. En toen
vroeg ik me af: wat was dat nu precies
voor jongen die al die dingen heeft
meegemaakt. Ik ben in mijn boek feite
lijk naar hem op zoek gegaan. Daarom
heb ik hem een andere naam gegeven.
Alsof ik het niet zélf ben geweest. Die
ervaring heb ik ook gehad wanneer ik
foto's zag van mij uit die tijd. Ben ik
hem echt geweest? En die vraag, daar
gaat Wuiven naar de vijand over."
„Ik besefte tijdens de oorlog in ieder
geval maar al te goed dat in Duitsland
veel mensen zich in omstandigheden
bevonden die veel slechter waren dan
die van mij. Het eten in het ziekenhuis
waar ik werkte was goed. En je moet
ook niet vergeten dat ik werd gecon
fronteerd met mensen die hulp nodig
hadden. Ik was dus voortdurend bezig
en had eigenlijk nauwelijks de tijd om
chagrijnig te zijn. En ik heb toen on
dervonden dat het niet zo vreselijk veel
uitmaakt of je nu Amerikaan, Neder
lander, Rus of Duitser bent. Als je
doodziek bent, dan ben je niks."
Studie
Een van de opvallende aspecten in het
boek is dat Jacob zijn werkzaamheden
tijdens de oorlog als verspilde tijd ziet.
Keek Bremer vlak na de oorlog ook zo
terug op de twee jaar daarvoor? „Ik
had in Nederland twee maanden ge
studeerd. Daarna heb ik twee jaar in
Duitsland gezeten en na de oorlog ben
ik meteen verder gaan studeren. Er zijn
dus twee jaar van mijn studie verloren
gegaan. Wat niet wil zeggen dat ik in
die twee jaar niets geleerd heb. Ik denk
dat ik in Duitsland juist zeer veel heb
opgestoken. Na de oorlog was ik geen
groentje meer. Want alle ellende die ik
achter de rug had, was natuurlijk niet
niks."
Direct na de ooxiog werd ik lid van het
Utrechtse studentenkoor. Dat had ik
snel bekeken. Als je lid werd, moest je
eerst ontgroend worden, Nou, dat
hoefde voor mij natuurlijk niet meer.
En al dat geouwehoer van die studen
ten die helemaal niets hadden meege
maakt en die gewoon bij hun moeder
waren gebleven... Dat zei mij totaal
niets. Ik ben toen snel uit die vereni
ging gestapt, die sfeer kon ik niet ver
dragen."
Vrede
„Ik denk dat het voormensen in de toe
komst interessant zou kunnen zijn om
te lezen .hoe het een student medicijnen
in de oorlog is vergaan. Het is daarom
goed dat ik dit verhaal heb geschreven.
Dat het is vastgelegd. En ik denk dat in
die periode enige aspecten van het le
ven zich aan mij hebben geopenbaard.
Mensen die altijd in een tijd van vrede
hebben geleefd kan ik natuurlijk niets
verwijten. Maar als ik straks doodga en
ik nog vijf minuten heb om mijn leven
te overzien, dan denk ik dat ik het wél
heel bijzonder vind dat ik die oorlog op
deze manier heb meegemaakt."
Jacob Moerman
Geert Bremer: Wuiven naar de vijand - Uit
geverij Meulenhoff, Amsterdam, f 29,90.
Geert Bremer
foto Bert Jippes